ADOBE® PHOTOSHOP® CS5 gebruiken
Juridische kennisgevingen Juridische kennisgevingen Zie http://help.adobe.com/nl_NL/legalnotices/index.
iii Inhoud Hoofdstuk 1: Nieuw in Photoshop Hoofdstuk 2: Photoshop-aanraak-apps Photoshop-aanraak-apps verbinden met Photoshop Adobe Nav gebruiken ................................................................................................. 4 Adobe Color Lava gebruiken Adobe Eazel gebruiken ........................................................................................... 6 ................................................................................................
iv PHOTOSHOP GEBRUIKEN Inhoud Hoofdstuk 7: Retoucheren en transformeren Uitsnijdingen, rotaties en het canvas aanpassen Afbeeldingen retoucheren en repareren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173 Afbeeldingsvervorming en ruis corrigeren . . .
v PHOTOSHOP GEBRUIKEN Inhoud Paden omzetten in selectiekaders en omgekeerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 380 Kleur toevoegen aan paden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 381 Hoofdstuk 12: Filters Basisbegrippen voor filters . . . . . . . . . . . . . . . .
vi PHOTOSHOP GEBRUIKEN Inhoud Video- en animatielagen bewerken (Photoshop Extended) Frameanimaties maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 533 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 538 Tijdlijnanimaties maken (Photoshop Extended) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 Hoofdstuk 1: Nieuw in Photoshop Aanraak-apps voor Photoshop 12.0.4 of later U kunt kleurstalen mixen, Photoshop-gereedschappen selecteren en beheren, en waterverfafbeeldingen schilderen met gebruik van drie iPad-apps. Zie “Adobe Color Lava gebruiken” op pagina 6, “Adobe Nav gebruiken” op pagina 4 en “Adobe Eazel gebruiken” op pagina 9.
2 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Nieuw in Photoshop Verbeterde 3D-prestaties, -workflow en -materialen U kunt de prestaties snel optimaliseren met speciale 3D-voorkeuren. De verbeterde Adobe Ray Tracer-engine maakt snellere voorvertoning en rendering mogelijk. U kunt materialen op interactieve wijze toepassen dankzij de gereedschappen Materiaal laden en Materiaal neerzetten.
3 Hoofdstuk 2: Photoshop-aanraak-apps Belangrijk: Ga naar het Adobe-gebruikersforum voor aanraak-apps als u problemen met aanraak-apps wilt oplossen. Er wordt geen telefonische ondersteuning verschaft. Op feedback.photoshop.com/nl kunt u vragen stellen, functies aanvragen en problemen melden. Photoshop-aanraak-apps verbinden met Photoshop Adobe® Photoshop® communiceert via van een draadloos netwerk met Adobe Nav voor Photoshop, Adobe Color Lava voor Photoshop en Adobe Eazel voor Photoshop.
4 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Photoshop-aanraak-apps 2 Typ een beschrijvende naam in het veld Servicenaam van het dialoogvenster Externe verbindingen. 3 Typ een uit zes tekens bestaand wachtwoord in het veld Wachtwoord. 4 Selecteer Externe verbindingen inschakelen en klik op OK. Instellingen voor het draadloos verbinden met aanraak-apps 1 Tik in Adobe Nav, Adobe Color Lava of Adobe Eazel op het PS-pictogram rechtsonder in de app. 2 Tik in het venster Verbindingen op uw Photoshop-service.
5 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Photoshop-aanraak-apps De modus Tools van Adobe Nav In de modus Tools van Adobe Nav kunt u Photoshop-gereedschappen selecteren en gebruiken. Adobe Nav kan maar liefst zestien gereedschappen tegelijk weergeven. U kunt de modus Tools aan uw wensen aanpassen en de gereedschappen opnemen die u het meest gebruikt of die u nodig hebt voor een bepaalde taak, zoals tekenen. F A B C D E De modus Tools van Adobe Nav. A. De Tool-knoppen B. Bewerkingsopties C.
6 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Photoshop-aanraak-apps De modus Document van Adobe Nav In de modus Document kunt u nieuwe Photoshop-documenten selecteren, weergeven en openen vanuit Adobe Nav. In de modus Document van Adobe Nav worden de momenteel in Photoshop geopende afbeeldingsbestanden weergegeven. • Tik op onder aan de app om de modus Document te activeren. De blauwe stip links van de bestandsnaam verwijst naar het actieve document.
7 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Photoshop-aanraak-apps Belangrijk: Adobe Color Lava is verkrijgbaar in het Engels, Frans, Duits en Japans. Andere taalversies van Photoshop kunnen dus alleen verbinding maken met een van de zojuist genoemde taalversies van Adobe Color Lava. Voor Adobe Color Lava is Photoshop 12.0.4 of later vereist. Kies Help > Updates om de meest recente versie van Photoshop te downloaden. Ga naar de pagina met Adobe CS5.
8 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Photoshop-aanraak-apps Werken met stalen in Adobe Color Lava Stalensets worden rechts van de Adobe Color Lava-app weergegeven. Het actieve of geselecteerde staal is groter dan de andere vier stalen. • Tik op een staal om dit te selecteren. Wanneer u kleuren mixt, vervangt Adobe Color Lava de kleur in het geselecteerde staal door de kleur waarmee u tekent. • Tik op een staal om dit in te stellen als de voorgrondkleur in Photoshop.
9 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Photoshop-aanraak-apps • Als u de naam van een thema wilt wijzigen of een thema wilt verwijderen, tikt u op de knop Edit of houdt u uw vinger iets langer op een thema. Voer vervolgens een van de volgende stappen uit: • Tik op de X in de linkerbovenhoek van een thema om het te verwijderen. • Tik op de naam van een thema om deze te wijzigen.
10 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Photoshop-aanraak-apps B C A Adobe Eazel voor Photoshop. A. Brush sample B. Vingerbesturingselementen C. Canvas Opmerking: Adobe Eazel detecteert automatisch uw linker- en rechterhand. Brush sample Hier ziet u de kleur, grootte en dekking van het actieve penseel. Thumb control Hiermee kunt u alles ongedaan maken, opnieuw uitvoeren en wissen. Index finger control Hiermee kiest u een kleur. Third finger control Hiermee past u de penseelgrootte aan.
11 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Photoshop-aanraak-apps Kleuren kiezen in Adobe Eazel In Adobe Eazel zijn vijf kleurstalen beschikbaar, in een palet onder uw wijsvinger. Het geselecteerde staal heeft een knipperende rand. A C B D Een kleur kiezen in Eazel. A. Stalen B. Brush sample C. Huidige kleur D. Kleurenschijf • U kiest een staal door uw wijsvinger ernaar toe te slepen en vervolgens op te tillen. • U wijzigt een staal door uw wijsvinger naar een nieuw staal te slepen om het te selecteren.
12 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Photoshop-aanraak-apps • Als u illustraties naar Photoshop wilt verzenden, kiest u Settings met uw pink en tikt u op de knop Transmit to Photoshop. Adobe Eazel stuurt afbeeldingsgegevens naar Photoshop waarin de illustraties worden geopend bij een resolutie van 4096 x 3092. In Photoshop kunt u Adobe Eazel-illustraties in elke gewenste ondersteunde bestandsindeling opslaan. Opmerking: Het is mogelijk dat Adobe Eazel-illustraties er in Photoshop iets anders uitzien.
13 Hoofdstuk 3: Werkruimte Basisbegrippen voor werkruimten Overzicht van de werkruimte U kunt documenten en bestanden maken en bewerken met verschillende elementen, zoals deelvensters, balken en vensters. Elke schikking van deze elementen wordt een werkruimte genoemd. De werkruimten van de verschillende programma's in Adobe® Creative Suite® 5 zien er allemaal hetzelfde uit, zodat u moeiteloos van het ene programma naar het andere overschakelt.
14 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte • Het deelvenster Gereedschappen bevat gereedschappen om afbeeldingen, illustraties, pagina-elementen enzovoort te maken en te bewerken. Gerelateerde gereedschappen worden gegroepeerd. • In het deelvenster Beheer (het regelpaneel) ziet u opties voor het momenteel geselecteerde gereedschap. In Illustrator worden de opties voor het momenteel geselecteerde object weergegeven in het deelvenster Besturing. (In Adobe Photoshop® wordt dit de optiebalk genoemd.
15 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Deelvenster Gereedschappen opnieuw configureren U kunt de gereedschappen in het deelvenster Gereedschappen in één kolom of naast elkaar in twee kolommen weergeven. (Deze functie is niet beschikbaar in het deelvenster Gereedschappen in Fireworks en Flash.) In InDesign en InCopy kunt u ook schakelen tussen de weergave in één kolom en dubbele kolommen (of één rij) door een optie in de voorkeuren voor de interface in te stellen.
16 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Deelvensters koppelen en ontkoppelen Een koppelingsgebied is een verzameling deelvensters of deelvenstergroepen die samen en meestal in een verticale positie worden weergegeven. U koppelt en ontkoppelt deelvensters door ze in en uit een koppelingsgebied te verplaatsen. • Om een deelvenster te koppelen, sleept u het aan de tab naar het koppelingsgebied bovenaan, onderaan of tussen andere deelvensters.
17 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Opmerking: De neerzetzone wordt geactiveerd door de positie van de muisaanwijzer (en niet door de positie van het deelvenster), dus als de neerzetzone niet wordt weergegeven, kunt u de muisaanwijzer naar de positie slepen waar de neerzetzone zich moet bevinden. • U verplaatst een deelvenster door de tab van het deelvenster te slepen. • Als u een deelvenstergroep wilt verplaatsen, sleept u de titelbalk.
18 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Zwevende deelvensters stapelen Als u een deelvenster uit het koppelingsgebied sleept, maar niet neerzet in een neerzetzone, wordt het een vrij zwevend venster. U kunt zwevende vensters overal in de werkruimte plaatsen. U kunt zwevende deelvensters of deelvenstergroepen stapelen, zodat ze zich verplaatsen als een eenheid wanneer u de bovenste titelbalk versleept.
19 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Deelvensters die vanuit pictogrammen zijn uitgevouwen • Klik op de dubbele pijl boven in het koppelingsgebied om alle deelvensterpictogrammen in een kolom samen of uit te vouwen. • Als u het pictogram van één deelvenster wilt uitvouwen, klikt u erop. • Als u het formaat van deelvensterpictogrammen zodanig wilt aanpassen dat u alleen de pictogrammen ziet (en niet de titels), versmalt u het koppelingsgebied totdat de tekst verdwijnt.
20 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Menu's of Menu's aanpassen Hiermee slaat u de huidige set menu's op. Werkruimten weergeven of schakelen tussen werkruimten ❖ Selecteer een werkruimte met de schakeloptie Werkruimte op de toepassingsbalk. In Photoshop kunt u sneltoetsen aan elke werkruimte toewijzen om snel tussen werkruimten te kunnen navigeren.
21 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Deelvensters en menu's Waarden invullen in de deelvensters, dialoogvensters en op de optiebalk ❖ Ga als volgt te werk: • Typ een waarde in het tekstvak en druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS). • Sleep de regelaar. • Plaats de aanwijzer op de titel van een regelaar of pop-upregelaar. Als de aanwijzer verandert in een wijzend handje, sleept u de miniregelaar naar links of rechts. Deze functie is alleen beschikbaar voor de geselecteerde regelaars en pop-upregelaars.
22 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte U kunt bepaalde pop-upregelaars ook minimaliseren. Als u bijvoorbeeld de aanwijzer boven Vullen of Dekking in het deelvenster Lagen houdt, verandert de aanwijzer in een handje. Vervolgens kunt u de aanwijzer naar links of naar rechts slepen om het vullings- of dekkingspercentage te wijzigen. Informatie over miniregelaars In bepaalde deelvensters, dialoogvensters en optiebalken kunt u waarden wijzigen door miniregelaars te slepen.
23 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte De lijst met elementen in een pop-updeelvenster aanpassen 1 Klik op het driehoekje rechtsboven in het pop-updeelvenster om het deelvenstermenu weer te geven. 2 Als u de standaardbibliotheek wilt herstellen, kiest u de opdracht Voorinstellingen gereedschap herstellen. U kunt de huidige lijst vervangen of de standaardbibliotheek aan de huidige lijst toevoegen.
24 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte 3 Kies een type bij menu Menu voor: Toepassingsmenu's Hiermee kunt u kleur tonen in, verbergen in of toevoegen aan opdrachten in toepassingsmenu's. Deelvenstermenu's Hiermee kunt u kleur tonen of verbergen in of toevoegen aan opdrachten in deelvenstermenu's. 4 Klik op het driehoekje naast een menu of deelvensternaam. 5 Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op de knop Zichtbaarheid om een menuopdracht te verbergen.
25 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte • Houd Ctrl ingedrukt en klik (Windows) of houd Command ingedrukt en klik (Mac OS) op een menu met verborgen opdrachten. Selecteer Venster > Werkruimte > Essentiële elementen om alle menuopdrachten permanent weer te geven. Menukleuren in- of uitschakelen ❖ Schakel in de Interface-voorkeuren de optie Menukleuren tonen in of uit. Gereedschappen Wanneer u Photoshop start, wordt het deelvenster Gereedschappen links in het scherm weergegeven.
26 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte U kunt informatie over elk gereedschap bekijken door de aanwijzer erop te plaatsen. De naam van het gereedschap verschijnt als knopinfo onder de aanwijzer.
27 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Galerie met selectiegereedschappen Met de selectiekadergereedschappe n maakt u rechthoekige en ovale selecties, of selecties die bestaan uit één rij of één kolom. Met het gereedschap Verplaatsen verplaatst u selecties, lagen en hulplijnen. Met de lassogereedschappen maakt u willekeurig gevormde, veelhoekige (met rechte zijden) en magnetische selecties.
28 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Met het gereedschap Kloonstempel tekent u met een kleurmonster dat afkomstig is uit een afbeelding. Met het gereedschap Patroonstempel tekent u met een patroon dat afkomstig is uit een afbeelding. Met het gummetje wist u pixels en herstelt u delen van een afbeelding in een eerder opgeslagen staat. Met het achtergrondgummetje wist u gebieden en maakt u deze transparant door te slepen.
29 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Met het Historiepenseel tekent u een kopie van de geselecteerde staat of opname in het huidige afbeeldingsvenster. Met het gereedschap Tekeninghistorie brengt u gestileerde penseelstreken aan waarmee u verschillende schilderstijlen kunt nabootsen aan de hand van een geselecteerde staat of opname. Met de verloopgereedschappen maakt u overvloeiingen tussen kleuren die rechtlijnig, radiaal, onder een bepaalde hoek, gereflecteerd of ruitvormig verlopen.
30 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Galerie voor notitie-, meet- en navigatiegereedschappen Met het pipet kunt u monsters nemen van de kleuren in een afbeelding. Met het kleurenpipet kunt u kleurwaarden voor maximaal vier gebieden weergeven. Met de liniaal meet u afstanden, locaties en hoeken. Met het handje verplaatst u een afbeelding binnen het eigen venster. Met het gereedschap Zoomen vergroot en verkleint u de weergave van een afbeelding.
31 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Het gereedschap 3D-camera laten lopen verplaatst zijwaarts wanneer u horizontaal sleept of naar voren en achteren wanneer u verticaal sleept. Met het gereedschap 3Dcamera zoomen wordt het gezichtsveld dichter bij of verder weg gebracht. Gereedschappen selecteren en weergeven Een gereedschap selecteren ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op een gereedschap in het deelvenster Gereedschappen.
32 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte In de meeste gevallen is de aanwijzer van een gereedschap identiek aan het pictogram van dat gereedschap, u ziet die aanwijzer als u het gereedschap selecteert. De standaardaanwijzer voor de selectiekadergereedschappen is het dradenkruis ; de standaardaanwijzer voor het gereedschap Tekst is de i-vormige aanwijzer en de standaardaanwijzer voor de tekengereedschappen is het pictogram Penseelgrootte.
33 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte A B De optiebalk van het gereedschap Lasso A. Greep B. Knopinfo Om de standaardinstellingen van gereedschappen te herstellen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac OS) op het gereedschapspictogram op de optiebalk en kiest u Gereedschap herstellen of Alle gereedschappen herstellen in het contextmenu.
34 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte De lijst met voorinstellingen voor gereedschappen wijzigen ❖ Klik op het driehoekje om het pop-upmenu van het deelvenster Voorinstellingen gereedschap te openen en kies één van de volgende opties: Alle voorinstellingen gereedschap tonen Toont alle geladen voorinstellingen. Sorteren op gereedschap Voorinstellingen worden per gereedschap gesorteerd. Voorinstellingen huidig gereedschap tonen Toont alleen de geladen voorinstellingen voor het actieve gereedschap.
35 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Slepen met het handje om een ander gedeelte van de afbeelding weer te geven • Sleep het gekleurde vak (proxyweergavegebied) in het deelvenster Navigator. Het gereedschap Weergave roteren gebruiken U gebruikt het gereedschap Weergave roteren om het canvas niet-destructief te roteren; de afbeelding wordt niet getransformeerd. Rotatie van het canvas kan om een aantal redenen nuttig zijn. Tekenen wordt bijvoorbeeld eenvoudiger. (OpenGL is vereist.
36 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte • Om de vergroting te wijzigen, typt u een waarde in het tekstvak, klikt u op de knop Uitzoomen of Inzoomen of versleept u de zoomregelaar. • Om de weergave van een afbeelding te verplaatsen, sleept u het proxyweergavegebied in de miniatuurweergave van de afbeelding. U kunt ook op de miniatuurweergave van de afbeelding klikken om het zichtbare gebied aan te duiden.
37 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Een vooraf ingestelde mate zoomen ❖ Ga als volgt te werk: • Selecteer het gereedschap Zoomen en klik op de knop Inzoomen vervolgens op het gebied waarop u wilt in- of uitzoomen. of Uitzoomen op de optiebalk. Klik Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt om snel over te schakelen op de modus Uitzoomen. • Kies Weergave > Inzoomen of Weergave > Uitzoomen.
38 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte 2 Laat eerst de muisknop en dan de H-toets los. De afbeelding wordt met de vorige vergroting en met het vorige actieve gereedschap weergegeven. Het venster automatisch wijzigen tijdens het zoomen ❖ Activeer het gereedschap Zoomen en kies op de optiebalk Vensters passend. Het venster verandert van grootte wanneer u de weergave van de afbeelding vergroot of verkleint.
39 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte 2 Als u de vensters wilt ordenen, kiest u Venster > Ordenen en kiest u een van de volgende opties: Trapsgewijs Geeft vensters weer die van linksboven naar rechtsonder in lagen en trapsgewijs op het scherm liggen. Naast elkaar Geeft vensters naast of onder elkaar weer. Als u afbeeldingen sluit, worden de groottes van de openstaande vensters aan de beschikbare ruimte op het scherm aangepast. Zweven in venster Hiermee wordt de afbeelding zwevend gemaakt.
40 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Zonder de opdracht Alles afstemmen geselecteerd (boven) en met de opdracht Alles afstemmen geselecteerd (onder) 4 Selecteer het gereedschap Zoomen of het handje. 5 Selecteer een van de afbeeldingen, houd Shift ingedrukt, en klik in een gebied of sleep een gebied van een afbeelding. De andere afbeeldingen worden vergroot of verkleind tot hetzelfde percentage en uitgespreid over het gebied waarin u hebt geklikt.
41 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Het deelvenster Info gebruiken Het deelvenster Info geeft bestandsinformatie over een afbeelding en biedt ook informatie over de kleurwaarden wanneer u een gereedschapsaanwijzer op een afbeelding plaatst. Zorg ervoor dat het deelvenster Info zichtbaar is in uw werkruimte als u informatie wilt zien tijdens het slepen in de afbeelding.
