Operation Manual

300
ADOBE PREMIERE ELEMENTS 10 GEBRUIKEN
Uw films delen en opslaan
Laatst bijgewerkt 4/10/2011
Audioinstellingen
De volgende opties zijn beschikbaar in het deelvenster Audio van het dialoogvenster Exportinstellingen (deze opties
worden weergegeven wanneer u een project deelt met de optie Computer of Mobiele telefoons en afspeelapparatuur).
Niet alle opties zijn beschikbaar voor alle voorinstellingen.
Audioindeling Hiermee geeft u het type audio-uitvoer op, zoals Dolby Digital of MP3 en bepaalt u wellicht ook welke
audiocodec wordt gebruikt.
Audiocodec Hiermee geeft u de codec op die door Adobe Premiere Elements wordt gebruikt bij het comprimeren van
audio. De beschikbare codecs zijn afhankelijk van het bestandstype dat u hebt opgegeven in het deelvenster Algemeen
van het dialoogvenster Exportinstellingen. Bepaalde bestandstypen en opnamekaarten ondersteunen alleen niet-
gecomprimeerde audio, die de hoogste kwaliteit biedt maar meer schijfruimte inneemt. Raadpleeg de documentatie
bij de opnamekaart voordat u een audiocodec kiest.
Samplefrequentie Hiermee geeft u de frequentie voor het exporteren op. Kies een hogere frequentie voor een betere
geluidskwaliteit in een geëxporteerd bestand of kies een lagere frequentie om te zorgen dat er minder verwerkingstijd
en schijfruimte vereist zijn. Cd-kwaliteit is 44,1 kHz. Als u resampling toepast (de frequentie van het oorspronkelijke
geluid wijzigt), is er ook aanvullende verwerkingstijd vereist. U kunt resampling voorkomen door het geluid op te
nemen op de uiteindelijke snelheid.
Type sample Hiermee geeft u de bitdiepte voor het exporteren op. Kies een hogere bitdiepte en stereo voor een hogere
kwaliteit of kies een lagere bitdiepte en mono om te zorgen dat er minder verwerkingstijd en schijfruimte vereist zijn.
Cd-kwaliteit is 16-bits stereo.
Kanalen Hiermee geeft u aan hoeveel audiokanalen het geëxporteerde bestand bevat. Stereo biedt standaard twee
geluidskanalen en mono biedt slechts één kanaal. Als u een stereotrack als mono exporteert, wordt het geluid
teruggebracht tot één kanaal.
Interleave Hiermee geeft u aan hoe vaak er audiogegevens worden ingevoegd in de videoframes in het geëxporteerde
bestand. Raadpleeg de documentatie bij de opnamekaart voor de aanbevolen instelling. Als er een waarde van 1 frame
wordt weergegeven, wordt het geluid voor een frame dat wordt afgespeeld, geladen in het RAM-geheugen, zodat het
kan worden weergegeven totdat het volgende frame verschijnt. Als het geluid wordt onderbroken tijdens het afspelen,
is Interleave mogelijk zodanig ingesteld dat niet al het geluid kan worden verwerkt. Als u de waarde verhoogt, kunnen
er langere audiosegmenten worden opgeslagen door Adobe Premiere Elements die minder vaak hoeven te worden
verwerkt, maar voor een hogere waarde voor Interleave is meer RAM-geheugen vereist. De meeste vaste schijven
werken het best met instellingen voor Interleave van een halve tot één seconde.
Bitsnelheid Hiermee geeft u het aantal megabits per seconde op waarover het gecodeerde bestand moet beschikken.
Over het algemeen leiden hogere bitsnelheden tot grotere bestanden van betere kwaliteit. Deze optie is beschikbaar
voor Dolby Digital Stereo, MPEG en enkele Windows Media Audio-codecs.
Opmerking: Opties die hier niet worden besproken, gelden specifiek voor de geselecteerde indeling. Raadpleeg de
industriespecificaties voor nadere informatie over de geselecteerde indeling.
Modus voor bitsnelheid Hiermee wordt opgegeven of de codec een constante of variabele bitsnelheid bereikt in het
geëxporteerde bestand. Met constante bitsnelheid blijft de gegevenssnelheid van het geëxporteerde bestand constant
binnen een vaste limiet die u opgeeft. Omdat complexe gedeelten worden beperkte tot dezelfde bitsnelheid als
eenvoudige gedeelten, kunnen daar eerder kwaliteitsverminderende gevolgen van compressie zichtbaar worden. Met
variabele bitsnelheid kan de gegevenssnelheid variëren binnen een bereik dat u opgeeft. Hierdoor kunnen complexe
gedeelten een hogere bitsnelheid krijgen zodat er minder compressie vereist is terwijl minder complexe gedeelten een
lagere bitsnelheid krijgen.
Over het algemeen zijn frames complex en moeilijker te comprimeren wanneer ze veel details bevatten of wanneer ze
aanzienlijk afwijken van omliggende frames, zoals bijvoorbeeld in scènes met beweging.