Operation Manual

59
ARTIKEL 43
Beperkingen voor de blinde
Met uitzondering van de bepalingen in artikel 42:
A. Beperkingen voor de blinde
1. (a) Alleen nadat een andere speler de aandacht vestigde op
een onregelmatigheid, mag de blinde het initiatief nemen tot
het ontbieden van de wedstrijdleider.
(b) Tijdens het spelen mag de blinde niet de aandacht vestigen
op een onregelmatigheid.
(c) De blinde mag niet deelnemen aan het spelen en hij mag
over het spel niets aan de leider overbrengen.
2. (a) De blinde mag zijn hand niet uitwisselen met die van de leider.
(b) De blinde mag niet opstaan om het spelen van de leider te
volgen.
(c) De blinde mag niet op eigen initiatief kijken naar de beeld-
zijde van een kaart in de hand van één der tegenspelers.
B. Straffen voor overtreding
1. De blinde kan volgens artikel 90 worden bestraft voor elke over-
treding van de beperkingen, opgesomd in A1 en A2.
2. Als de blinde, na overtreding van de beperkingen, opgesomd in A2:
(a) de leider waarschuwt niet uit de verkeerde hand voor te spe-
len, mag elk van de tegenspelers bepalen, uit welke hand de
leider moet voorspelen.
(b) de eerste is die de leider vraagt of het spelen van een kaart
uit de hand van de leider een verzaking is, moet de leider,
indien hij een onreglementaire kaart speelde, een juiste
kaart hiervoor in de plaats spelen en zijn de bepalingen van
artikel 64 van toepassing alsof de verzaking voldongen was.
3. Als de blinde, na overtreding van de beperkingen opgesomd in
A2, als eerste de aandacht vestigt op een onregelmatigheid be-
gaan door een tegenstander, is er geen rechtzetting. Het spel
gaat verder alsof er geen onregelmatigheid heeft plaatsgevon-
den. Na het spel kan de wedstrijdleider een arbitrale score vast-
stellen (zie artikel 12)