Operation Manual
20
Trek:
Elke slag die de partij waartoe de leider behoort, boven de zes
maakt.
Trekpunten:
Punten, behaald door de partij van de leider voor het maken van
het contract (zie artikel 77).
Troef:
Elke kaart van de kleur waarin het contract wordt gespeeld.
Uitlegperiode:
De periode tussen het einde van het bieden en het einde van de
biedperiode (zie artikel 22B1).
Uitkomst:
De voorgespeelde kaart in de eerste slag.
Verzaking:
Het spelen van een kaart van een andere kleur door een speler
die in staat is te bekennen of aan een voorspeelstraf te voldoen.
Viertal:
Twee of meer paren die, aan verschillende tafels in verschillen-
de windrichtingen, voor een gemeenschappelijke score spelen
(het kan worden toegestaan dat een viertal uit meer dan vier
spelers bestaat).
Volgorde:
De orde volgens de wijzers van de klok, waarin men het recht
heeft te bieden en te spelen.
Voorspelen:
Het spelen van de eerste kaart van een slag.
Wedstrijd:
Een ontmoeting van één of meer zittingen.
Wedstrijdleider:
Degene die belast is met de leiding van een wedstrijd en met de
toepassing van de spelregels.
Zitting:
Een speelperiode van langere duur waarin een aantal borden,
bepaald door de toernooiorganisator, moet worden gespeeld.










