Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Voorwoord 3 2 Veiligheid 5 3 Beschrijving & uitvoering 13 4 Inbedrijfstelling 15 5 Voor vertrek 17 6 Tijdens de rit 21 7 Na de rit 23 8 Verblijf in de kampeerauto 25 9 Nachtrust 61 10 Stroomvoorziening 69 11 Gasvoorziening 81 12 Watervoorziening 91 13 Verwarmen & warm water 99 14 Koken 107 15 Oven (speciale uitvoering) 111 16 Koelkast & vriesvak 115 17 Toilet 121 18 Winterkamperen 127 19 Stilstand 131 20 Reiniging & ond
Inhoudsopgave NL D 2 Adria kampeerauto‘s
Voorwoord 1 Voorwoord U wilt nieuwe horizonten verkennen? Wij helpen u daarbij! Hartelijk gefeliciteerd met uw nieuwe ADRIA-kampeerauto. Wij hebben de kampeerauto zo ontworpen en gebouwd, dat u veel plezier met uw ”vakantiehuis op wielen“ zult hebben. 1.1 Vóór de eerste reis – Neem even de tijd en lees deze handleiding op één van de comfortabele zitplaatsen in uw kampeerauto door.
Voorwoord 1.3 Garantieaanmelding Naast deze handleiding vindt u tevens een service- en garantieboekje in uw Adria kampeerauto. Gelieve de garantieaanmelding conform de aanwijzingen in het service- en garantieboekje door te voeren. 1.4 Garantie, onderhoud en reparaties – Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, alsmede bij speciale vragen, gelieve u te wenden tot uw ADRIA-dealer. • De medewerkers van deze geautoriseerde werkplaats helpen u graag met raad en daad verder.
Veiligheid 2 Veiligheid 2.1 Veiligheidsinstructies Deze paragraaf bevat veiligheidsinstructies, die bij het gebruik van de kampeerauto te allen tijde dienen te worden aangehouden. Aanwijzing Wij wijzen er nadrukkelijk op, dat wij niet aansprakelijk zijn voor schade en bedrijfsstoringen, die voortkomen uit het niet in acht nemen van deze handleiding. 2.1.
Veiligheid 2.2 Algemene veiligheidsinstructies – Voor vertrek alle voorwerpen veilig opbergen. Alle kleppen, deuren, ramen en luiken goed sluiten. Vloeistoffen in morsvrije containers bewaren. – Bij verblijf in de kampeerauto ventilatieroosters en -openingen altijd open houden en nooit afdekken, daar anders door verhoogde koolmonoxide gevaar voor verstikking dreigt. – De handleidingen van de kampeerauto en alle ingebouwde apparatuur (b.v. gasstel, koelkast, toilet) en speciale uitrustingen (b.v.
Veiligheid 2.3.1 Rijden met de kampeerauto – Rij voorzichtig en overeenkomstig uw rijervaring, neem de grotere afmetingen en het grotere gewicht van het voertuig in acht. Neem de tijd om aan het voertuig te wennen. – Bochten altijd ruim nemen en langzaam rijden. Door de lengte van de kampeerauto en zijn gewicht gedraagt het voertuig zich in bochten anders dan een personenauto. – Bij een afslag of kruising trekt een kampeerauto veel langzamer op dan een personenauto.
Veiligheid 2.
Veiligheid Gevaar! Vergiftigingsgevaar – Als een vlam van het gasstel uitgaat, komt tot het aanspreken van de ontsteker voor korte tijd onverbrand gas vrij, wat samen met de zuurstof in het voertuig een explosief mengsel vormt! – Tijdens het koken de vlammen in de gaten houden! Na het koken de betreffende snelsluitkraan sluiten. 2.5.2 Gaskast Gaskast – Gasflessen uitsluitend in de gaskast opslaan. Ze moeten overeind staan en beveiligd tegen kantelen en draaien vastgebonden zijn.
Veiligheid ontnemen, mogen niet voor het verwarmen van het voertuig worden gebruikt! – Bij het inschakelen van gasapparaten, waarbij de bedieningsgreep voor het ontsteken moet worden ingedrukt (b.v. gasstel), moet deze na het loslaten onmiddellijk weer vanzelf terugveren. – Wanneer op gas werkende apparaten niet gebruikt worden, de overeenkomstige snelsluiter sluiten. – Wanneer het voertuig voor langere tijd niet gebruikt wordt, de afsluitkraan aan de gasfles sluiten.
Veiligheid – – – – Kinderen nooit zonder toezicht in de kampeerauto achterlaten. Geen draagbare kook- of verwarmingsapparaten gebruiken. Brandbare materialen van kook- en verwarmingsapparaten weghouden. U in de kampeerauto vertrouwd maken met de positie en bediening van de (nood)uitgangen. – Vluchtwegen altijd vrijhouden. – Asbakken pas in de afvalemmer legen als de as afgekoeld is. Aanwijzing Ervoor zorgen dat u een poederbrandblusser (minstens 1 kg) in de kampeerauto heeft.
Veiligheid 2.9 Veiligheidsinstructies draagsystemen (speciaal toebehoren) Aanwijzing De montage van een achterdrager alleen door een geautoriseerde werkplaats laten uitvoeren. Uw ADRIA-dealer geeft u graag advies. – Bij de montage van een achterdrager de technische eisen van het wegenverkeersreglement in acht nemen. Wanneer de achterlampen van de kampeerauto afgedekt worden, moet een tweede verlichtingsset worden aangebracht. – Het toegestane draaggewicht van de achterdrager mag niet worden overschreden.
Beschrijving & uitvoering 3 Beschrijving & uitvoering 3.1 Betreffende deze handleiding In de grafieken ter verklaring van de uitvoering betekenen “rode pijlen“ altijd het uitschakelen of sluiten van het betreffende onderdeel en “groen pijlen“ het inschakelen of openen. 3.2 Opbouw De opbouw van de kampeerauto is in “sandwich-bouwwijze“ uitgevoerd. De opbouw van de “sandwich“ bestaat uit 3 lagen met een totale dikte van max.
Beschrijving & uitvoering 3.6 Natte cel Elke kampeerauto heeft een badkamer (hfst. 8.12) met douche, wasgelegenheid en toilet (hfst. 17). Voor het douchen altijd eerst de vouw- of draaideur of het gordijn sluiten (hfst. 8.12.1), (hfst. 8.12.2). 3.7 Verwarming De kampeerauto is uitgerust met een verwarming met heteluchtblazer (hfst. 13.1). 3.8 Schoon water en vuil water De kampeerauto is uitgerust met een schoonwatertank (hfst. 12.1.1) en een vuilwatertank (hfst. 12.2).
Inbedrijfstelling 4 Inbedrijfstelling 4.1 Kampeerauto aanmelden Vóór de eerste rit moet de kampeerauto overeenkomstig de nationale voorschriften worden aangemeld en worden voorzien van een nummerbord. Kampeerauto‘s moeten verzekerd zijn. De kampeerauto heeft een wettelijke EG-vergunning. 4.
Inbedrijfstelling NL D 16 Adria kampeerauto‘s
Voor vertrek 5 Voor vertrek 5.1 Kampeerauto beladen Waarschuwing! Gevaar voor verwonding en ernstige beschadiging van het voertuig Door het klappen van een band kunt u de macht over het stuur verliezen. Het toegestane totale gewicht van de kampeerauto niet overschrijden en de bandenspanning regelmatig controleren (tab. 23-1). Een te lage bandenspanning en te zwaar beladen van de kampeerauto kan leiden tot het klappen van een band.
Voor vertrek ongelijkmatige belading. – Zware voorwerpen (b.v. conservenblikken, bestek, servies) altijd in de laag gelegen opbergruimtes onderbrengen en beveiligen tegen verschuiven. – Lichte voorwerpen zoals b.v. kleding in hogere opbergvakken of in de zitbankkasten opbergen. – Vloeistoffen altijd in lekvrije containers in de lager gelegen opbergruimtes bewaren. – Fietsdrager (speciaal toebehoren) maximaal met 2 fietsen (max. 50 kg) beladen.
Voor vertrek 5.2 Extra luchtvering (speciale uitvoering) Afhankelijk van het model zijn sommige kampeerauto‘s uitgevoerd met een extra luchtvering. Dit verlangt slechts een minieme reiniging en geen bijzonder onderhoud. – De luchtdruk kan op het display onder de bestuurdersstoel worden gecontroleerd en gewijzigd, om de druk aan te passen op de verschillende beladingssituaties. Attentie! Storingen aan of de luchtvering – Erop letten, dat de druk zich altijd binnen het bereik van 0,8 - 3,0 bar bevindt.
Voor vertrek gekante objecten zoals b.v. stenen rijden kan de banden beschadigen. – Langzaam over uitstekende putdeksels rijden. – Verborgen bandbeschadigingen worden door het corrigeren van de bandenspanning niet verholpen. – Geen tweedehands banden gebruiken. • Banden slijten, ook wanneer niet of weinig gereden wordt. • Wij raden aan om de banden van de kampeerauto, inclusief het reservewiel na 6 jaar te vervangen. Bij het bereiken van de minimum profieldiepte overeenkomstig eerder. 5.
Tijdens de rit 6 Tijdens de rit Aanwijzing – Het verblijf van personen en meereizende huisdieren in de kampeerauto tijdens het rijden is alleen toegestaan op stoelen met daarvoor geschikte veiligheidsgordels. – Tijdens het rijden is verblijf in de alkoof, bedden en natte cel verboden. – – – – – – – – – – – – – Uw rijstijl aan de grootte van het voertuig aanpassen, voorzichtig en anticiperend rijden. Op slechte straten langzaam rijden. Hard remmen vermijden.
Tijdens de rit NL D 22 Adria kampeerauto‘s
Na de rit 7 Na de rit 7.1 Eisen aan een staanplaats De staanplaats moet een vaste, egale ondergrond zijn. 7.2 Kampeerauto opstellen Voor de volgende werkzaamheden is een tweede persoon van groot nut. – Kampeerauto door rangeren in rijrichting horizontaal in de juiste stand brengen. – Voertuig overdwars van de rijrichting horizontaal in de juiste stand brengen.
Na de rit Aanwijzing Stut de uitdraaisteunen (afb. 7-1/1) op een vaste ondergrond (afb. 7-1/3), wanneer uw kampeerauto op een zachte ondergrond zoals gras of zand staat. Dit verhindert wegzakken in de grond en vergemakkelijkt het opdraaien van de steun bij het volgende vertrek. Attentie! Beschadiging van het voertuigframe Nooit de achterkant van het voertuig met de uitdraaisteunen opkrikken. Hierdoor kunnen chassis en opbouw kromtrekken.