42 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Op een pipet klikken en een weergavemodus in het pop-upmenu kiezen 4 Kies bij Liniaaleenheden een maateenheid. 5 Bij Statusinformatie maakt u een keuze uit de volgende opties om bestandsinformatie weer te geven in het deelvenster Info: Documentgrootten Informatie over de hoeveelheid gegevens in een afbeelding. Het linkergetal is de afdrukgrootte van de afbeelding (ongeveer de grootte van het opgeslagen Adobe Photoshop-bestand waarin alle lagen zijn samengevoegd).
43 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Opmerking: U kunt ook aan het bestand toegevoegde informatie over copyright en auteurschap bekijken. Deze informatie bestaat uit standaardbestandsgegevens en Digimarc-watermerken. Geopende afbeeldingen worden in Photoshop met behulp van de plug-in Digimarc Detect Watermark automatisch gecontroleerd op watermerken.
44 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Een afbeelding dupliceren U kunt een volledige afbeelding dupliceren (met alle lagen, laagmaskers en kanalen) in het beschikbare werkgeheugen, zonder iets op schijf op te slaan. 1 Open de afbeelding die u wilt dupliceren. 2 Kies Afbeelding > Dupliceren. 3 Voer een naam in voor de gedupliceerde afbeelding. 4 Als u de afbeelding wilt dupliceren en de lagen wilt verenigen, selecteert u Alleen verenigde lagen dupliceren.
45 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Meer Help-onderwerpen “Magnetisch gebruiken” op pagina 48 De maateenheid wijzigen 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Dubbelklik op een liniaal. • In Windows: kies Bewerken > Voorkeuren > Eenheden & linialen of klik met de rechtermuisknop op de liniaal en kies een nieuwe eenheid in het contextmenu. • In Mac OS: kies Photoshop > Voorkeuren > Eenheden & linialen of houd Control ingedrukt en klik op de liniaal en kies een nieuwe eenheid in het contextmenu.
46 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Tussen twee punten meten 1 Selecteer het gereedschap Liniaal . (Houd het pipet ingedrukt als u de liniaal niet kunt zien.) 2 Sleep van het startpunt naar het eindpunt. Houd Shift tijdens het slepen ingedrukt om alleen in stappen van 45° te meten. 3 Als u een hoekmeting op basis van een bestaande lijn wilt maken, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt bij een hoek ten opzichte van een uiteinde van de meetlijn, of u dubbelklikt op de lijn en sleept.
47 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte • Kies Weergave > Tonen > Hulplijnen. • Kies Weergave > Tonen > Slimme hulplijnen. • Kies Weergave > Extra’s. U kunt met deze opdracht ook laagranden, selectieranden, doelpaden en segmenten tonen of verbergen. Een hulplijn plaatsen 1 Als de linialen niet zichtbaar zijn, kiest u Weergave > Linialen. Opmerking: U krijgt de nauwkeurigste metingen bij een afbeeldingsvergroting van 100% of wanneer u het deelvenster Info gebruikt.
48 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Hulplijnen uit de afbeelding verwijderen ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u één hulplijn wilt verwijderen, sleept u deze uit het afbeeldingsvenster. • Als u alle hulplijnen wilt verwijderen, kiest u Weergave > Hulplijnen wissen. Voorkeuren voor hulplijnen en rasters instellen 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • In Windows: kies Bewerken > Voorkeuren > Hulplijnen, raster en segmenten.
49 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Als u voor één optie de functie Magnetisch wilt inschakelen, zorg er dan voor dat de opdracht Magnetisch niet is ingeschakeld en kies een optie in het submenu Weergave > Magnetisch. Hierdoor wordt automatisch de functie Magnetisch ingeschakeld voor de geselecteerde optie en worden alle andere opties niet geselecteerd.
50 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Miniatuur streek Geeft een voorbeeld weer van een penseelstreek en penseelminiatuur van elk vooraf ingesteld penseel. (Deze optie is alleen beschikbaar voor voorinstellingen voor penselen.) Als u de lijst met items opnieuw wilt rangschikken, sleept u een item omhoog of omlaag in de lijst.
51 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Voorinstellingen verwijderen ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer een voorinstelling en klik op Verwijderen. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de voorinstellingen die u wilt verwijderen. Een nieuwe bibliotheek met voorinstellingen maken 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u alle voorinstellingen in de lijst wilt opslaan als bibliotheek, moet u ervoor zorgen dat alle voorinstellingen zijn geselecteerd.
52 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Voorkeuren Informatie over voorkeuren Er worden talloze programma-instellingen opgeslagen in het voorkeurenbestand van Adobe Photoshop CS5, waaronder de algemene weergaveopties, opties voor het opslaan van bestanden, opties voor de prestaties, cursoropties, opties voor transparantie, opties voor tekst en opties voor plug-ins en werkschijven. Van deze opties worden de meeste ingesteld in het dialoogvenster Voorkeuren.
53 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Plug-ins Informatie over plug-ins Plug-ins zijn programma’s die door Adobe Systems en andere softwareontwikkelaars in samenwerking met Adobe Systems zijn ontworpen om functionaliteit toe te voegen aan Photoshop. Een aantal plug-ins voor importeren, exporteren en speciale effecten wordt bij het programma geleverd. Ze worden automatisch geïnstalleerd in mappen binnen de map Plug-ins van Photoshop.
54 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Informatie weergeven over geïnstalleerde plug-ins ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • In Windows: kies Help > Info over plug-in en kies een plug-in in het submenu. • In Mac OS: kies Photoshop > Info over plug-in en kies een plug-in in het submenu. Ongedaan maken en deelvenster Historie De opdrachten Ongedaan maken of Opnieuw gebruiken Met de opdrachten Ongedaan maken of Opnieuw kunt u bewerkingen ongedaan maken of nogmaals uitvoeren.
55 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Een bericht ontvangen wanneer een bewerking is uitgevoerd Aan de voortgangsbalk ziet u dat een bewerking wordt uitgevoerd. U kunt een bewerking onderbreken of het programma een signaal laten geven zodra een bewerking is voltooid. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • In Windows: kies Bewerken > Voorkeuren > Algemeen. • In Mac OS: kies Photoshop > Voorkeuren > Algemeen. 2 Selecteer Signaal wanneer gereed. 3 Klik op OK.
56 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte • Wanneer u het document sluit en weer opent, worden alle staten en opnamen van de laatste werksessie uit het deelvenster gewist. • Standaard wordt er een opname van de beginstaat van het document boven in het deelvenster weergegeven. • Staten worden onder aan de lijst toegevoegd. De oudste staat bevindt zich dus boven aan de lijst; de meest recente onderaan.
57 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte • Selecteer een staat of opname en kies Nieuw document in het menu van het deelvenster Historie. De historielijst van het zojuist gemaakte document bevat alleen een vermelding voor de status Dupliceren. • Sleep een staat naar een bestaand document. Als u een of meer opnamen of staten van een afbeelding wilt opslaan voor gebruik in een volgende werksessie, maakt u voor elke staat die u opslaat een nieuw bestand, dat u afzonderlijk opslaat.
58 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte 2 Klik op Historielogbestand om deze optie in of juist uit te schakelen. 3 Kies een van de volgende opties voor de optie Logbestandonderdelen opslaan in: Metagegevens Door deze optie te selecteren, worden de gegevens van het historielogbestand opgeslagen als in het bestand ingesloten metagegevens. Tekstbestand Door deze optie te selecteren, worden de gegevens van het historielogbestand geëxporteerd naar een tekstbestand.
59 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Een opname maken 1 Selecteer een staat en kies een van de volgende mogelijkheden: • Als u automatisch een opname wilt maken, klikt u op de knop Nieuwe opname maken in het deelvenster Historie. Als de historieoptie Automatisch nieuwe opname maken bij opslaan is geselecteerd, kiest u Nieuwe opname in het menu van het deelvenster Historie.
60 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Meer Help-onderwerpen “Tekenen met het penseel Tekeninghistorie” op pagina 323 Geheugen en prestaties RAM-geheugen aan Photoshop toewijzen In de voorkeuren voor prestaties wordt het beschikbare RAM voor Photoshop en het ideale bereik voor Photoshop weergegeven (het ideale bereik is een percentage van het totale beschikbare RAM-geheugen). ❖ In de prestatievoorkeuren geeft u de hoeveelheid RAM die u aan Photoshop wilt toewijzen op in het vak Te gebruiken door Photoshop.
61 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Historie- en cache-instellingen opgeven ❖ Voer een of meer van de volgende handelingen uit in de voorkeuren voor prestaties: • Bepaal het maximumaantal historiestaten dat wordt weergegeven in het deelvenster Historie. • Bepaal de cacheniveaus en de blokgrootte voor afbeeldingsgegevens. Als u deze instellingen snel wilt optimaliseren, klikt u op een voorinstelling voor afbeeldingen met deze kenmerken: Lang en dun Veel lagen en geringe afmeting.
62 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Werkruimte Adobe-onlineservices Adobe-onlineservices zijn gehoste webtoepassingen die op dezelfde manier werken als desktoptoepassingen. Het voordeel van onlineservices is dat u altijd up-to-date bent omdat ze op het web worden gehost en niet op uw computer. Photoshop kan worden geïntegreerd met de onlineservices van Adobe® CS Live. Zie Adobe CS Live gebruiken voor meer informatie. Zie de Adobe-website op www.adobe.
63 Hoofdstuk 4: Afbeeldingen openen en importeren Grondbeginselen van afbeeldingen Bitmapafbeeldingen Bij bitmapafbeeldingen, technisch gesproken ook wel rasterafbeeldingen genoemd, wordt gebruikgemaakt van een rechthoekig raster met afbeeldingselementen (pixels) die de afbeeldingen voorstellen. Aan elke pixel is een bepaalde locatie en kleurwaarde toegewezen. Als u werkt met bitmapafbeeldingen, bewerkt u eigenlijk pixels in plaats van objecten of vormen.
64 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren U kunt vectorafbeeldingen vrijelijk verplaatsen of wijzigen zonder dat er details of helderheid verloren gaan, omdat ze resolutie-onafhankelijk zijn. Ze behouden hun scherpe randen wanneer ze worden vergroot of verkleind, op een PostScript-printer worden afgedrukt, in een PDF-bestand worden opgeslagen of worden geïmporteerd in een op vectoren gebaseerde grafische toepassing.
65 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Meer Help-onderwerpen “Informatie over maskers en alfakanalen” op pagina 255 “Steunkleuren” op pagina 499 Bitdiepte Bitdiepte bepaalt hoeveel kleurinformatie beschikbaar is voor elke pixel in een afbeelding. Hoe meer bits met informatie per pixel, hoe meer beschikbare kleuren en hoe nauwkeuriger de kleur wordt weergegeven. Een afbeelding met de bitdiepte 1 heeft bijvoorbeeld pixels met twee mogelijke waarden: zwart en wit.
66 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Meer Help-onderwerpen “Omzetten van 32 bits in 16 of 8 bits per kanaal” op pagina 87 Grootte en resolutie van afbeeldingen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie: Informatie over pixelafmetingen en de resolutie van afgedrukte afbeeldingen Pixelafmetingen verwijzen naar het totale aantal pixels langs de lengte en breedte van een afbeelding.
67 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren A B C Pixelafmetingen zijn gelijk aan documentgrootte (uitvoer) maal resolutie. A. Oorspronkelijke afmetingen en resolutie B. De resolutie verlagen zonder de pixelafmetingen te wijzigen (het aantal pixels wordt niet gewijzigd) C.
68 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Photoshop ondersteunt maximale pixelafmetingen van 300.000 x 300.000 pixels per afbeelding. Deze beperking brengt met zich mee dat er bepaalde limieten gelden voor de afdrukgrootte en de resolutie van een afbeelding. Informatie over monitorresolutie De resolutie van de monitor wordt beschreven in pixelafmetingen.
69 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren A B C D Voorbeelden van rasterfrequenties A. 65 lpi: grof raster waarmee nieuwsbrieven en reclamefolders worden afgedrukt B. 85 lpi: normaal raster waarmee kranten worden afgedrukt C. 133 lpi: raster van hoge kwaliteit waarmee kleurentijdschriften worden afgedrukt D.
70 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Het wijzigen van het aantal pixels kan kwaliteitsverlies van de afbeelding tot gevolg hebben. Als u bijvoorbeeld het aantal pixels in een afbeelding vergroot, verliest de afbeelding detail en scherpte. Het toepassen van het filter Onscherp masker op een afbeelding waarvan het aantal pixels is gewijzigd, kan ervoor zorgen dat de details van de afbeelding weer scherper worden weergegeven.
71 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren 4 Zorg dat Nieuwe beeldpixels berekenen is geselecteerd en kies een interpolatiemethode. 5 Als de afbeelding lagen bevat waarop stijlen zijn toegepast, selecteert u Stijlen schalen om de effecten in de afbeelding te schalen wanneer de grootte van de afbeelding is gewijzigd. Deze optie is alleen beschikbaar als u Verhoudingen behouden hebt geselecteerd. 6 Als u de gewenste opties hebt ingesteld, klikt u op OK.
72 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Meer Help-onderwerpen “Afbeeldingen plaatsen en schalen” op pagina 486 “Afbeeldingen afdrukken” op pagina 484 “Het aantal kolommen voor een afbeelding opgeven” op pagina 45 Een geschikte resolutie voor een afbeelding bepalen Als u van plan bent een afbeelding af te drukken met een halftoonraster, is het bereik van geschikte afbeeldingsresoluties afhankelijk van de rasterfrequentie van het uitvoerapparaat.
73 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren • Als de camera of kaartlezer als een station op uw computer wordt weergegeven, kunt u de afbeeldingen rechtstreeks naar uw vaste schijf of naar Adobe Bridge kopiëren. • Gebruik de met de camera meegeleverde software, Windows Image Acquisition (WIA) of Image Capture (Mac OS). Voor meer informatie over het gebruik van Windows Image Acquisition of Image Capture raadpleegt u de documentatie bij de computer.
74 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Meer Help-onderwerpen “Informatie over plug-ins” op pagina 53 “De scanresolutie bepalen voor afdrukken” op pagina 495 Afbeeldingen van een scanner importeren via WIA-ondersteuning (Alleen Windows) 1 Kies Bestand > Importeren > WIA-ondersteuning. 2 Kies de locatie op de computer waar u de afbeeldingsbestanden wilt opslaan. 3 Klik op Starten. 4 Zorg dat Opgehaalde afbeelding(en) openen in Photoshop is ingeschakeld.
75 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Als u een selectie naar het klembord hebt gekopieerd, worden de afmetingen en de resolutie van de afbeelding automatisch gebaseerd op de afbeeldingsgegevens. 6 Selecteer een optie voor de canvaskleur: Wit Hiermee wordt de achtergrondlaag gevuld met wit, de standaardachtergrondkleur. Achtergrondkleur Hiermee wordt de achtergrondlaag gevuld met de huidige achtergrondkleur.
76 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Een bestand openen met de opdracht Openen 1 Kies Bestand > Openen. 2 Selecteer de naam van het bestand dat u wilt openen. Als het bestand niet wordt weergegeven, selecteert u de optie voor het tonen van alle bestanden in het pop-upmenu Bestanden van het type (Windows) of Activeer (Mac OS). 3 Klik op Openen. In bepaalde gevallen wordt er een dialoogvenster weergegeven waarin u opties kunt instellen die specifiek zijn voor de bestandsindeling.
77 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren 2 In het dialoogvenster Openen selecteert u de naam van het bestand en klikt u op Openen. 3 In het dialoogvenster PDF importeren kiest u Pagina's of Afbeeldingen in het menu Selecteren, afhankelijk van de elementen van het PDF-document die u wilt importeren. 4 Klik op de miniaturen voor de afbeeldingen of pagina's die u wilt openen. Als u meerdere pagina's of afbeeldingen wilt selecteren, houdt u Shift ingedrukt terwijl u klikt.
78 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren De waarden in de vakken Breedte en Hoogte bepalen samen met de resolutie de uiteindelijke pixelafmetingen van het document. 9 Als u de kleurprofielwaarschuwingen wilt onderdrukken, selecteert u Waarschuwing onderdrukken. 10 Klik op OK.
79 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren U kunt een bestand ook uit Windows of Mac OS naar een geopende Photoshop-afbeelding slepen. • (Bridge) Selecteer het bestand en kies Bestand > Plaatsen > In Photoshop. 3 Als u een PDF- of AI-bestand (Illustrator) plaatst, wordt het dialoogvenster PDF plaatsen weergegeven. Selecteer de pagina of afbeelding die u wilt plaatsen, stel de opties voor Uitsnijden naar in en klik op OK.
80 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Meer Help-onderwerpen “Schalen, roteren, schuintrekken, vervormen, perspectief toepassen of verdraaien uitvoeren” op pagina 195 “Een item verdraaien” op pagina 198 PDF- of Illustrator-bestanden plaatsen in Photoshop Wanneer u een PDF- of Adobe Illustrator-bestand plaatst, gebruikt u het dialoogvenster PDF plaatsen als u de opties voor het plaatsen van de illustratie wilt instellen.
81 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren 3 In Photoshop opent u het document waarin u de Adobe Illustrator-illustratie wilt plakken en kiest u Bewerken > Plakken. Opmerking: Indien de opties PDF en AICB (geen ondersteuning van transparantie) zijn uitgeschakeld in de voorkeuren Bestandsbeheer en Klembord van Adobe Illustrator, wordt de illustratie automatisch in pixels omgezet nadat deze in het Photoshop-document is geplakt. U kunt de overige stappen van de procedure dan overslaan.
82 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren A C B Beelden met verschillende belichtingen samenvoegen voor het maken van een HDR-afbeelding A. Afbeelding met schaduwdetails, maar uitgeknipte hooglichten B. Afbeelding met details in de hooglichten, maar uitgeknipte schaduwen C.
83 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Overvloeimodi Normaal, Verspreiden, Donkerder, Vermenigvuldigen, Lichter, Donkerdere kleur, Lineair tegenhouden (toevoegen), Lichtere kleur, Verschil, Aftrekken, Verdelen, Kleurtoon, Verzadiging, Kleur en Lichtsterkte. Nieuwe documenten maken met 32 bits per kanaal In het dialoogvenster Nieuw is 32 bits een optie in het pop- upmenu voor de bitdiepte rechts van het pop-upmenu Kleurmodus.
84 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren • De belichtingsverschillen tussen de foto's moeten één of twee BW-stappen (belichtingswaarde) uit elkaar liggen. Dit komt ongeveer overeen met een verschil van één of twee f-stops. • Houd de belichting constant: gebruik bijvoorbeeld niet een flitser in de ene opname terwijl u die in een andere opname weglaat. • Zorg dat er niets in de scène beweegt. Het samenvoegen werkt alleen met verschillend belichte afbeeldingen van dezelfde scène.
85 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Opties voor 32-bits afbeeldingen Verplaats de schuifregelaar onder het histogram om de voorvertoning van het witpunt van de samengevoegde afbeelding aan te passen. Wanneer u de schuifregelaar verplaatst, past u alleen de voorvertoning aan; alle HDRafbeeldingsgegevens blijven in het samengevoegde bestand staan. De aanpassing van de voorvertoning wordt in het HDR-bestand opgeslagen en altijd toegepast wanneer u het bestand opent in Photoshop.
86 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren A B De kleurtooncurve en het histogram aanpassen met de optie Hoek A. Een punt invoegen en de optie Hoek selecteren. B. Als u het nieuwe punt aanpast, maakt u de curve gehoekt op het punt waar de optie Hoek is gebruikt. Histogram egaliseren Hiermee wordt het dynamische bereik van de HDR-afbeelding gecomprimeerd, terwijl tegelijkertijd getracht wordt enig contrast te behouden.
87 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Omzetten van 32 bits in 16 of 8 bits per kanaal Als u tijdens Samenvoegen tot HDR Pro in eerste instantie een 32-bits afbeelding hebt gemaakt, kunt u deze later omzetten in een afbeelding met 16 of 8 bits. 1 Open een afbeelding met 32 bits per kanaal in Photoshop en kies Afbeelding > Modus > 16 bits/kanaal of 8 bits/kanaal. 2 Pas de belichting en het contrast aan om een afbeelding met het gewenste dynamische bereik te produceren.
