User Guide
Seismische detektor GM526
Montage
Toepassing
De seismische detektor GM526 biedt een solide beveiliging tegen aan-
vallen metspringstofenandere pogingenomeen stabiele metalen kon-
tainer met één ofander op ditmoment bekend gereedschap te openen.
Werking
Bij het zagen van staal ontstaat een massaversnelling. Daardoor wor-
denmechanischetrillingenopgewektdiealskontaktgeluidwordenover-
gedragen.Desensorvandeseismischedetektordiemeteenteoverwa-
ken objekt is verbonden, neemt deze trillingen op en zet ze om in
elektrische signalen. De elektronika van de detektor analyseert de sig-
nalen binnen een specifiek frekwentiebereik datkenmerkend is voor in-
braakgereedschappen en aktiveert via een relaiskontakt het alarm.
Omdat dedetektiegevoeligheid en de aanspreektijd kunnen worden in-
gesteld, kan de GM525 worden ingezet voor alle denkbare overwa-
kingstaken, zoals bijvoorbeeld bij
-- ticketautomaten,
-- verkoopautomaten,
-- telefooncellen,
-- hotelkluisjes (£0,065m
3
) met een kast van enkele staalplaat (gebruik
voor alle andere grotere kluizen de GM530 of GM560).
Detektiegebied afb.1en2
Het oppervlak van eendoor eendetektoroverwaakt voorwerpwordthet
aanspreekgebied genoemd. Het aanspreekgebied is in hoge mate af-
hankelijk van het materiaal van het te overwaken objekt. Op grond van
de ervaring in de praktijk geldt voor staal een detektieradius «r» van
1,5m (afb. 1).
Attentie: voegen tussen twee materialen dempen in ieder geval het
overdragen van het kontaktgeluid, daarom niet aanbevolen voor stan-
daard kluisjes met een dubbelwandige kast.
Openen van de detektor afb. 3
De seismische detektor GM526 beschikt over een dubbele behuizing.
Deze dubbele inkapseling biedt de detektor een buitengewoon goede
bescherming tegen elektromagnetische beïnvloedingen onbedoelde of
moedwillige beschadiging.
1. Hettegenwegvallen geborgdeschroefjemoetwordenlosgedraaiden
hetmetalen deksel moeteraf worden getild.Dekontaktgeluidsensor
ligt nu vrij.
2. Voor de bevestiging van de detektor moeten de twee voorgemon-
teerde kruiskopschroefjes M4x8mm worden gebruikt.
Direkte montage op staal afb. 4 -- 6
De detektor kan direkt op stalen platen met een glad oppervlak worden
gemonteerd.Overtuiguervandater zichtussenhetstalenoppervlaken
de kontaktgeluidsensor geen verfresten bevinden en de montage-on-
dergrond vlak is. Als dat niet is gegarandeerd, moet er een montage-
plaatje GMXP worden gebruikt.
1. Verwijder alle verfresten van de plaats van montage voor de sensor
(afb. 4).
2.Plak een montagesjabloon op en markeer de boorplaatsen (afb. 5).
3. Boor nudetwee gemarkeerdegatenmeteen diameter van3,2mmen
tap de M4-draad tenminste 6mm diep. De gaten met schroefdraad
moeten worden afgebraamd (afb. 6).
4. Monteerdedetektor. Tussen de sensorenhetobjektmaggeen siliko-
nenvet worden aangebracht.
Indirekte montage met bevestigingsplaatje GMXP afb. 7 -- 10
Bij oneffenheden of platen van gehard staal moet een montageplaatje
GMXP worden aangelast.
1. Verwijder alle verf van de plaats waar gelast moet worden (afb. 7).
2. Het montageplaatje wordt op vier punten vastgezet. Let op de juiste
stand (afb. 9).
➼ Het lassymbool moet aan de voorkant van het montageplaatje te
zien zijn (afb. 8).
3. De lasnaden moeten langs de aangegeven plaatsen worden aange-
bracht. De slakken moeten worden afgeklopt en lasspetters moeten
van het oppervlak van de plaat worden verwijderd (afb. 10).
4. Monteer de melder.
Programmering afb.11 en 12
SW = DIP-schakelaars voor de volgende instellingen.
Na hetopenenvanhethuisvandedetektormoetende DIP-schakelaars
korrekt worden ingesteld.
