1210 GEBRUIKSAANWIJZING
Veiligheidsvoorschriften Waarschuwing voor letsel en beschadiging: Bij omgang met een naaimachine kan men net als bij elk ander elektrisch apparaat gewond raken en in levensgevaar geraken.Om dit te voorkomen en om veilig te werken, dient u het volgende in acht te nemen: Volgens de wet hebt u als gebruiker van elektrische apparaten de plicht om door veiligheidsbewust gedrag mogelijke ongelukken te voorkomen: • Lees voor het eerste gebruik van uw naaimachine deze handleiding aandachtig door.
INHOUDSOPGAVE Hoofdbestanddelen..................................................................................... 3-4 Toebehoren .................................................................................................... 5 Voor het naaien (stroomtoevoer/naailicht) ...................................................... 6 Gebruik van de aanzettafel voor het naaien van grove stofvlakken................ 7 Vrijarmnaaien..................................................................................
HOOFDBESTANDDELEN (VOORKANT) 12 1 2 3 11 10 4 9 8 5 7 6 1. Spanningsknop 2. Steekkeuzeknop 3. Spoelerstop 4. Steeklengtewiel 5. Achterwaartsnaaldhefboom 6. Naaldklem 7. Aanzettafel 8. Grijperdeksel 9. Naaivoet 10. Frontdeksel 11. Draadgever 12.
ACHTERAANZICHT 7 6 1 2 5 3 4 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
TOEBEHOREN Spoelen Schroevendraaier Naalden Viltschijven Zigzagvoet (aan de machine) Spoeldrager uittrekbaar (A) Stopplaat Spoeldrager uittrekbaar (B) Schroevendraaie Steekplaat 5 Knoopsgatvoet Ritssluitingvoet Scheidingsmes
VOOR HET NAAIEN Stroomtoevoer wandstekker Voetaanzetter 1. Sluit de stekker van de machine op de machine zelf aan. 2. Steek de wandstekker in de wandcontactdoos. 3. De naaisnelheid wordt door de voetaanzetter geregeld. Deze machine is uitgerust met een speciale aansluitingsleiding, die in geval van beschadiging door een identieke leiding moet worden vervangen. Dergelijke leidingen zijn verkrijgbaar bij de vakhandelaar. Gebruik enkel het ZHEJIANG FOUNDER model KD-2902 voetsteun voor uw naaimachine.
GEBRUIK VAN DE AANZETTAFEL VOOR HET NAAIEN VAN GROVE STOFVLAKKEN Maak de aanzettafel vast of los door deze in de pijlrichting te schuiven of te trekken. VRIJARMNAAIEN Vrijarmnaaien voor het naaien van mouwen, broekspijpen, pijpvormige stoffen, enz. Voor het naaien van dergelijke delen trekt u deze eenvoudig over de vrije arm, zoals aangegeven in de illustratie.
OPSPOELEN 1. Release by pushing clutch button to bobbin and lock by pushing it to needle. 2. Push bobbin winder from left to right, then it starts winding. 3. Push bobbin winder from right to left and move clutch button to needle sign, then it starts sewing. Clutch button 5 cm draad Spoelerspil Correct Links op het armdeksel bevindt zich de voorspoelerspanning. Deze kunt u, zoals beschreven, instellen als de machine niet gelijkmatig opspoelt.
UITNEMEN VAN DE SPOELDOP EN SPOEL Tuimelaar 2. Open de tuimelaar van de spoeldop en trek deze uit de machine. 1. Breng de naald in de bovenste positie en open het grijperdeksel. 3. Wanneer u de tuimelaar loslaat, valt de spoel vanzelf uit de dop. INZETTEN VAN DE SPOEL IN DE SPOELDOP Gleuf 5 cm 2. Voer het uiteinde van de draad in de gleuf. 1. Laat 5 cm draad uitsteken, wanneer u de spoel in de spoeldop zet. (zie afbeelding). Spanveer 3.
INZETTEN VAN DE SPOELDOP IN DE GRIJPERBAAN Vinger Tuimelaar 1. Let erop, dat de naald zich in de bovenste positie bevindt. Trek de draad naar voren. Open de tuimelaar en houd de dop daaraan vast. Inzetten 2. Zet de spoeldop, zoals aangegeven, op de middelste stift, zodat de vinger bij het inzetten in de uitsparing grijpt.
INRIJGEN VAN DE BOVENDRAAD Inrijgen van de draad van A tot H.
