Operation Manual

Opvullagen
Aanpassingslagen
Tekstlagen en vormlagen
Naar boven
en eenvoudiger kunt beheren. Omdat de bestandsgrootte toeneemt wanneer een afbeelding meerdere lagen
bevat, kunt u de bestandsgrootte verminderen door lagen samen te voegen wanneer u deze hebt bewerkt.
Het deelvenster Lagen is een belangrijke gegevensbron wanneer u foto's bewerkt. U kunt ook het menu
Lagen gebruiken wanneer u met lagen werkt.
Standaardlagen zijn op pixels gebaseerde lagen (afbeeldingslagen). Er zijn diverse andere laagtypen
waarmee u speciale effecten kunt aanbrengen:
Opvullagen bevatten een kleurverloop, effen kleur of patroon.
Met aanpassingslagen kunt u de kleuren, helderheid en verzadiging afstemmen zonder
dat u permanente wijzigingen aanbrengt in de afbeelding (totdat u de aanpassingslaag samenvoegt of
samenvouwt).
Hiermee kunt u op vectoren gebaseerde tekst en vormen maken.
U kunt niet op een aanpassingslaag tekenen, maar wel op het masker ervan. Als u op opvul- of tekstlagen
wilt tekenen, moet u de lagen eerst omzetten in algemene afbeeldingslagen.
Het deelvenster Lagen
In het deelvenster Lagen (Venster > Lagen) worden alle lagen in een afbeelding weergegeven, vanaf de
bovenste laag tot de achtergrondlaag onderaan. Als u bezig bent in de Aangepaste werkruimte en de modus
Expert is actief, kunt u het deelvenster Lagen eruit slepen en onder een tabblad met andere deelvensters
plaatsen.
De actieve laag ofwel de laag die u bewerkt, wordt gemarkeerd zodat u deze eenvoudig kunt herkennen.
Controleer tijdens het werken aan een afbeelding welke laag actief is, zodat u zeker weet dat u aanpassingen
en bewerkingen uitvoert op de juiste laag. Als u bijvoorbeeld een opdracht kiest maar er niets gebeurt,
controleert u of de actieve laag wordt weergegeven.
Met de pictogrammen in het deelvenster kunt u een groot aantal taken uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld lagen
maken, verbergen, koppelen, vergrendelen en verwijderen. Uitzonderingen daargelaten hebben de wijzigingen
alleen effect op de geselecteerde, of actieve, laag die is gemarkeerd.
Het deelvenster Lagen
A. Menu Overvloeimodus B. Laag tonen/verbergen C. De laag is gekoppeld aan een andere laag. D.
Voorvertoning van een laag E. De gemarkeerde laag is de actieve laag. F. Vergrendelde laag G. Laag
waarop een stijl is toegepast
435