Bedrijfsmodi
ON OFF
SW1
T
r
i
l
l
i
n
g
z
i
e
”
T
r
i
l
l
i
n
g
s
i
n
s
t
e
l
l
i
n
g
e
n
”
SW2
T
r
i
l
l
i
n
g
z
i
e
”
T
r
i
l
l
i
n
g
s
i
n
s
t
e
l
l
i
n
g
e
n
”
SW3
Aanspreektijd normaal vertraagd
SW4
G
e
v
o
e
l
i
g
h
e
i
d
z
i
e
”
G
e
a
d
v
i
s
e
e
r
d
e
i
n
s
t
e
l
l
i
n
g
e
n
”
SW5
G
e
v
o
e
l
i
g
h
e
i
d
z
i
e
”
G
e
a
d
v
i
s
e
e
r
d
e
i
n
s
t
e
l
l
i
n
g
e
n
”
SW1 en SW2: Trillingsinstellingen
De verschillende instellingen voor normale toepassingen en voor zulke
met potentieel grotere trillingen:
Trillingsinstellingen voor SW1 SW2
normale toepassingen
hoog
ON ON
iets sterkere trillingen
h
o
o
g
OFF ON
tamelik sterke trillingen
ON OFF
zeer sterke trillingen
laag
OFF OFF
SW3: Aanspreektijd afb. 11
Normaal: normale aanspreektijd voor normale toepassingen.
Vertraagd: verdubbelde aanspreektijd voor hetvertragen van storings-
invloeden die worden veroorzaakt door automatische gelduitvoerme-
chanismen of sterke funktionele geluiden.
SW4 en SW5: Gevoeligheidsinstelling afb. 11
De gevoeligheidsinstelling moet overeenkomstig de toepassing, het
materiaal en het objekt met de respektievelijke storingsinvloeden wor-
den gekozen.
Attentie:methetverminderenvandegevoeligheidwordtookhetdetek-
tiebereik kleiner.
Attentie: bijhetingebruik nemen vandedetektormoet ook op funktio-
nele geluiden worden gekontroleerd (zie ”Inbedrijfstelling”) .
Geadviseerde instellingen voor SW3, SW4, SW5
O
b
j
e
k
t
e
n
m
e
t
Aan-
spreektijd
Gevoeligheid
O
b
j
e
k
t
e
n
m
e
t
SW3 SW4 SW5
lichte storingsinvloeden ON
hoog
A ON ON
lichte storingsinvloeden ON
h
o
o
g
B OFF ON
funktionele geluiden OFF
C
ON OFF
sterke funktionele geluiden
OFF
laag
D
OFF OFF
Op afstand bediende vermindering van de gevoeligheid afb. 13
Een ander kenmerkvandedetektorishetingevenvandevermindering
vandegevoeligheid op klem3 die zonodigo pafstand kan worden geak-
tiveerd. Door middel van een signaal LOW wordt de gevoeligheid voor
de duur van sterke funktionele geluiden door een kontakt bij de uitgifte
van muntgeld gereduceerd tot ongeveer een vijfde van de ingestelde
waarde.
Leidingaansluitingsmof GMXC2 afb. 14
DeleidingaansluitingsmofGMXC2dientomeenstabieleenzekereaan-
sluitingvanopbouwleidingenmeteenbuitendiametervanmax.16mmte
maken. Bij kleinere opbouwleidingen is eventueel het gebruik van een
passende verloopmof met een maximale buitendiameter van 16mm
noodzakelijk.
De leidingaansluitingsmof wordt als volgtgemonteerd:
1.Deopbouwleidingwordttotongever5mmvóórhethuisvandedetek-
tor geleid en de leidingaansluitingsmof wordt op de leiding geplaatst.
2. De aansluitkabel wordt aangesloten en met een kabelbinder vastge-
maakt aan de detektor (afb. 12).
3. Het hele aanspuitstuk in het kabelinvoergedeelte van het kunststof
huis moet eruit worden gebroken.
4. Plaats het huis van de detektor op de leidingaansluiting en op de de-
tektor en draai de schroefje in het huis vast.
Inbedrijfstelling
1. Destroomwordtingeschakeld--naeenwachttijdvaneenminuutisde
detektor bedrijfsklaar.
2. Test van de werking: simuleer in het overwaakte gedeelte een in-
braaksignaaldoorbijvoorbeeld meteen schroevedraaierlichtte kras-
sen -- de detektor dient een alarm te aktiveren.
3. Kontroleren van storingsinvloeden: sluit een universele meter (impe-
dantie 20kW ) aan op klem 1 (0V) en de signaaluitgangsklem 9 (Test
PT) voor het integratiesignaal:
-- ru stp ie k < 0, 1V
-- start integratie 2,5V
-- max. storingspiek 3,4V
-- alarmdrempel (onbelast) 4,0V
Normalestoringen dienendestoringspiekdrempelvan 3,4Vnietteover-
schrijden. Als deze waarde herhaaldelijk wordt overschreden, dient de
storingsbron te worden opgespoord entewordenverholpen.Degevoe-
ligheid mag uitsluitend in uitzonderingsgevallen worden verminderd.
Onderhoud
Er moetregelmatig(tenminste één keer perjaar) worden gekontroleerd
of de detektor nog goed werkt en goed vast zit.
Goedkeuringen
Aan alle het gebruik van het produkt betreffende nationale goedkeu-
ringseisen dient te worden voldaan.