Operation Manual
23
HOOFDSTUK III
Voorbereiding en voortgang
ARTIKEL 6
Het schudden en geven
A. Het schudden
Voordat het spelen begint, wordt elk spel grondig geschud. De
kaarten moeten worden afgenomen (gecoupeerd), indien één van
de tegenstanders dit wenst.
B. Het geven
De kaarten moeten, kaart voor kaart, met de beeldzijde naar bene-
den, worden gegeven in vier handen van dertien kaarten elk. Elke
hand wordt daarna met de beeldzijde naar beneden in één van de
vier vakken van het bord gestoken. Het verdient aanbeveling de
kaarten te delen volgens de wijzers van de klok.
C. Vertegenwoordiging van beide paren
Bij het schudden en geven moet een speler van elk paar aanwezig
zijn, tenzij de wedstrijdleider een andere regeling treft.
D. Opnieuw schudden en geven
1. Als voor het begin van de eerste biedronde blijkt dat de kaarten
op onjuiste wijze zijn gegeven of dat tijdens het schudden en
geven van de kaarten een speler de beeldzijde van een kaart
die toebehoort aan een andere speler, had kunnen zien, moet er
opnieuw worden geschud en gegeven. Als daarna een speler,
voordat het bord volledig gespeeld is, toevallig een kaart ziet die
toebehoort aan de hand van een andere speler, is artikel 16C
van toepassing (maar zie ook artikel 24).
Elk bord dat op een onjuiste manier gegeven is, is een onklaar
bord; voor elke andere onregelmatigheid moet het betreffend
artikel toegepast worden.
2. Tenzij het de bedoeling is in een toernooi reeds eerder ge-
speelde spellen nogmaals te spelen, mag een resultaat niet ge-
handhaafd worden als de kaarten zijn gegeven met een voorge-
sorteerd spel kaarten
1
zonder dat het geschud is, of als het spel
van een andere zitting komt. (Deze bepalingen hebben geen
betrekking op de mogelijkheid om, indien dit gewenst is, borden
tijdens een zitting tussen tafels uit te wisselen.)
1
Een spel kaarten dat niet willekeurig is verdeeld ten opzichte van de vorige
verdeling.










