Operation Manual
342
PHOTOSHOP GEBRUIKEN
Tekenen (verven)
Laatst bijgewerkt 8/6/2011
• De werkkleur is de kleur die met het teken- of bewerkgereedschap wordt aangebracht.
• De eindkleur is de kleur die het resultaat is van de bewerking.
Beschrijvingen van de overvloeimodi
Kies een van de opties in het pop-upmenu Modus in de optiebalk.
Opmerking: Alleen de overvloeimodi Normaal, Verspreiden, Donkerder, Vermenigvuldigen, Lichter, Lineair
tegenhouden (toevoegen), Verschil, Kleurtoon, Verzadiging, Kleur, Lichtsterkte, Lichtere kleur en Donkerdere kleur zijn
beschikbaar voor 32-bits afbeeldingen.
Normaal Elke getekende of bewerkte pixel krijgt de eindkleur. Dit is de standaardmodus. (Bij bitmapafbeeldingen en
afbeeldingen in geïndexeerde kleuren wordt deze modus Drempel genoemd.)
Verspreiden Elke getekende of bewerkte pixel krijgt de eindkleur. Maar in deze modus bestaat de eindkleur uit een
willekeurige pixelvervanging in de basiskleur of in de werkkleur, afhankelijk van de dekking op een bepaalde
pixellocatie.
Achter In deze modus heeft het teken- of bewerkgereedschap alleen effect op het transparante gedeelte van een laag.
Deze modus kan alleen worden gebruikt in lagen waarvan de transparantie niet is vergrendeld. Het effect is te
vergelijken met het aan de achterkant beschilderen van een doorzichtig vel papier.
Wissen Tekent of bewerkt iedere pixel en maakt deze transparant. Deze modus is beschikbaar voor de
vormgereedschappen (als de optie Vullen met pixels is ingeschakeld), het emmertje , het penseel , het
potlood , de opdracht Vullen en de opdracht Omlijnen. U kunt deze modus alleen gebruiken in een laag waarvan
de transparantie niet is vergrendeld.
Donkerder In deze modus wordt op basis van de kleurinformatie in elk kanaal de basiskleur of de werkkleur
geselecteerd als eindkleur. De donkerste van de twee kleuren wordt gebruikt. Pixels die lichter zijn dan de werkkleur
worden vervangen en pixels die donkerder zijn dan de werkkleur blijven ongewijzigd.
Vermenigvuldigen In deze modus wordt op basis van de kleurinformatie in elk kanaal de waarde van de basiskleur
vermenigvuldigd met de waarde van de werkkleur. De eindkleur is altijd een donkerder kleur. Vermenigvuldigen met
zwart geeft altijd zwart als resultaat. Elke willekeurige kleur die met wit wordt vermenigvuldigd, blijft ongewijzigd. Met
elke andere kleur is het resultaat dat de basiskleur bij elke opeenvolgende penseelstreek donkerder wordt. Het resultaat
is ongeveer wat er zou gebeuren als u met een aantal verschillende viltstiften over een afbeelding heen zou tekenen.
Kleur doordrukken In deze modus wordt op basis van de kleurinformatie in elk kanaal de basiskleur donkerder
gemaakt aan de hand van de werkkleur door het contrast tussen deze kleuren te verhogen. Wit als werkkleur heeft in
deze modus geen effect.
Lineair doordrukken In deze modus wordt op basis van de kleurinformatie in elk kanaal de basiskleur donkerder
gemaakt aan de hand van de werkkleur door de helderheid te verlagen. Wit als werkkleur heeft in deze modus geen
effect.
Lichter In deze modus wordt op basis van de kleurinformatie in elk kanaal de basiskleur of de werkkleur geselecteerd
als eindkleur. De lichtste van de twee kleuren wordt gebruikt. Pixels die donkerder zijn dan de werkkleur worden
vervangen en pixels die lichter zijn dan de werkkleur blijven ongewijzigd.
Raster In deze modus wordt op basis van de kleurinformatie in elk kanaal de omgekeerde waarde van de basiskleur
vermenigvuldigd met de omgekeerde waarde van de werkkleur. De eindkleur is altijd een lichtere kleur. Bleken met
zwart heeft geen effect: de originele kleur blijft ongewijzigd. Bleken met wit geeft altijd wit. Het effect is te vergelijken
met het over elkaar heen projecteren van een aantal dia’s.
Kleur tegenhouden In deze modus wordt op basis van de kleurinformatie in elk kanaal de basiskleur lichter gemaakt
aan de hand van de werkkleur door het contrast tussen deze kleuren te verlagen. Zwart heeft in deze modus geen effect.