88 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Informatie over de HDR Kleurkiezer In de HDR Kleurkiezer kunt u kleuren op nauwkeurige wijze weergeven en selecteren voor gebruik in 32-bits HDRafbeeldingen. Net als in de gewone Adobe Kleurkiezer kunt u een kleur selecteren door op een kleurveld te klikken en de schuifregelaar aan te passen. Met de schuifregelaar Intensiteit kunt u de helderheid van een kleur aanpassen aan de intensiteit van de kleuren in de HDR-afbeelding waarmee u werkt.
89 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren Kleuren kiezen voor HDR-afbeeldingen Het onderste gedeelte van de HDR Kleurkiezer werkt precies zo als de gewone kleurkiezer voor afbeeldingen met 8 of 16 bits. Klik in het kleurveld om een kleur te selecteren en verplaats de schuifregelaar om de kleurtoon te wijzigen. U kunt numerieke waarden voor een bepaalde kleur invoeren in de velden HSB of RGB.
90 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen openen en importeren 3 Als u met het penseel of het potlood werkt, klikt u op de voorgrondkleur om de HDR Kleurkiezer te openen en selecteert u een kleur. Klik voor het gereedschap Tekst op het tekstvak in de optiebalk van het gereedschap Tekst om de tekstkleur in te stellen. In het voorvertoningsgebied van de HDR Kleurkiezer kunt u een voorgrondkleur selecteren en aanpassen aan verschillende belichtingsinstellingen in de HDR-afbeelding.
91 Hoofdstuk 5: Grondbeginselen van kleur Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie: Informatie over kleur Kleuren begrijpen Als u begrijpt hoe kleuren worden gemaakt en hoe kleuren zich onderling verhouden, kunt u efficiënter werken in Photoshop. Wanneer u de grondbeginselen van de kleurtheorie begrijpt, kunt u namelijk consistente resultaten bereiken in plaats van per ongeluk op het juiste effect te stuiten.
92 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur C M Y K Subtractieve kleuren (CMYK) C. Cyaan M. Magenta Y. Geel K. Zwart De kleurenschijf Als u geen ervaring hebt met het aanpassen van kleurcomponenten, is het handig een exemplaar van de standaardkleurenschijf bij de hand te hebben wanneer u de kleurbalans bijwerkt.
93 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Kleurmodellen, kleurruimtes en kleurmodi Een kleurmodel beschrijft de kleuren die we waarnemen en waarmee we werken in digitale afbeeldingen. Elk kleurmodel, zoals bijvoorbeeld RGB, CMYK of HSB, vertegenwoordigt een andere (meestal numerieke) methode voor het beschrijven van kleur. Een kleurruimte is een variant van een kleurmodel en heeft een specifiek gamma (kleuromvang of kleurbereik).
94 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur 0 H 360 100 100 S B 0 0 HSB-kleurmodel H. Kleurtoon S. Verzadiging B. Helderheid Kleurmodi Meer Help-onderwerpen “Duotonen” op pagina 496 RGB-kleurmodus De RGB-kleurmodus van Photoshop maakt gebruik van het RGB-model, waarbij een intensiteitswaarde wordt toegewezen aan elke pixel.
95 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Gebruik de CMYK-modus wanneer u een afbeelding voorbereidt die wordt afgedrukt met gebruik van proceskleuren. Bij de omzetting van een RGB-afbeelding naar CMYK wordt een kleurscheiding gemaakt. Als u met een RGBafbeelding begint, kunt u deze het best eerst in de RGB-modus bewerken. Wanneer het bewerken is voltooid, zet u de afbeelding om in CMYK.
96 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Duotoonmodus In de Duotoonmodus maakt u monotoon, duotoon (tweekleurige), tritoon (driekleurige) en quadtoon (vierkleurige) grijswaardenafbeeldingen met één tot vier aangepaste inkten. De modus Geïndexeerde kleur In de modus Geïndexeerde kleur maakt u 8-bits afbeeldingsbestanden met maximaal 256 kleuren.
97 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Afbeeldingen omzetten in andere kleurmodi Een afbeelding omzetten in een andere kleurmodus U kunt een afbeelding van de oorspronkelijke modus (de bronmodus) omzetten in een andere modus (de doelmodus). Wanneer u een andere kleurmodus kiest voor een afbeelding, worden de kleurwaarden in de afbeelding onherroepelijk gewijzigd.
98 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Meer Help-onderwerpen “Automatiseren met handelingen” op pagina 617 Een kleurenfoto omzetten in de grijswaardenmodus 1 Open de foto die u wilt omzetten in zwart-wit. 2 Kies Afbeelding > Modus > Grijswaarden. 3 Klik op Negeren. Photoshop zet de kleuren in de afbeelding om in zwart, wit en grijstinten.
99 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Raster Met Raster kunt u halftoonstippen nabootsen in de omgezette afbeelding. Geef waarden op in het dialoogvenster Raster: • Geef bij Frequentie een waarde op voor de schermfrequentie en kies een maateenheid. Toegestane waarden zijn 1.000 tot 999.999 voor lijnen per inch en 0,400 tot 400.00 voor lijnen per centimeter. U kunt decimalen invoeren. De schermfrequentie geeft de dichtheid van het raster aan in lijnen per inch (lpi).
100 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Een afbeelding in de bitmapmodus omzetten in grijswaardenmodus U kunt een afbeelding in de bitmapmodus omzetten in de grijswaardenmodus om deze te bewerken. Als u een afbeelding in de bitmapmodus bewerkt in de grijswaardenmodus en deze vervolgens weer omzet in de bitmapmodus, kan de afbeelding er anders uitzien. Stel bijvoorbeeld dat een zwarte pixel in de bitmapmodus wordt gewijzigd in een grijstint in de grijswaardenmodus.
101 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur • Web Hierbij wordt gebruikgemaakt van het palet met 216 kleuren (platformonafhankelijk) dat door webbrowsers wordt gebruikt om afbeeldingen weer te geven op een monitor met maximaal 256 kleuren. Dit palet is een subset van het 8-bits palet voor Mac OS. Met deze optie vermijdt u dithering-effecten in browsers wanneer u afbeeldingen bekijkt op een monitor met maximaal 256 kleuren.
102 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Opgenomen kleuren en transparantie Als u wilt bepalen welke kleuren in de geïndexeerde-kleurentabel moeten worden opgenomen of als u de transparantie in de afbeelding wilt instellen, gebruikt u de volgende opties: • Geforceerd Hiermee kunt u de opname van bepaalde kleuren in de tabel forceren. Met Zwart-wit voegt u een zuiver witte en een zuiver zwarte kleur aan de kleurentabel toe.
103 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Kleuren bewerken en transparantie toewijzen met een kleurentabel U kunt in een afbeelding speciale effecten creëren door de kleuren in de kleurentabel te bewerken of door een bepaalde kleur transparant te maken. 1 Open de geïndexeerde-kleurenafbeelding. 2 Kies Afbeelding > Modus > Kleurentabel. 3 Als u één kleur wilt wijzigen, klikt u op de kleur en kiest u een nieuwe kleur in de kleurkiezer.
104 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Kleuren kiezen Informatie over voorgrondkleuren en achtergrondkleuren Photoshop gebruikt de voorgrondkleur voor het tekenen, vullen en omlijnen van selecties en de achtergrondkleur voor verloopvullingen en het vullen van gegumde delen in een afbeelding. De voor- en achtergrondkleur worden ook gebruikt door enkele filters voor speciale effecten.
105 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur A B Een voorgrondkleur selecteren met het gereedschap Pipet A. Monster van een punt B. Gemiddeld monster van 5 bij 5 3 Kies een van de volgende mogelijkheden in het menu Monster: Alle lagen Neemt een kleurmonster uit alle lagen in het document. Huidige laag Neemt een kleurmonster uit de momenteel actieve laag.
106 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur A F G B C H D E I Adobe Kleurkiezer A. Gekozen kleur B. Oorspronkelijke kleur C. Aangepaste kleur D. Waarschuwingspictogram voor kleuren buiten de kleuromvang E. Waarschuwingspictogram voor kleuren die niet webveilig zijn F. Alleen webveilige kleuren weergeven G. Kleurveld. H. Kleurregelaar I.
107 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur U kunt een kleur selecteren buiten het venster van de Adobe Kleurkiezer. Als u de muisaanwijzer op het documentvenster plaatst, verandert de aanwijzer in een pipet. Vervolgens kunt u een kleur selecteren door in de afbeelding te klikken. De geselecteerde kleur wordt weergegeven in de Adobe Kleurkiezer. U kunt het pipet op elke gewenste plaats op het bureaublad plaatsen door op de afbeelding te klikken en vervolgens de muisknop ingedrukt te houden.
108 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Een kleur kiezen door een hexadecimale waarde op te geven U kunt een kleur kiezen door een hexadecimale waarde op te geven waarmee de R-, G- en B-componenten in een kleur worden bepaald. De drie nummerparen worden uitgedrukt in waarden tussen 00 (minimale luminantie) en ff (maximale luminantie). Bijvoorbeeld: 000000 is zwart, ffffff is wit en ff0000 is rood. ❖ In de Adobe Kleurkiezer voert u een hexadecimale waarde in in het tekstvak #.
109 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Webveilige kleuren kiezen Er zijn 216 webveilige kleuren. Dit zijn de kleuren die alle browsers, ongeacht platform, herkennen. De browser wijzigt alle kleuren in de afbeelding naar deze kleuren bij het weergeven van de afbeelding op een 8-bits scherm. Deze 216 kleuren maken deel uit van het 8-bits Mac OS-kleurenpalet.
110 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Een steunkleur kiezen Met de Adobe Kleurkiezer kunt u kleuren kiezen uit de volgende kleursystemen: PANTONE MATCHING SYSTEM®, Trumatch® Swatching System™, Focoltone® Colour System, Toyo Color Finder™ 1050, ANPA-Color™, HKS® en de DIC Color Guide. Raadpleeg de drukker of het servicebureau waarmee u werkt om te controleren of het uiteindelijke resultaat op papier de juiste kleur heeft en gebruik altijd een gedrukt kleurstaal als u een kleur kiest.
111 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur TOYO Color Finder 1050 Dit systeem bestaat uit meer dan 1000 kleuren, gebaseerd op de in Japan meest gangbare drukinkten. Het TOYO Process Color Finder-boek en de bijbehorende stalen zijn toegevoegd aan het kleursysteemmenu. Het TOYO Color Finder 1050 Book met gedrukte voorbeelden van Toyo-kleuren is verkrijgbaar bij drukkers en speciaalzaken. Neem voor meer informatie contact op met Toyo Ink Manufacturing Co., Ltd., in Tokio, Japan.
112 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Het kleurmodel van de schuifregelaars in het deelvenster Kleur wijzigen ❖ Kies een optie voor de kleurregelaars in het menu van het deelvenster Kleur. Het spectrum wijzigen dat wordt weergegeven in het deelvenster Kleur 1 Kies een optie in het menu van het deelvenster Kleur: • Kies RGB-spectrum, CMYK-spectrum of Grijswaarden om het spectrum van het opgegeven kleurmodel weer te geven.
113 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Kleurstalen toevoegen en verwijderen U kunt kleurstalen toevoegen aan of verwijderen uit het deelvenster Stalen. Klik op de knop Toevoegen aan stalen om een kleurstaal toe te voegen uit de kleurkiezer. Een kleur toevoegen aan het deelvenster Stalen 1 Selecteer de kleur die u wilt toevoegen en stel deze in als voorgrondkleur. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op de knop Nieuw staal in het deelvenster Stalen.
114 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Stalen vervangen Hiermee vervangt u de huidige lijst door een andere bibliotheek. Selecteer het bibliotheekbestand dat u wilt gebruiken en klik op Laden. U kunt in Photoshop de huidige set stalen opslaan voordat u ze vervangt. Naam van een kleurenbibliotheek Hiermee laadt u een bepaald kleurensysteem dat onder in het menu van het deelvenster Stalen wordt vermeld.
115 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur Een artikel over Kuler en inspirerende kleuren vindt u in het blog van Veerle Pieters op http://veerle.duoh.com/blog/comments/adobe_kuler_update_and_color_tips/. Door thema's bladeren U hebt een internetverbinding nodig om online door de thema's te kunnen bladeren. Thema's zoeken 1 Selecteer Venster > Extensies (of Uitbreidingen) > Kuler en selecteer vervolgens het deelvenster Bladeren.
116 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Grondbeginselen van kleur 3 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Sla het thema op door op de knop Thema opslaan te klikken. • Voeg het thema toe aan het deelvenster Stalen van uw toepassing door op de knop Dit thema toevoegen aan stalen onder aan het deelvenster te klikken. • Upload het thema naar de Kuler-service door op de knop Thema naar Kuler uploaden onder aan het deelvenster te klikken.
117 Hoofdstuk 6: Tonen en kleuren aanpassen Histogrammen en pixelwaarden bekijken Informatie over histogrammen Door het aantal pixels op de verschillende kleurintensiteitsniveaus uit te zetten in een histogram kunt u zien hoe de pixels over een afbeelding worden verdeeld. Het histogram toont detail in de schaduwen (weergegeven in het linkergedeelte van het histogram), middentonen (weergegeven in het midden), en hooglichten (weergegeven in het rechtergedeelte).
118 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen A B C D E Het deelvenster Histogram (Uitgebreide weergave) A. Het menu Kanaal B. Deelvenstermenu C. De knop Buiten cache vernieuwen D. Het pictogram Waarschuwing: gegevens uit cache E. Statistieken De weergave van het deelvenster Histogram aanpassen ❖ Een weergave kiezen in het deelvenstermenu Histogram. Uitgebreide weergave Hiermee wordt het histogram weergegeven met statistieken.
119 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Het deelvenster Histogram: alle kanalen worden weergegeven in kleur en de statistieken zijn verborgen Een specifiek kanaal bekijken in het histogram Als u kiest voor Uitgebreide weergave of Alle kanalen weergeven, kunt u een instelling kiezen in het menu Kanaal. De kanaalinstelling gaat in Photoshop niet verloren als u van Uitgebreide weergave of Alle kanalen weergeven overschakelt naar Compacte weergave.
120 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen • Kies in de uitgebreide weergave of de weergave Alle kanalen weergeven de optie Kleuren uit het menu Kanaal om een samengesteld histogram van de kanalen in kleur weer te geven. Als u overschakelt op de compacte weergave, wordt het samengestelde histogram nog steeds in kleur weergegeven.
121 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Als Voorbeeld is geselecteerd, wordt in het deelvenster Histogram weergegeven hoe de aanpassing van invloed is op het histogram. Opmerking: Als u aanpassingen maakt via het deelvenster Aanpassingen, worden wijzigingen automatisch weergegeven in het deelvenster Histogram. A B C D E Voorvertoning van aanpassingen in histogram in het deelvenster Histogram A. Oorspronkelijk histogram B. Aangepast histogram C. Schaduwen D. Middentonen E.
122 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen De toon van een afbeelding neutraliseren met de deelvensters Niveaus en Info U kunt de kleur van een enkele locatie weergeven met het gereedschap Pipet . U kunt ook gebruikmaken van maximaal vier Kleurenpipetten om kleurinformatie weer te geven voor een of meer locaties in de afbeelding. Deze kleurenpipetten worden in de afbeelding opgeslagen.
123 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen 3 Als u kleurpipetten op de afbeelding hebt geplaatst, worden de kleurwaarden onder de kleurpipetten weergegeven in de onderste helft van het deelvenster Info. Als u nieuwe kleurpipetten wilt toevoegen, doet u een van de volgende dingen: • Als u gebruikmaakt van het deelvenster Aanpassingen, selecteert u het gereedschap Kleurpipet en klikt u in de afbeelding, of selecteert u het gereedschap Pipet, houdt u Shift ingedrukt en klikt u in de afbeelding.
124 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen • Zorg dat u gebruikmaakt van aanpassingslagen voor het aanpassen van het toonbereik en de kleurbalans van uw afbeelding. Als u gebruikmaakt van aanpassingslagen, kunt u teruggaan en opeenvolgende aanpassingen in de toon aanbrengen zonder gegevens uit de afbeeldingslaag te verwijderen of permanent te wijzigen.
125 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen 5 (Optioneel) Voer andere kleuraanpassingen uit. Als u de algemene kleurbalans van de afbeelding hebt gecorrigeerd, kunt u desgewenst nog aanpassingen uitvoeren om bepaalde kleuren te verbeteren of om speciale effecten te produceren. 6 Maak de randen van de afbeelding scherper. Gebruik als een van de laatste stappen het filter Onscherp masker of het filter Slim verscherpen om de randen in de afbeelding scherper weer te geven.
126 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Het deelvenster Aanpassingen Ga naar www.adobe.com/go/lrvid4002_ps_nl voor een video over het deelvenster Aanpassingen. Een correctie toepassen met het deelvenster Aanpassingen 1 In het deelvenster Aanpassingen klikt u op een aanpassingspictogram of een aanpassingsvoorinstelling, of kiest u een aanpassing in het deelvenstermenu.
127 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Voorinstellingen opslaan en toepassen met het deelvenster Aanpassingen Het deelvenster bevat een lijst met voorinstellingen voor algemene kleur- en toonaanpassingen. Bovendien kunt u voorinstellingen opslaan en toepassen voor Niveaus, Curven, Belichting, Kleurtoon//Verzadiging, Zwart-wit, Kanaalmixer en Selectieve kleur. Als u een voorinstelling opslaat, wordt deze toegevoegd aan de lijst met voorinstellingen.
128 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen De opdracht Kleur vervangen Hiermee vervangt u bepaalde kleuren in een afbeelding door nieuwe kleurwaarden. Zie “De kleur van objecten in een afbeelding vervangen” op pagina 153. De opdracht Selectieve kleur Hiermee past u het aantal proceskleuren in de afzonderlijke kleurcomponenten aan. Zie “Selectieve kleuraanpassingen aanbrengen” op pagina 156.
129 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Aanpassingsinstellingen opslaan U kunt de aangepaste kleurinstellingen opslaan en deze toepassen op andere afbeeldingen. Zodra een instelling wordt opgeslagen, kan deze worden gebruikt in de lijst met voorinstellingen van het deelvenster Aanpassingen. U kunt ook de optie Voorinstelling laden kiezen in een dialoogvenstermenu voor aanpassingen.
130 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen U kunt kleuren controleren met een elektronische proefdruk en via een voorvertoning op het scherm zien hoe de kleuren van het document er op een bepaald uitvoerapparaat uitzien. Zie Informatie over elektronische proefdrukken van kleuren. U kunt een afbeelding in RGB-modus in het ene venster bewerken en dezelfde afbeelding met CMYK-kleuren bekijken in een ander venster.
131 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Oorspronkelijke afbeelding en voorbeeld van kleuren buiten de kleuromvang waarbij blauw is gekozen als kleur voor de kleuromvangwaarschuwing De kleur en toon van een afbeelding aanpassen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie: Overzicht van niveaus Met de aanpassing Niveaus kunt u het toonbereik en de kleurbalans van een afbeelding corrigeren door de intensiteitsniveaus van de schaduwen, middentonen en hooglichten in de afbeeldi
132 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Opmerking: Als schaduwen worden uitgeknipt, zijn de pixels zwart, zonder detail. Als hooglichten worden uitgeknipt, zijn de pixels wit, zonder detail. Met de middelste schuifregelaar bij Invoerniveaus past u het gamma in de afbeelding aan. Met deze schuifregelaar wordt de middentoon (niveau 128) verplaatst en worden de intensiteitswaarden van het middelste bereik van grijstonen gewijzigd, zonder dat dit veel invloed heeft op de hooglichten en schaduwen.
