Operation Manual
31
Opheffen van storingen
NL
Storing Oorzaak Opheffing
Bovendraad breekt
Onderdraad breekt
Steken overslaan
De naald breekt
Tijdens het naaien
ontstaan
lussen
Naden trekken
samen/rimpelen
Onregelmatige
steken/onregelmatig
transport
De machine maakt
lawaai
De machine is
geblokkeerd
1.De machine is niet juist
ingeregen
2.De draadspanning is te sterk
3.De draad is te dik voor de naald
4.De naald is niet juist ingezet
5.Het garen zit om de
garenkloshouder
6.De naald is beschadigd
1.Het spoelhuls is niet juist
ingezet
2.Het spoelhuls is niet goed
ingeregen
3.De onderdraadspanning is te
sterk
1.De naald is niet juist ingezet
2.De naald is beschadigd
3.Verkeerde naald
4.Verkeerde naaivoet
1.De naald is beschadigd
2.De naald is niet juist ingezet
3.Stof te dik/verkeerde naalddikte
4.Verkeerde naaivoet
1.De machine is niet juist
ingeregen
2.Het spoelhuls is niet juist
ingeregen
3.Naald/stof/draad-verhouding
klopt niet
4.Verkeerde draadspanning
1.De naald is te dik voor de stof
2.De steeklengte is verkeerd
ingesteld
3.De draadspanning is te sterk
1.Het garen is te zwak
2.De spoelhuls is niet juist
ingeregen
3.Tijdens het naaien werd er aan
de stof getrokken
1.De machine moet geolied
worden
2.Draad-of olieresten aan grijper
en/of naaldstang
3.Slechte kwaliteit olie, blijft aan
de machine kleven
4.De naald is beschadigd
Draad in de grijper vastgeklemd
1.Machine (draadgeleidingen) en naald opnieuw
inrijgen
2.Boverdraadspanning verminderen (op een lager
getal zetten)
3.Dikkere naald gebruiken (hoger getal)
4.Naald opnieuw inzetten (platte kant naar achter)
5.Garenklos verwijderen en opnieuw afwikkelen
6.Naald vervangen
1.Spoelhuls opnieuw inzetten en aan de draad
trekken. Wanneer de spoelhuls een beetje naar
beneden zakt is de spanning goed.
2.Spoelklosje en spoelhuls controleren
3.Onderdraadspanning corrigeren.
1.Naald opnieuw inzetten (platte kant naar achter)
2.Naald vervangen
3.Naalddikte aan de stof en het garen aanpassen
4.Controleren of de juiste naaivoet wordt gebruikt
1.Naald vervangen
2.Naald opnieuw inzetten (platte kant naar achter)
3.Naalddikte aan de stof en het garen aanpassen
4.De juiste naaivoet gebruiken
1.Machine oppnieuw inrijgen
2.Spoelhuls opnieuw inrijgen
3.Naalddikte moet aan de stof en het garen
aangepast worden
4.Draadspanning corrigeren
1.Dunnere naald gebruiken
2.Steeklengte corrigeren
3.Draadspanning controleren
1.Uitsluitend kwaliteitsgaren gebruiken
2.Spoelhuls opnieuw inrijgen en inzetten
3.Niet aan de stof trekken. Deze moet automatisch
getransporteerd worden
1.Machine oliën (zie onderhoud)
2.Grijper en transporteur reinigen (zie onderhoud)
3.Machine uitsluitend met naaimachineolie oliën
4.Naald vervangen
Bovendraad en spoelhuls verwijderen, het handwiel
met kleine rukjes heen en weer bewegen.
Draadresten verwijderen. Machine oliën (zie
onderhoud).