Verblijf in de kampeerauto 8 Verblijf in de kampeerauto 8.1 Toegangsdeur 8.1.1 Deur van buiten openen / sluiten 1) Deurslot 2) Deurgreep 1 2 Afb. 8-1 Toegangsdeur van buiten openen / sluiten Deur openen: – Sleutel in het deurslot (afb. 8-1/1) steken en in de richting van het symbool ”geopend slot” tot aanslag draaien. – Sleutel springt bij het loslaten in de uitgangspositie terug. – Sleutel uit het slot nemen. – Aan de deurgreep trekken (afb. 8-1/4) om de deur te openen.
Verblijf in de kampeerauto 8.1.2 Deur van binnen openen / sluiten 3 1) Deurgreep 2) Deuropener 3) Vergrendelknop 1 2 Afb. 8-2 Toegangsdeur van binnen openen / sluiten Deur openen / sluiten: – Deuropener (afb. 8-2/2) indrukken en deur openen. – Na het loslaten springt de deuropener (afb. 8-2/2) terug in de uitgangspositie. – Om de deur te sluiten (afb. 8-2/1) deur aan de greep dichttrekken. Deur vergrendelen: – Boven de deurgreep 1) bevindt zich de vergrendelknop (afb. 8-2/3).
Verblijf in de kampeerauto 8.2 Be- en ontluchting kampeerauto Gevaar! Vergiftiging door gas en koolmonoxide Kunstmatige ventilatie (in dakluiken, in de vloer) en paddenstoelventilators altijd open houden, nooit afdekken. – Voldoende luchtverversing in de kampeerauto is een belangrijke voorwaarde voor aangenaam wooncomfort. – Elk persoon scheidt door ademhaling per uur tot 35 g water uit. De kampeerauto moet daarom naargelang de relatieve luchtvochtigheid via ramen en dakluiken geventileerd worden.
Verblijf in de kampeerauto 8.3 Uitzetramen 8.3.1 Algemeen De uitzetbare ramen van de kampeerauto zijn uitgerust met een automatische stop, d.w.z. dat het uitzetbare raam na het openen automatisch in de gewenste vergrendelstand gezet wordt. – Naargelang vensterbreedte kan het aantal grendels aan de onderkant van het raam variëren. 1) Grendel aan de uitzetter 2) Grendel aan de onderkant 3) Uitzetter 3 1 2 Afb. 8-3 Uitzetbaar raam Attentie! Raam openen – Altijd eerst beide grendels (afb.
Verblijf in de kampeerauto 8.3.2 Openen / sluiten Om de uitzetbare ramen te openen en te sluiten alle grendels aan het betreffende raam openen of sluiten. 1) 2) 3) 4) 5) 3 45 Afb. 8-4 Veiligheidsknop Grendel Vergrendelplaat Vork Vergrendelneus 12 Uitzetbaar raam openen en sluiten Raam openen: – Wanneer de grendel voorzien is van een veiligheidsknop (afb. 8-4/1), deze indrukken en ingedrukt houden. – Grendel (afb. 8-4/2) kwartslag naar boven draaien. – Alle raamvergrendelingen openen. – Raam openen.
Verblijf in de kampeerauto 8.3.3 Permanente ventilatie – Open de grendel zoals beschreven in (hfst. 8.3.2). 1) 2) 3) 4) 2 34 Bild 8-5 Grendel Vergrendelplaat Vork Vergrendelneus 1 Raam permanente ventilatie Raam in positie ”permanente ventilatie“ zetten: – Trek het raam bijna dicht. – Bij grendels met een veiligheidsknop (afb. 8-4/1) er bij het sluiten van de grendel (afb. 8-5/ 1) op letten, dat de grendel (afb. 8-5/3) in de vork (afb. 8-5/2) komt te liggen.
Verblijf in de kampeerauto 8.4 Schuifraam (speciale uitvoering) Schuifraam openen: 1 1) Raam 2) Greep 2 Afb. 8-6 Schuifraam openen – Greep (afb. 8-6/2) indrukken, en het raam (afb. 8-6/1) opzij schuiven. Schuifraam sluiten: 1 1) Raam 2) Greep 3) Grendel 3 2 Afb. 8-7 Schuifraam sluiten – Schuif het raam (afb. 8-7/1) dicht, tot de greep (afb. 8-7/2) in de grendel (afb. 8-7/3) vastklikt.
Verblijf in de kampeerauto 8.5 Raam verduisteringsrolgordijnen en rolhorren 8.5.1 Verduisteringsrolgordijn en rolhor - variant 1 Het verduisteringsrolgordijn (afb. 8-8/1) bevindt zich onder in het raamkozijn. De rolhor (afb. 8-8/3) is boven in het raamkozijn aangebracht. 3 1) 2) 3) 4) Verduisteringsrolgordijn Drukknop Rolhor Vergrendeling 4 2 1 Afb. 8-8 Verduisteringsrolgordijn en rolhor - variant 1 openen / sluiten Verduisteringsrolgordijn: Het verduisteringsrolgordijn (afb.
Verblijf in de kampeerauto 8.5.2 Verduisteringsrolgordijn en rolhor - variant 2 Het verduisteringsrolgordijn (afb. 8-9/1) en de rolhor (afb. 8-9/2) bevinden zich boven in het raamkozijn en zijn gescheiden van elkaar te bedienen. 1) Rolhor met greep 2) Verduisteringsrolgordijn me greep 1 Afb. 8-9 2 Verduisteringsrolgordijn en rolhor - variant 2 openen / sluiten Rolhor: – Trek de rolhor (afb. 8-9/1) aan de greep naar beneden en klik de hor aan beide zijden in de aanslag vast.
Verblijf in de kampeerauto 8.5.3 Verduisteringsrolgordijn en rolhor - variant 3 Het verduisteringsrolgordijn (afb. 8-10/1) en de rolhor (afb. 8-10/2) bevinden zich boven in het raamkozijn. Het verduisteringsrolgordijn zit achter de rolhor. 1) 2) 3) 4) 1 Afb. 8-10 2 3 Greep Rolhor met greep Verduisteringsrolgordijn Greeplijst 4 Verduisteringsrolgordijn en rolhor - variant 2 openen / sluiten Verduisteringsrolgordijn: • Het verduisteringsrolgordijn (afb.
Verblijf in de kampeerauto 8.6 Verduistering bestuurderscabine Om de kampeerauto tegen nieuwsgierige blikken te beschermen kunnen de ruiten van de bestuurderscabine worden verduisterd: – Voorruit – Zijramen Attentie! Beschadiging van de verduistering Het weefsel van de verduistering is drukgevoelig en kan daardoor snel beschadigd worden. 8.6.1 Vouwgordijnen voorruit (speciale uitvoering) Verduistering sluiten: 1) Vouwgordijn 2) Greep 3) Grendel 1 Afb.
Verblijf in de kampeerauto 1) Vouwgordijn (linkerhelft) 2) Vouwgordijn (rechterhelft) 1 Afb. 8-12 2 Vouwgordijn voorruit – Zet de binnenspiegel parallel aan de voorruit. – Pak de rolgordijnen (afb. 8-11/1) elk aan de greep (afb. 8-11/2). – Schuif de beide helften van het vouwgordijn (afb. 8-12/1, 2) tot aan het midden van de voorruit. Rolgordijn openen: – Pak elk van de rolgordijnen (afb. 8-12/ 1, 2) aan de greep (afb. 8-11/2) en schuif ze terug in de betreffende houder.
Verblijf in de kampeerauto 8.6.2 Gordijn zijramen 1) Gordijn 2) Bandjes 3) Drukknopen 3 Afb. 8-13 1 2 Gordijn zijramen • U vindt de gordijnen (afb. 8-13/1) elk aan de achterkant van de zijramen. – Maak de bandjes met het klittenband los (afb. 8-13/2). – Trek het gordijn (afb. 8-13/1) naar voren en sluit de drukknopen (afb. 8-13/3). Het openen van de gordijnen geschiedt in omgekeerde volgorde.
Verblijf in de kampeerauto 8.6.3 Vouwgordijn zijramen (speciale uitvoering) 1 Afb. 8-14 2 3 1) Vouwgordijn 2) Greep 3) Magneetsluiting Vouwgordijn zijramen • Het vouwgordijn (afb. 8-14/1) bevindt zich links en rechts in het deurkozijn van de bestuurderscabine. • Het vouwgordijn (afb. 8-14/1) is in gesloten toestand door een profiel afgedekt en daardoor nauwelijks zichtbaar. – Schuif de greep (afb. 8-14/2) in pijlrichting. Zo wordt het vouwgordijn ontgrendeld. – Trek het vouwgordijn (afb.
Verblijf in de kampeerauto 8.7 Dakopeningen 8.7.1 Algemeen Aanwijzing – Controleer de dakopeningen voor vertrek op beschadigingen aan de glaskoepel. – Sluit de dakopeningen bij het verlaten van de kampeerauto. Gevaar door inbraak, regenwater of wind. – Open de dakopeningen niet bij sterke wind, regen of sneeuwval. – Maak de dakopeningen voor het openen vrij van sneeuw, ijs en ander vuil. – Sluit de dakopeningen voor vertrek. Wij bevelen een richtsnelheid van max. 130 km/u. aan.
Verblijf in de kampeerauto Sluiten: – Om te sluiten de beugel (afb. 8-15/3) richting vergrendelknop schuiven (afb. 8-15/2). – Druk de vergrendelknop in (afb. 8-15/2) en schuif de beugel (afb. 8-15/3) in de positie ”gesloten“. 8.7.3 Dakluik met slingerbediening (speciale uitvoering) 1) Handslinger 1 Afb. 8-16 Dakluik met slingerbediening openen / sluiten Openen: – Enkele modellen zijn tevens met vergrendelingsgrepen uitgevoerd (afb. 8-4). – Om de glaskoepel te openen moet eerst de handslinger (afb.
Verblijf in de kampeerauto 8.7.4 Dakluik met draaigreep 1) Glaskoepel 2) Grendel 1 Afb. 8-17 2 Dakluik met draaigreep ont- / vergrendelen Dakluik ontgrendelen: – Schuif de grendel (afb. 8-17/2) van het dakluik in de positie ”Unlock“. Dakluik vergrendelen: – Schuif de grendel (afb. 8-17/2) in de positie ”Lock“, wanneer de glaskoepel (afb. 8-17/1) gesloten is. 1) Draaiknop 1 Afb.
Verblijf in de kampeerauto Dakluik openen: – Draai de draaiknop (afb. 8-18/1) met de klok mee om de glaskoepel te openen. – Draai de draaiknop zover tot u op weerstand stuit. • Het dakluik is nu maximaal geopend. • Tussenstanden zijn ook mogelijk. Dakluik sluiten: – Draai de draaiknop (afb. 8-18/1) tegen de klok in tot u op weerstand stuit. – Vergrendel aansluitend het dakluik. – Controleer de vergrendeling door de glaskoepel met de hand op te lichten. 8.7.