133 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen • Kies Kleurverlies tonen voor zwart/wit-punten in het deelvenstermenu. 6 Als u de middentonen wilt aanpassen, gebruikt u de middelste schuifregelaar van Invoerniveaus voor het aanpassen van het gamma. Als u de middelste schuifregelaar van Invoerniveaus naar links verplaatst, wordt de hele afbeelding lichter. Door deze aanpassing wordt er een lager (donkerder) niveau toegewezen aan het middelste punt tussen de schuifregelaars van Uitvoerniveaus.
134 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Overzicht van curven Met Curven of Niveaus kunt u het volledige toonbereik van een afbeelding aanpassen. Met de aanpassing voor Curven kunt u punten aanpassen in het hele toonbereik van een afbeelding (variërend van schaduwen tot hooglichten). Niveaus hebben slechts drie aanpassingen (witpunt, zwartpunt, gamma). U kunt Curven ook gebruiken om nauwkeurige aanpassingen door te voeren in afzonderlijke kleurkanalen in een afbeelding.
135 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen A B C D E F Standaardcurve-instellingen voor CMYK- en RGB-afbeeldingen A. Standaardstand van de toonuitvoerbalk voor CMYK B. Waarden voor CMYK-invoer en -uitvoer in percentages C. Standaardstand van de tooninvoerbalk voor CMYK D. Standaardstand van de toonuitvoerbalk voor RGB E. Waarden voor RGB-invoer en -uitvoer uitgedrukt in intensiteitsniveaus F.
136 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen • Kies Histogram bij Tonen om een histogrambedekking weer te geven. Zie “Informatie over histogrammen” op pagina 117 voor meer informatie over het lezen van histogrammen. • Kies Basislijn bij Tonen om een basislijn weer te geven die bij een hoek van 45 graden is getekend op het raster.
137 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen U geeft in de afbeelding aan welke gebieden er worden geknipt (zwart of wit) door Knipsel tonen in het dialoogventer Curven of Kleurverlies tonen voor zwart-witte punten in het menu van het deelvenster Aanpassingen te selecteren. U kunt maximaal veertien controlepunten toevoegen aan de curve.
138 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Automatisch past een automatische kleurcorrectie toe met behulp van de huidige standaardinstelling. Als u de standaardinstelling wilt wijzigen, maakt u gebruik van opties in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie. U kunt de kleur, het contrast of de toon van een afbeelding automatisch corrigeren. Zie “Opties voor automatische aanpassing instellen” op pagina 161 voor meer informatie over deze opties.
139 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen • Druk op de pijltoetsen om geselecteerde punten op de curve te verplaatsen. Kleuren corrigeren met de pipetten Met de pipetten in de aanpassingen Niveaus of Curven kunt u een kleurzweem verwijderen. Een kleurzweem is een ongewenst effect dat ontstaat door een teveel aan kleur (rood, groen, blauw of cyaan, magenta, geel).
140 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Aanpassing van kleurtoon/verzadiging toepassen 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op het pictogram Kleurtoon/verzadiging of op een voorinstelling voor Kleurtoon/verzadiging in het deelvenster Aanpassingen. • Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag > Kleurtoon/verzadiging. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag.
141 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen 5 Typ een waarde voor Helderheid of sleep de schuifregelaar naar rechts om de lichtsterkte te vergroten door wit toe te voegen aan een kleur of naar links om deze te verkleinen door zwart toe te voegen aan een kleur. Waarden kunnen variëren van -100 (percentage zwart) tot +100 (percentage wit). Opmerking: Klik op de knop Herstellen Aanpassingen ongedaan te maken.
142 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen A B C D E D C B Schuifregelaar voor kleurtoon/aanpassing A. Waarden schuifregelaar voor kleurtoon B. Verschuiving aanpassen zonder wijziging van bereik C. Bereik aanpassen zonder invloed op verschuiving D. Kleurbereik en verschuiving aanpassen E. De hele schuifregelaar aanpassen Als u de aanpassingsregelaar zo aanpast dat deze binnen een ander kleurbereik valt, wordt de naam in het menu Bewerken automatisch aangepast.
143 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Opmerking: U kunt ook Afbeelding > Aanpassingen > Levendigheid kiezen. Onthoud echter dat bij deze methode aanpassingen rechtstreeks worden aangebracht op de afbeeldingslaag en dat informatie over afbeeldingen wordt gewist. 2 Doe een van de volgende dingen om de kleurverzadiging aan te passen: Sleep de schuifregelaar Levendigheid om de kleurverzadiging te verhogen of verlagen zonder bijsnijden als kleuren meer verzadigd raken.
144 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Opmerking: Als u gebruikmaakt van het dialoogvenster Zwart-wit in plaats van het deelvenster Aanpassingen, houdt u de muisknop ingedrukt op een gebied in de afbeelding om de schuifregelaar voor kleuren voor de overheersende kleur op die locatie te activeren, en sleept u vervolgens horizontaal om de schuifregelaar te verschuiven.
145 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen 4 (Optioneel) Klik op de knop Opslaan als standaardinstellingen om de huidige instellingen op te slaan als de standaardinstellingen voor de opdracht Schaduw/hooglicht. Als u de oorspronkelijke standaardinstellingen wilt herstellen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de knop Opslaan als standaardinstellingen klikt.
146 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Contrast toevoegen aan een foto Afhankelijk van het probleem, kunt u op twee manieren contrast aan een afbeelding toevoegen. Als de afbeelding algemeen contrast nodig heeft omdat geen gebruik wordt gemaakt van het volledige toonbereik, klikt u op het pictogram Niveaus in het deelvenster Aanpassingen. Vervolgens sleept u de schuifregelaars voor de invoer van Schaduwen en Hooglichten naar binnen tot deze de randen van het histogram raken.
147 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Opmerking: U kunt ook Afbeelding > Aanpassingen > Belichting kiezen. Onthoud echter dat bij deze methode aanpassingen rechtstreeks worden aangebracht op de afbeeldingslaag en dat informatie over afbeeldingen wordt verwijderd. Aanpassingslagen voor 32-bits afbeeldingen zijn alleen beschikbaar in Photoshop Extended.
148 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Doelwaarden voor hooglichten en schaduwen instellen Het is noodzakelijk om de waarden voor hooglichten en schaduwen voor een afbeelding toe te wijzen, oftewel de doelwaarden van de afbeelding in te stellen, omdat de meeste uitvoerapparaten (meestal drukpersen) geen details kunnen afdrukken in de donkerste schaduwwaarden (in de buurt van niveau 0) en in de lichtste hooglichtwaarden (in de buurt van niveau 255).
149 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen 3 Ga op een van de volgende manieren te werk om de gebieden met hooglichten en schaduwen aan te wijzen die u wilt behouden in de afbeelding: • Verplaats de aanwijzer in de afbeelding en kijk in het deelvenster Info om de lichtste en donkerste gedeelten te zoeken die u wilt behouden (zodat ze niet worden uitgeknipt tot zuiver zwart of wit). (Zie “De kleurwaarden van een afbeelding bekijken” op pagina 121.
150 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen De doelwaarde voor het pipet Witpunt instellen en klikken op een hooglicht om er een doelwaarde aan toe te kennen 5 Als u de schaduwwaarden aan het donkerste gebied van de afbeelding dat u wilt behouden wilt toewijzen, dubbelklikt u op het pipet Zwartpunt instellen in het deelvenster Aanpassingen om de Kleurkiezer te openen. Voer de kleurwaarden in die u wilt toewijzen aan het donkerste gebied in de afbeelding en klik op OK.
151 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Met de opdracht Kleur afstemmen kunt u niet alleen de kleuren afstemmen tussen afbeeldingen, maar ook tussen verschillende lagen van dezelfde afbeelding. De kleuren in twee afbeeldingen op elkaar afstemmen 1 (Optioneel) Maak een selectie in de bron- en doelafbeeldingen. Als u geen selectie maakt, worden met de opdracht Kleur afstemmen de algemene statistieken van de afbeeldingen op elkaar afgestemd.
152 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen De kleuren van twee lagen in dezelfde afbeelding op elkaar afstemmen 1 (Optioneel) Maak een selectie in de laag die u wilt afstemmen. Dit is handig als u een bepaald kleurgebied van de ene laag, zoals bijvoorbeeld de gelaatskleuren, afstemt op een bepaald gebied in een andere laag. Als u geen selectie maakt, worden de kleuren van de hele bronlaag gebruikt bij het afstemmen.
153 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen 3 Als u een kleurzweem automatisch wilt verwijderen, selecteert u de optie Neutraliseren. Controleer of de optie Voorvertoning is geselecteerd, zodat de afbeelding wordt bijgewerkt terwijl u de aanpassingen aanbrengt. 4 Als u de helderheid van de doelafbeelding wilt verhogen of verlagen, verschuift u de schuifregelaar Luminantie. Als u de schuifregelaar Luminantie naar links verplaatst, wordt de afbeelding donkerder.
154 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen 5 Ga op een van de volgende manieren te werk om de selectie te verfijnen: • Houd Shift ingedrukt terwijl u klikt of gebruik het pipet Toevoegen aan kleurmonster om gebieden toe te voegen. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u klikt of gebruik het pipet Weghalen uit kleurmonster om gebieden te verwijderen. • Klik op het kleurstaal Selectie om de Kleurkiezer te openen. Selecteer in de Kleurkiezer de kleur die u wilt vervangen.
155 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Kleurkanalen mengen 1 Selecteer het samengestelde kleurkanaal in het deelvenster Kanalen. 2 Open als volgt de Kanaalmixer-aanpassing: • Klik op het pictogram Kanaalmixer of op een Kanaalmixer-voorinstelling in het deelvenster Aanpassingen. • Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag > Kanaalmixer. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag. Opmerking: U kunt ook Afbeelding > Aanpassingen > Kanaalmixer kiezen.
156 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Opmerking: U kunt ook Afbeelding > Aanpassingen > Kanaalmixer kiezen. Onthoud echter dat bij deze methode aanpassingen rechtstreeks worden aangebracht op de afbeeldingslaag en dat informatie over afbeeldingen wordt verwijderd. 3 Met de schuifregelaars Bronkanalen kunt u de mate van detail en contrast in de afbeeldingen instellen voordat u de afbeeldingen omzet in grijswaarden.
157 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Ook al wordt bij de optie Selectieve kleur gebruikgemaakt van CMYK-kleuren om een afbeelding te corrigeren, u kunt deze optie toch gebruiken voor RGB-kleuren. 1 Controleer of het samengestelde kanaal is geselecteerd in het deelvenster Kanalen. De aanpassing Selectieve kleur is namelijk alleen beschikbaar wanneer u het samengestelde kanaal bekijkt.
158 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen • Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag > Selectieve kleur. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag. Opmerking: U kunt ook Afbeelding > Aanpassingen > Fotofilter kiezen. Onthoud echter dat bij deze methode aanpassingen rechtstreeks worden aangebracht op de afbeeldingslaag en dat informatie over afbeeldingen wordt verwijderd. 2 Kies in het deelvenster Aanpassingen de filterkleur, ofwel een aangepast filter of een voorinstelling.
159 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen 4 (Optioneel) Selecteer Lichtsterkte behouden om de waarden voor de lichtsterkte van de afbeelding ongewijzigd te laten terwijl u de kleur aanpast. Selecteer deze optie om het toonbereik in de afbeelding te behouden. 5 Sleep een schuifregelaar naar een kleur die moet toenemen in de afbeelding. Sleep een schuifregelaar weg van een kleur die moet afnemen in de afbeelding.
160 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Met de optie Automatisch en de opdracht Automatische tint worden de witte en zwarte pixels standaard met 0,1% uitgeknipt. Dit houdt in dat de eerste 0,1% aan beide uiteinden van het bereik wordt genegeerd bij het identificeren van de lichtste en donkerste pixels in de afbeelding. U kunt de standaardinstellingen voor de optie Automatisch wijzigen in het dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie.
161 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen 4 Bepaal de schaduwen en hooglichten die worden uitgeknipt en pas ook de doelkleur voor de middentonen aan. 5 Klik op OK om Autocontrast toe te passen.
162 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen A B C D Dialoogvenster Opties voor automatische kleurcorrectie A. De optie Autocontrast B. De optie Niveaus bepalen C. De optie Automatische kleuren D. Doelkleuren, zwartpunt en witpunt instellen 1 Klik op het pictogram Niveaus of Curven in het deelvenster Aanpassingen. 2 Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Automatisch in het deelvenster Aanpassingen.
163 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen • Als u de instellingen als de standaardinstellingen wilt opslaan, selecteert u Opslaan als standaardinstellingen en klikt u vervolgens op OK. De volgende keer dat u Niveaus of Curven opent in het deelvenster Aanpassingen, kunt u dezelfde instelling toepassen door op de knop Automatisch te klikken. De opdrachten Automatische tint, Autocontrast en Automatische kleuren maken ook gebruik van de standaardpercentages voor uitknippen.
164 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen De opdracht Egaliseren gebruiken Met de opdracht Egaliseren wijzigt u de distributie van de helderheidswaarden van de pixels in een afbeelding, zodat het volledige bereik van helderheidsniveaus beter door de pixels wordt weergegeven.
165 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen • Kies Laag > Nieuwe aanpassingslaag > Omkeren. Klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag. Opmerking: U kunt ook Afbeelding > Aanpassingen > Omkeren kiezen. Onthoud echter dat bij deze methode aanpassingen rechtstreeks worden aangebracht op de afbeeldingslaag en dat informatie over afbeeldingen wordt verwijderd.
166 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tonen en kleuren aanpassen Een verloop toewijzen aan een afbeelding Met de aanpassing Verloop toewijzen wijst u het equivalente grijswaardenbereik van een afbeelding toe aan de kleuren van een opgegeven verloopvulling.
167 Hoofdstuk 7: Retoucheren en transformeren Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie: Uitsnijdingen, rotaties en het canvas aanpassen Afbeeldingen uitsnijden Uitsnijden is het proces waarbij gedeelten van een afbeelding worden verwijderd om de nadruk te verleggen of de compositie te versterken. U kunt afbeeldingen uitsnijden met het gereedschap Uitsnijden en met de opdracht Uitsnijden. U kunt ook pixels verkleinen met de opdrachten voor Uitsnijden en rechttrekken en Verkleinen.
168 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 3 Sleep over het gedeelte van de afbeelding dat u wilt behouden om een selectiekader te maken. 4 U kunt zo nodig het uitsnijdkader aanpassen: • Als u het selectiekader wilt verplaatsen, zet u de muisaanwijzer in het kader en sleept u. • Als u het selectiekader wilt schalen, sleept u een greep. Als u de verhoudingen wilt behouden, houdt u Shift ingedrukt terwijl u een hoekgreep sleept.
169 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Perspectief transformeren bij uitsnijden Het gereedschap Uitsnijden beschikt over een optie waarmee u het perspectief in een afbeelding kunt transformeren. Dit is erg handig wanneer u werkt met afbeeldingen die perspectivische vervorming bevatten. Perspectivische vervorming treedt op wanneer een object wordt gefotografeerd onder een hoek in plaats van een rechtstreekse positie.
170 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 6 Voer een van de volgende handelingen uit: • Druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS), klik op de knop Vastleggen op de optiebalk of dubbelklik in het uitsnijdkader. • Als u het uitsnijden wilt annuleren, drukt u op Esc of klikt u op de knop Annuleren op de optiebalk. Gescande foto's uitsnijden en rechttrekken U kunt meerdere foto's op uw scanner plaatsen en ze in één keer scannen, zodat één afbeeldingsbestand ontstaat.
171 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Een hele afbeelding roteren of omdraaien Met de opdrachten van Rotatie afbeelding kunt u een hele afbeelding roteren of omdraaien. Deze opdrachten werken niet op afzonderlijke lagen of op delen van lagen, paden of selectiekaders. Als u een selectie of laag wilt roteren, gebruikt u de opdrachten Transformatie of Vrije transformatie. A D B E C F Afbeeldingen roteren A. Horizontaal omdraaien B. Oorspronkelijke afbeelding C. Verticaal omdraaien D.
172 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Geef de afmetingen voor de canvasgrootte op in de vakken voor Breedte en Hoogte. Kies de gewenste maateenheden in de pop-upmenu's naast de vakken Breedte en Hoogte. • Selecteer Relatief en voer de hoeveelheid in waarmee u de huidige canvasgrootte van de afbeelding wilt uitbreiden of inperken. Geef een positief getal op om het canvas uit te breiden of een negatief getal om het canvas kleiner te maken.
173 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Afbeeldingen retoucheren en repareren Informatie over het deelvenster Bron klonen Het deelvenster Bron klonen (Venster > Bron klonen) bevat opties voor de gereedschappen Kloonstempel of Retoucheerpenseel. U kunt maximaal vijf verschillende monsterbronnen instellen en snel de gewenste bron selecteren zonder steeds opnieuw een monster te hoeven nemen als u een andere bron wilt gebruiken.
174 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 3 Stel op de optiebalk een of meerdere van de volgende opties in om aan te geven hoe u de pixelmonsters wilt uitlijnen en hoe u monsters wilt nemen uit de lagen in uw document: Uitgelijnd Schakel Uitgelijnd in om doorlopend pixelmonsters te nemen, zonder dat het huidige monsterpunt verloren gaat, zelfs als u de muis loslaat.
175 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren U kunt per keer maximaal vijf verschillende monsterbronnen opgeven in het deelvenster Bron klonen. De monsterbronnen worden in het deelvenster Bron klonen bewaard totdat u het document sluit. 1 (Alleen Photoshop Extended) Als u video- of animatieframes wilt klonen, opent u het deelvenster Animatie. (Sla stap 2 over als u geen video- of animatieframes kloont).
176 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren De kloonbronverschuiving opgeven Met het gereedschap Kloonstempel of Retoucheerpenseel kunt u overal in de doelafbeeldingen tekenen met de monsterbron. Met de bedekkingsopties kunt u visualiseren waar u wilt tekenen. Als u echter moet tekenen op een specifieke locatie ten opzichte van het monsterpunt, kunt u de horizontale en verticale pixelverschuiving instellen.
177 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Opmerking: U kunt pixelmonsters alleen in een andere afbeelding toepassen als beide afbeeldingen dezelfde kleurmodus hebben, tenzij een van de afbeeldingen de Grijswaardenmodus heeft. 4 (Optioneel) Klik in het deelvenster Bron klonen op een knop voor een kloonbron en stel een extra monsterpunt in. U kunt maximaal vijf verschillende monsterbronnen instellen.
178 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Als u een groot gebied moet retoucheren of meer controle wilt hebben over het nemen van monsters van de bronpixels, kunt u het Retoucheerpenseel gebruiken in plaats van het Snel retoucheerpenseel. 1 Selecteer het gereedschap Snel retoucheerpenseel in de gereedschapset. Indien nodig klikt u op het gereedschap Retoucheerpenseel, Reparatie of Rode ogen verwijderen om de verborgen gereedschappen weer te geven en een selectie te maken.
179 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Pixels vervangen met het gereedschap Reparatie Gerepareerde afbeelding Een gebied repareren met behulp van pixelmonsters 1 Selecteer het gereedschap Reparatie . 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Sleep in de afbeelding om het gebied te selecteren dat u wilt repareren en selecteer Bron op de optiebalk. • Sleep in de afbeelding om het gebied te selecteren waarvan u een pixelmonster wilt nemen en selecteer Doel op de optiebalk.
180 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 5 Plaats de aanwijzer binnen de selectie en voer een van de volgende handelingen uit: • Wanneer Bron is geselecteerd op de optiebalk, sleept u het selectiekader naar het gebied waarvan u een monster wilt nemen. Wanneer u de muisknop loslaat, wordt het oorspronkelijk geselecteerde gebied gerepareerd met het pixelmonster. • Wanneer Doel is geselecteerd op de optiebalk, sleept u het selectiekader naar het gebied dat u wilt repareren.
