Operation Manual
Ovenfunctie Toepassing
Boven + onderwarmte Bakken en braden op één ovenniveau.
Onderwarmte Voor het bakken van taarten met een krokante of knapperi-
ge bodem en het bewaren van voedsel.
Ontdooien Voor het ontdooien van diepvriesvoedsel.
Grillen Voor het roosteren van plat voedsel in het midden van het
rooster en voor het maken van toast.
Grill intens Voor het roosteren van plat voedsel in grote hoeveelheden
en voor het maken van toast.
Circulatiegrill Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte op
één niveau. Ook geschikt voor het maken van een bruin
korstje en gratineren.
Kookzones
De kookplaat is te bedienen met de bedieningsknoppen voor de kookzones. Zie de gebruiks-
handleiding van de kookplaat.
Kookzones van de kookplaat
De indicatielampjes voor de kookzone (ga naar "Algemeen overzicht") tonen welke zone u
hebt ingesteld.
Bedieningsknop Functie
Warmhoudstand
0 Uit-stand
1-9 Kookstanden
(1 = laagste kookstand; negen = hoogste kookstand)
Gebruik van de kookplaat:
1. Draai aan de thermostaatknop om de temperatuur in te stellen.
2. Zet de bedieningsknop op de uit-stand om het kookproces te beëindigen.
Automatisch opwarmen
Deze informatie is alleen van toepassing als u de kookplaat installeert met de functie Auto-
matisch opwarmen!
De functie Automatisch opwarmen verwarmt de kookzone gedurende enige tijd op volledig
vermogen.
Functie Snel opwarmen activeren:
1. Om deze functie in te schakelen draait u de knop zo ver mogelijk naar rechts (voorbij de
hoogste kookstand).
2. Zet de bedieningsknop op de vereiste temperatuur om het kookproces te vervolgen.
10 Dagelijks gebruik