Verblijf in de kampeerauto 8.7.6 Dakluik verduisteringsrolgordijn en rolhor parallel 1) Rolhor 2) Verduisteringsrolgordijn 1 Afb. 8-20 2 Dakluik verduisteringsgordijn en rolhor parallel Het verduisteringsrolgordijn (afb. 8-20/2) en de rolhor (afb. 8-20/1) bevinden zich in het binnenkozijn van het dakluik. – Druk de greepuiteinden van het verduisteringsrolgordijn (afb. 8-19/2) respectievelijk de rolhor (afb. 8-19/1) naar elkaar toe en schuif het betreffende rolgordijn in de gewenste positie.
Verblijf in de kampeerauto 8.7.7 Dakluik verduisteringsrolgordijn en rolhor achter elkaar 1 1) 2) 3) 4) Rolhor Greeplijst van de rolhor Verduisteringsrolgordijn Greeplijst van de vouwverduistering 2 3 4 Afb. 8-21 Dakluik verduisteringsgordijn en rolhor achter elkaar De rolhor (afb. 8-21/1) is vast met de vouwverduistering (afb. 8-21/1) verbonden. Bij het openen van de vouwverduistering, moet de rolhor eventueel meegetrokken worden. – Pak het verduisteringsgordijn (afb.
Verblijf in de kampeerauto 8.8 Controle- en schakelpaneel Afhankelijk van het model zijn in de kampeerauto‘s volgende controle- en schakelpanelen ingebouwd: – DT 220 voor het elektroblok EBL 226 (hfst. 10.4.1) – LT 313 voor het elektroblok EBL 226 (hfst. 10.4.1) – LT 311 voor het elektroblok EBL 208 S (hfst. 10.4.1) Via de controle- en schakelpanelen kunnen accuspanning, water- en vuil waterpeil worden opgevraagd. De controle- en schakelpanelen bevinden zich in de kampeerauto boven de toegangsdeur. 8.8.
Verblijf in de kampeerauto • • Spanning van de startaccu Laadstroom van de solaire regelaar (optie) Toets ”Hoofdmenu“: – Druk de toets ”Hoofdmenu” (afb. 8-22/4) in, om volgende waardes te tonen of te wijzigen: • Tijd • Binnentemperatuur • Buitentemperatuur • Datum (dag, maand) Insteltoetsen: Met de insteltoetsen (afb. 8-22/5) kunt de verschillende waardes instellen (b.v. tijd).
Verblijf in de kampeerauto Display ”Stroomnetcontrole“: – Sluit de stekker voor stroomnetaansluiting aan de 230 V-netvoeding aan: • De display ”Stroomnetcontrole“ (afb. 8-23/1) licht op en de accu‘s worden geladen. • De display ”Stroomnetcontrole“ licht ook op, wanneer het LED-paneel uitgeschakeld is. Druktoets ”12 Aan / Uit“: – Druk toets „12 V Aan / Uit“ (afb. 8-23/2) kort in, om de voedingsspanning voor de 12 Vverbruikers in respectievelijk uit te schakelen.
Verblijf in de kampeerauto Aanwijzing Na het starten van de motor worden geen waardes meer gemeten. Het laatste peil van de tank wordt bij het starten van de motor opgeslagen en bij opvragen getoond. Alarmen: – De alarmen waarschuwen voor verschillende misstanden: • • • Accu laden Tank leeg respectievelijk vol enz. Verdere aanwijzingen vindt u in de originele handleiding voor het paneel. 8.8.3 Controle- en schakelpaneel LT 311 LT 311 12V 13,0V 12,5V 12,0V 11,5V <11,5V 7 6 Afb.
Verblijf in de kampeerauto Display ”Externe spanningsvoeding 230 V“: • Bij spanningsvoeding via een externe aansluiting is het display verlicht (afb. 8-24/2). Aanwijzing De 230 V installatieautomaat moet ingeschakeld zijn. Druktoets ”Watervoorziening“: – Druk de toets ”Watervoorziening“ (afb. 8-24/5) in, om de voedingsspanning voor de schoonwaterpomp in of uit te schakelen. • De schoonwaterpomp wordt door het openen van een waterkraan ingeschakeld.
Verblijf in de kampeerauto 8.9 Elektrische opstap (speciale uitvoering) Om het in- en uitstappen door de toegangsdeur te vergemakkelijken, zijn veel modellen uitgevoerd met een elektrische opstap. 1) Opstap 2) Schakelaar 2 1 Afb. 8-25 Elektrische opstap • De schakelaar (afb. 8-25/2) voor het in- en uitklappen bevindt zich bij de ingang naast de buitendeur. – Tip de schakelaar (afb. 8-25/2) kort aan de onderkant aan totdat de opstap (afb. 8-25/1) is uitgeklapt. – Tip de schakelaar (afb.
Verblijf in de kampeerauto 8.10 Zitgroep / tafel De zitgroep kan bij enkele modellen worden uitgebreid met de draaibare bestuurders- en bijrijdersstoel. 8.10.1 Draaibare bestuurders- / bijrijdersstoel (speciale uitvoering) 1) Stoel 2) Beugel (voor- / achteruit) 3) Ontgrendeling (draaien) 1 2 3 Afb. 8-26 Draaibare bestuurders- / bijrijdersstoel – Druk de ontgrendeling (afb. 8-26/3) aan de stoel (afb. 8-26/1)in.
Verblijf in de kampeerauto 8.10.2 Zitbank De onderconstructies van de zitbanken zijn van massief staalbuis waaraan de bevestigingspunten voor de veiligheidsgordels zijn bevestigd. Waarschuwing! Gevaar voor verwonding Meereizenden moeten tijdens het rijden een veiligheidsgordel dragen en in de rijrichting zitten. De kussens van de zitbank zijn met drukknopen, kliksluitingen en/of klittenband aan de onderbouw bevestigd.
Verblijf in de kampeerauto 8.10.3 Tafel verlengen (speciale uitvoering) Waarschuwing! Gevaar voor brandwonden Neem eten en drinken van tafel, voordat u met de ombouw begint. Door het schuiven van het tafelblad kunnen kopjes of bekers omvallen respectievelijk borden van de tafel vallen. 8.10.3.1 Tafel met inlegblad verlengen – Maak de bevestigingsriem los en haal het tafelverlengstuk van de muur. Het verlengstuk bevindt zich onder de tafel. 1) Tafelblad 2) Verlengstuk 3) Opbergvakken 1 Afb.
Verblijf in de kampeerauto 8.10.3.2 Tafel met klapblad verlengen 1) 2) 3) 4) 5) 1 Afb. 8-28 2 3 Tafelblad Vergrendelschroef Tafelpoot Verlengstuk Greep 4 5 Tafel met klapblad verlengen – Vergrendelschroef (afb. 8-28/2) aan de onderkant van de tafel linksom losdraaien. – Met behulp van de greep (afb. 8-28/5) het verlengstuk (afb. 8-28/4) onder de tafel uit trekken. – Klap het verlengstuk (afb. 8-28/4) naar boven. Het wegnemen van het verlengstuk geschiedt in omgekeerde volgorde.
Verblijf in de kampeerauto 8.11 Meubelsloten Afhankelijk van het model kunnen verschillende types vergrendelingen gebruikt zijn. De tekeningen verduidelijken alleen het werkingsprincipe. Afwijkingen van de soort vergrendeling zijn mogelijk. Attentie! Beschadiging van de grepen – Trek niet te krachtig aan een greep, wanneer de betreffende deur, klep of schuiflade zich niet laat openen. – Schuifladen eerst ontgrendelen.
Verblijf in de kampeerauto 8.11.2 Meubelsloten - variant 2 1) Vergrendelknop 1 Afb. 8-30 Meubelslot - variant 2 Openen: – Vergrendelknop indrukken, de knop springt eruit. Het slot is ontgrendeld. – Kastdeur, klep of schuiflade openen. Sluiten: – Kastdeur, kastklep of schuiflade sluiten. – Vergrendelknop (afb. 8-30/1) tot de eerste aanslag indrukken. Het slot is vergrendeld. 8.11.3 Meubelsloten - variant 3 1) Greep 1 Afb.
Verblijf in de kampeerauto Openen: – Greep rechts licht naar u toe trekken. Het slot is ontgrendeld. – Kastdeur, klep of schuiflade openen. Sluiten: – Greep (afb. 8-31/1) rechts licht naar u toe trekken. – Kastdeur, kastklep of schuiflade sluiten. – Greep loslaten. Het slot is vergrendeld. 8.12 Natte cel 8.12.1 Vouwdeur douche (speciale uitvoering) - variant 1 X X 1) Vouwdeur 2) Hendel 2 1 Afb. 8-32 Vouwdeur douche - variant 1 Sluiten: – De hendel ontgrendelen (afb.
Verblijf in de kampeerauto 8.12.2 Vouwdeur douche (speciale uitvoering) - variant 2 1) Vouwdeur 2) Bevestigingsriem 2 1 Afb. 8-33 Vouwdeur douche - variant 2 Sluiten: – Maak de bevestigingsriem (afb. 8-33/2) los voordat u de vouwdeur (afb. 8-33/1) dichttrekt. Openen: – Schuif de vouwdeur (afb. 8-33/1) open. – Vergrendel de deur met de bevestigingsriem (afb. 8-33/2). Attentie! Beschadiging van de vouwdeur of natte cel Vergrendel de vouwdeur (afb. 8-33/1) met de bevestigingsriem (afb. 8-33/2).
Verblijf in de kampeerauto 8.13 TV - uitrusting De kampeerauto is voorbereid voor de inbouw van een tv-uitrusting: – In het dak is een speciale plek voor de montage van een satellietschotel. – Antennekabel en stopcontact zijn reeds aangebracht. – Voor de montage van een automatische antenne de bewegingsvrijheid controleren. Nadere informatie betreffende de inbouw van een tv-installatie verkrijgbaar bij uw ADRIAdealer.
Verblijf in de kampeerauto NL D 60 Adria kampeerauto‘s
Nachtrust 9 Nachtrust 9.1 Bedden achter in het voertuig en de alkoof Alle bedden achter in het voertuig en in de alkoof zijn vast geïnstalleerd en hoeven voor gebruik niet te worden voorbereid. 9.1.1 Stapelbedden (speciale uitvoering) Gevaar! Gevaar voor ongevallen – Het stapelbed tijdens het rijden niet als opbergruimte voor bagage gebruiken. – Uitsluitend het benodigde beddengoed tijdens het rijden op de bedden laten liggen. – Kleine kinderen nooit zonder toezicht in het stapelbed achterlaten.
