Operation Manual

6
Luchtdrukindicatie geschiedenis:
De luchtdrukindicatie geschiedenis wordt
weergegeven in de vorm van een grafi ek. Deze is in
te stellen waarbij de weergave terug gaat naar 12 uur
of naar 24 uur geleden. In het tendensvenster wordt
met pijltjes aangegeven of de luchtdruk omhoog of
omlaag gaat
druk 6 x op toets “menu”. Grafi sche weergave gaat
knipperen
druk op “
“ of “ “ om te wisselen tussen -12 of
-24 uur
druk 1 x op de grafi ek om tussen de geschiedenis
tijd te kunnen wisselen
met + kan er gewisseld worden tussen -12 uur of
-24 uur
druk op toets “history” om de modus te verlaten
Weersvoorspelling:
Aan de hand van de weergegeven icoontjes op het
display wordt een weersvoorspelling getoond.
Met pijltjes wordt aangegeven hoe de verandering
in het weer zal verlopen. Pijltje omhoog, weer wordt
beter. Pijltje omlaag, weer wordt slechter. Geen pijltjes
betekent dat het weer stabiel is.
De basis icoontjes zijn als volgt.
zonnig
licht bewolkt
bewolkt
regen
sneeuw
knipperen
storm
knipperen
sneeuwstorm
Druk wijzigingsdrempel en stormindicatie:
In de wijzigingsdrempel mode kan de drempel worden
ingesteld wanneer er daadwerkelijk een weersver-
andering zal worden aangegeven. Standaard staat
deze ingesteld op 2 hPa. Er moet dus een luchtdruk
verschil zijn van 2 hPa voordat er daadwerkelijk een
weersverandering wordt gesignaleerd. Deze waarde
van 2 hPa kan worden aangepast in 3 hPa of 4 hPa.
In de stormindicatie mode kan de drempel worden
ingesteld wanneer er daadwerkelijk een weersver-
andering, met betrekking tot een storm, zal worden
aangegeven. Standaard staat deze ingesteld op 4
hPa per 3 uur. Er moet dus een luchtdrukverschil zijn
van 4 hPa binnen 3 uur voordat er daadwerkelijk een
storm wordt gesignaleerd. Deze waarde van 4 hPa
kan worden aangepast tussen 3 tot 9 hPa. Bij detectie
van storm zal het weergegeven icoon gaan knipperen.
druk 7 x op toets “menu”. Voorspellingsicoon gaat
knipperen
druk op toets “enter”. wijzigingsdrempel gaat
knipperen
druk op “
“ of “ “ om de wijzigingsdrempel aan te
passen tussen 2, 3 of 4 hPa
druk nogmaals op toets “enter” om de storm drem-
pel
druk op “
“ of “ “ om de wijzigingsdrempel aan te
passen tussen 3 en 9 hPa
druk op toets “history” om de modus te verlaten.