Operation Manual

Naar boven
Opmerking:
Naar boven
Opmerking:
Klik op de rotatiegreep onder aan het selectiekader en sleep deze. Wanneer u de
cursor boven de greep plaatst, neemt de cursor de vorm van concentrische
pijlen aan. Als u in stappen van 15° wilt roteren, houdt u tijdens het slepen de toets
Shift ingedrukt.
Typ een rotatiehoek tussen -180° (maximale rotatie tegen de wijzers van de klok in)
en 180° (maximale rotatie met de wijzers van de klok mee) in het tekstvak Rotatie
instellen
op de optiebalk.
5. Voer een van de volgende handelingen uit:
U past de transformatie toe door in het selectiekader te dubbelklikken, op de knop
Huidige bewerking vastleggen
te klikken of op Enter te drukken.
Als u de transformatie wilt annuleren, klikt u op de knop Huidige bewerking
annuleren
of drukt u op Esc.
Een item schalen
1. Selecteer in de werkruimte Bewerken de foto, laag, selectie of vorm die u wilt schalen.
2. Kies Afbeelding > Vergroten/verkleinen > Schaal.
Als u een foto selecteert die een achtergrondlaag is (zoals een foto die van
een camera of scanner is geïmporteerd), kunt u de foto omzetten in een gewone laag en
vervolgens die laag transformeren.
3. Voer een van de volgende handelingen uit om de mate van schaling op te geven:
Als u de relatieve verhoudingen wilt behouden (en afbeeldingsvervorming wilt
vermijden) terwijl u schaalt, selecteert u Verhoudingen behouden en sleept u een
hoekgreep. U kunt ook op Alt drukken (of op Option in Mac OS) terwijl u een
hoekgreep sleept.
Als u alleen de hoogte of de breedte wilt wijzigen, sleept u een zijgreep.
Voer op de optiebalk een percentage voor de hoogte en/of de breedte in.
4. Voer een van de volgende handelingen uit:
U past de transformatie toe door in het selectiekader te dubbelklikken, op de knop
Huidige bewerking vastleggen
te klikken of op Enter te drukken.
Als u de transformatie wilt annuleren, klikt u op de knop Huidige bewerking
annuleren
of drukt u op Esc.
Een item schuintrekken of vervormen
Schuintrekken is het horizontaal of verticaal schuin plaatsen van een item. Wanneer u een item vervormt, rekt
u het uit of perst u het juist samen.
1. Selecteer in de werkruimte Bewerken de foto, laag, selectie of vorm die u wilt
transformeren.
2. Kies Afbeelding > Transformatie > Schuintrekken of Afbeelding > Transformatie >
Vervormen. Als u een vorm transformeert terwijl het vormgereedschap is geselecteerd,
kiest u Afbeelding > Vorm transformeren > Schuintrekken of Afbeelding > Vorm
transformeren > Vervormen.
Als u een foto selecteert die een achtergrondlaag is (zoals een foto die van
een camera of scanner is geïmporteerd), kunt u de foto omzetten in een gewone laag en
116