181 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Achtergrondstaal Hierbij worden alleen de gedeelten vervangen die de huidige achtergrondkleur bevatten 4 Kies voor Limieten een van de volgende opties: Niet aangrenzend Hiermee wordt de monsterkleur vervangen op elke plaats onder de aanwijzer Aangrenzend Hiermee worden kleuren vervangen die grenzen aan de kleur direct onder de aanwijzer.
182 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren • Schakel Monster nemen van alle lagen op de optiebalk in als u wilt vervagen met gegevens uit alle zichtbare lagen. Als deze optie is uitgeschakeld, gebruikt het gereedschap alleen gegevens uit de actieve laag. 3 Sleep over het deel van de afbeelding dat u wilt vervagen.
183 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 6 Selecteer de optie Kleurtinten beschermen om kleurverlies in de schaduwen en hooglichten tot een minimum te beperken. Met deze optie voorkomt u ook dat de kleurtoon van kleuren wordt verschoven. 7 Sleep over het deel van de afbeelding dat u lichter of donkerder wilt maken.
184 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Vignetvorming is een vervorming die de hoeken van een afbeelding donkerder maakt, doordat er minder licht rond de omtrek van de lens valt. Kleurafwijking verschijnt als een kleurrand langs de randen van objecten. Dit wordt veroorzaakt doordat de lens scherpstelt op verschillende lichtkleuren in verschillende vlakken. Sommige lenzen vertonen verschillende vervormingen bij bepaalde brandpuntsafstanden en f-stops.
185 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 2 Klik rechtsboven in het dialoogvenster op het tabblad Aangepast. 3 (Optioneel) Kies een lijst met voorinstellingen in het menu Instellingen. Bij Standaardinstelling lens worden de instellingen toegepast die u eerder hebt opgeslagen voor de combinatie van camera, lens, brandpuntsafstand en fstop die is gebruikt voor het maken van de afbeelding. Bij Vorige correctie worden de instellingen toegepast die u hebt gebruikt bij de laatste lenscorrectie.
186 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren De voorvertoning van de lenscorrectie en het raster aanpassen Pas de vergroting en de rasterlijnen van de voorvertoning aan om de vereiste mate van correctie beter te kunnen beoordelen. • Als u de vergroting van de voorvertoning van de afbeelding wilt wijzigen, gebruikt u het gereedschap Zoomen of de zoomknoppen linksonder in de voorvertoning van de afbeelding.
187 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 3 Stel opties in: Sterkte Hiermee bepaalt u de mate waarin de luminantieruis wordt verminderd in alle kanalen van de afbeelding. Details behouden Hiermee behoudt u randen en details van de afbeelding, zoals in haar of objecten met een structuur. Bij een waarde van 100 blijven de meeste details van de afbeelding behouden, maar wordt de luminantieruis het minst gereduceerd.
188 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Met het filter Onscherp masker of het filter Slim verscherpen kunt u de afbeeldingen optimaal verscherpen. Hoewel Photoshop ook de filters Verscherpen, Scherpe randen en Scherper bevat, zijn deze filters automatisch en kunt u geen instellingen en opties kiezen. U kunt de gehele afbeelding verscherpen of slechts een gedeelte dat wordt gedefinieerd door een selectie of een masker.
189 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Verscherpen met gebruik van Onscherp masker Met het filter Onscherp masker wordt een afbeelding verscherpt door het contrast langs de randen van een afbeelding te verhogen. Met het filter Onscherp masker kunt u geen randen in een afbeelding zoeken. In plaats daarvan worden pixels gezocht die in waarde verschillen van de omringende pixels op basis van de opgegeven drempel.
190 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren De waarde voor Straal verschilt per object, de grootte van de uiteindelijke reproductie en de uitvoermethode. Voor afbeeldingen met een hoge resolutie geeft een waarde tussen 1 en 2 doorgaans de beste resultaten. Een lagere waarde resulteert alleen in verscherping van de randpixels en met een hogere waarde wordt een bredere strook pixels verscherpt. Dit effect is minder zichtbaar op een afdruk dan op het scherm.
191 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Een kanaal met het grootste contrast selecteren • Dupliceer het geselecteerde kanaal. • Selecteer het gedupliceerde kanaal en kies Filter > Stileer > Contrastlijn. • Kies Afbeelding > Aanpassingen > Negatief om de afbeelding negatief te maken. Na toepassing van het filter Contrastlijn en de opdracht Negatief • Houd de negatieve afbeelding geselecteerd en kies Filter > Overige > Maximaal.
192 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 4 Kies Selecteren > Selectie omkeren. 5 Kies terwijl de selectie actief is op de afbeeldingslaag Filter > Verscherpen > Onscherp masker. Stel de gewenste opties in en klik op OK. Als u de resultaten wilt bekijken, selecteert u het RGB-kanaal in het deelvenster Kanalen en schakelt u de selectie in de afbeelding uit. U kunt een handeling maken om alle stappen in de procedure op een eenvoudige manier toe te passen.
193 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 7 Kies Uniform of Gaussiaans om ruis toe te voegen aan de afbeelding. Als u ruis wilt toevoegen zonder de kleur te beïnvloeden, kiest u Monochromatisch. Sleep de schuifregelaar bij Hoeveelheid om de ruis te verminderen of te vergroten. Met Vervagen verwijdert u filmkorrels en ruis uit de oorspronkelijke afbeelding. Als u de afbeelding er realistisch en ongeretoucheerd wilt laten uitzien, kunt u de afbeelding weer wat ruis geven.
194 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren A B C D Een afbeelding transformeren A. Oorspronkelijke afbeelding B. Omgekeerde laag C. Geroteerd selectiekader D. Deel van object geschaald Opdrachten in het submenu Transformatie Schalen Met Schalen vergroot of verkleint u een element ten opzichte van het referentiepunt, het vaste punt waaromheen transformaties worden uitgevoerd. U kunt horizontaal, verticaal of zowel horizontaal als verticaal schalen.
195 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren • Als u meerdere lagen wilt transformeren, voert u een van de volgende handelingen uit in het deelvenster Lagen: koppel de lagen aan elkaar of selecteer meerdere lagen door Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt te houden en op meerdere lagen te klikken. U kunt ook Shift ingedrukt houden en in het deelvenster Lagen op meerdere aangrenzende lagen klikken om deze te selecteren.
196 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren • Als u Roteren kiest, plaatst u de cursor buiten het selectiekader (de cursor wordt een kromme dubbele pijl) en sleept u. Druk op Shift om de rotatie te beperken tot stappen van 15°. • Als u Schuintrekken kiest, sleept u een zijgreep om het selectiekader schuin te trekken. • Als u Vervormen kiest, sleept u een hoekgreep om het selectiekader uit te rekken.
197 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Een beeldelement dupliceren tijdens de transformatie ❖ Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en kies de opdracht Transformatie. Vrije transformaties Met de opdracht Vrije transformatie kunt u verschillende transformatiemethoden (roteren, schalen, schuintrekken, vervormen en perspectief) toepassen in één doorgaande bewerking. U kunt ook een verdraaiingstransformatie toepassen.
198 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren • Als u een beeldelement wilt verplaatsen, voert u de waarden in voor de nieuwe locatie van het referentiepunt in de tekstvakken X (horizontale positie) en Y (verticale positie) op de optiebalk. Klik op de knop Relatieve positionering om de nieuwe positie ten opzichte van de huidige positie op te geven. Als u de laatste greepbewerking ongedaan wilt maken, kiest u Bewerken > Ongedaan maken.
199 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Een controlepunt slepen om het net te verdraaien • Als u de vorm wilt bewerken, sleept u de controlepunten, een segment van het selectiekader of het net, of een gebied binnen het net. Bij het aanpassen van een curve, gebruikt u de grepen van het controlepunt. Dit komt overeen met het aanpassen van de grepen in het gekromde segment van een vectorafbeelding. Als u de laatste greepaanpassing ongedaan wilt maken, kiest u Bewerken > Ongedaan maken.
200 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Marionet verdraaien Met Marionet verdraaien ontstaat een visueel net waarmee u specifieke afbeeldingsgebieden ingrijpend kunt vervormen, terwijl andere gebieden onveranderd blijven. U kunt afbeeldingen zo subtiel retoucheren (door bijvoorbeeld het haar van een persoon vorm te geven) of juist totaal transformeren (door bijvoorbeeld de positie van armen of benen te veranderen).
201 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren • Druk op Delete om geselecteerde punten te verwijderen. Als u andere individuele punten wilt verwijderen, plaatst u de cursor rechtstreeks boven de punten, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klikt u als het schaarpictogram verschijnt. • Klik op de knop Alle punten verwijderen in de optiebalk. Als u meerdere punten wilt selecteren, houdt u Shift ingedrukt en klikt u op deze punten of kiest u Alles selecteren in het contextmenu.
202 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren A B C A. Oorspronkelijke afbeelding B. Smaller geschaald C. Smaller geschaald:zo schalen dat inhoud behouden blijft gebruiken Op www.adobe.com/go/lrvid4120_ps_nl vindt u een video over schalen met behoud van inhoud. (Na vier minuten wordt deze functie besproken.) Visuele inhoud behouden tijdens schalen van afbeeldingen 1 (Optioneel) Kies Selecteren > Alles als u een achtergrondlaag schaalt. 2 Kies Bewerken > Zo schalen dat inhoud behouden blijft.
203 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 4 Kies het alfakanaal dat u hebt gemaakt op de optiebalk. 5 Sleep een greep op het selectiekader om de afbeelding te schalen. Het filter Uitvloeien Overzicht van het filter Uitvloeien Met het filter Uitvloeien kunt u tegen elk gebied van een afbeelding duwen of eraan trekken. Ook kunt u het gebied roteren, reflecteren, plooien of laten zwellen. De vervormingen die u maakt, kunnen subtiel of drastisch zijn.
204 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren A B C Het dialoogvenster Uitvloeien A. Gereedschapset B. Voorvertoning van de afbeelding C. Opties De voorvertoning vergroten of verkleinen ❖ Selecteer het gereedschap Zoomen in het dialoogvenster Uitvloeien en klik of sleep in de voorvertoning om in te zoomen. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik of sleep in de voorvertoning om uit te zoomen.
205 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Gereedschap Reconstrueren Hiermee keert u de vervorming die u al hebt toegevoegd om door de muisknop ingedrukt te houden en de muis te verslepen. Met dit gereedschap roteert u pixels met de klok mee wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of sleept. Als u pixels tegen de klok in wilt draaien, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt wanneer u de muisknop ingedrukt houdt of sleept.
206 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Een afbeelding vervormen Opmerking: Als een tekstlaag of vormlaag is geselecteerd, moet deze eerst worden omgezet in pixels, waarna de tekst of vorm kan worden bewerkt met het filter Uitvloeien. Wilt u tekst vervormen zonder de tekstlaag om te zetten in pixels, gebruik dan de opties voor Verdraaien van het gereedschap Tekst. 1 Selecteer de laag die u wilt vervormen. Als u de huidige laag gedeeltelijk wilt vervormen, selecteert u dat gebied.
207 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Alle ontdooide gebieden bevriezen Klik op de knop Alles maskeren in het gedeelte Maskeropties van het dialoogvenster. Gebieden bevriezen of ontdooien Klik op Alles omkeren in het gedeelte Maskeropties van het dialoogvenster. Bevroren gebieden tonen of verbergen Schakel Masker tonen in of uit in het gedeelte Weergave-opties van het dialoogvenster.
208 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren A B C D Reconstructie op basis van vervormingen in bevroren gebieden A. Oorspronkelijke afbeelding B. Vervormd met bevroren gebieden C. Gereconstrueerd in de modus Onbuigzaam (met knop) D. Ontdooid, randen gereconstrueerd in modus Vloeiend (met gereedschap) Een volledige afbeelding reconstrueren 1 Selecteer een reconstructiemodus in het gedeelte Reconstructie-opties van het dialoogvenster.
209 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Reconstructiemodi U kunt een van de volgende modi voor reconstructie kiezen: Vorige versie Vorige versie verkleint vervormingen gelijkmatig zonder deze vloeiender te maken. Onbuigzaam Onbuigzaam handhaaft rechte hoeken in het pixelraster (zoals getoond door het net) op de grens tussen bevroren en niet-bevroren gebieden, waardoor er langs deze randen soms kleine oneffenheden ontstaan.
210 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren • Als u een vervormingsnet wilt toepassen, klikt u op Net laden, selecteert u het netbestand dat u wilt toepassen en klikt u op Openen. Als de afbeelding en het vervormingsnet niet even groot zijn, wordt het net geschaald op de maat van de afbeelding. Werken met achterschermen U kunt in de voorvertoning desgewenst alleen de actieve laag weergeven of u kunt in de voorvertoning extra lagen als achterscherm weergeven.
211 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Overzicht van het dialoogvenster Perspectiefpunt Het dialoogvenster Perspectiefpunt (Filter > Perspectiefpunt) bevat gereedschappen voor het definiëren van de perspectiefvlakken en het bewerken van de afbeelding, een meetgereedschap (alleen Photoshop Extended) en een voorvertoning van de afbeelding.
212 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Het gereedschap Penseel Hiermee tekent u een geselecteerde kleur in een vlak. Het gereedschap Transformatie Hiermee schaalt, roteert en verplaatst u een zwevende selectie door de handgrepen van het selectiekader te verplaatsen. Dit gereedschap heeft ongeveer hetzelfde effect als de opdracht Vrije transformatie op een rechthoekige selectie. Zie ook “Vrije transformaties” op pagina 197.
213 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren • Als u de resultaten van Perspectiefpunt tot bepaalde gedeelten van de afbeelding wilt beperken, maakt u een selectie of voegt u een masker toe aan de afbeelding voordat u de opdracht Perspectiefpunt kiest. Zie ook “Selecties aanbrengen met de selectiekadergereedschappen” op pagina 231 en “Informatie over maskers en alfakanalen” op pagina 255.
214 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren • Meet een element in een vlak. De metingen kunnen worden gerenderd in Photoshop wanneer u Metingen renderen naar Photoshop kiest in het menu Perspectiefpunt. Zie “Meten in Perspectiefpunt (Photoshop Extended)” op pagina 224 voor gedetailleerde informatie. 5. (Alleen Photoshop Extended) Exporteer 3D-informatie en -metingen naar DXF of 3DS. Structuren worden ook geëxporteerd naar de 3DS-indeling.
215 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren • Klik in het vlak en sleep om het vlak te verplaatsen. • Versleep een randknooppunt in een segment van het selectiekader om het vlak te schalen. Een randknooppunt verslepen om de afmetingen van het vlak aan te passen aan uw bewerkingen Het selectiekader en het raster van een perspectiefvlak zijn gewoonlijk blauw.
216 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 2 3 1 4 Door meerdere vlakken af te breken blijven de vlakken aan elkaar gekoppeld, zodat uw bewerkingen worden geschaald en met het juiste perspectief worden toegepast.
217 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Het raster, actieve selecties en perspectiefvlakgrenzen tonen of verbergen ❖ Kies Randen tonen in het menu Perspectiefpunt. Opmerking: Selecties worden tijdelijk weergegeven wanneer de grootte of de positie wordt gewijzigd, ook als Randen tonen is uitgeschakeld.
218 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Geplakt item in perspectiefpunt Perspectiefpunt beschikt over een andere optie voor het verplaatsen van selecties. U kunt de selectie vullen met pixels uit het gebied waar de muisaanwijzer naartoe wordt verplaatst.
219 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Het menu Retoucheren Kies een overvloeimodus als u de selectie wilt gebruiken voor het verplaatsen van de inhoud van de afbeelding. Met deze optie bepaalt u hoe de verplaatste pixels overvloeien met de omringende afbeelding: • Kies Uit, zodat de selectie niet kan overvloeien met de kleuren, schaduwen en structuren van de omringende pixels. • Kies Luminantie om de selectie te laten overvloeien met de belichting van de omringende pixels.
220 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren A B C Opties voor het gereedschap Transformatie A. Oorspronkelijke selectie B. Verticaal draaien C. Horizontaal draaien • Als u een zwevende selectie wilt schalen, dient u ervoor te zorgen dat deze zich in een perspectiefvlak bevindt. Selecteer het gereedschap Transformatie en plaats de aanwijzer boven op een knooppunt. Als de aanwijzer verandert in een rechte dubbele pijl, sleept u om de selectie te schalen.
221 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Meer Help-onderwerpen “Informatie over selecties in Perspectiefpunt” op pagina 217 Selecties kopiëren in Perspectiefpunt 1 Breng een selectie aan in een perspectiefvlak. 2 Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep de selectie met het gereedschap Selectiekader om een kopie van de selectie en de bijbehorende afbeeldingspixels te maken. De kopie wordt een zwevende selectie die boven de hoofdafbeelding lijkt te zweven.
222 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Opmerking: Als u tekst kopieert, dient u deze eerst om te zetten in pixels. Klik met de rechtermuisknop op de tekstlaag en kies Omzetten in pixels. Kies vervolgens Selecteren > Alles en kopieer de selectie naar het klembord. 2 (Optioneel) Maak een nieuwe laag. 3 Kies Filter > Perspectiefpunt. 4 Maak indien nodig een of meer vlakken in de afbeelding. 5 Druk op Ctrl+V (Windows) of Command+V (Mac OS) om het element te plakken.
223 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren 6 Sleep in de afbeelding om te tekenen. Als u in een vlak tekent, worden de penseelgrootte en de vorm geschaald en wordt de richting aangepast aan het perspectief van het vlak. Als u Shift ingedrukt houdt en sleept, blijft de penseelstreek beperkt tot een rechte lijn die voldoet aan het perspectief van het vlak.
224 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Meten in Perspectiefpunt (Photoshop Extended) Vaak moeten gebruikers als architecten, binnenhuisarchitecten of wetenschappers de exacte grootte van objecten in een afbeelding weten. In Perspectiefpunt kunt u met het gereedschap Meetlat een meetlijn tekenen over een object in een perspectiefvlak waarvan u de grootte kent. Het gereedschap Meetlat beschikt over een optie voor het invoeren van een lengte voor de meting.
225 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Een meting verplaatsen in Perspectiefpunt In Perspectiefpunt kunt u een meetlijn verplaatsen zonder de richting (hoek) of lengte te wijzigen. 1 Selecteer het gereedschap Meetlat. 2 Klik op een willekeurige locatie langs de lengte van een bestaande meting en sleep. De lengte of richting van een meting wijzigen U kunt de lengte of richting (hoek) van een bestaande meting wijzigen.
226 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Rasters renderen naar Photoshop De Perspectiefpunt-rasters zijn standaard niet zichtbaar wanneer u een afbeelding weergeeft in het documentvenster van Photoshop, ook al blijven de rasters behouden in de afbeelding en worden ze weer weergegeven wanneer u Perspectiefpunt opent. U kunt rasters renderen, zodat ze zichtbaar zijn in het Photoshop-documentvenster wanneer u klaar bent met het bewerken in Perspectiefpunt.
227 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Gebruik één brandpuntsafstand. Wijzig de brandpuntsafstand niet (gebruik de zoomfunctie niet) wanneer u foto's maakt met een zoomlens. Houd de camera recht. Hoewel kleine rotaties tussen de foto's acceptabel zijn, is een hoek van meer dan een paar graden voldoende om fouten te veroorzaken bij het automatisch samenstellen van het panorama. Een statief met een roterende kop helpt bij het vasthouden van de juiste camerapositie en het juiste gezichtspunt.
228 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren getransformeerd (indien nodig verplaatst, uitgerekt of schuingetrokken), om de overlappende inhoud in de lagen ook daadwerkelijk te laten overlappen. Cilindrisch Vermindert de vlinderdasvervorming die kan optreden als de optie Perspectief wordt toegepast door de afzonderlijke afbeeldingen als op een opengevouwen cilinder weer te geven. Overlappende inhoud in de verschillende bestanden wordt echter nog steeds goed geplaatst.