Nachtrust 9.2 Hefbed vóór in het voertuig (speciale uitvoering) Gevaar! Gevaar voor ongevallen – Hefbed voor vertrek naar boven schuiven en beveiligen. – Het hefbed tijdens het rijden niet als opbergruimte voor bagage gebruiken. – Uitsluitend het benodigde beddengoed tijdens het rijden op het bed laten liggen. – Kleine kinderen nooit zonder toezicht in het hefbed achterlaten. – Bij kinderen onder 6 jaar er altijd op letten, dat ze niet uit het hefbed kunnen vallen.
Nachtrust Hefbed uit elkaar schuiven: 1) Hefbed 2) Bedframe 3) Grendel 3 1 2 Afb. 9-3 Hefbed uit elkaar schuiven – Draai de grendel (afb. 9-3/3) onder het bedframe (afb. 9-3/2) 90° naar beneden. – Trek nu het bedframe uit elkaar. – Beveilig het bed aansluitend door de grendel weer terug in de uitgangspositie te zetten. • Zo wordt een inschuiven van het bedframe verhinderd, terwijl u op het bed ligt. Hefbed beveiligen: 1) Veiligheidsgordel (2x) 2) Gordelslot (2x) 2 1 Afb.
Nachtrust Bedomranding aanbrengen: 1) Omranding (2x) 1 Afb. 9-5 Hefbed bedomranding – Steek de beide omrandingen (afb. 9-5/1) van boven in de hoeken van het bedframe. • De bedomrandingen houden de matras op zijn plaats. Hefbed opklappen: Het opklappen van het hefbed geschiedt in omgekeerde volgorde. – – – – – Bedomranding op de matras leggen. Beddengoed plat op het bed leggen. Ladder loshaken en opbergen. Bed terugschuiven. Hefbed naar boven schuiven en met de centrale gordel (afb. 9-2/1) beveiligen.
Nachtrust 9.3 Tafel neerlaten 1) 2) 3) 4) 1 Afb. 9-6 2 3 3 Tafelblad Glijrails tafel Vergrendeling glijrails Glijrails wand 4 Tafel neerlaten – Til het tafelblad (afb. 9-6/1) aan het vrije uiteinde een stukje op (ca. 30°). Zo wordt de vergrendeling (afb. 9-6/3) ontgrendeld. – Til het tafelblad (afb. 9-6/1) uit de bovenste glijrails (afb. 9-6/4). 1) Tafelpoot 2) Vastzetknop 2 1 Afb. 9-7 Tafelpoot omklappen – Druk de vastzetknop (afb. 9-7/2) in, om de tafelpoot (afb. 9-7/1) te ontgrendelen.
Nachtrust 9.4 Zitgroep ombouwen tot eenpersoonsbed in de rijrichting Bij voertuigen zonder zitgelegenheid aan de bijrijderzijde kan de zitgroep worden omgebouwd tot eenpersoonsbed in rijrichting: Bestuurdersstoel draaien: – Draai de bestuurdersstoel 180° tegen de rijrichting in (hfst. 8.10.1). Tafel neerlaten: – Bouw de tafel om (hfst. 9.3). Matras creëren: – Maak met de kussens van de zitbank en eventueel extra kussens een matras over het gehele oppervlak.
Nachtrust 9.6 Zitgroep ombouwen tot een bed overdwars Bij voertuigen met zitgelegenheid aan de bijrijderzijde kan de zitgroep worden omgebouwd tot een een- respectievelijk tweepersoonsbed overdwars. Zitbank bijrijderzijde ombouwen: 1) 2) 3) 4) Zitbank Steun voor de tafel Tafel Grendel 4 3 Afb. 9-8 2 1 Zitbankverlenging uittrekken – Ontgrendel de zitbankverlenging. • De grendel (afb. 9-8/4) bevindt zich aan de voorkant van de zitbank en moet 90° gedraaid worden.
Nachtrust NL D 68 Adria kampeerauto‘s
Stroomvoorziening 10 Stroomvoorziening Attentie! Kortsluiting, corrosie en kabelbreuk De elektrische installatie minstens eenmaal per jaar door de Adria dealer laten inspecteren. 10.1 Stroomvoorziening 230 V De kampeerauto kan aan een externe stroomvoorziening met 230 V worden aangesloten. Deze moet met beveiligd zijn met een aardlekschakelaar (verliesstroom) van 30 mA. 10.1.
Stroomvoorziening Attentie! Gevaar voor oververhitting van de kabel op de kabelhaspel Kabel altijd geheel afrollen. Zo vermijdt u een oververhitting van de kabel. Of gebruik een kabelhaspel met ingebouwde oververhittingbeveiliging. – Bij het aansluiten altijd met de kampeerauto beginnen en als laatste de verbinding met het stroomaftappunt maken. Het afsluiten geschiedt in omgekeerde volgorde. 10.
Stroomvoorziening 10.3 Stroomvoorziening - externe generator (speciaal toebehoren) Bij stroomvoorziening van de kampeerauto met een externe generator volgende waarschuwingen in acht nemen: Attentie! Schade aan de voertuigelektronica Er mogen geen spanningsschommelingen respectievelijk spanningspieken voorkomen – Generator pas op de kampeerauto aansluiten, wanneer de generator loopt. – Generator pas uitschakelen, wanneer de verbinding tussen kampeerauto en generator verbroken is.
Stroomvoorziening Light 2 Reserve 2A 7,5A 10A 10A 7,5A 10A 10A 5A 1 BL 9 BL 7 Step treed Lead-Acid 1 Fridge control BL 6 BL 5 BL 4 BL 1 1) 2) 3) 4) 5 15A Lead-Gel Internal Fuse (auto. reset) TV 5A Light 3 5A 10A Light 1 Solar 15A 20A 3 4 Clearance lamps 25A Heating Add. Charger Battery-Type XXXXX XXX Int. Charger Fuse only AES with AES - * * * refrigerator 15A ! Water pump 2 Tank heating 1 BL 2 BL 3 ! 1 10 9 Afb.
Stroomvoorziening • de accu niet uitsluitbaar. De platte steekzekeringen (afb. 10-4/8) beveiligen de verschillende stroomkringen. Indien nodig de blauwe afdekking met de benaming ”FUSE“ (optioneel) verwijderen en zekeringen controleren of vervangen. Accu-scheidingsschakelaar (EBL 208 S): De accu-scheidingsschakelaar (afb.
Stroomvoorziening 10.4.3 Woonruimteaccu De elektronische energiecentrale is uitgerust met een uitschakelrelais van 70 A. Deze ingebouwde beveiliging isoleert de woonruimteaccu van de startaccu, wanneer de motor uitgeschakeld wordt, zodat de functie van de startaccu gewaarborgd blijft. De woonruimteaccu kan op twee manieren geladen worden: – Met de voertuig-generator, d.w.z. bij lopende motor. • Daarbij moeten alle grote verbruikers zoals koelkast, verwarming, waterpomp e.d. worden uitgeschakeld.
Stroomvoorziening 10.5 Zekeringen Zekeringen beveiligen de elektrische installatie en de elektrische apparaten tegen beschadiging door overbelasting en kortsluiting. Bij een te grote stroomsterkte onderbreekt een zekering automatisch de stroomkring. De elektrische zekeringen zijn op verschillende plekken in de kampeerauto toegankelijk ingebouwd. De verbruikers die in het woongedeelte aan de 12 V-voeding zijn aangesloten, zijn door eigen zekeringen beveiligd.
Stroomvoorziening 10.6 Elektrisch schakelschema De nauwkeurige configuratie van de elektrische componenten en bedrading kan uit de volgende elektrische schakelschema‘s worden afgelezen. Deze schema‘s worden benodigd bij eventuele reparaties en onderhoudswerkzaamheden. Attentie! Schade aan de elektrische installatie – Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden door een geautoriseerde werkplaats laten doorvoeren.
Stroomvoorziening 10.6.1 Schakelschema Compact en Coral Afb.
Stroomvoorziening 10.6.2 Schakelschema Sport Afb.
Stroomvoorziening 10.6.3 Schakelschema Izola Afb.
Stroomvoorziening NL D 80 Adria kampeerauto‘s
Gasvoorziening 11 Gasvoorziening 11.1 Algemene aanwijzing betreffende de gasvoorziening – Maak u vertrouwd met de veiligheidsvoorschriften in omgang met gas. • Algemene veiligheidsinstructies betreffende het thema ”Gas“ vindt u in het hoofdstuk ”Veiligheidsvoorschriften gasinstallatie“ (hfst. 2.5).
Gasvoorziening • • • 11.2 De gehele gasinstallatie is conform de geldende technische voorschriften voor vloeibaar gasapparatuur en haarden in kampeerauto‘s uitgevoerd. De uitvoering is door een installateur geïnspecteerd en goedgekeurd. Alle ingebouwde apparaten die op gas werken zijn ontstekingsbeveiligd. Wanneer de vlam uitgaat, onderbreekt de automatische ontstekingszekering de gastoevoer.
Gasvoorziening 11.3.3 Informatie over vloeibaar gas – – – – Vloeibaar gas is kleurloos. Het ruikt naar knoflook. Het is zwaarder dan lucht en hoopt zich bij vrijkomen laag bij de grond opeen. Het is brandbaar en kan bij ongecontroleerd ontsnappen ontploffen of bij vonkslag exploderen. – In gesloten ruimtes verdringt het de ademlucht, gevaar voor verstikking! 11.4 Gasverbruik richtwaardes Het gasverbruik hangt ervan af, hoe intensief de aangesloten apparaten worden gebruikt.
Gasvoorziening 11.5 Omgang met gasflessen Attentie! Omgang met gasflessen – Alleen voor het campingbereik aangeboden gasflessen gebruiken! – Nooit speciale flessen voor andere toepassingen gebruiken! – De gaskast is ontworpen voor max. twee 11 kg gasflessen. – Niet aangesloten gasflessen moeten altijd met een beschermdop beveiligd zijn. – Voor de aangesloten fles moet de beschermdop worden meegenomen.
Gasvoorziening 11.6 SecuMotion Aanwijzing Met de gasdrukregelaar SecuMotion is het gebruik van een typegekeurde vloeibaar gasverwarming tijdens het rijden in heel Europa toegestaan (EU-richtlijn 2001/56/EG). Aan de gasdrukregelaar kan naar keuze een Truma DuoComfort - omschakelkraan (hfst. 11.7) voor een tweede flesseninstallatie worden aangesloten. Attentie! Drukregelapparatuur en slangleidingen Drukregelapparatuur en gasslangen moeten respectievelijk uiterlijk na 8 en 4 jaar vervangen worden.
