Operation Manual
95
PHOTOSHOP GEBRUIKEN
Grondbeginselen van kleur
Laatst bijgewerkt 8/6/2011
Gebruik de CMYK-modus wanneer u een afbeelding voorbereidt die wordt afgedrukt met gebruik van proceskleuren.
Bij de omzetting van een RGB-afbeelding naar CMYK wordt een kleurscheiding gemaakt. Als u met een RGB-
afbeelding begint, kunt u deze het best eerst in de RGB-modus bewerken. Wanneer het bewerken is voltooid, zet u de
afbeelding om in CMYK. In de RGB-modus kunt u met de opdrachten van Instellen proef de effecten van een
omzetting in CMYK bekijken zonder de afbeeldingsgegevens te wijzigen. U kunt de CMYK-modus ook gebruiken om
direct te werken met CMYK-afbeeldingen die zijn gescand of geïmporteerd vanuit geavanceerde systemen.
Hoewel CMYK een standaard kleurmodel is, hangt het precieze aantal kleuren af van de drukpers en de
afdrukcondities. De CMYK-kleurmodus van Photoshop is afhankelijk van de werkruimte-instellingen die u in het
dialoogvenster Kleurinstellingen hebt opgegeven.
Lab-kleurmodus
Het CIE L*a*b*-kleurmodel (Lab) is gebaseerd op de menselijke perceptie van kleur. De numerieke waarden van Lab
beschrijven alle kleuren die een persoon met een normaal gezichtsvermogen kan waarnemen. Aangezien het Lab-
model beschrijft hoe een kleur eruitziet en niet hoeveel van een bepaalde kleurstof een apparaat (beeldscherm,
desktopprinter of digitale camera) nodig heeft om kleuren te produceren, wordt Lab als een apparaatonafhankelijk
kleurmodel beschouwd. Kleurbeheersystemen gebruiken Lab als kleurverwijzing om te kunnen voorspellen wat er
gebeurt als een kleur wordt omgezet van de ene kleurruimte naar de andere.
De Lab-kleurmodus heeft een luminantiecomponent (L) tussen 0 en 100. In de Adobe Kleurkiezer en in het
deelvenster Kleur kunnen de a-component (de as groen-rood) en de b-component (de as blauw-geel) waarden hebben
tussen +127 en –128.
Lab-afbeeldingen kunnen worden opgeslagen in de indelingen Photoshop, Photoshop EPS, PSB (bestandsindeling
voor grote documenten), Photoshop PDF, Photoshop Raw, TIFF, Photoshop DCS 1.0 of Photoshop DCS 2.0. U kunt
48-bits (16 bits per kanaal) Lab-afbeeldingen opslaan in de indelingen Photoshop, PSB (bestandsindeling voor grote
documenten), Photoshop PDF, Photoshop Raw of TIFF.
Opmerking: Bestanden in de indelingen DCS 1.0 en DCS 2.0 worden omgezet in CMYK wanneer deze worden geopend.
Grijswaardenmodus
In de grijswaardenmodus maakt u gebruik van verschillende tinten grijs in een afbeelding. In 8-bits afbeeldingen
kunnen er maximaal 256 tinten grijs zijn. Elke pixel van een afbeelding in de grijswaardenmodus heeft een
helderheidswaarde tussen 0 (zwart) en 255 (wit). 16- en 32-bits afbeeldingen bevatten een veel groter aantal tinten dan
8-bits afbeeldingen.
Grijswaarden kunnen ook worden gemeten als dekkingspercentage van zwarte inkt (0% is gelijk aan wit, 100% aan
zwart).
Het bereik van de grijswaardenmodus is afhankelijk van de instellingen van de werkruimte die u in het dialoogvenster
Kleurinstellingen hebt opgegeven.
Bitmapmodus
De bitmapmodus gebruikt één of twee kleurwaarden (zwart of wit) om de pixels in een afbeelding weer te geven.
Afbeeldingen in de bitmapmodus worden wel 1-bits bitmapafbeeldingen genoemd omdat ze een bitdiepte van 1
hebben.