229 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Retoucheren en transformeren Panorama's van 360 graden maken (Photoshop Extended) Benut een combinatie van Photomerge en de 3D-functies om een panorama van 360 graden te maken. Eerst hecht u de afbeeldingen aan elkaar om een panorama te maken en vervolgens gebruikt u de opdracht Bolvormig panorama om het panorama te buigen zodat het blijft doorlopen. Zorg ervoor dat u een volledige cirkel van afbeeldingen met voldoende overlap fotografeert.
230 Hoofdstuk 8: Selecteren en maskers toepassen Selecties maken Informatie over het selecteren van pixels Aan de hand van een selectie isoleert u een of meerdere gedeelten van uw afbeelding. Door bepaalde gebieden te selecteren, kunt u effecten en filters toepassen op gedeelten van de afbeelding, terwijl de gebieden die niet zijn geselecteerd niet worden gewijzigd. Er zijn verschillende gereedschapsets voor het selecteren van raster- en vectorgegevens.
231 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen • Als u gebruikmaakt van het rechthoekige selectiekader, het ovale selectiekader of de lasso, klikt u op een willekeurige plaats in de afbeelding buiten het geselecteerde gebied. De meest recente selectie opnieuw selecteren ❖ Kies Selecteren > Opnieuw selecteren. Selecties aanbrengen met de selectiekadergereedschappen Met de gereedschappen voor selectiekaders kunt u rechthoeken, ovalen en rijen en kolommen van 1 pixel selecteren.
232 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen • Als u een selectiekader vanuit het middelpunt wilt slepen, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt nadat u begonnen bent met slepen.
233 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen A B C D Selectieopties A. Nieuwe selectie B. Toevoegen aan selectie C. Verwijderen uit selectie D. Doorsnede maken met selectie 3 (Optioneel) Stel opties voor doezelaar en anti-aliasing in op de optiebalk. Zie “De randen van selecties vloeiend maken” op pagina 243. 4 Klik in de afbeelding om het beginpunt in te stellen.
234 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Als u de aanwijzer van de lasso de lassobreedte wilt laten aangeven, drukt u op de toets Caps Lock. U kunt de aanwijzer wijzigen als het gereedschap is geselecteerd, maar niet in gebruik is. Druk op het rechte openingshaakje ([) om de breedte van de magnetische lasso met 1 pixel te verminderen; druk op het rechte sluitingshaakje (]) om de breedte met 1 pixel te verhogen.
235 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen • Als u het kader wilt sluiten met een rechte-lijnsegment, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en dubbelklikt u. 11 (Optioneel) Klik op Rand verfijnen om het selectiekader verder aan te passen. Zie “De randen van selecties vloeiend maken” op pagina 242. Selecteren met het gereedschap Snelle selectie Met het gereedschap Snelle selectie kunt u snel een selectie 'tekenen' met gebruik van een aanpasbaar rond penseeluiteinde.
236 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Als u ophoudt met slepen en in een nabijgelegen gebied klikt of sleept, wordt dit gebied opgenomen in de selectie. • Als u wilt verwijderen uit de selectie, klikt u op de optie Verwijderen uit selectie op de optiebalk en sleept u over de bestaande selectie. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac) ingedrukt om tijdelijk over te schakelen tussen Toevoegen aan selectie of Verwijderen uit selectie.
237 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Een kleurbereik selecteren Met de opdracht Kleurbereik kunt u een bepaalde kleur of een bepaald kleurbereik binnen een bestaande selectie of een volledige afbeelding selecteren. Als u een selectie wilt vervangen, moet u eerst de selectie ongedaan maken voordat u deze opdracht toepast. De opdracht Kleurbereik is niet beschikbaar voor afbeeldingen met 32 bits per kanaal.
238 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Kleurmonsters nemen 5 Wijzig het kleurbereik met de schuifregelaar voor Overeenkomst of door een waarde in te voeren. Met de instelling bij Overeenkomst bepaalt u hoe ver het kleurbereik in de selectie strekt en kunt u het aantal gedeeltelijk geselecteerde pixels (grijze gebieden in de selectieweergave) verhogen of verlagen. Stel hier een lage waarde in om het kleurbereik te beperken en een hoge waarde om het bereik te verhogen.
239 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen 7 Kies een optie voor het voorvertonen van de selectie als u een voorvertoning van de selectie wilt weergeven in het afbeeldingsvenster: Geen De oorspronkelijke afbeelding wordt weergegeven. Grijswaarden Volledig geselecteerde pixels worden wit weergegeven, gedeeltelijk geselecteerde pixels worden grijs weergegeven en niet-geselecteerde pixels worden zwart weergegeven.
240 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Oorspronkelijk selectiekader (links) en verplaatst selectiekader (rechts) U kunt ook geometrische transformaties toepassen om de vorm van een selectiekader te wijzigen. (Zie “Transformaties toepassen” op pagina 193.) De verplaatsing van een selectie bepalen • Als u de richting wilt beperken tot veelvouden van een hoek van 45°, begint u te slepen en houdt u vervolgens Shift ingedrukt terwijl u doorgaat met slepen.
241 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Verwijderen uit selectie 1 Maak een selectie. 2 Selecteer een selectiegereedschap en voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer de optie Verwijderen uit selectie op de optiebalk en sleep om een doorsnede te maken met andere selecties. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep om een andere selectie te verwijderen. Wanneer u een selectie inperkt, verschijnt een minteken naast de aanwijzer.
242 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Oorspronkelijke selectie (links) en na de opdracht Omranden: 5 pixels (rechts) 1 Kies een selectiegereedschap en maak een selectie. 2 Kies Selecteren > Bewerken > Omranden. 3 Voer een waarde in tussen 1 en 200 pixels voor de breedte van het kader van de nieuwe selectie en klik op OK. De nieuwe selectie omlijnt het oorspronkelijk geselecteerde gebied en is gecentreerd op het oorspronkelijke selectiekader.
243 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Op www.adobe.com/go/lrvid5002_ps_nl vindt u een video over het verfijnen van randen. 1 Maak een selectie met een willekeurig selectiegereedschap. 2 Klik op Rand verfijnen in de optiebalk of kies Selecteren > Rand verfijnen. Stel vervolgens de volgende opties in: Weergavemodus Kies in het pop-upmenu een modus om de selectie op een andere manier weer te geven.
244 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Anti-aliasing is beschikbaar voor de gereedschappen Lasso, Veelhoeklasso, Magnetische lasso, Ovaal selectiekader en Toverstaf. (Selecteer een gereedschap om de optiebalk van het gereedschap weer te geven.) Opmerking: U dient deze optie op te geven voordat u deze gereedschappen gebruikt. Als u eenmaal een selectie hebt gemaakt, kunt u geen anti-aliasing meer toevoegen.
245 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen A B Selectie zonder doezelen en met doezelen. A. Selectie zonder doezelen, dezelfde selectie gevuld met patroon. B. Selectie met doezelen, dezelfde selectie gevuld met patroon. Randpixels uit een selectie verwijderen Als u een selectie waarop anti-aliasing is toegepast verplaatst of plakt, worden sommige pixels die zich in de buurt van het selectiekader bevinden toegevoegd aan de selectie.
246 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Geselecteerde pixels verplaatsen, kopiëren en verwijderen Een selectie verplaatsen 1 Selecteer het gereedschap Verplaatsen . 2 Plaats de aanwijzer binnen het selectiekader en sleep de selectie naar een nieuwe positie. Als u meerdere gebieden hebt geselecteerd, worden deze bij het slepen allemaal verplaatst.
247 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Plakken in of Plakken buiten Een gekopieerde selectie wordt in of buiten een andere selectie in een willekeurige afbeelding geplakt. De bronselectie wordt in een nieuwe laag geplakt en het selectiekader van de doelselectie wordt omgezet in een laagmasker. Een selectie kopiëren 1 Selecteer het gebied dat u wilt kopiëren. 2 Kies Bewerken > Kopiëren of Bewerken > Verenigd kopiëren.
248 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen 3 Voer een van de twee volgende handelingen uit: • Kies Bewerken > Plakken speciaal > Plakken in. De inhoud van de bronselectie wordt weergegeven in de doelselectie. • Kies Bewerken > Plakken speciaal > Plakken buiten. De inhoud van de bronselectie wordt weergegeven rond de doelselectie. Met de opdracht Plakken in of Plakken buiten voegt u een laag en een laagmasker toe aan de afbeelding.
249 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Naar een andere toepassing kopiëren Met de opdrachten Knippen, Kopiëren en Plakken kunt u Photoshop-selecties kopiëren en in andere toepassingen plakken of illustraties uit andere toepassingen in Photoshop plakken. De geknipte of gekopieerde selectie blijft op het klembord staan totdat u een andere selectie knipt of kopieert. U kunt ook illustraties tussen Photoshop en Illustrator kopiëren aan de hand van slepen en neerzetten.
250 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Illustraties kopiëren aan de hand van slepen en neerzetten ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Sleep een of meerdere Illustrator-vectorobjecten naar een geopende afbeelding in Photoshop. Zo ontstaat een vectorlaag met een slim object in de afbeelding. Kies Laag > Slimme objecten > Inhoud bewerken om de inhoud in Illustrator opnieuw te openen en deze te bewerken.
251 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen De bestandsgrootte die nodig is voor een kanaal is afhankelijk van de pixelgegevens in het kanaal. In bepaalde bestandsindelingen, waaronder de TIFF- en Photoshop-indeling, worden de kanaalgegevens gecomprimeerd om ruimte te besparen. De grootte van het niet-gecomprimeerde bestand, inclusief alfakanalen en lagen, wordt onder in het venster uiterst rechts op de statusbalk weergegeven, wanneer u in het pop-upmenu de optie Documentgroottes kiest.
252 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Een kanaal tonen of verbergen U kunt het deelvenster Kanalen gebruiken om een willekeurige combinatie van kanalen weer te geven in het documentvenster. U kunt een alfakanaal en het samengestelde kanaal bijvoorbeeld samen bekijken om te zien welk effect de wijzigingen die u in het alfakanaal hebt aangebracht op de volledige afbeelding hebben. ❖ Klik in de kolom met het oog naast het kanaal om dat kanaal weer te geven of te verbergen.
253 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Alfa- en steunkleurkanalen opnieuw rangschikken en hernoemen U kunt alfa- of steunkleurkanalen alleen boven de standaardkleurkanalen plaatsen bij een afbeelding in de multikanaalmodus (Afbeelding > Modus > Multikanaal). Zie “De modus Multikanaal” op pagina 96 voor informatie over de beperkingen van die modus. • Wanneer u de volgorde van alfa- of steunkleurkanalen wilt wijzigen, sleept u het kanaal omhoog of omlaag in het deelvenster Kanalen.
254 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen • Kies Selecteren > Alles en kies vervolgens Bewerken > Kopiëren. Selecteer het kanaal in de doelafbeelding en kies Bewerken> Plakken. Het bestaande kanaal wordt door het geplakte kanaal overschreven. Kanalen splitsen in afzonderlijke afbeeldingen U kunt alleen kanalen van verenigde afbeeldingen splitsen.
255 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Een kanaal verwijderen Het is raadzaam niet langer benodigde steunkleur- of alfakanalen te verwijderen voordat u een afbeelding opslaat. Een afbeelding met complexe alfakanalen neemt aanzienlijk meer schijfruimte in beslag. ❖ Selecteer in Photoshop het kanaal in het deelvenster Kanalen en voer een van de volgende handelingen uit: • Druk op Alt (Windows) of op Option (Mac OS) en klik op het pictogram Verwijderen .
256 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Als u een selectie langer wilt opslaan, kunt u het opslaan als een alfakanaal. Het alfakanaal slaat de selectie op als een bewerkbaar grijswaardenmasker in het deelvenster Kanalen. Als het masker eenmaal is opgeslagen als een alfakanaal, kunt u de selectie op een willekeurig moment weer laden of het zelfs in een andere afbeelding laden.
257 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen A B C D Selecteren in de Standaardmodus en Snelmaskermodus A. Standaardmodus B. Snelmaskermodus C. Geselecteerde pixels worden in de miniatuur van het kanaal wit weergegeven D. Gebied buiten de selectie wordt beschermd met rubilietbedekking. Niet-geselecteerde pixels worden in de miniatuur van het kanaal zwart weergegeven 3 Als u het masker wilt bewerken, selecteert u een tekengereedschap uit de gereedschapset.
258 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen A B C Tekenen in de Snelmaskermodus A. Originele selectie en Snelmaskermodus met groene maskerkleur B. Selectie uitbreiden door tekenen met wit in de Snelmaskermodus C. Selectie inperken door tekenen met zwart in de Snelmaskermodus 5 Klik in de gereedschapset op de knop Bewerken in Standaardmodus om het snelmasker uit te schakelen en terug te keren naar de oorspronkelijke afbeelding.
259 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen u het geselecteerde gebied groter. Als deze optie is geselecteerd, verandert de snelmaskerknop van de gereedschapset in een witte cirkel op een grijze achtergrond . Geselecteerde gebieden Hiermee stelt u gemaskeerde gebieden in op wit (transparant) en geselecteerde gebieden op zwart (dekkend). Door met wit te tekenen breidt u het gemaskeerde gebied uit, door met zwart te tekenen maakt u het geselecteerde gebied groter.
260 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen geselecteerde gebied groter. Als deze optie is geselecteerd, verandert de snelmaskerknop van de gereedschapset in een witte cirkel op een grijze achtergrond . Geselecteerde gebieden Hiermee stelt u gemaskeerde gebieden in op wit (transparant) en geselecteerde gebieden op zwart (dekkend). Door met wit te tekenen breidt u het gemaskeerde gebied uit, door met zwart te tekenen maakt u het geselecteerde gebied groter.
261 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen 3 Voer de volgende handelingen uit in het dialoogvenster Selectie opslaan en klik op OK. Document Hiermee kunt u de doelafbeelding voor de selectie kiezen. De selectie wordt standaard in een kanaal in uw actieve afbeelding geplaatst. U kunt de selectie in een kanaal in een andere open afbeelding met dezelfde pixelafmetingen of in een nieuwe afbeelding opslaan. Kanaal Hiermee kunt u het doelkanaal voor de selectie kiezen.
262 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen Omkeren Hiermee selecteert u de niet-geselecteerde gebieden. 3 Selecteer een optie bij Bewerking om aan te geven hoe de selecties moeten worden gecombineerd als de doelafbeelding al een selectie bevat. Nieuwe selectie Hiermee voegt u de geladen selectie toe. Toevoegen aan selectie Hiermee voegt u de geladen selectie toe aan de bestaande selecties van de afbeelding.
263 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen 4 Als u het effect in het documentvenster wilt zien, selecteert u Voorvertoning. 5 Selecteer Omkeren wanneer u de omgekeerde waarden van de kanaalinhoud wilt gebruiken voor de berekening. 6 Kies voor Overvloeien een optie voor overvloeien. Zie “De overvloeimodi Toevoegen en Aftrekken” op pagina 264 voor nadere informatie over de overvloeimodi Toevoegen en Aftrekken.
264 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Selecteren en maskers toepassen De overvloeimodi Toevoegen en Aftrekken De overvloeimodi Toevoegen en Aftrekken zijn alleen beschikbaar wanneer u de opdracht Afbeelding toepassen of Berekenen gebruikt. Toevoegen Hiermee telt u de pixelwaarden in twee kanalen bij elkaar op. Dit is een goede manier om niet-overlappende afbeeldingen in twee kanalen te combineren.
265 Hoofdstuk 9: Lagen Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie: Basisbegrippen voor lagen Wat zijn lagen? Zie www.adobe.com/go/vid0001_nl voor een videodemo over lagen. Photoshop-lagen zijn te vergelijken met vellen doorzichtig papier die op elkaar zijn geplaatst. Door transparante gedeelten van een laag kunt u de onderliggende lagen zien.
266 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Er is een speciaal type laag, een slimme object genoemd, dat een of meerdere lagen met inhoud bevat. U kunt een slim object transformeren (schalen, schuintrekken of de vorm ervan veranderen) zonder de afbeeldingspixels zelf te bewerken. U kunt het slimme object ook als een afzonderlijke afbeelding bewerken, zelfs nadat u het in een Photoshopafbeelding hebt geplaatst. Slimme objecten kunnen bovendien slimme-filtereffecten bevatten.
267 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Groepen uitvouwen en samenvouwen ❖ Klik op het driehoekje links van een groepsmap. Zie “Lagen en groepen weergeven binnen een groep” op pagina 269. Achtergrondlagen omzetten Wanneer u een nieuwe afbeelding maakt met een witte of gekleurde achtergrond, wordt de onderste laag in het deelvenster Lagen de achtergrond genoemd. Een afbeelding kan slechts één achtergrondlaag hebben. U kunt de plaats van de achtergrondlaag in de stapelvolgorde niet wijzigen.
268 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Vorige laag gebruiken voor uitknipmasker Deze optie is niet beschikbaar voor groepen. (Zie “Lagen maskeren met uitknipmaskers” op pagina 316.) Kleur Hiermee wijst u een kleur toe aan de laag of de groep in het deelvenster Lagen. Modus Hiermee geeft u een overvloeimodus op voor de laag of groep. (Zie “Overvloeimodi” op pagina 341.) Dekking Hiermee geeft u een dekkingsniveau op voor de laag of de groep.
269 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Een laag of groep naar een andere afbeelding dupliceren 1 Open de bron- en doelafbeelding. 2 Selecteer een of meer lagen of een laaggroep in het deelvenster Lagen van de bronafbeelding. 3 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Sleep de laag of groep van het deelvenster Lagen naar de doelafbeelding. • Selecteer het gereedschap Verplaatsen en sleep van de bron- naar de doelafbeelding.
270 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Kleurmonsters nemen uit alle zichtbare lagen Bij het standaardgedrag van de gereedschappen Mixerpenseel, Toverstaf, Natte vinger, Vervagen, Verscherpen, Emmertje, Kloonstempel en Retoucheerpenseel worden alleen kleurmonsters genomen van de pixels in de actieve laag. Dit houdt dat u in één laag kunt uitsmeren of pixelmonsters nemen. ❖ Als u pixels uit alle zichtbare lagen wilt uitsmeren of daarvan monsters wilt nemen, selecteert u Monster nemen van alle lagen op de optiebalk.
271 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen • Als u alle lagen van een vergelijkbaar type wilt selecteren (bijvoorbeeld alle tekstlagen), selecteert u een van de lagen en kiest u Selecteren > Gelijksoortige lagen. • Als u de selectie van een laag wilt opheffen, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en klikt u op de laag. • Als u geen laag wilt selecteren, klikt u in het deelvenster Lagen onder de achtergrondlaag of onderste laag, of kiest u Selecteren > Selectie lagen opheffen.
272 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Lagen koppelen en ontkoppelen U kunt twee of meer lagen of groepen koppelen. In tegenstelling tot meerdere lagen die tegelijkertijd zijn geselecteerd, behouden gekoppelde lagen hun verhouding totdat ze worden ontkoppeld. U kunt transformatie verplaatsen of toepassen op gekoppelde lagen. 1 Selecteer de lagen of groepen in het deelvenster Lagen. 2 Klik op het koppelingspictogram onder in het deelvenster Lagen.
273 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Laaginhoud met randen (links) en met geactiveerde transformatiemodus (rechts) De randen van de inhoud in een geselecteerde laag weergeven ❖ Kies Weergave > Tonen > Laagranden. Transformatiehandgrepen weergeven in een geselecteerde laag 1 Selecteer het gereedschap Verplaatsen . 2 Selecteer op de optiebalk Besturingselementen voor transformatie tonen. U kunt de laaginhoud vergroten/verkleinen en roteren met behulp van de transformatiehandgrepen.
