"RANDMELDPANEEL !JAX & "EDIENINGS EN INSTALLATIEHANDLEIDING
© 2008 Ajax-Chubb Brandbeveiliging B.V. Zonder schriftelijke toestemming van Ajax-Chubb Brandbeveiliging B.V. mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van fotokopie, microfilm, opslag in computerbestanden of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking. Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kunnen fouten en onvolledigheden niet geheel worden uitgesloten. Ajax-Chubb Brandbeveiliging B.V.
Inhoud 1. Beschrijving van het bedieningspaneel ................................................................. 5 LED-aanduidingen ......................................................................................................................................6 Aanduidingen van het LCD-scherm ...........................................................................................................7 Beschrijving van de druktoetsen .....................................................................
Bedienings- en Installatiehandleiding Ajax-F1 – Ajax-Chubb Brandbeveiliging — artikelnr.
1. Beschrijving van het bedieningspaneel Afbeelding van het bedieningspaneel van de “Ajax F1” F1 F3 F2 ext. 9 4 5 6 1 2 3 ESC 0 OK F4 S3 S6 S4 S7 S5 S8 int. ,%$ AANDUIDINGEN &UNCTIETOETSEN & & $E FUNCTIES ZIJN INDIVIDUEEL GERELATEERD AAN EEN MENU OP DE ONDERSTE REGEL VAN HET ,#$ SCHERM 0ROG 8 S2 S1 Prog. 7 .
LED-aanduidingen LED Beschrijving groene LED “In bedrijf” De brandmeldcentrale (BMC) is in bedrijf. groene LED “Vertraging In” Geeft aan dat de BMC zich in de “Dagstand” bevindt. Dat betekent dat de alarmdoormelding wordt vertraagd als er een vertragingstijd is ingesteld. Note: Alarmen van handmelders worden altijd direct doorgemeld groene LED “Vertraging Uit” Geeft aan dat de BMC zich in de “Nachtstand” bevindt.
Aanduidingen van het LCD-scherm Het LCD-scherm (is een grafische LCD) wat automatisch wordt verlicht in geval van een gebeurtenis. Dat betekent dat bij een alarmmelding, een storingsmelding, een uitschakelmelding of gewoon als een willekeurige druktoets wordt ingedrukt, de verlichting van het LCD-scherm wordt geactiveerd. Het LCD-scherm toont de informatie ofwel op 8 regels met alfanumerieke tekens ofwel op grafische wijze, in de vorm van staaf- of kolomdiagrammen.
Beschrijving van de druktoetsen Het bedieningspaneel van de BMC “Ajax-F1” bevat druktoetsen waar geavanceerde technologie achter verwerkt is. Er zijn geen mechanische druktoetsen of gewone folie-keypads meer. Deze hebben plaatsgemaakt voor drukgevoelige piëzo-elektrische technologie die op een aluminiumplaat is geprint. Deze druktoetsen mogen niet bewerkt worden. Deze technologie is zeer slijtvast en is bestendig tegen EMC-interferenties en schoonmaakmiddelen.
2. Menu’s voor de gebruiker De volgende beschrijving bevat alle menu’s voor de gebruiker. Als men de druktoets “Prog.” Prog. indrukt, wordt het hoofdmenu gestart. Nr. LCD-scherm teksten Beschrijving 01 Hoofdmenu Algemeen hoofdmenu voor de gebruiker: 1. In/Uitschakelen Dit menu verschijnt onmiddellijk wanneer men op “Prog.” drukt. De functies hebben de volgende betekenissen: 1.
02 In/Uitschakelen 1. 2. 3. 4. Groepen&melders OC Uitgangen Relais Bewaakte Uitgang 5. 6. 7. 8. Alarmgevers Doormeldunit Vertraging Alle Alarm-uitg. Terug Enter Note: item 2,3 en4 zijn uitgangen in de BMC. Weergave op netwerkdeelnemers. In-/uitschakelen 1. 2. 3. 4. Groepen&melders OC Uitgangen BMC Relais Bewaakte Uitgang Terug 5. Alarmgevers 6. Doormeldunit 7. Vertraging 8.(Alle Alarm-uitg) BMC Enter Route: 01-1 02. Hoofdmenu “Inschakelen / Uitschakelen” 1.
05 Diagnose 1.Logboek 2.Melder data 3.Interne modules 4.Netwerk 5.Spanningen 6.Bewaakte uitgangen 7.Bewaakte Ingangen 8.BMC data Annuleren Enter Route: 01-4 05. 06 Groepen & melders. Status vanaf groep : 5 geprogrammeerde groeptekst tot groep : Terug Aan Route: 01-1 02-1 06. Uit Melder Diagnosemenu 1. Voor weergave van het Logboek. Het meest recente bericht wordt als eerste weergegeven. Ga naar Menu 14 2. Om de groepen en meldergegevens te analyseren.
07 In-/uitschakelen vanaf OC uitgang : 001 tot OC uitgang : ↓+1 ↑-1 Selecteren -> >001 OC Uitgang : 001 002 OC Uitgang : 002 003 OC Uitgang : 003 Terug Aan Uit in rust +10 <- -10 Moederbord Moederbord Moederbord Enter Route: 01-1 02-2 07. In-/uitschakelen: OC-uitgangen Hier kan men de 16 OC-uitgangen op het moederbord van de BMC en ook de OC-uitgangen op de meldermodule(s) in- en uitschakelen.