Gasvoorziening 11.6.2 SecuMotion - belangrijke aanwijzingen – In de handel verkrijgbaar 3 kg-, 5 kg-, 11 kg- of 33 kg-gasflessen gebruiken. – Gasflessen altijd overeind zetten en tegen omvallen beveiligen. – Hogedrukslang (afb. 11-1/3) niet knikken of sterk buigen! 11.6.3 SecuMotion - verwisselen gasflessen – Voor het aan- en afschroeven van de hogedrukslang gelieve meegeleverd gereedschap te gebruiken.
Gasvoorziening Attentie! Lekkagecontrole na het vervangen van de gasflessen – Controleer na het vervangen van een gasfles de dichtheid van de aansluitingen van de hogedrukslang. • Gebruik hiervoor een lekzoekspray conform DIN EN 14291. 11.6.4 SecuMotion - vervanging hogedrukslang Bij zichtbare schade aan de hogedrukslang moet deze vervangen worden. Laat dit altijd door de Adria dealer doen. Gevaar! Gevaar voor explosie! Ontploffing door gas.
Gasvoorziening 11.7 Snelsluitkranen De gasverdeling naar de afzonderlijke verbruikers geschiedt via de gas-snelsluitkranen. 3 1 Afb. 11-3 1) Gesloten 2) Geopend 3) Gasleiding 2 Snelsluitkranen - standen – Open de betreffende snelsluitkraan om het gewenste op gas werkende apparaat in bedrijf te nemen. • Snelsluitkraan gesloten (afb. 11-3/1): pijlen aan de snelsluitkraan staan haaks op de richting van de gasleiding (afb. 11-3/3). • Snelsluitkraan geopend (afb.
Gasvoorziening 11.7.1 Snelsluitkranen verwarming, koelkast, gasstel en oven 1) 2) 3) 4) 1 Afb. 11-4 2 3 Verwarming Koelkast Gasstel Oven 4 Snelsluitkranen verwarming, koelkast, gasstel en oven – Elke gasverbruiker heeft een eigen snelsluitkraan. – Deze zijn voorzien van overeenkomstige symbolen om verwisselingen te vermijden: • Verwarming (afb. 11-4/1) • Koelkast (afb. 11-4/2) • Gasstel (afb. 11-4/3) • Oven (afb.
Gasvoorziening NL D 90 Adria kampeerauto‘s
Watervoorziening 12 Watervoorziening 12.1 Schoonwatervoorziening In de standaarduitvoering van de kampeerauto is een schoonwatertank ingebouwd. Bij het openen van de waterkraan wordt de ingebouwde waterpomp ingeschakeld. – De watertank voor vertrek grondig reinigen. – Indien mogelijk, watertank pas voor de overnachting of op de reisbestemming vullen. • Vermijd extra gewicht. – Watertank uitsluitend met drinkwater vullen.
Watervoorziening 12.1.1 Schoonwatertank 1) 2) 3) 4) 5) 4 2 3 Schoonwatertank Vuldop Afsluitbaar deksel Onderhoudsdeksel Stop 5 1 Afb. 12-1 Schoonwatertank vullen - extern Vullen (extern): – – – – Schakel de waterpomp uit. Het afsluitbare deksel (afb. 12-1/3) aan de vuldop (afb. 12-1/2) ontgrendelen en openen. Schoon water met jerrycan, gieter of slang in de schoonwatertank vullen. Deksel terugplaatsen, vergrendelen en afsluiten.
Watervoorziening 12.1.2 Kraan De toevoer van warm en koud water geschiedt via een eenhendelmengkraan. Afhankelijk van de inbouwwijze wordt de watertemperatuur door een op en neer beweging of door een zwenken van links naar rechts geregeld. 1) Hendel (op en neer) 2) Hendel (naar links en rechts) 1 Afb. 12-2 2 Kraan Op en neer beweging: – Watervoorziening inschakelen (hfst. 8.8). – Beweeg de hendel (afb. 12-2/1) naar boven om de waterpomp in te schakelen. • Water loopt.
Watervoorziening 12.2 Vuil water Attentie! Milieuverontreiniging Tanks (schoon water en vuil water) nooit in de vrije natuur legen! Tanks alleen bij benzinepompen, wegrestaurants, sanitaire stations of campings op de daarvoor bestemde plaatsen legen Het ontstane afvalwater uit de spoelbak in de keuken en de douche en de wastafel in de badkamer wordt centraal in de vuilwatertank verzameld. Aan de onderkant van de kampeerautobodem vindt u de afvoerpijp en de bedieningshendel voor de afvoerkraan.
Watervoorziening 12.2.1 Vuilwatertank Aan de onderkant van de kampeerautobodem vindt u ook de vuilwatertank. Om de vuilwatertank van de meeste modellen grondig te kunnen reinigen, zijn de tanks voorzien van een schroefopening, die van de onderkant toegankelijk is. Zo kunt u ook hardnekkig vuil verwijderen. 1) Vuilwatertank 2) Schroefopening 1 Afb. 12-4 12.2.2 2 Vuilwatertank Vuilwatertankverwarming (speciale uitvoering) Sommige modellen zijn uitgevoerd met een optionele vuilwatertankverwarming.
Watervoorziening – Trek aan het snoer van het bedieningsdeel om de vuilwatertankverwarming te activeren. • Het snoer naar beneden trekken: de vuilwatertankverwarming is geactiveerd. • Weer aan het snoer trekken: de vuilwatertankverwarming wordt uitgeschakeld. De plaats van inbouw van de vuilwatertankverwarming met luchtcirculatie hangt af van het model. 12.2.2.2 Elektrische vuilwatertankverwarming Bij sommige modellen is de vuilwatertank uitgerust met een elektrische verwarming.
Watervoorziening Water: – Waterpomp uitschakelen respectievelijk steekverbinding verwijderen. – Alle waterkranen openen en handsproeikop boven in de douchehouder hangen. • Zo kan het water uit de leidingen in de watertank respectievelijk jerrycan teruglopen. – Open de stop van de tank. – Open het veiligheidsventiel van de boiler. – Tank doorspoelen, reinigen en laten drogen. – Bij kampeerauto's met drukpomp de pomp kort inschakelen om restwater uit de leidingen te verwijderen.
Watervoorziening NL D 98 Adria kampeerauto‘s
Verwarmen & warm water 13 Verwarmen & warm water 13.1 De gasverwarming Truma Combi en Truma Combi E Afhankelijk van het model is uw kampeerauto uitgerust met de Truma Combi of de Truma Combi E. De vloeibaar gasverwarmingen Truma Combi en Truma Combi E zijn heteluchtverwarmingen met geïntegreerde warm waterboiler. De brander wordt tevens door een ventilator ondersteund, zodat de verwarming ook tijdens het rijden probleemloos kan blijven functioneren.
Verwarmen & warm water Combi 1 7 4 8 40° 2 3 60° 5 1 6 4 60° 2 Afb. 13-2 3 5 1) Draaiknop binnentemperatuur 2) Groen controlelampje ”Bedrijf“ 3) Zomerstand (warm water 40°C of 60°C zonder verwarmen) 4) Winterstand (zie (hfst. 13.1.
Verwarmen & warm water Aanwijzing Het verwarmen is in alle bedrijfsmodi (gas-, elektrisch of gecombineerd) met en zonder waterinhoud mogelijk. 13.1.2 Zomerstand Alleen warm water: – Schoorsteen voor afvoergas is vrij (eventueel de afdekklep van de schoorsteen verwijderen). – Sluitkraan van de gasfles is geopend. – Snelsluitkraan ”Verwarming“ aan het verdeelblok is geopend. • Aan de energiekeuzeschakelaar gas- of elektrisch bedrijf instellen. – Draaischakelaar op zomerstand (afb.
Verwarmen & warm water Aanwijzing Afhankelijk van het verwarmingsvermogen voor het bereiken van de binnentemperatuur, kan het water tot 60°C worden verwarmd. – Het gele controlelampje (afb. 13-2/7) licht op tijdens het verwarmen en gaat uit na het bereiken van de watertemperatuur (60°C). Alleen verwarmen zonder boiler: – Met behulp van de energiekeuzeschakelaar (afb. 13-1) de gewenste bedrijfsmodus instellen. – Draaischakelaar op ”Winterstand“ (alleen verwarmen zonder boiler) (afb. 13-2/4) zetten.
Verwarmen & warm water Aanwijzing Wanneer de installatie tijdens gecombineerd bedrijf door storing wordt uitgeschakeld (b.v. door een lege gasfles), schakelt de verwarming automatisch over op elektrisch bedrijf. 13.1.6 Storing elektrisch bedrijf Bij een storing van de verwarming op elektrisch bedrijf gaat het gele controlelampje (afb. 131/6) op de energiekeuzeschakelaar uit. – Voor mogelijke oorzaken zie hoofdstuk ”Storingen Truma Combi“ (hfst. 22.6).
Verwarmen & warm water draaischakelaar (afb. 13-3/2) van het ventiel (afb. 13-3/1) op ”Bedrijf“. De draaischakelaar moet vastklikken. – Druk de drukknop (afb. 13-3/5) in het ventiel in, totdat de knop vastklikt (stand ”gesloten”). – Houd de aftapaansluiting (afb. 13-3/4) van het veiligheids-/aftapventiel altijd vrij van vuil (natte sneeuw, ijs, bladeren, enz.). Automatisch openen van het aftapventiel: • Bij temperaturen onder ca. 3°C aan het aftapventiel opent het ventiel automatisch, de drukknop (afb.
Verwarmen & warm water 13.1.9 Verwarmingsboiler legen – – – – Stroomvoorziening voor de waterpomp onderbreken. Warmwaterkranen in keuken en badkamer openen. Emmer onder de boiler zetten. De draaischakelaar van het aftapventiel 180° draaien tot hij vastklikt (afb. 13-3/2). • De boiler wordt nu geleegd. – Controleer of zich geen water meer in de boiler bevindt. 13.
Verwarmen & warm water Instellen van de luchtuitstroomopeningen: – De luchtuitstroomopening (afb. 13-4/1) helemaal openen, om de volle warme luchtstroom naar de gewenste plaats te voeren. • Hoe meer de luchtuitstroomopening (afb. 13-4/1) wordt gesloten, hoe minder warme lucht uit kan stromen. • Hoe meer luchtuitstroomopeningen geopend zijn, hoe minder warme lucht uit elke opening stroomt. 13.4 Vuilwatertankverwarming Voor nadere informatie over de vuilwatertankverwarming zie (hfst. 12.2). 13.
Koken 14 Koken 14.1 Gasstel algemeen Gevaar! Gevaar voor vergiftiging Bij regulair gebruik van het gasstel bestaat acuut levensgevaar door zuurstoftekort en het eventueel vormen van reukloos en giftig koolmonoxide (CO)! Bij het inschakelen van het gasstel altijd een extra raam of luik openen. Kunstmatige ventilatieopeningen in de dakluiken en de toegangsdeur, alsmede de paddenstoelventilatoren nooit afdekken.