OPHALEN VAN DE ONDERDRAAD 1. Houd de bovendraad vast met de linkerhand. Draai het handwiel langzaam naar u toe, totdat de naald naar beneden en weer naar boven komt. Stop als de draadgever helemaal boven staat. Trek licht aan de bovendraad, zodat de onderdraad in de vorm van een lus naar boven wordt gehaald. 2. Trek beide draden eruit en leid ze samen onder de naaivoet naar achter. VERANDEREN VAN DE NAAIRICHTING 1. Steek de naald in de stop en haal de naaivoet omhoog.
STEVIGHEID VAN DE MACHINE Omlaag Omhoog 13
INSTELLEN VAN DE DRAADSPANNINGEN Normale bovendraadspanning tussen 4-6 Correct Bovendraad Stof Onderdraad De bovenspanning kan ingesteld worden door te draaien aan de spanningsknop. Fout Binnenkant stof Bovendraad De onderste draadspanning kan verhoogd worden door de schroef van de spoelknop licht naar rechts (richting van de wijzers van de klok) te draaien, of juist verlaagd door deze naar links te draaien (tegen de richting van de wijzers van de klok).
VERVANGEN VAN DE NAALD Naaldklemschroef Aantrekken Losmaken Vlakke zijde naar achter 1. 2. 3. 4. Breng de naald in de bovenste positie. Maak de klemschroef los en verwijder de oude naald. Met de vlakke zijde van de naald naar achter zet u de naald zover mogelijk naar boven in de naaldstang. Maak de naaldklemschroef weer goed vast. INZETSTUK “STOPPLAAT“ Af en toe zult u de toevoer van de stof zelf willen regelen. Hef dan de naald in de hoogste positie en druk de stofdrukvoet naar boven.
STOF- DRAAD-NAALD TABEL Let op de gegevens voor de verschillende stoffen. Stof Draad Naald Steeklengte Rechte ZZ steek Steeklengtekeuze Licht Nylon Katoen 80 Tricot Kunstvezel 60 70 (10) Zijde Zijde 50 Wol-zijde Kunstvezel 50 zijde 80 (12) Popeline 60-80 katoen 80-90 (12-14) Middel Fijn-jersey Kunstvezel 60 1-3 1-4 0.5 - 3 0.5 - 4 0.5 - 3 0.
NAAIEN (STEEKPATROONKEUZE) EN NAAITAFELUITRUSTING Steekpatroon A B-E Steeklengte Naaivoet Rechte steek Zigzag F Blinde zoom G Blinde steek H Zigzag met 3 steken I Schuine overhandse steek J Eenvoudige tricotsteek K Smoksteek L Elastische zigzagsteek M Elastische rechte steek N O Automatische siersteken P Q R-T Knoopsgat Borduren uit vrije hand Niet nodig 17 Stopplaat
NAAIBEGIN Belangrijke aanwijzingen 1. Bij het begin of einde van een naad moet de draadgever altijd in de hoogste positie gebracht worden. 2. Beide draden ca. 10 cm naar achter laten uitsteken en gedurende de eerste twee of drie steken vasthouden. 3. Let erop dat de stof ver genoeg onder de naald wordt geschoven, alvorens de naaivoet te laten zakken. 4. Voetaanzetter bedienen en naaien. 5.
AFSLUITING VAN EEN NAAD 1. Naai door tot aan het einde van de naad. 2. Bedien de achterwaartshefboom en naai ca. 3-4 cm naar achteren. 3. Breng de naald in de hoogste positie. 4. Til de naaivoet op en neem de stof naar achter uit de machine. Ingebouwde draadsnijder 5. Knip de draden met behulp van de draadsnijder af.
RECHTE STEEK 1. Deze steeksoort wordt het vaakst gebruikt. 2. De zigzagnaaivoet dient zowel voor rechte steken als voor zigzagnaden. 3. Voor het naaien van fijne stoffen moeten kleinere steekgroottes worden gekozen. (de juiste instelling is af te leiden uit pagina 16) ZIGZAG-NAAIEN Positie van de steekpatroonkiezer De zigzagsteek is een universele steek.
OMSLINGEREN Met deze steken verhinder u het uitrafelen van afgeknipte randen. STRETCHNAAD Gebruik deze steken voor gebreid goed, tricots en ander elastisch textiel. Deze naden laten zich oprekken zonder dat de draad scheurt. De elastische rechte steek resulteert ook in een uiterst sterke, rechte naad.
BLINDE ZOOM 1. Vouw de stof zoals aangegeven. 2. Maak de zoom zoals aangegeven.
Gebruik de blinde zoomvoet. Controleer de zoombreedte en de naaldpositie gedurende het naaien, zodat de zoom gelijkmatig blijft. Hier steekt de naald te ver in de vouw. Fout: De naald steekt geenszins in de vouw. (B) (A) Correcte zoom.