274 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen 2 Kies Laag > Uitlijnen of Laag > Lagen uitlijnen op selectie en kies een opdracht in het submenu. Deze opdrachten zijn tevens beschikbaar als uitlijnknoppen op de optiebalk van het gereedschap Verplaatsen. Hiermee lijnt u de bovenste pixel op de geselecteerde lagen uit met de bovenste pixel op alle geselecteerde lagen, of de bovenrand van het selectiekader.
275 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Met de opdracht Lagen automatisch uitlijnen kunt u afbeeldingen op verschillende manieren combineren: • U kunt gedeelten van afbeeldingen met dezelfde achtergrond vervangen of verwijderen. Nadat u de afbeeldingen hebt uitgelijnd, kunt u masker- of overvloei-effecten gebruiken om de verschillende gedeelten van een afbeelding samen te voegen tot één afbeelding. • U kunt afbeeldingen met overlappende inhoud samenvoegen.
276 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Lenscorrectie Corrigeert automatisch lensdefecten: • Vignet verwijderen Compenseert een lensfout waarbij de afbeelding aan de randen, vooral in de hoeken, donkerder wordt dan in het midden. • Geometrische vervorming Compenseert korrelvorming en speldenkussen- en visoogvervorming.
277 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Afbeeldingen stapelen Hiermee voegt u de beste details in elk overeenkomend gebied samen. Deze optie is vooral geschikt voor uitgelijnde lagen. Opmerking: Met Afbeeldingen stapelen kunt u meerdere afbeeldingen van een scène met verschillende gebieden waarop is scherpgesteld of met verschillende belichtingen laten overvloeien. Op deze manier kunt u optimale resultaten verkrijgen voor alle afbeeldingen (u moet de afbeeldingen eerst automatisch uitlijnen).
278 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Een laag gedeeltelijk vergrendelen 1 Selecteer een laag. 2 Klik in het deelvenster Lagen op een of meer vergrendelingsopties. Transparante pixels vergrendelen Hiermee beperkt u de bewerkingen tot de dekkende gedeelten van de laag. Deze optie komt overeen met de optie Transparantie behouden in eerdere versies van Photoshop. Afbeeldingspixels vergrendelen Hiermee voorkomt u dat de laagpixels worden aangepast met de tekengereedschappen.
279 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Lagen omzetten in pixels U kunt geen tekengereedschappen of filters gebruiken op lagen met vectorgegevens (zoals tekstlagen, vormlagen, vectormaskers of slimme objecten) en gegenereerde gegevens (zoals opvullagen). U kunt deze lagen echter omzetten in pixels, zodat de inhoud wordt omgezet in een platte pixelafbeelding.
280 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Bestandsgrootte bijhouden De bestandsgrootte is afhankelijk van de pixelafmetingen van de afbeelding en het aantal lagen waaruit deze bestaat. Van afbeeldingen met meer pixels worden mogelijk meer details afgedrukt. De afbeeldingen nemen echter meer schijfruimte in beslag en het bewerken en afdrukken kan langer duren. U moet de bestandsgrootte van uw bestanden bijhouden om ervoor te zorgen dat de bestanden niet te groot worden voor uw doeleinden.
281 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Meerdere lagen of gekoppelde lagen stempelen Wanneer u meerdere geselecteerde lagen of gekoppelde lagen stempelt, wordt door Photoshop een nieuwe laag gemaakt die de samengevoegde inhoud bevat. 1 Selecteer meerdere lagen. 2 Druk op Ctrl+Alt+E (Windows) of Command+Option+E (Mac OS). Alle zichtbare lagen stempelen 1 Schakel de zichtbaarheid in voor alle lagen die u wilt samenvoegen. 2 Druk op Shift+Ctrl+Alt+E (Windows) of Shift+Command+Option+E (Mac OS).
282 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Een modus voor overvloeien opgeven voor een laag of een groep De modus voor overvloeien van een laag bepaalt hoe de pixels van de laag overvloeien in pixels in onderliggende lagen van de afbeelding. Met modi voor overvloeien kunt u uiteenlopende speciale effecten creëren. Standaard is de overvloeimodus van een laaggroep ingesteld op Doorheen halen. Dit betekent dat de groep geen eigen overvloei-eigenschappen heeft.
283 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Logo "Farm" met ondiepe uitname tot op de achtergrondlaag 1 Voer in het deelvenster Lagen een van de volgende handelingen uit: • Als u de achtergrond zichtbaar wilt maken, plaatst u de laag die de uitname zal maken boven de lagen die worden 'geperforeerd' en zorgt u ervoor dat de onderste laag in de afbeelding een achtergrondlaag is. Kies Laag > Nieuw > Achtergrond uit laag om een gewone laag om te zetten in een achtergrondlaag.
284 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Kanalen uitsluiten bij het overvloeien Als u een laag of een groep wilt laten overvloeien, kunt u de overvloeieffecten beperken tot een bepaald kanaal. Standaard worden alle kanalen geselecteerd. Wanneer u bijvoorbeeld een RGB-afbeelding gebruikt, kunt u het rode kanaal uitsluiten van overvloeiing, zodat in de samengestelde afbeelding alleen het groene en het blauwe kanaal worden beïnvloed.
285 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen A B C Geavanceerde overvloeiopties A. Logo "Farm" en penseelstreeklagen met de bijbehorende overvloeimodus B. Optie Binneneffecten overvloeien als groep ingeschakeld C. Optie Uitkniplagen overvloeien als groep ingeschakeld • Schakel Vormlaag met transparantie in om de laageffecten en uitnamen te beperken tot dekkende gebieden van de laag. Als u deze standaard ingeschakelde optie uitschakelt, worden deze effecten op de gehele laag toegepast.
286 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen • Selecteer een afzonderlijk kleurkanaal (bijvoorbeeld rood, groen of blauw in een RGB-afbeelding) om overvloeiing voor dat kanaal op te geven. 3 Stel met de schuifregelaars van Deze laag en Onderliggende laag het helderheidsbereik van de pixels die overvloeien in. De schaal loopt van 0 (zwart) tot 255 (wit). Sleep de witte schuifregelaar om de hoogste waarde van het bereik in te stellen. Sleep de zwarte schuifregelaar om de laagste waarde van het bereik in te stellen.
287 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Als u een aangepaste stijl opslaat, wordt het een vooraf gedefinieerde stijl. Vooraf gedefinieerde stijlen worden in het deelvenster Stijlen weergegeven en kunnen met een simpele klik van de muis worden toegepast op een laag of groep. Vooraf gedefinieerde stijlen toepassen U kunt vooraf gedefinieerde stijlen toepassen via het deelvenster Stijlen. De laagstijlen die bij Photoshop worden geleverd, worden in bibliotheken ingedeeld op basis van functie.
288 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Overzicht van het dialoogvenster Laagstijl U kunt stijlen bewerken die zijn toegepast op een laag of u kunt nieuwe stijlen maken met het dialoogvenster Laagstijl. Dialoogvenster Laagstijl Klik op een selectievakje als u de huidige instellingen wilt toepassen zonder de effectopties weer te geven. Klik op de naam van een effect om de opties van het desbetreffende effect weer te geven.
289 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen U kunt meerdere effecten bewerken zonder het dialoogvenster Laagstijl te sluiten. Klik op de naam van een effect aan de linkerzijde van het dialoogvenster om de opties van het effect weer te geven. Standaardinstellingen voor stijl wijzigen in aangepaste waarden 1 Pas de instellingen naar wens aan in het dialoogvenster Laagstijl. 2 Klik op Tot standaardwaarden maken.
290 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Glanscontour Hiermee brengt u een glanzende, metaalachtige laag aan. Glanscontour wordt toegepast na het aanbrengen van schaduw op een schuine kant of een reliëf. Verloop Met deze optie stelt u het kleurverloop van een laageffect in. Klik op het verloop om het dialoogvenster Verloopbewerker weer te geven of klik op het omgekeerde driehoekje en kies een verloop in het pop-updeelvenster. Met de Verloopbewerker kunt u een verloop bewerken of een nieuw verloop maken.
291 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Techniek Vloeiend, Gegraveerd - hard en Gegraveerd - zacht zijn beschikbaar voor Schuine kant en reliëf-effecten, terwijl Zachter en Exact van toepassing zijn op de effecten Gloed buiten en Gloed binnen. • Vloeiend Met Vloeiend worden de begrenzingen van een omgevingskleur enigszins vervaagd. Dit is handig voor alle typen omgevingskleuren, of de randen nu zacht of hard zijn. Bij grotere vormen gaan gedetailleerde elementen met deze techniek verloren.
292 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen 3 Klik op de contour om punten toe te voegen en sleep om de contour aan te passen. U kunt ook waarden opgeven bij Invoer en Uitvoer. 4 Als u een scherpe hoek in plaats van een vloeiende curve wilt maken, selecteert u een punt en klikt u op Hoek. 5 Als u de contour in een bestand wilt opslaan, klikt u op Opslaan en geeft u een naam voor de contour op. 6 Als u een contour wilt opslaan als voorinstelling, kiest u Nieuw. 7 Klik op OK.
293 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Vooraf gedefinieerde stijlen maken en beheren U kunt een aangepaste stijl maken en deze opslaan als een voorinstelling die vervolgens beschikbaar is in het deelvenster Stijlen. U kunt vooraf gedefinieerde stijlen opslaan in een bibliotheek en ze naar wens laden in of verwijderen uit het deelvenster Stijlen. Een nieuwe vooraf gedefinieerde stijl maken 1 Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met de stijl die u wilt opslaan als voorinstelling.
294 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen U kunt de bibliotheek opslaan op een willekeurige locatie. Als u het bibliotheekbestand echter opslaat in de map Presets/Styles in de standaardmap met voorinstellingen, wordt de naam van de bibliotheek onder aan het menu van het deelvenster Stijlen weergegeven als u de toepassing opnieuw start. Opmerking: U kunt bibliotheken met vooraf gedefinieerde stijlen ook hernoemen, verwijderen en opslaan met Beheer voorinstellingen.
295 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Een laageffect schalen Een laagstijl is mogelijk speciaal afgestemd voor een doelresolutie en kenmerken met een bepaalde grootte. Met de opdracht Effecten schalen kunt u de effecten in de laagstijl schalen zonder het object te schalen waarop de laagstijl wordt toegepast. 1 Selecteer de laag in het deelvenster Lagen. 2 Kies Laag > Laagstijl > Effecten schalen. 3 Geef een percentage op of sleep de schuifregelaar.
296 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Aanpassings- en opvullagen Aanpassings- en opvullagen Met een aanpassingslaag past u kleur- en toonaanpassingen toe op de afbeelding zonder dat u de pixelwaarden permanent wijzigt. In plaats van bijvoorbeeld een aanpassing met niveaus of curven rechtstreeks in de afbeelding te maken, kunt u een aanpassingslaag maken met Niveaus of Curven. De kleur- en tintaanpassingen worden opgeslagen in de aanpassingslaag en worden toegepast op alle onderliggende lagen.
297 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen A B C D Aanpassings- en opvullagen A. Aanpassingslaag alleen beperkt tot laag met houten schuur B. Laagminiatuur C. Opvullaag D. Laagmasker Een aanpassingslaag maken Zie “Tonen en kleuren aanpassen” op pagina 117 voor informatie over specifieke opties voor aanpassingslagen. ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op een pictogram voor een aanpassing of selecteer een voorinstelling voor een aanpassing in het deelvenster Aanpassingen.
298 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Aanpassings- en opvullagen beperken tot specifieke gebieden Gebruik laagmaskers om de aanpassings- en opvullagen te beperken tot specifieke gebieden. Aanpassingslagen en opvullagen beschikken automatisch over laagmaskers. Dit wordt aangegeven door het maskerpictogram rechts van de laagminiatuur. (U maakt aanpassingslagen zonder maskers door Masker standaard toevoegen uit te schakelen in het deelvenstermenu Aanpassingen.
299 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen De aanpassing wordt alleen toegepast op de niet-gemaskerde (of gedeeltelijk gemaskerde) gedeelten van de afbeelding. Indien noodzakelijk, klikt u nogmaals op Kleurbereik om verdere aanpassingen toe te passen op het aanpassingslaagmasker. Aanpassings- of opvullagen bewerken of samenvoegen Aanpassings- en opvullagen bewerken U kunt een instelling voor een aanpassings- of opvullaag bewerken.
300 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Filteren met slimme filters Filters die zijn toegepast op slimme objecten, worden slimme filters, zodat u filtereffecten op niet-destructieve wijze kunt toepassen. Variaties, schaduwen en hooglichten aanpassen met slimme objecten U kunt de opdrachten Schaduw/hooglicht en Variaties als slimme filters toepassen op een slim object.
301 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Met slimme objecten kunt u: • Transformaties uitvoeren zonder de oorspronkelijke gegevens te wijzigen. U kunt een laag schalen, roteren, schuintrekken, vervormen, verdraaien of het perspectief van een laag transformeren zonder verlies van oorspronkelijke afbeeldingsgegevens of kwaliteit, want de transformaties hebben geen invloed op de oorspronkelijke gegevens.
302 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen U kunt ook heel gemakkelijk werken met Camera Raw-bestanden door deze te openen als slimme objecten. U kunt op ieder gewenst moment dubbelklikken op de slimme-objectlaag die het Raw-bestand bevat om de Camera Rawinstellingen aan te passen. • Selecteer een of meerdere lagen en kies Laag > Slimme objecten > Omzetten in slim object. De lagen worden gebundeld in één slim object. • Sleep de PDF- of Adobe Illustrator-lagen of -objecten naar een Photoshop-document.
303 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Opmerking: Wanneer u een slim object vervangt, blijven de schalingen, verdraaiingen of effecten die u op het eerste object hebt uitgevoerd gewoon behouden. 1 Selecteer het slimme object en kies Laag > Slimme objecten > Inhoud vervangen. 2 Ga naar het bestand dat u wilt gebruiken en klik op Plaatsen. 3 Klik op OK. De nieuwe inhoud wordt in het slimme object geplaatst. Gekoppelde slimme objecten worden ook bijgewerkt.
304 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Een slim filter toepassen Op www.adobe.com/go/vid0004_nl vindt u een video over het toepassen van slimme filters. 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Als u een slim filter wilt toepassen op een volledige laag met een slim object, selecteert u de laag in het deelvenster Lagen. • Als u de effecten van het slimme filter wilt beperken tot een geselecteerd gebied van een laag met een slim object, maakt u een selectie.
305 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Overvloeiopties voor slimme filters bewerken Het bewerken van de overvloeiopties voor slimme filters valt te vergelijken met het gebruiken van de opdracht Vervagen wanneer u een filter toepast op een traditionele laag. 1 Dubbelklik op het pictogram Overvloeiingsopties voor filter bewerken naast het filter in het deelvenster Lagen. 2 Stel overvloeiopties in en klik op OK.
306 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Filtermaskers functioneren eigenlijk precies zo als laagmaskers en kunt min of meer dezelfde technieken gebruiken voor beide typen maskers. Net als laagmaskers worden filtermaskers als alfakanalen opgeslagen in het deelvenster Kanalen en de grenzen van de maskers kunnen als een selectie worden geladen. Ook kunt u tekenen op filtermaskers, net als op laagmaskers. Als u met zwart op gebieden van het filter tekent, worden deze gebieden verborgen.
307 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Filtermaskers verplaatsen of kopiëren • Als u het masker naar een ander slim-filtereffect wilt verplaatsen, sleept u het masker naar het andere slimmefiltereffect. • Als u het masker wilt kopiëren, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleept u het masker naar een ander slim-filtereffect. Een filtermasker uitschakelen ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Houd Shift ingedrukt en klik op de miniatuur van het filtermasker in het deelvenster Lagen.
308 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Opmerking: In tegenstelling tot laageffecten kunnen instellingen voor slimme filters niet worden gewijzigd tussen verschillende laagsamenstellingen. Als een slim filter eenmaal is toegepast op een laag, verschijnt het in alle laagsamenstellingen van de afbeelding. A B C D Deelvenster Laagsamenstellingen A. Pictogram voor toepassen van laagsamenstelling B. Vorige documentstatus C. Geselecteerde laagsamenstellingen D.
309 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Een laagsamenstelling wijzigen en bijwerken Als u de configuratie van een laagsamenstelling wijzigt, moet u deze bijwerken. 1 Selecteer de laagsamenstelling in het deelvenster Laagsamenstellingen. 2 Breng wijzigingen aan in de zichtbaarheid, de positie of de stijl van de laag. Mogelijk moet u de opties van de laagsamenstelling wijzigen om deze wijzigingen vast te leggen.
310 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Lagen maskeren U kunt een masker toevoegen aan een laag om gedeelten van de laag te verbergen, zodat de onderliggende lagen zichtbaar worden. Het maskeren van lagen is bijzonder handig wanneer u verschillende foto's combineert tot één grote afbeelding of wanneer u kleur- of kleurtooncorrecties aanbrengt. Op www.adobe.com/go/lrvid4003_ps_nl vindt u een video over het gebruik van laagmaskers.
311 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Met een vectormasker wordt een vorm met scherpe randen op de laag getekend. Vectormaskers zijn met name handig als u ontwerpelementen met duidelijk gedefinieerde randen wilt toevoegen. Wanneer u een laag met een vectormasker hebt gemaakt, kunt u daar een of meer laagstijlen op toepassen en deze indien nodig bewerken. Zo beschikt u in een handomdraai over een bruikbare knop, of een bruikbaar deelvenster of ander ontwerpelement voor het web.
312 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen 2 Selecteer het gebied in de afbeelding en voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op de knop Pixelmasker in het deelvenster Maskers, of op de knop Nieuw laagmasker Lagen om een masker te maken dat de selectie toont. in het deelvenster • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Pixelmasker in het deelvenster Maskers, of op de knop Laagmasker toevoegen in het deelvenster Lagen, om een masker te maken dat de selectie verbergt.
313 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen De dekking of randen van een masker aanpassen Gebruik het deelvenster Maskers om de dekking van een geselecteerd laagmasker of vectormasker aan te passen. Met de schuifregelaar Dichtheid wordt de maskerdekking bestuurd. Met Doezelen verzacht u de randen van maskers. Aanvullende opties gelden specifiek voor laagmaskers. Met de optie Omkeren draait u gemaskeerde en nietgemaskeerde gebieden om.
314 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Een laagmasker in- en uitschakelen ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer de laag die het laagmasker bevat dat u wilt uitschakelen of inschakelen en klik op de knop Masker uitschakelen/inschakelen in het deelvenster Maskers. • Houd Shift ingedrukt terwijl u in het deelvenster Lagen op de laagmaskerminiatuur klikt.
315 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Een vectormasker bewerken 1 Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met het vectormasker dat u wilt bewerken. 2 Klik op de knop Vectormasker in het deelvenster Maskers of op de miniatuur in het deelvenster Paden. Vervolgens wijzigt u de vorm met een vormgereedschap, de pen of het gereedschap Direct selecteren. Zie “Paden bewerken” op pagina 371.
316 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Een laagmasker toepassen of verwijderen U kunt een laagmasker toepassen om de verborgen gedeelten van een laag definitief te verwijderen. Laagmaskers worden opgeslagen als alfakanalen en dus kunt u met het toepassen en verwijderen van laagmaskers de bestandsgrootte beperkt houden. Het is ook mogelijk een laagmasker te verwijderen zonder de wijzigingen toe te passen. 1 In het deelvenster Lagen selecteert u de laag die het laagmasker bevat.
317 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Uitknipmasker: inhoud van de uitgeknipte laag (aardappelen) is alleen zichtbaar binnen de inhoud van de basislaag (het logo) U kunt meerdere lagen in een uitknipmasker gebruiken, maar het kunnen alleen opeenvolgende lagen zijn. De naam van de basislaag in het masker wordt onderstreept en de miniaturen van de bovenliggende lagen worden ingesprongen. Bij de bovenliggende lagen wordt bovendien een uitknipmaskerpictogram weergegeven.