Koken 14.2 Gasstel 1) Draairegelaar 2) Kookplaat 3) Glazen afdekplaat 1 Bild 14-1 2 3 Gasstel – Gasstel voor eerste gebruik reinigen (hfst. 20.2.5) – Glazen afdekplaat (afb. 14-1/3) van het gasstel (afb. 14-1/2) omhoog klappen. – Gasflesafsluitkraan (afb. 11-2/1) en snelsluitkraan (afb. 11-3/3) aan het verdeelblok opendraaien. – Draairegelaar (afb. 14-1/1) van de gewenste gaspit (afb. 14-1/2) tegen de klok in op ”grote vlam” draaien, indrukken en ingedrukt houden. • Gas stroomt uit.
Koken 14.3 Afzuigkap (speciale uitrusting) De afzuigkap bevindt zich boven het gasstel. 1) Afzuigkap 2) Wipschakelaar 2 1 Afb. 14-2 Afzuigkap - variant 1 1) Afzuigkap 2) Wipschakelaar afzuigkap 3) Wipschakelaar verlichting 3 Afb. 14-3 2 1 Afzuigkap - variant 2 – Afdekking (afb. 14-4/2) van de afvoeropening (afb. 14-4/1) trekken. – Schakel bij het koken de afzuigkap (afb. 14-2/1) (afb. 14-3/1) met de wipschakelaar (afb. 14-2/2), (afb. 14-3/2) in.
Koken 1) Afvoeropening afzuigkap 2) Afdekking 2 Afb. 14-4 1 Afvoeropening afzuigkap – Na het uitschakelen van de afzuigkap de afvoeropening (afb. 14-4/1) weer met de afdekking (afb. 14-4/2) afsluiten.
Oven (speciale uitvoering) 15 Oven (speciale uitvoering) De oven werkt op vloeibaar gas. – Voordat u de oven in gebruik neemt, het apparaat eerst reinigen (hfst. 20.2.5). • Wanneer de oven in gebruik is, kan dat tot warmteophoping en een verhoogde vochtigheidsgraad in de kampeerauto leiden. – Het woongedeelte goed luchten (hfst. 8.2). – Zet de oven voor het eerste gebruik zonder inhoud 30 minuten op de maximale temperatuur. • Lichte rookontwikkeling is normaal.
Oven (speciale uitvoering) • 15.2 Bij het sluiten vergrendelt de ovendeur automatisch. In- en uitschakelen Inschakelen: – Afsluitkraan van de gasfles openen (hfst. 11.6.1). – Snelsluitkraan aan het verdeelblok openen (hfst. 11.7.1). Oven manueel ontsteken: – – – – De ovendeur volledig openen. De draaiknop licht indrukken. De draaiknop ingedrukt houden en op ontsteking draaien. De brander met een daarvoor geschikt ontstekingsmiddel aansteken en de draaiknop nog enige tijd ingedrukt houden.
Oven (speciale uitvoering) 15.3 Verlichting oven (speciale uitvoering) Om het bakken respectievelijk gaarproces beter in het oog te kunnen houden, zijn sommige ovens uitgerust met verlichting. – Schakel de verlichting met de schakelaar (afb. 15-1/3) in. • De verlichting geschiedt via het 12V-boordnet. – Schakel de verlichting weer uit, wanneer u de oven niet meer gebruikt. • Schakel de verlichting nooit langdurig in, om het boordnet niet teveel te belasten.
Oven (speciale uitvoering) NL D 114 Adria kampeerauto‘s
Koelkast & vriesvak 16 Koelkast & vriesvak De koelkast en het vriesvak vormen een mechanische eenheid. – Om een optimale functie te garanderen, moet het apparaat zo vlak mogelijk staan. Tot op zekere hoogte functioneert het apparaat ook bij schuine stand. – De koel- / vriescombinatie werkt naar keuze op 230V, 12V of vloeibaar gas. • Aanbevolen is het functioneren op 230V of gas, daar zo het grootste rendement wordt bereikt. – De koelkast werkt volledig geruisloos.
Koelkast & vriesvak 16.1.2 Dometic 8-serie met manueel energiekeuzesysteem 1 Afb. 16-2 2 3 5 4 Bedieningselementen koelkast (Dometic 8-serie) 1 Inschakelknop/energiekeuzeschakelaar 2 LED-display ”Storing“ 3 LED-display ”Bedrijfsmodus“ 4 LED-display ”Temperatuurniveau“ 5 Schakelaar temperatuurinstelling 16.1.3 Thetford Premium LCD 2 Afb.
Koelkast & vriesvak 1) Bedrijfsmodus 2) Koelvermogen / Storing / Onder- houd 1 Afb. 16-4 2 LCD-display Overige informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant. 16.2 Inbedrijfstelling 16.2.1 12 V-bedrijf – De bedrijfsmodus 12 V alleen bij lopende motor selecteren. • Wij raden echter ook bij lopende motor aan om de koelkast op gas te laten werken, daar het hoge energieverbruik van de koelkast de boordaccu‘s overmatig belast. 16.2.
Koelkast & vriesvak Gevaar! Explosiegevaar bij tankstations! Op het terrein van tankstations is open vuur verboden! – Na het uitzetten van de motor blokkeert de elektronica het gasbedrijf voor 15 minuten. Dit is normaal gesproken voldoende om benzine te tanken. – Tijdens deze tijd bevindt de koelkast zich in standby-modus. De LED ”Auto” is verlicht. – De koelkast moet met de energiekeuzeschakelaar worden uitgeschakeld, wanneer de tankstop langer gaat duren. 16.2.
Koelkast & vriesvak 16.3.2 Vriesvak – Bewaar geen koolzuurhoudend drinken in het vriesvak. • Het vriesvak is geschikt voor het maken van ijsblokjes en het voor korte tijd bewaren van ingevroren producten. • Het vriesvak is niet geschikt voor het invriezen van levensmiddelen! 16.4 Buitenbedrijfstelling Aanwijzing Wanneer de koelkast voor langere tijd uitgeschakeld is, de deur altijd op een kier open laten staan. Om deze reden beschikt de vergendeling over een tweede stopstand.
Koelkast & vriesvak NL D 120 Adria kampeerauto‘s
Toilet 17 Toilet Bij elke ingebruikneming van het Thetford-cassettetoilet alle voorbereidende maatregelen conform de afzonderlijke handleiding van de fabrikant doorvoeren. – Voor het eerste gebruik van het Thetford-toilet de watertank met schoon water vullen. (hfst. 12.1.1). – De bodem van de afvaltank met water bedekken en vullen met een milieuvriendelijke en biologisch afbreekbare, chemische toiletvloeistof. Bij de dosering u precies houden aan de informatie van de fabrikant.
Toilet Voor het gebruik: – – – – De toiletpot met beide handen in de gewenste positie zwenken. Voor het gebruik de schuif met behulp van de hendel (afb.17-1/1) openen. Spoelknop (afb.17-1/3) eenmaal indrukken, om het bedieningsveld te activeren. Druk de spoelknop nogmaals in, om een beetje water in de pot te laten lopen. Na het gebruik: – Hendel (afb.17-1/1) opzij schuiven, indien de schuif nog gesloten is. – Voor het spoelen de spoelknop (afb.
Toilet 17.2 Afvaltank Attentie! Gevaar voor het milieu Gebruik voor het toilet een milieuvriendelijke en biologisch afbreekbare toiletvloeistof. De afvaltank uitsluitend legen op campings met speciale zuiveringsinstallaties of daarvoor bestemde sanitaire stations (b.v. op speciale parkeerplaatsen voor kampeerauto‘s). Aanwijzing De toiletvloeistof nooit door de schuif of door de toiletpot toevoegen. In de afvaltank wordt de vloeistof met water vermengd en afgesloten.
Toilet 17.2.2 Thetford-cassettetoilet C-250 S 2 3 4 Afb. 17-3 5 7 1 8 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) Afvaltank Zwenkbare afvoertuit Automatisch ontluchtingsventiel Uittrekbare greep / vergrendeling Afdekplaat Schuif Beluchtingknop Afneembaar mechanisme 6 Thetford-cassette C-250 S De afvaltank (afb.17-3/1) heeft een capaciteit van ca. 18 l en moet uiterlijk geleegd worden, wanneer de niveau-indicator (afb.17-1/4) oplicht. Laat de afvaltank niet te vol worden. 17.3 Afvaltank legen – Schuif (afb.
Toilet het indrukken van de beluchtingknop wordt de tank zonder te spatten geleegd. – Afvaltank grondig met water reinigen. – Reinig ook de schuif met water. – Aansluitend toiletvloeistof in de afvaltank gieten. • Het deksel van de aftapaansluiting beschikt aan de binnenkant over een maatbeker. • Daardoor worden de fecaliën snel afgebouwd, onaangename geurtjes in de afvaltank vermeden en de binnenkant van de tank schoongehouden. – Tank weer terugschuiven en het serviceluik sluiten.
Toilet NL D 126 Adria kampeerauto‘s
Winterkamperen 18 Winterkamperen 18.1 Reizen in de winter Winterkamperen wordt steeds populairder. Uw ADRIA-kampeerauto is winterbestendig en wanneer u de volgende aanwijzingen opvolgt, wordt de wintervakantie in uw eigen kampeerauto een fantastische ervaring. Aanwijzing Voor vertrek speciale winterbanden laten aanbrengen en sneeuwkettingen meenemen. Bij aluminium velgen zijn sneeuwkettingen verboden. – Uitvoerig informatie over de berijdbaarheid van de straten en de weersomstandigheden inwinnen.
Winterkamperen 18.3 Winterstand De kampeerauto is geïsoleerd en bij juiste bediening uiterst winterbestendig. De schoonwatervoorziening bevindt zich binnenin de kampeerauto. – Be- en ontluchtingsopeningen mogen niet door sneeuw of sneeuwmuren worden bedekt. Ook onder de kampeerauto de sneeuw verwijderen, opdat de verwarming voldoende frisse lucht krijgt. – Voor de bestuurderscabine raden wij iso-thermomatten aan de buitenkant aan. Daardoor blijven de ruiten sneeuw- en ijsvrij en beslaan ze niet.
Winterkamperen 18.4 Checklist Winterkamperen Checklist Winterkamperen 9 Controleer of winterbanden verplicht zijn in het reisland.
Winterkamperen NL D 130 Adria kampeerauto‘s
Stilstand 19 Stilstand 19.1 Checklist voor tijdelijke stilstand van de kampeerauto Bij inachtneming van de onderhouds- en verzorgingsaanwijzingen en de checklist voor stilstand, kan de kampeerauto het hele jaar buiten blijven staan. Activiteit Opbouw 9 Alle kunstmatige ventilatieopeningen en paddenstoelventilators open houden. Voertuig grondig wassen en met lakmiddel (was) behandelen. Lakschade bijwerken. Uw ADRIA-dealer geeft u graag advies over geschikte producten.