AANNAAIEN VAN KNOPEN Gebruik de knoopvoet. Lucifer 1. Stik- en stopplaat opleggen. 2. De knoopvoet inzetten. 3. De knoop tussen koopvoet en stop leggen en de knoopvoet laten zakken. 4. Met de hand het vliegwiel naar u toe draaien en erop letten dat de naald in beide knoopsgatten steekt. Indien noodzakelijk, de zigzagbreedte aanpassen. 5. Ca. 7 steken naaien. 6. Beide draden op de onderkant trekken en vastnaaien.
INNAAIEN VAN EEN RITSSLUITING Gebruik de ritssluitingvoet. Kies de rechte steek. 1. Sla ca. 2 cm stof om en leg het werk onder de voet. 2. De ritssluitingvoet maakt het mogelijk om dicht aan de verheven rand te naaien, onder dat de naald op de ritssluiting kan steken. 1. Voor het naaien van de linkerkant van de ritssluiting, zet u de ritssluitingvoet op de linkerzijde van de naald. 2. Voor het naaien van de rechterkant moet de ritssluitingvoet zich rechts van de naald bevinden.
NAAIEN VAN KNOOPSGATEN Gebruik de knoopsgatvoet. Stel het steeklengtewiel in op het passende bereik. Patroonkiezer Trappen Instellingen 1. 2. 3. Kiezer op “1” stellen Linkerzijde naaien Naald naar boven brengen 4. Kiezer op “2” stellen 5. 5-6 steken naaien 6. Naald naar boven brengen 7. Kiezer op “3” stellen 8. Rechterzijde naaien 9. Naald naar boven brengen 10. Kiezer op “4” stellen 11. 5-6 steken naaien 12. Naald naar boven brengen Voor het naaien de knoopsgatvoet zoals afgebeeld inzetten.
ZOMEN (Sondertoebehoren) 3 mm 1 mm 20 mm 1. Breng de naaivoet en de naald in de bovenste positie. Zet de zoomvoet in. 2. Vorm een ca. 3mm brede plooi aan de stofrand en leg deze onder de voet. Voer enkele steken uit. Draai de naald omhoog. Neem de naaivoet omhoog. Schuif de zoom in de ronding van de zoomvoet. 3. Laat de naaivoet zakken en zoom. 4. Gedurende het naaien vouwt u de stof licht naar links, zodat deze vrij in de ronding van de zoomvoet schuift. 5.
DUBBELE NAALD Zet de dubbele naald erin met de vlakke zijde naar achter. Rijg de machine zoals voor normaal naaien in, door beide draden in gelijke mate door de geleidingen tot aan de naald te voeren, waar u ze gescheiden inrijgt. De steekbreedte mag tweederde van de maximale breedte niet overschrijden, omdat de naald anders kan breken. BORDUREN Verwijder de naaivoet en zet de stop- en stikplaat in.
WATTEERLINIAAL (Sondertoebehoren) 1. Schuif de watteerliniaal in de geleiding over de naaivoethefboom. 2. Beweeg de liniaal naar rechts of links tot u de gewenste afstand krijgt. ZOOMGELEIDING (Sondertoebehoren) 1. Gebruik de zoomgeleiding voor het naaien van lange zomen of naden in een gelijkmatige afstand van de stofrand. 2. Schroef de geleiding rechts van de steekplaat in en stel deze op de gewenste afstand in. 3. Bij het naaien moet de stofrand de geleiding raken.
REINIGEN EN SMEREN Let op: Haal de machine van het stroomnet af als deze niet in gebruik is, als de lamp verwisseld moet worden, of als de machine gereinigd wordt. 1. Breng de naald in de hoogste positie. 2. Neem de spoeldop eruit. 3. Draai de kiephouder A in de richting van de pijl. 4. Verwijder de grijperafdekking. 5. Haal de grijper eraf. 6. Reinig en smeer de grijperbaan en grijper en zet alles er in omgekeerde volgorde weer in.
VERHELPEN VAN STORINGEN – SPOEDMAATREGELEN Storing Vermoedelijke oorzaak Verhelpen - De machine naait niet, alleen het handwiel loopt Stof wordt niet getransporteerd - Het steeklengtewiel staat op “ 0” - Te zwakke stofdruk - De koppelingsknop aantrekken - De naald is slecht ingezet - De naald is verbogen De naald breekt - De stof wordt getrokken - Naald, garen en stof zijn niet passend - De naald opnieuw inzetten - De naald vervangen - Niet aan de stof trekken - Naald en garen op de stof afstemmen -