Operation Manual
200
ADOBE PREMIERE ELEMENTS GEBRUIKEN 7
Effecten toepassen
Inkeping
Met het effect Inkeping verwijdert u frequenties die in de buurt van het opgegeven middelpunt liggen. Met het
besturingselement Midden geeft u de frequentie op die u wilt verwijderen. Als u storingsgeluiden van een
elektriciteitskabel verwijdert, typt u een waarde die overeenkomt met de frequentie van de elektriciteitskabel die wordt
gebruikt door het elektrische systeem op de plaats waar de clip is opgenomen. Zo typt u voor Noord-Amerika en Japan
60 Hz en voor de meeste andere landen 50 Hz.
PitchShifter
Met het effect PitchShifter stelt u de toonhoogte van het binnenkomende signaal in. Gebruik dit effect als u hoge
stemmen wilt verlagen of lage stemmen wilt verhogen. U kunt elke eigenschap aanpassen met de grafische
besturingselementen in de weergave Aangepaste Setup of door de waarden voor de individuele parameters te wijzigen.
Pitch Hiermee geeft u de toonhoogtewijziging op in stappen van halve tonen. Het aanpasbare bereik ligt tussen -12 en
+12 halve tonen.
FineTune Hiermee stelt u het raster van halve tonen nauwkeurig in.
Formant behouden Hiermee voorkomt u dat formanten in de audioclip worden gewijzigd. U kunt u dit
besturingselement bijvoorbeeld gebruiken wanneer u de toonhoogte van een hoge stem verhoogt en u wilt voorkomen
dat deze cartoonachtig zal klinken.
Reverb
Met het effect Reverb voegt u sfeer en warmte toe aan een audioclip door een weerklank toe te voegen die de geluiden
zouden hebben als ze live waren opgenomen.
PreDelay Hiermee bepaalt u de tijd tussen het signaal en de weerklank. Deze instelling staat in onderling verband met
de afstand die een geluid aflegt naar de muren waarop het geluid weerkaatst en de afstand terug naar de luisteraar in
een live-omgeving.
U kunt de instelling aanpassen met de grafische besturingselementen in de weergave Aangepaste Setup of door de
waarden voor de individuele parameters te wijzigen.
Absorption Hiermee bepaalt u het percentage waarin het geluid wordt geabsorbeerd.
Size Hiermee bepaalt u de grootte van de kamer als een percentage.
Density Hiermee stelt u de dichtheid van de “staart” van de weerklank in. Met de waarde Size bepaalt u het bereik
waarbinnen u de dichtheid kunt instellen.
Lo Damp Hiermee bepaalt u de hoeveelheid demping voor lage frequenties (in decibellen). Door lagere frequenties te
dempen, voorkomt u dat de weerklank rommelt of dof klinkt.
Hi Damp Hiermee bepaalt u de hoeveelheid demping voor hoge frequenties (in decibellen). Met lage instellingen is de
weerklank zachter.
Mix Hiermee bepaalt u de hoeveelheid weerklank.
Kanalen omwisselen
Met het effect Kanalen omwisselen wisselt u de plaatsing van gegevens van het linker- en rechterkanaal om.