Stilstand 9 Activiteit Inbouwapparaten Koelkast leegmaken en reinigen; koelkastdeur en eventueel vriesvak open laten staan. Aanwijzingen voor tijdelijke stilstand van inbouwapparatuur vindt u in de afzonderlijke handleidingen van de apparaten. Woonruimte Alle kastdeuren, serviceluiken, bedkasten geopend laten. opbergvakken, zitbanken en Woonruimte en opbergruimtes reinigen. Alle zitkussens ter ventilatie overeind zetten, of mee in huis nemen.
Stilstand 19.3 Ingebruikname na stilstand Voor ingebruikname na stilstand van de kampeerauto moeten volgende handelingen worden uitgevoerd. Activiteit 9 Dekzeil en eventueel houten latten ter ventilatie verwijderen. Opbouw Na een langere stalling van de kampeerauto (ca. 10 maanden) remsysteem door de Adria dealer laten nakijken. Bandenspanning, ook van het reservewiel (speciale uitvoering), controleren. De eventuele afdekking van de schoorsteen verwijderen.
Stilstand NL D 134 Adria kampeerauto‘s
Reiniging & onderhoud 20 Reiniging & onderhoud 20.1 Reiniging en onderhoud - buiten De polyester-buitenwand (GfK) van de kampeerauto is in de fabriek opgespoten, dus niet gelakt. Voor het onderhoud van de kampeerauto raden wij volgende werkzaamheden aan: Waarschuwing! Gevaar voor verwonding Het dak van de halfintegraal voertuigen is niet begaanbaar en mag niet betreden worden. Bij de alkoof modellen is het gedeelte bij de dakdragers begaanbaar. De alkoof mag niet betreden worden.
Reiniging & onderhoud 20.1.1 Reinigen van de acrylramen (zijramen, dakkoepels) De ramen van acrylglas zijn zeer gevoelig en dienen voorzichtig te worden behandeld. Bij het niet opvolgen van de reinigingsinstructies vervalt de garantie van de fabrikant. Aanwijzing – Nooit met de kampeerauto door een wasstraat rijden, daar de acryl ruiten door de roterende reinigingsborstels krassen oplopen.
Reiniging & onderhoud 20.1.2 Reinigen van kunststof onderdelen – Kunststof onderdelen alleen met warm water, een milde huishoudreiniger en een zachte, schone spons of doek voorzichtig reinigen. Het schoonmaakwater mag hoogstens 2% reinigingsmiddel bevatten. – Geen schuurmiddel gebruiken. • Schuurmiddel maakt krassen op kunststof oppervlakken. – Hardnekkige vet- of oliehoudende vlekken met ethyl-, isopropyl- of isobutylalcohol verwijderen. Bij gebruik van organische oplosmiddelen (b.v.
Reiniging & onderhoud Waarschuwing! Bijtende stoffen Zuren niet in contact met ogen brengen! Huidcontact vermijden! Voor het verwijderen van kalkaanslag alleen sterk verdunde in de handel verkrijgbare zuren (b.v. azijnzuur) gebruiken. 20.2.2 Meubelonderhoud – De meubels met een zachte doek en een in de handel verkrijgbare meubelolie behandelen, geen agressieve reinigers gebruiken. – Werkbladen met water en een scheut mild afwasmiddel of huishoudreiniger afdoen.
Reiniging & onderhoud 20.2.5 Keuken reinigen – Werkbladen met water en een scheut afwasmiddel of huishoudreiniger afdoen en afdrogen. – De roestvrijstalen spoelbak reinigen met een in de handel verkrijgbare reiniger. – Afdekplaat van het kooktoestel met een glasreiniger reinigen. Gasstel reinigen: Aanwijzing – Gasstel voor het reinigen laten afkoelen. – Uitsluitend met een zachte, vochtige doek reinigen. Geen schuurmiddel gebruiken om krassen op het oppervlak te vermijden.
Reiniging & onderhoud – – – – – 20.4 reinigen. Geen schuurmiddel gebruiken. • Deze middelen kunnen scheurtjes veroorzaken of het kunststof bros maken. Geen bijtende middelen of kokend water in de afvoer doen. • Beide beschadigen afvoerpijpen en sifon. Voor het ontkalken van het toilet en de waterinstallatie geen azijnessence gebruiken. Uitsluitend in de handel verkrijgbare, milde ontkalkmiddelen gebruiken, die het kunststof niet aanvreten. • Uw ADRIA-dealer geeft u graag advies.
Inspectie & onderhoud 21 Inspectie & onderhoud 21.1 Inspectiewerkzaamheden Aanwijzing Net als elk ander voertuig moet de kampeerauto regelmatig technisch worden gekeurd (hfst. 2.4). – Overige inspectie- en onderhoudswerkzaamheden (hfst. 21.3) en (tab. 21-1) moeten regelmatig worden uitgevoerd. – Daar voor de doorvoering van de onderhouds- en inspectiewerkzaamheden speciale vakkennis vereist is, de werkzaamheden uitsluitend bij de erkende Adria dealer laten uitvoeren.
Inspectie & onderhoud 21.3 Chassis Naast de door de basisfabrikant voorgeschreven onderhoudswerkzaamheden, volgende onderhoudswerkzaamheden doorvoeren: – Controleren of wielbouten goed vastzitten en eventueel aandraaien – Remvoeringen controleren en eventueel afstellen of opnieuw laten instellen. Voor het eerst na de oplevering In welke intervallen de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd dienen te worden, vindt u in de afzonderlijke handleidingen van de fabrikant.
Inspectie & onderhoud 21.5 Bedrijfsvloeistoffen controleren en bijvullen Tot bedrijfsvloeistoffen behoren: • • • • • Motorolie Remvloeistof Koelvloeistof Ruitenwisservloeistof Stuurbekrachtigingsolie – De handelwijze voor het controleren van de bedrijfsvloeistoffen vindt u in de originele handleiding van het basisvoertuig.
Inspectie & onderhoud NL D 144 Adria kampeerauto‘s
Verhelpen van storingen 22 Verhelpen van storingen Bij het opsporen en verhelpen van storingen de volgende informatie in acht nemen. Wanneer storingen niet verholpen kunnen worden, contact op nemen met de technische dienst van uw ADRIA-servicestation respectievelijk de betreffende apparatenfabrikant (verwarming = Truma, toilet = Fa. Thetford, enz.).
Verhelpen van storingen met de platte band beschadigd werd. – Controleer tevens de velg. • Bij schade aan de velg van de band (vervorming van de velgrand, die een luchtverlies veroorzaakt) is reparatie niet mogelijk. Aanwijzing De gerepareerde banden mogen slechts voor korte tijd worden gebruikt! De reparatie met de bandenvulset is slechts een noodoplossing! Na de reparatie: – – – – Na ongeveer 10 minuten rijden het voertuig stil zetten en de bandenspanning controleren.
Verhelpen van storingen 1) Krik 2) Hydraulische rangeerkrik (speciaal toebehoren) 1 2 Afb. 22-1 Met krik opkrikken De krik en het boordgereedschap bevinden zich onder een stoel in de bestuurderscabine. – Krik (afb. 22-1/1) of de hydraulische rangeerkrik (speciaal toebehoren) (afb. 22-1/2) uitsluitend onder de daarvoor bestemde plekken onder het chassis plaatsen. Verdere informatie over de krik vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant. 22.1.3.
Verhelpen van storingen 22.1.3.3 Het verwisselen van een band Attentie! Beschadiging van het remsysteem aan de achteras Voor het opkrikken het voertuig altijd op de parkeer- respectievelijk handrem zetten; gebruik wielkeggen. Waarschuwing! Gevaar voor verwonding door wegrollen van de kampeerauto Het verwisselen van een band alleen doorvoeren wanneer de kampeerauto veilig geparkeerd staat. – – – – – – – – – – – – – – – – Zorg ervoor, dat de kampeerauto veilig staat (hfst. 22.1.1).
Verhelpen van storingen 22.2 Wielmoeren kruislings aandraaien 1) Velg 2) Wielmoeren respectievelijk wielbouten 1 1 4 3 2 Afb. 22-2 2 5 Wielmoeren aandraaien – Wielmoeren respectievelijk wielbouten (afb. 22-2/2) in de volgorde 1 - 2 - 3 - 4 - 5 aandraaien. – Nogmaals controleren of alle wielmoeren respectievelijk wielbouten goed vastzitten. • Bij lichtmetalen velgen zonder staalhuls een draaimomentsleutel gebruiken. – Na ca.
Verhelpen van storingen 22.3 Gloeilampen vervangen - buitenverlichting Voor vertrek controleren of alle binnen- en buitenverlichting werkt en defecte gloeilampen vervangen. 22.3.1 Gloeilampen vervangen - front – Houd een schone ondergrond voor het vervangen van de gloeilampen gereed om ervoor te zorgen dat kleine onderdeeltjes niet verloren gaan. Attentie! Beschadiging van de gloeilampen Raak de nieuwe gloeilampen niet met de vingers aan. Gebruik altijd een schone en pluisvrije doek.
Verhelpen van storingen Achterlichtglas - variant 2: 1) Achterlichtglas 2) Kruiskopschroef 1 2 Afb. 22-4 Achterlichtglas - variant 2 – Draai de kruiskopschroeven (afb. 22-4/2) eruit en verwijder het betreffende achterlichtglas (afb. 22-4/1). – De gloeilampen zijn bevestigd met een bajonetsluiting. Druk de defecte gloeilampen licht de fitting in en draai tegen de klok in.
Verhelpen van storingen 22.4.2 22.4.3 22.
Verhelpen van storingen 22.6 Storingen gasinstallatie Storing Mogelijke oorzaak Maatregel Gaslucht, hoger gasverbruik Gasinstallatie lek. – Gasinstallatie onmiddellijk uitschakelen. – Gasfleskraan sluiten. – Elke vorm van ontstekingsvonken en open licht vermijden. – Kampeerauto goed luchten (hfst. 2.5). – In de werkplaats laten repareren. Geen gas Gasfles is leeg. – Gasfles verwisselen (hfst. 11.6.3). Gasflesventiel gesloten – Gasflesventiel openen (hfst. 11.6.1).
Verhelpen van storingen 22.8 Storingen koelkast / vriesvak Storing Mogelijke oorzaak Geen gasbedrijf Zie (hfst. 22.6) ”Geen gas“ Geen 230 V - bedrijf Geen 12 V - bedrijf Koelfunctie niet voldoende Maatregel Energiekeuzeschakelaar aan de koelkast op verkeerde stand – Energiekeuzeschakelaar aan de koelkast op ”Gasbedrijf” of ”Automatisch bedrijf” zetten (hfst. 16.1). Lucht in de leiding. – Apparaat uitschakelen en opnieuw starten. 3-4 maal herhalen.
