Operation Manual

272
PHOTOSHOP GEBRUIKEN
Lagen
Laatst bijgewerkt 8/6/2011
Lagen koppelen en ontkoppelen
U kunt twee of meer lagen of groepen koppelen. In tegenstelling tot meerdere lagen die tegelijkertijd zijn geselecteerd,
behouden gekoppelde lagen hun verhouding totdat ze worden ontkoppeld. U kunt transformatie verplaatsen of
toepassen op gekoppelde lagen.
1 Selecteer de lagen of groepen in het deelvenster Lagen.
2 Klik op het koppelingspictogram onder in het deelvenster Lagen.
3 Als u lagen wilt ontkoppelen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Selecteer een gekoppelde laag en klik op het koppelingspictogram.
Als u de gekoppelde laag tijdelijk wilt uitschakelen, houdt u Shift ingedrukt en klikt u op het koppelingspictogram
voor de gekoppelde laag. Er verschijnt een rode X. Houd Shift ingedrukt en klik op het koppelingspictogram als u
de koppeling weer wilt inschakelen.
Selecteer de gekoppelde lagen en klik op het koppelingspictogram. Als u alle gekoppelde lagen wilt selecteren,
selecteert u een van de lagen en kiest u vervolgens Laag > Gekoppelde lagen selecteren.
Lagen verplaatsen, stapelen en vergrendelen
De stapelvolgorde van lagen en groepen wijzigen
Voer een van de volgende handelingen uit:
Sleep de laag of de groep in het deelvenster Lagen omhoog of omlaag. Laat de muisknop los als de markeringslijn
zich op de positie bevindt waar u de laag of de groep wilt plaatsen.
Als u een laag in een groep wilt verplaatsen, sleept u een laag naar de map van de groep . Als de groep is gesloten,
wordt de laag onder aan de groep geplaatst.
Selecteer een laag of groep, kies Laag > Rangschikken en kies een opdracht in het submenu. Als het geselecteerde
item zich in een groep bevindt, heeft de opdracht betrekking op de stapelvolgorde binnen de groep. Als het
geselecteerde item zich niet in een groep bevindt, heeft de opdracht betrekking op de stapelvolgorde in het
deelvenster Lagen.
Als u de volgorde van de geselecteerde lagen wilt omkeren, kiest u Laag > Rangschikken > Omkeren. Deze opties
worden grijs weergegeven als u minder dan twee lagen hebt geselecteerd.
Opmerking: De achtergrondlaag is per definitie altijd de laatste in de stapelvolgorde. Met de opdracht Op achtergrond
plaatst u het geselecteerde item derhalve direct boven de achtergrondlaag.
Laagranden en handgrepen tonen
Door de randen van de inhoud in een laag weer te geven kunt u de inhoud verplaatsen en uitlijnen. U kunt ook de
transformatiehandgrepen weergeven voor geselecteerde lagen en groepen zodat u deze kunt vergroten/verkleinen of
roteren.