Operation Manual
194
PHOTOSHOP GEBRUIKEN
Retoucheren en transformeren
Laatst bijgewerkt 8/6/2011
Een afbeelding transformeren
A. Oorspronkelijke afbeelding B. Omgekeerde laag C. Geroteerd selectiekader D. Deel van object geschaald
Opdrachten in het submenu Transformatie
Schalen Met Schalen vergroot of verkleint u een element ten opzichte van het referentiepunt, het vaste punt
waaromheen transformaties worden uitgevoerd. U kunt horizontaal, verticaal of zowel horizontaal als verticaal
schalen.
Roteren Met Roteren wordt een beeldelement rondom een referentiepunt geroteerd. Standaard bevindt dit punt zich
midden in het object; u kunt het echter verplaatsen.
Schuintrekken Hiermee kunt u een item verticaal en horizontaal schuintrekken.
Vervormen Hiermee rekt u een item uit in alle richtingen.
Perspectief Met Perspectief kunt u perspectief toepassen op een beeldelement vanuit één bepaald punt.
Kromtrekken Hiermee kunt u de vorm van een beeldelement bewerken.
180 roteren, 90 graden rechtsom roteren, 90 graden linksom roteren Het item wordt met het opgegeven aantal
graden links- of rechtsom gedraaid.
Verdraaien Hiermee kunt u het item verticaal of horizontaal draaien.
Een element selecteren voor transformeren
❖ Voer een van de volgende handelingen uit:
• Als u een hele laag wilt transformeren, activeert u die laag en zorgt u dat er niets is geselecteerd.
Belangrijk: U kunt de achtergrondlaag niet transformeren. Als u een achtergrond wilt transformeren, zet u deze om in
een gewone laag.
• Als u een deel van een laag wilt transformeren, selecteert u de laag in het deelvenster Lagen en selecteert u
vervolgens een deel van de afbeelding in die laag.
AB
CD