Verhelpen van storingen 22.9 Storingen verwarming Truma Combi en Truma Combi E Storing Mogelijke oorzaak Maatregel LED‘s branden niet. Geen verzorgingsspanning. – Accuspanning controleren (12 V). Apparaten- of voertuigzekering defect. – Alle elektrische steekverbindingen / zekeringen controleren. De ingestelde temperatuur op het bedieningspaneel is lager dan de binnentemperatuur. – Temperatuur aan het bedieningspaneel hoger zetten. Groene LED brandt, maar de verwarming functioneert niet.
Verhelpen van storingen 22.10 Storingen watervoorziening Storing Mogelijke oorzaak Maatregel Geen water Watertank leeg. – Watertank vullen (hfst. 12.1.1). Zekering van de waterpomp defect. – Defecte zekering vervangen. Waterpomp defect. – Waterpomp in de werkplaats laten vervangen. Lek in het watersysteem. – Lek opsporen en repareren. Lekwater in de kampeerauto Tab.22-5 22.11 Storingen watervoorziening Storingen stroomvoorziening Storing Mogelijke oorzaak Woonruimteaccu Geen netspanning.
Verhelpen van storingen Storing Mogelijke oorzaak 12 V-voorziening in de 12 V-hoofdschakelaar voor woonruimteaccu woonruimte uitgeschakeld. functioneert niet Tab.22-6 22.12 Maatregel – 12 V-hoofdschakelaar voor woonruimteaccu inschakelen (hfst. 8.8.1), (hfst. 8.8.2), (hfst. 8.8.3). Zekering of bedrading defect. – Zekering en bedrading laten controleren. Elektroblok defect. – Neem contact op met de technische dienst. Systeem stilgelegd. – Systeem in bedrijf nemen.
Verhelpen van storingen 22.13 Storingen toilet Storing Mogelijke oorzaak Maatregel Toilet heeft geen spoelwater Watertank leeg. – Water opvullen. Toilet functioneert niet Zekering defect. – Zekering vervangen. Tab.
Technische gegevens 23 Technische gegevens 23.1 Banden / bandenspanning Model Bandenmaat Bandenspanning voor [bar] Bandenspanning achter [bar] Compact / Sport / Coral 215/70 R 15 CP 215/75 R 16 C 225/75 R 16 C 225/75 R 16 CP 5.0 4.5 4.5 5.5 5.5 5.0 5.0 5.5 Izola 225/65 R 16 C 3.8 4.4 Tab.23-1 Banden / bandenspanning – De betreffende bandenmaat vindt u in de autopapieren van uw kampeerauto of kunt u van de banden aflezen.
Technische gegevens 23.2.2 Bijlading bepalen De bijlading kan aan de hand van volgende formule worden berekend: Toegestaan totaalgewicht - (minus) leeggewicht / standaarduitrusting = gewicht van de bijlading In de EU geldt de EU-richtlijn 97/27/EG voor de bijlading van kampeerauto‘s; deze voorschriften komen ruimschoots overeen met de norm DIN EN1645-2. Bijlading De bijlading bestaat uit: – Bijkomende uitrusting • Alle dingen, die naast de standaarduitrusting aangeboden worden.
Technische gegevens 23.3 Gewicht van bijkomende uitrusting en toebehoren De bijkomende uitrustingspakketten en toebehoren van de kampeerauto worden hier met het gewicht opgevoerd. De bijkomende uitrustingen in kwestie aankruisen en in de lijst voor het totale gewicht (hfst. 23.3.1) invullen. Alle gewichten zijn gemiddelden. Bijkomende uitrusting / toebehoren Gewicht [kg] Afvoerslang ca. 2 Airbag bijrijder ca. 3 Aanhangerkoppeling met elektrische aansluiting ca. 25-40 ESP ca. 2 Automaat ca.
Technische gegevens 23.3.1 Gewicht persoonlijke uitrusting plus toebehoren Persoonlijke uitrusting / toebehoren Gewicht [kg] Totaal gewicht van de persoonlijke uitrusting Tab.
Technische gegevens 23.4 Technische gegevens / uitrusting / plattegronden Aanwijzing Voor de technische gegevens is de informatie in het kentekenbewijs deel 1 bindend. Aanwijzing – Wijzigingen aan de originele uitrusting van de opgeleverde kampeerauto kan de verkeersveiligheid en het rijgedrag beïnvloeden. – Toebehoren, die niet door ADRIA werden vrijgegeven voor het in-, aan- of ombouwen, kunnen het voertuig beschadigen en het rijgedrag beïnvloeden.
Technische gegevens 23.4.1 Technische gegevens Compact SL Basiswaardes Basisvoertuig Motor / vermogen Chassis Afmeting / gewicht Fiat Ducato 100 JTD (2,2) / 74 kW 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW 33 / 35 Afmetingen en gewicht Technisch toegestane totale massa - 33 / 35 Max. toegestane asbelasting voor - 33 / 35 Max.
Technische gegevens 23.4.2 Technische gegevens Compact SP Basiswaardes Basisvoertuig Motor / vermogen Afmeting / gewicht Fiat Ducato 100 JTD (2,2) / 74 kW 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW 30 / 33 / 35 Chassis Afmetingen en gewicht Technisch toegestane totale massa - 30 / 33 / 35 Max. toegestane asbelasting voor - 30 / 33 / 35 Max.
Technische gegevens 23.4.3 Technische gegevens Sport A 571 SP Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 100 JTD (2,2) / 74 kW 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 1850 kg Max.
Technische gegevens 23.4.4 Technische gegevens Sport A 576 DK Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 100 JTD (2,2) / 74 kW 130 JTD (2,3) / 96 kW Chassis 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.5 Technische gegevens Sport A 660 DP Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 160 JTD (3,0) / 115 Chassis 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.6 Technische gegevens Sport S 573 DS Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 100 JTD (2,2) / 74 kW 130 JTD (2,3) / 96 kW Chassis 33 / 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 33 / 35 / 35 Maxi 3300 / 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 33 / 35 / 35 Maxi 1750 / 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.7 Technische gegevens Sport S 574 SP Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 100 JTD (2,2) / 74 kW 130 JTD (2,3) / 96 kW Chassis 33 / 35 Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 33 / 35 3300 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 33 / 35 1750 / 1850 kg Max.
Technische gegevens 23.4.8 Technische gegevens Sport S 575 SP Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 100 JTD (2,2) / 74 kW 130 JTD (2,3) / 96 kW Chassis 33 / 35 Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 33 / 35 3300 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 33 / 35 1750 / 1850 kg Max.
Technische gegevens 23.4.9 Technische gegevens Coral A 640 SK Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.10 Technische gegevens Coral A 660 SP Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi / 40 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi / 40 Maxi 3500 / 3500 / 4000 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi / 40 Maxi 1850 / 2100 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.11 Technische gegevens Coral A 680 SK Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi / 40 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi / 40 Maxi 3500 / 3500 / 4000 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi / 40 Maxi 1850 / 2100 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.12 Technische gegevens Coral A 690 DK Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi / 40 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi / 40 Maxi 3500 / 3500 / 4000 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi / 40 Maxi 1850 / 2100 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.13 Technische gegevens Coral S 650 SP Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.14 Technische gegevens Coral S 660 SL Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.15 Technische gegevens Coral S 670 SL Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.16 Technische gegevens Coral S 680 SP Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.17 Technische gegevens Coral S 680 SPL Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.18 Technische gegevens Coral S 680 ST Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.19 Technische gegevens Coral S 690 SP Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Fiat Ducato Motor / vermogen 130 JTD (2,3) / 96 kW 160 JTD (3,0) / 115 kW Chassis 35 / 35 Maxi Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa - 35 / 35 Maxi 3500 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor - 35 / 35 Maxi 1850 / 2100 kg Max.
Technische gegevens 23.4.20 Technische gegevens Izola A 697 SG Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Renault Master Motor / vermogen 2,5 dCi 120 / 88 kW 2,5 dCi 150 / 107 kW Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa 3850 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor 1850 kg Max.
Technische gegevens 23.4.21 Technische gegevens Izola A 697 SL Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Renault Master Motor / vermogen 2,5 dCi 120 / 88 kW 2,5 dCi 150 / 107 kW Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa 3850 / 3500 kg Max. toegestane asbelasting voor 1850 kg Max.
Technische gegevens 23.4.22 Technische gegevens Izola S 687 SP Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Renault Master Motor / vermogen 2,5 dCi 120 / 88 kW 2,5 dCi 150 / 107 kW Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa 3500 / 3850 kg Max. toegestane asbelasting voor 1850 kg Max.
Technische gegevens 23.4.23 Technische gegevens Izola S 687 SPG Basiswaardes Afmeting / gewicht Basisvoertuig Renault Master Motor / vermogen 2,5 dCi 120 / 88 kW 2,5 dCi 150 / 107 kW Afmetingen en gewicht Afmeting / gewicht Technisch toegestane totale massa 3500 / 3850 kg Max. toegestane asbelasting voor 1850 kg Max.
Checklists 24 Checklists 24.1 Checklist kampeerauto algemeen 9 Checklist kampeerauto APK-keuring en milieukeuring uitgevoerd (hfst. 2.4.1) Gaskeuring uitgevoerd (hfst. 2.4.2) Onderhouds- en inspectiewerkzaamheden uitgevoerd (hfst. 21.3), (hfst. 21.4) Oliepeil, koelwater- en ruitenwisservloeistofpeil gecontroleerd Wielbouten / -moeren aangedraaid Bandenspanning gecontroleerd (hfst. 23.
Checklists 9 Checklist kampeerauto Alle ladders veilig opgeborgen Antenne ingeschoven en beveiligd Alle vloeistoffen in lekvrije containers opgeslagen Alle voorwerpen uit de open schappen opgeborgen Koelkast-, vriesvak- en ovendeur goed afgesloten Spoelbakplank goed opgeborgen Kasten en schuiflades goed afgesloten Badkamerdeur goed afgesloten Alle bedden en uitschuifbedroosters goed vergrendeld Alle tafels veilig opgeborgen Autokinderstoelen goed bevestigd Alle ramen en dakluiken goed afgesloten Buitenver
Checklists 24.2 Persoonlijke checklist Kopiëren en invullen. Reisroute: Tab.
Checklists Persoonlijke checklist Tab.
Index Index A Aanvullende verwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Accu-keuzeschakelaar elektroblok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Acrylramen reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afvaltank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Index Gaskast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Gassoorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Gasstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 Gasverbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Index P Platte steekzekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 PolySwitch-zekering opstap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 PVC-vloer reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138 R Raamverduistering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Index Verhelpen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145 Verlichting kampeerauto . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150 Verwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 Vloerbedekking reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .