Operation Manual

1
1
Nederlands BEDIENINGSTOETSEN STROOMVOEDING
Netvoeding
Boven en voorpaneel (Zie 1.)
8 x R . UM- . -CEL14 2 C
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
1.STEREO HOOFDTELEFOONCONTACT
- voor een stereo hoofdtelefoonstekker van 3,5 mm.
2.USB-INTERFACE
- USB-ingang gastheer.
3.VOLUME
- voor het instellen van het volumeniveau.
4.FUNCTIESCHAKELAAR
- voor het selecteren van een functie uit CD/USB,
TAPE(UIT) of RADIO.
5.DBBS (dynamische basversterking)
- voor het benadrukken van de basrespons.
6.TOETSEN VAN DE CASSETTERECORDER
RECORD - voor het starten van een opname.
PLAY - voor het starten van de weergave.
F.FWD/REW- voor het snel vooruit- of terugspoelen
van de tape.
STOP/EJECT- voor het stoppen van de tape.
- voor het openen van het cassettevak.
PAUSE- om de weergave tijdelijk te onderbreken.
7.CD-LADE
- om de cd-lade te openen en sluiten.
8.HANDGREEP
- voor het dragen van het apparaat.
9.GOLFBANDSCHAKELAAR (FM ST. * FM * AM)
- voor het selecteren van een golfband uit FM ST./FM/AM.
10.AFSTEMKNOP
- voor het selecteren van een zender op AM/FM.
11.FM-STEREO
- geeft de indicator van FM-stereo aan.
12.DISPLAY
- geeft de cd-functies aan.
13.CD/USB
- houd de toets CD/USB 2 secondenlang ingedrukt om af
te wisselen tussen de modi CD en USB.
14.MODE (modus)
-voor het selecteren van een andere weergavemodus.
-voor het programmeren van muzieknummers en het
nakijken of wissen van programma's.
15.SKIP (overslaan) / , /
- CD/MP3/USB: om voor- of achterwaarts naar andere
muzieknummers over te gaan.
16.STOP (MAP)
-stopt de weergave van CD/MP3/ +map.
-wist de programmaweergave.
17.PLAY/PAUSE
-voor het starten of tijdelijk onderbreken van de CD/
MP3-weergave.
Achterpaneel (zie 1)
18.TELESCOPISCHE ANTENNE
- voor een verbeterde ontvangst van FM.
19.BATTERIJDEKSEL
- om het batterijenvak open te maken.
20.WISSELSTROOMCONTACT
-ingang voor het wisselstroom netsnoer.
NL-4
NL-5
Gebruik waar mogelijk netvoeding om batterijstroom te
besparen. Vergeet niet de stekker uit het stopcontact te
verwijderen voordat u batterijen gaat inzetten.
Batterijen (niet meegeleverd)
Maak het batterijenvak open en zet acht batterijen van het
type LR-14, UM-2 ofC-cellen (bij voorkeur alkaline) in met
de polariteiten in de goede richting zoals in het batterijenvak
aangegeven door middel van de symbolen + en .
Batterijen bevatten chemische stoffen en horen niet bij het
gewone huisvuil. Breng ze dus terug naar een zaak waar
batterijen worden verkocht.
Onjuist gebruik van batterijen kan lekkage van elektrolyt
veroorzaken, waardoor het batterijenvak kan gaan
corroderen of de batterijen kunnen barsten. Daarom:
Gebruik nooit batterijen van verschillende types samen,
bijv. alkaline met koolstofzink batterijen. Gebruik alleen
batterijen van eenzelfde type in dit apparaat.
Vervang altijd alle batterijen tegelijkertijd en gebruik
nooit oude en nieuwe batterijen samen.
Verwijder de batterijen wanneer u het apparaat lange tijd
niet van plan bent te gebruiken.
Geen recht op garantie bestaat voor schade die het gevolg is
van corrosie, oxidatie, batterijlekkage en enig ander
geleidelijk inwerkend defect.
Het gebruik van netstroom
1.Kijk na of het stroomvoltage dat is aangegeven op het
informatieplaatje onderaan het apparaat overeenstemt
met dat van de netvoeding bij u thuis. Wanneer dit niet het
geval is mag u het apparaat niet aansluiten en dient u
contact op te nemen met uw distributeur of
reparatieservice.
2.Sluit het netsnoer aan op de ingang AC MAINS van het
apparaat en op een stopcontact. Het apparaat is nu
aangesloten en klaar voor gebruik.
3.Om het apparaat volledig uit te schakelen verwijdert u de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Trek bij hevig onweer de stekker uit het stopcontact om
uw apparaat te beschermen.