Operation Manual

Modus
Bron
Uitgelijnd
Monster nemen van alle lagen
Opmerking:
Naar boven
1. Selecteer de tool Retoucheerpenseel .
2. Kies een penseelgrootte op de balk met toolopties en stel opties voor het
retoucheerpenseel in.
Hiermee bepaalt u hoe de bron of het patroon wordt gemengd met bestaande
pixels. Met Normaal worden nieuwe pixels over de oorspronkelijke pixels heen gelegd. Bij
Vervangen blijven de filmkorrel en de structuur aan de randen van de penseelstreek
behouden.
Hiermee stelt u de bron in voor het repareren van de pixels. Met Monster worden
pixels uit de huidige afbeelding gebruikt. Met Patroon worden pixels gebruikt uit het
patroon dat is opgegeven in het deelvenster Patroon.
Hiermee worden doorlopend pixels in een monster opgenomen, zonder dat
het huidige monsterpunt verloren gaat, zelfs niet als u de muisknop loslaat. Schakel
Uitgelijnd uit als u de pixelmonsters vanaf het eerste monsterpunt steeds wilt
hergebruiken als u het tekenen onderbreekt en hervat.
Kies Monster nemen van alle lagen om monsters te
nemen van gegevens in de huidige laag, de huidige laag en de onderliggende lagen of
alle zichtbare lagen.
3. Plaats de aanwijzer in een geopende afbeelding en druk op Alt (of Option in Mac OS)
terwijl u klikt, om een monster te nemen van gegevens.
Als u pixelmonsters uit de ene afbeelding in een andere wilt toepassen,
moeten beide afbeeldingen dezelfde kleurmodus hebben, tenzij een van de afbeeldingen
in de grijswaardenmodus staat.
4. Sleep over de onvolkomenheid in de afbeelding als u bestaande pixels wilt laten
samensmelten met de monstergegevens. Telkens als u de muisknop loslaat, smelten de
pixelmonsters samen met de bestaande pixels.
Als er een sterk contrast is bij de randen van het gebied dat u wilt retoucheren, maakt
u een selectie voordat u het Retoucheerpenseel gebruikt. De selectie moet groter zijn
dan het gebied dat u wilt retoucheren, maar nauwkeurig de grenzen van de
contrasterende pixels volgen. Als u tekent met het Retoucheerpenseel, voorkomt u
met de selectie dat kleuren van buiten naar binnen aflopen.
Cameravervorming corrigeren
In het dialoogvenster Cameravervorming corrigeren kunt u veel voorkomende problemen met betrekking tot
lensvervorming oplossen, zoals donkere randen die worden veroorzaakt door lensfouten, of onjuiste
lensschaduwen. In een bij weinig licht gemaakte foto van de lucht kan het bijvoorbeeld gebeuren dat de
afbeelding in de hoeken donkerder is dan in het midden. Door de instellingen voor vignet en de middentonen
te wijzigen corrigeert u deze vervorming.
Vervormingen die te wijten zijn aan een verticaal of horizontaal gekantelde camera corrigeert u met de
besturingselementen voor perspectief. Roteer een afbeelding of verbeter het perspectief van de afbeelding
om vervormingen te corrigeren. Met het filterafbeeldingsraster voor Cameravervorming corrigeren kunt u
eenvoudig en nauwkeurig aanpassingen aanbrengen.
94