Operation Manual
26
HOOFDSTUK IV
Algemene bepalingen betreffende onregelmatigheden
ARTIKEL 9
Gang van zaken na een onregelmatigheid
A. De aandacht vestigen op een onregelmatigheid
1. Tenzij de spelregels het verbieden, mag elke speler de aan-
dacht vestigen op een onregelmatigheid tijdens de biedperiode,
ongeacht wiens beurt het is om te bieden.
2. Tenzij de spelregels het verbieden, mag de leider of ieder van
de tegenspelers de aandacht vestigen op een onregelmatigheid
die plaatsvindt tijdens het spelen. Voor een kaart die in de ver-
keerde richting ligt, zie artikel 65B3.
3. Als er een onregelmatigheid heeft plaatsgehad, mag de blinde
tijdens het spelen daar niet de aandacht op vestigen; dit is
slechts na afloop van het spelen toegestaan. Elke speler, ook
de blinde, mag echter proberen te voorkomen dat een speler
een onregelmatigheid begaat (maar de blinde is onderworpen
aan artikels 42 en 43).
4. Men is niet verplicht de aandacht te vestigen op een overtreding
van de spelregels, begaan door de eigen partij (zie echter artikel
20F5 voor de verbetering van een kennelijk foutieve uitleg van
de partner).
B. Nadat de aandacht is gevestigd op een onregelmatigheid
1. (a) De wedstrijdleider behoort onmiddellijk ontboden te worden
nadat de aandacht is gevestigd op een onregelmatigheid.
(b) Elke speler, met inbegrip van de blinde, mag de wedstrijdlei-
der ontbieden, nadat de aandacht is gevestigd op een onre-
gelmatigheid.
(c) Een speler die de wedstrijdleider ontbiedt, verliest geen en-
kel recht waarop hij anders aanspraak zou kunnen maken.
(d) Het feit dat een speler de aandacht vestigt op een onregel-
matigheid, begaan door zijn eigen partij, tast de rechten van
de tegenstanders niet aan.










