Operation Manual

32
1 Meetpunt gasvoordruk
2 Meetpunt geregelde gasdruk
3 Instelschroef voor bijstellen drukverschil
4 T-stuk in de siliconen slang (apart aanbrengen)
Meetcondities
Meet het toestel uitsluitend als het op minimaal vermogen brandt (Zie evt. menu-optie 8 van het gebruikersmenu).
Laat de kap van de luchtdicht afgesloten ruimte op zijn plaats.
Als u een meting uit wilt voeren, dient u een nauwkeurige drukverschilmeter te gebruiken (meetnauwkeurigheid ± 2 Pa.)
Stel de drukverschilmeter in op Pascals.
Breng een T-stukje aan in de siliconen slang (4).
Sluit de drukverschilmeter aan: ”PLUS” aansluiten op gas (2), ”MIN” aansluiten op lucht (T-stuk) (4).
Resultaat van de meting (let op: de kleuren van de brander zijn niet meer een indicatie!)
Een PLUS drukverschil: meer druk op + kant, dus meer gas dan lucht - RIJK mengsel (brander oranje-rood).
Een NEGATIEF drukverschil: meer druk op - kant, dus meer lucht dan gas - ARM mengsel (blauwe vlammen).
Als het drukverschil tussen -10 en + 10 Pascal is, is het mengsel van gas en lucht in orde (donker rode vlammen).
ALLEEN als het drukverschil te veel afwijkt, minder dan -10 of meer dan +10 Pa. moet het gasblok bijgesteld worden.
Eventueel bijstellen (let op: de kleuren van de brander zijn niet meer een indicatie!)
De instelschroef (3) zit achter de aluminium dop. Deze dop is verzegeld. Verzegel hem na het bijstellen weer opnieuw.
Stel het drukverschil in op precies 0 Pascal.
Rechtsom: meer positief - rijker: vlam / brander wordt meer oranje / rood.
Linksom: meer negatief - armer:vlam / brander wordt blauwer.
Meet de gasvoordruk
Op meetpunt 1 van het gasblok kan de gasvoordruk gemeten worden. Controleer het volgende:
Als het toestel niet in bedrijf is, blijft de voordruk constant tussen een waarde van 20 - 30 mbar?
Daalt de gasdruk niet al te veel bij het in bedrijf gaan van het toestel?
Meet eventueel als extra controle het percentage CO
2
in de rookgasafvoer (als er een meetpuntbeschikbaar is)
Het meten van het CO
2
-percentage is uitsluitend een extra controle, als toevoeging aan de bovengenoemde drukmeting.
Ook deze meting dient bij minimaal vermogen uitgevoerd te worden.
Juiste waarde:
Aardgas (G25): 8 - 9% CO
2
(waarde +/- 0,5% CO
2
)
Propaan (G31): 9 - 9,5% CO
2
(waarde +/- 0,5% CO
2
)
Omrekenwaarde:
Controle van de afstelling van het gasblok
0,1 mbar = 10Pa = 1mmwk
Vergeet niet om de meetpunten op het gasblok weer dicht te doen!
Werkingsprincipe van de gastoevoer Aansluiting van de drukmeter
Figuur 11.4
5 Instelkraan voor gastoevoer (indien aanwezig)
Deze is verzegeld en mag absoluut niet bijgesteld worden!
6 Hoofdgasinspuiter
7 Luchtrestrictie
LUCHT
GAS