09 In-/uitschakelen vanaf Bewaakte Uitgang: tot Bewaakte Uitgang : ↓+1 ↑-1 Selecteren >001 Bewaakte Uitgang : 002 Bewaakte uitgang : 003 Bewaakte Uitgang : Terug Aan 001 In rust -> +10 <- -10 001 Moederbord 002 Moederbord 003 Moederbord Uit Enter Route: 01-1 02-4 09. In-/uitschakelen: Bewaakte uitgangen. Hier kan men de bewaakte uitgangen op het moederbord van de BMC in- en uitschakelen.
12 In-/uitschakelen 1. 2. 3. 4. Groepen&melders. OC uitgangen Relais Bewaakte Uitgang 5. 6. 7. 8. Terug Alarmgevers Doormeldunit Vertraging Alle Alarm-Uitg. Aan Route: 01-1 02-7 12. In-/uitschakelen: Vertraging Hier kan men de vertraging van de doormeldunit van de BMC in- en uitschakelen. Na het selecteren van deze functie ziet u op de onderste regel van het LCD-scherm “Uit” (F3) of “Aan” (F2) staan. “Aan” betekent dat de vertraging is geactiveerd (Dagstand).
Groep 0001 0002 0003 0004 0005 0006 Terug > | | | | | | | Bestaand 010 010 011 003 010 021 Segment | | | | | | | Config. 010 010 107 127 010 117 Details Melder data. Hier worden de groepen met ten minste één melder, regel voor regel weergegeven (linkerkolom). De middenkolom toont het aantal melders dat tijdens de laatste scan (van de melderring) werd gevonden. De rechterkolom “Config(guratie)” toont het aantal melders dat is geconfigureerd d.m.v.
17 Nr.| Type >001|BMC 001 002|BMC 002 003|RCP 001 004|BMC 000 005|BMC 000 006|BMC 000 Terug | Groep-offset|Stand | 01000 |Dag *< | 02000 |Nacht | 00000 |Nacht | 00000 |Nacht | 00000 |Nacht | 00000 |Nacht Details Route 01-4 05-4 17 18 Spanningen Voedingsspanning : Laadspanning Accu’s: Accuspanning . : Aardfoutspanning : RTC-Batterij : Netwerkgegevens Hier ziet u een overzicht van alle netwerkdeelnemers. Het volgnummer correspondeert met het geconfigureerde netwerk-ID nr. van de deelnemer.
22 Groep 0005 In-/uitschakelen: Adresseerbare melders. De eerste regel van het LCD-scherm toont de groep waar de melder zich bevinden (hier: groep 5). Status vanaf melder : 1 In rust evt. individuele meldertekst tot melder : 3 In rust evt. individuele meldertekst Terug Aan Uit Route: 01-1 02-1 06-Melder 22 23 Filter 1. 2. 3. 4. Alarm Vooralarm Testalarm Storing Terug x 5. Uit x 6.
25 Groep 0003 Melder. 002/010 Nr. |Type |Seg.|Adr.|Status 001|Zone mod. XP95 |01:o|001 |In rust >002|opt. Det DISCOV|01:o|002 |In rust 003|Ion. det. DISCOV|01:o|003 |In rust 004|Multisen. DISCOV|01:o|004 |In rust 005|Heat det. DISCOV|01:o|005 |In rust Annuleren Bestaand Details Route: 01-4 05-2 15-Details 25 Note: Seg.(ment)= Ring o : Dit is het symbool voor een ring. -: Dit is het symbool voor een steek-leiding. Note: De door Ajax te leveren melders van Apollo worden hier weergegeven.
26 Interne modules (PCB’s): Details De BMC geeft de fysiek geïnstalleerde interne modules (PCB’s) weer, tezamen met hun adressen (1-9). Dit zijn de adressen van de DIL-switches op de modules. Interne modules 01/09 >01 Meldermodule Apollo XP-Discovery 02 Conventionele Meldermodule 03 04 05 06 Terug Details Selecteer met de pijltjestoetsen de module die nader onderzocht moet worden en druk op F4 (“Details”) Ga naar Menu 29 Route: 01-4 05-3 16-Details 26 26.
26.4 Interne modules 01/63 >01 Brndw paneel met LCD-scherm A 02 LCD nevenpaneel 03 LCD nevenpaneel 04 LED Tableau A 05 06 Terug Details B A A B Weergave van Brndw bed./Info-paneel Er kunnen verschillende protocollen worden ingesteld voor elke seriële interface van de BMC (zie menu 113). Bij alle interfaces die zijn ingesteld op “BRP-protocol” worden de verbonden deelnemers gescand. Het adresbereik voor deze deelnemers is 1-63. De deelnemertypes worden als tekst weergegeven. Route : 01-4 05-3 16-7 26.
28 0001/001 MCP Discov. Weergave meldertekst 1 2 3 4 5 6 7 8 Ingangen |0| | | | | | | | Uitgangen |0| | | | | | | | Storing: melder niet aanwezig Terug Route : 01-4 05-2 15-Details 25-Details 28 Voorbeeld van melder gegevens: MCP Discov. (handbrandmelder Discovery) De ingangsbits geven de status van het alarmcontact van de (in dit geval) handbrandmelder weer of – in geval van ingangsmodules – de status van de ingangsbits van de module (hoog / laag).
28.2 Listec sensorkabel SEC15 0002/001 LISTEC SEC15 Weergave meldertekst actuele temperatuur ██████████ ██████████ Referentie temperatuur 022,6°C 022,6°C Terug De referentietemperatuur volgt de actuele temperatuur met tijdvertraging. De drempelwaarden voor vooralarm, alarm en het maximaal-/differentiaalgedrag worden geconfigureerd in de SCU800. Om de instellingen te kunnen wijzigen, heeft u de configuratiesoftware “Listterm” nodig. Route :01-4 05-2 15-Details 25-Details 28.