318 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Lagen Meerdere afbeeldingen combineren tot een groepsportret Met de opdracht Lagen automatisch uitlijnen in het menu Bewerken kunt u een samengestelde foto maken van twee vrijwel gelijke foto's met enkele ongewenste elementen. Stel bijvoorbeeld dat u een verder perfecte groepsfoto hebt waarin iemand haar ogen dicht heeft. In een andere foto zijn haar ogen echter open.
319 Hoofdstuk 10: Tekenen (verven) Tekengereedschappen Informatie over tekengereedschappen, opties en deelvensters Adobe Photoshop biedt verschillende gereedschappen voor het tekenen en bewerken van afbeeldingskleuren. Het penseel en het potlood werken als de traditionele tekengereedschappen door kleur aan te brengen door middel van penseelstreken. Met het gereedschap Verloop, de opdracht Vullen en het gereedschap Emmertje kunt u kleur aanbrengen in grote gebieden.
320 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Opmerking: Met het gereedschap Rotatie draait u het canvas, zodat u eenvoudiger kunt tekenen. Zie “Het gereedschap Weergave roteren gebruiken” op pagina 35. 1 Kies een voorgrondkleur. (Zie “Een kleur kiezen in de gereedschapset” op pagina 104.) 2 Selecteer het penseel of het potlood . 3 Kies een penseel in het deelvenster Voorinstellingen penseel. Zie “Een vooraf ingesteld penseel selecteren” op pagina 327.
321 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) 4 Stel gereedschapopties in op de optiebalk. Zie “Opties voor de tekengereedschappen” op pagina 322 voor gebruikelijke opties. Zie het volgende voor opties die uniek zijn voor het mixerpenseel: Staal Huidige penseellading Klik in het pop-upvenster op Penseel laden om het penseel te vullen met de reservoirkleur of op Penseel reinigen om verf van het penseel te verwijderen.
322 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Meer Help-onderwerpen “Opties voor de tekengereedschappen” op pagina 322 “Opties voor de vorm van het kwastuiteinde” op pagina 333 “Opties voor de vorm van standaardpenseeluiteinden” op pagina 331 Opties voor de tekengereedschappen Stel op de optiebalk de volgende opties in. De beschikbare opties variëren per gereedschap. Modus Hiermee stelt u de methode in voor het overvloeien van de kleur die u met de onderliggende bestaande pixels tekent.
323 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) 4 Schakel Uitgelijnd op de optiebalk in om het patroon te laten doorgaan vanaf het oorspronkelijke beginpunt, ook als u de muisknop hebt losgelaten en het tekenen daarna weer hebt hervat. Schakel Uitgelijnd uit als u het patroon iedere keer opnieuw wilt beginnen als u het tekenen onderbreekt en hervat. 5 Kies een patroon in het pop-updeelvenster Patroon in de optiebalk. 6 Als u het patroon wilt toepassen met een impressionistisch effect, selecteert u Impr.
324 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) • Geef een waarde op voor Tolerantie om aan te geven in welke gebieden de penseelstreken mogen worden aangebracht. Bij een lage waarde voor Tolerantie kunt u zonder beperkingen overal in de afbeelding werken. Bij een hoge waarde kunnen de penseelstreken alleen worden geplaatst in gebieden waarvan de kleur aanzienlijk afwijkt van de kleur in de bronstaat of -opname. 4 Klik en sleep in de afbeelding om te tekenen.
325 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Voorbeeld van het uitgummen van overeenkomende pixels 1 Selecteer het gereedschap Tovergummetje . 2 Voer de volgende handelingen uit op de optiebalk: • Voer een tolerantiewaarde in om het bereik te bepalen van de kleuren die worden uitgegumd. Bij een lage tolerantie heeft het tovergummetje alleen effect op kleuren die zeer sterk overeenkomen met de kleur waarop u klikt. Met een hoge tolerantie breidt u het bereik uit van de kleuren die worden uitgegumd.
326 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) 3 Klik op het penseelvoorbeeld in de optiebalk en stel de penseelopties in het pop-updeelvenster in: • Kies instellingen voor de diameter, hardheid, tussenruimte, hoek en ronding (zie “Opties voor de vorm van standaardpenseeluiteinden” op pagina 331). • Als u met een drukgevoelig digitaal tekentablet werkt, kiest u opties in de menu’s Grootte en Tolerantie om de grootte en tolerantie van het achtergrondgummetje gaandeweg de penseelstreek te variëren.
327 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) 2 Selecteer de gewenste cursors in het gebied Tekencursors en het gebied Andere cursors. De monstercursors veranderen van vorm in overeenstemming met uw keuze. Voor een penseeluiteindecursor kiest u een formaat en of u al dan geen dradenkruis wilt opnemen in de cursor. • Met een standaardpenseeluiteinde beperkt u de grootte van de cursor tot gebieden van de penseelstreek met een dekking van 50% of hoger.
328 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) De weergave van vooraf ingestelde penselen wijzigen Kies een weergaveoptie in het menu van het deelvenster Voorinstellingen penseel : • Kies Alleen tekst om de penselen als lijst weer te geven. • Kies Kleine miniaturen of Grote miniaturen om de penselen als miniaturen weer te geven. • Kies Kleine lijst of Grote lijst om de penselen als lijst met miniaturen weer te geven.
329 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Een vooraf ingesteld penseel verwijderen Voer in het deelvenster Voorinstellingen penseel een van de volgende handelingen uit: • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op het penseel dat u wilt verwijderen. • Selecteer een penseel en kies Penseel verwijderen in het menu van het deelvenster of klik op het pictogram Verwijderen .
330 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) A B C F G D H E Deelvenster Penseel met opties voor de vorm van het penseeluiteinde A. Vergrendeld B. Niet vergrendeld C. Geselecteerd penseeluiteinde D. Penseelinstellingen E. Voorvertoning van penseelstreek F. popupmenu G. Vormen voor penseeluiteinden (beschikbaar als de optie Vorm penseeluiteinde is geselecteerd) H. Penseelopties Deelvenster Penseel en penseelopties weergeven 1 Kies Venster > Penseel.
331 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) 2 Selecteer een vorm voor het penseeluiteinde in het deelvenster Penseel of klik op Voorinstellingen penseel om een bestaande voorinstelling te kiezen. 3 Selecteer Vorm penseeluiteinde links in het deelvenster Penseel en stel de opties in. (Zie “Opties voor de vorm van standaardpenseeluiteinden” op pagina 331 of “Opties voor de vorm van het kwastuiteinde” op pagina 333.
332 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) A B C Penseeluiteinde omdraaien op de X-as A. Penseeluiteinde in de standaardpositie B. X omdraaien ingeschakeld C. X omdraaien en Y omdraaien geselecteerd Y omdraaien Hiermee wijzigt u de richting van een penseeluiteinde op de Y-as. A B C Penseeluiteinde omdraaien op de Y-as A. Penseeluiteinde in de standaardpositie B. Y omdraaien geselecteerd C.
333 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Penseelstreken met verschillende waarden voor hardheid Tussenruimte Met deze optie bepaalt u de afstand tussen de afzonderlijke streeksporen in een penseelstreek. Typ een getal of gebruik de schuifregelaar om een waarde voor afstand in te stellen in de vorm van een percentage van de diameter van het penseel. Wanneer deze optie is uitgeschakeld, wordt de tussenruimte bepaald door de snelheid van de cursor.
334 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Hoek Als u met een muis tekent, bepaalt u zo de hoek van het penseeluiteinde. Tussenruimte Met deze optie bepaalt u de afstand tussen de afzonderlijke streeksporen in een penseelstreek. Als u de tussenruimte wilt wijzigen, voert u een getal in of gebruikt u de schuifregelaar om een percentage van de diameter van het penseel op te geven. Wanneer deze optie is uitgeschakeld, wordt de tussenruimte bepaald door de snelheid van de cursor.
335 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Penseelstreken zonder vormdynamiek en met vormdynamiek Grootte - jitter en Besturingselement Hiermee geeft u de variatie op van de grootte van de streeksporen in een penseelstreek. Zie “Penseelopties voor dynamiek toevoegen” op pagina 334 voor meer informatie. Als u het maximale jitterpercentage wilt opgeven, typt u een getal of sleept u de schuifregelaar om een waarde op te geven.
336 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) tussen de korte en de lange as van het penseel aan te geven. Als u wilt opgeven hoe de variatie van de ronding van de streeksporen wordt bepaald, kiest u een optie in het pop-upmenu Besturingselement: • Uit Hiermee geeft u aan dat de variatie van de ronding van de streeksporen niet hoeft te worden bepaald. • Vervagen Kies Vervagen als u de ronding van de streeksporen in het opgegeven aantal stappen wilt terugbrengen met een waarde tussen 100% en de minimumronding.
337 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Telling - jitter en Besturingselement Hiermee geeft u de variatie van het aantal streeksporen voor elk interval op. Voer een waarde in om het maximumpercentage aan streeksporen per interval aan te geven. Als u wilt opgeven hoe de variatie van het aantal streeksporen wordt bepaald, kiest u een optie in het pop-upmenu Besturingselement: • Uit Hiermee geeft u aan dat de variatie van het aantal streeksporen niet hoeft te worden bepaald.
338 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Minimumdiepte Hiermee geeft u op hoe diep verf minimaal kan doordringen als Besturingselement is ingesteld op Vervagen, Pendruk, Hoek van pen of Pendrukschijf en als Structuur aanbrengen voor elke aanzet is geselecteerd. Diepte - jitter en Besturingselement Hiermee geeft u de variatie van de diepte op als Structuur aanbrengen voor elke aanzet is geselecteerd. Voer een percentage in om de maximumjitter aan te geven.
339 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Aantal Hiermee geeft u het aantal streeksporen van het secundaire uiteinde op dat bij elk interval wordt aangebracht. Typ een getal of sleep de schuifregelaar om een waarde op te geven. Penseelopties voor kleurdynamiek Kleurdynamiek bepaalt hoe de kleur gaandeweg een penseelstreek verandert.
340 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Opties voor penseeltransfer Met de opties voor penseeltransfer kunt u bepalen hoe verf gaandeweg een penseelstreek verandert. Penseelstreken zonder verfdynamiek (links) en met verfdynamiek (rechts) Dekking - jitter en Besturingselement Hiermee geeft u op hoe de dekking van de verf varieert in een penseelstreek, met als maximum de dekkingswaarde die is opgegeven in de optiebalk.
341 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Airbrush Hiermee brengt u kleuren geleidelijk aan, waarbij de traditionele airbrushtechnieken worden nagebootst. De optie Airbrush in het deelvenster Penseel komt overeen met de optie Airbrush in de optiebalk. Vloeiend maken Hiermee maakt u zachtere curven in penseelstreken. Deze optie sorteert het meeste effect als u snel tekent met een digitale pen. Er kan echter een kleine vertraging optreden bij het genereren van de penseelstreken.
342 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) • De werkkleur is de kleur die met het teken- of bewerkgereedschap wordt aangebracht. • De eindkleur is de kleur die het resultaat is van de bewerking. Beschrijvingen van de overvloeimodi Kies een van de opties in het pop-upmenu Modus in de optiebalk.
343 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Lineair tegenhouden (toevoegen) In deze modus wordt op basis van de kleurinformatie in elk kanaal de basiskleur helder gemaakt aan de hand van de werkkleur door de helderheid te verhogen. Zwart heeft in deze modus geen effect. Bedekken In deze modus worden de kleuren vermenigvuldigd of gebleekt, afhankelijk van de basiskleur. De bestaande pixels worden bedekt met patronen of kleuren, waarbij de hooglichten en de schaduwen van de basiskleur worden behouden.
344 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Aftrekken In deze modus wordt op basis van de kleurinformatie in elk kanaal de waarde van de werkkleur afgetrokken van de waarde van de basiskleur. In 8- en 16-bits afbeeldingen worden eventuele negatieve eindwaarden uitgeknipt naar nul. Verdelen In deze modus wordt op basis van de kleurinformatie in elk kanaal de waarde van de basiskleur verdeeld over de waarde van de werkkleur.
345 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Achter Wissen Donkerder Vermenigvuldigen Kleur doordrukken Lineair doordrukken Lichter Raster Kleur tegenhouden Lineair tegenhouden (toevoegen) Bedekken Zwak licht Fel licht Levendig licht Lineair licht Puntlicht Harde mix Verschil Uitsluiting Aftrekken Verdelen Kleurtoon Verzadiging Kleur Laatst bijgewerkt 8/6/2011
346 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Lichtsterkte, 80% dekking Lichtere kleur Donkerdere kleur Verlopen Een verloopvulling aanbrengen Met het gereedschap Verloop kunt u verschillende kleuren geleidelijk in elkaar laten overgaan. U kunt kiezen uit een aantal vooraf ingestelde verloopvullingen, maar u kunt ook zelf een vulling maken. Opmerking: U kunt het gereedschap Verloop niet gebruiken met geïndexeerde-kleur- of bitmapafbeeldingen.
347 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) • Selecteer Dithering als u een vloeiender verloop met minder zichtbare overgangen wilt maken. • Selecteer Transparantie als u een transparantiemasker voor de verloopvulling wilt gebruiken. (Zie “De transparantie instellen voor een verloop” op pagina 349.) 6 Plaats de cursor op de gewenste positie voor het beginpunt van het verloop en sleep totdat de cursor op het gewenste eindpunt staat.
348 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) De naam van een vooraf ingesteld verloop wijzigen • Wanneer de verlopen als miniaturen worden weergegeven in het deelvenster, dubbelklikt u op een verloop, typt u een nieuwe naam en klikt u op OK. • Wanneer de verlopen als lijst of alleen als tekst worden weergegeven in het deelvenster, dubbelklikt u op een verloop, typt u een nieuwe naam en drukt u op Enter (Windows) of Return (Mac OS).
349 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) 6 Voer een van de volgende handelingen uit om een kleur te kiezen: • Dubbelklik op de kleurstop of klik op het kleurstaal in het gedeelte Stops van het dialoogvenster. Kies een kleur en klik op OK. • Kies een optie in het pop-upmenu Kleur in het gedeelte Stops van het dialoogvenster. • Plaats de cursor op de verloopbalk. De cursor verandert nu in een pipet.
350 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) 5 Voer een van de volgende handelingen uit als u de positie van begin- of einddekking wilt wijzigen. • Sleep de desbetreffende dekkingstop naar links of naar rechts. • Selecteer de desbetreffende dekkingstop en geef een nieuwe waarde op voor Locatie.
351 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Selecties, lagen en paden vullen en omlijnen U kunt de inhoud van een selectie, pad of laag vullen met een kleur of een patroon. U kunt ook kleur toevoegen aan de omtrek van een selectie of pad; dit wordt omlijnen genoemd. Vullen met het emmertje Met het emmertje vult u alle nabijgelegen pixels met vergelijkbare kleurwaarden met de kleurwaarde van de pixels waarop u klikt. Opmerking: Het emmertje kan niet worden gebruikt bij afbeeldingen in bitmapmodus.
352 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Opmerking: Als u een CMYK-afbeelding vult met de optie Zwart, vult Photoshop alle kanalen met 100% zwart. Het is mogelijk dat daarbij de maximumhoeveelheid inkt van de printer wordt overschreden. Bij het vullen van een CMYKafbeelding kunt u het beste de optie Voorgrond gebruiken en als voorgrondkleur een geschikte tint zwart kiezen. Kleur Hiermee vult u de selectie met de kleur die u in de Kleurkiezer hebt geselecteerd.
353 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Vullen met behoud van inhoud A. Maak een selectie die iets overloopt in het gebied dat u wilt repliceren B. Vervang de selectie naadloos door een vulling met behoud van inhoud Meer Help-onderwerpen “Vullen met het emmertje” op pagina 351 Het canvas vullen Het afbeeldingsgebied wordt omringd door het canvas. U kunt het canvas vullen met een andere kleur die duidelijker contrasteert met een bepaalde afbeelding.
354 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) 7 Als u in een laag werkt en alleen de gebieden met pixels wilt laten omlijnen, kiest u Transparantie behouden. (Zie “Lagen vergrendelen” op pagina 277.) Meer Help-onderwerpen “Paden omlijnen met kleur” op pagina 383 Een cirkel of vierkant tekenen U kunt een cirkel of vierkant tekenen met de gereedschappen Ovaal of Rechthoekig selectiekader. Vervolgens voegt u een lijn (deze wordt een omlijning genoemd) toe aan het selectiekader.
355 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) Meer Help-onderwerpen “Voorinstellingen voor gereedschappen maken en gebruiken” op pagina 33 Een afbeelding definiëren als vooraf ingesteld patroon 1 Selecteer met het gereedschap Rechthoekig selectiekader het gedeelte van een geopende afbeelding dat u als patroon wilt gebruiken. De doezelaar moet zijn ingesteld op 0 pixels. Grote afbeeldingen zijn vaak lastig om mee te werken. 2 Selecteer Bewerken > Patroon definiëren.
356 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (verven) 2 Typ een nieuwe naam voor het patroon en klik op OK. Een vooraf ingesteld patroon verwijderen ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer het patroon dat u wilt verwijderen en kies Patroon verwijderen in het deelvenstermenu. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt, plaats de cursor op een patroon (de cursor verandert in een schaar) en klik. Het patroon wordt alleen uit de weergegeven groep verwijderd.
357 Hoofdstuk 11: Tekenen Tekenen Inzicht in vormen en paden Wanneer u in Adobe Photoshop tekent, maakt u vectorvormen en -paden. U kunt met alle vormgereedschappen, de pen of met het gereedschap Pen voor vrije vorm tekenen. Op de optiebalk vindt u opties voor ieder gereedschap. Voordat u begint te tekenen, moet u eerst een tekenmodus kiezen op de optiebalk.
358 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen (zoals met een tekengereedschap). Een tijdelijk pad gaat verloren, tenzij u het opslaat. Paden worden in het deelvenster Paden weergegeven. Vullen met pixels Hiermee tekent u direct op een laag, net zoals met een tekengereedschap. Wanneer u in deze modus werkt, maakt u rasterafbeeldingen in plaats van vectorafbeeldingen. U werkt met vormen en tekent net zoals bij rasterafbeeldingen. Alleen de vormgereedschappen werken in deze modus. A B C B C A Tekenopties A.
359 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Tekenen vanuit een hoek (links) en tekenen vanuit het midden (rechts) Opmerking: Met het gereedschap Ster in Illustrator en het gereedschap Veelhoek in Illustrator en Photoshop tekent u standaard vanuit het midden.
360 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen 2 Selecteer in de optiebalk boven in het werkgebied de knop Vormlagen . 3 Sleep in het documentvenster om de vorm te tekenen. Houd Shift ingedrukt terwijl u sleept om de vorm van de ovaal te beperken tot een cirkel. 4 Selecteer de knop Verwijderen uit vormgebied in de optiebalk. 5 Sleep in de nieuwe vorm om de uitsnede te maken. Nadat u de muisknop hebt losgelaten, wordt de afbeelding onder de nieuwe vorm zichtbaar.
361 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Een in pixels omgezette vorm maken Wanneer u een in pixels omgezette vorm maakt, tekent u een vorm, zet u deze om pixels en vult u deze met de voorgrondkleur. In pixels omgezette vormen kunnen niet worden bewerkt als een vectorobject. In pixels omgezette vormen worden gemaakt met de huidige voorgrondkleur. 1 Selecteer een laag. In pixels omgezette vormen kunnen niet worden gemaakt in een vectorlaag (bijvoorbeeld een tekstlaag).
362 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Toegang krijgen tot de opties van het vormgereedschap in de optiebalk (u ziet de opties van het gereedschap Lijn) Pijlpunten Start en Einde Hiermee voegt u pijlpunten toe aan een lijn. Selecteer het gereedschap Lijn en selecteer vervolgens Start om een pijl toe te voegen aan het begin van de lijn. Selecteer Einde om een pijl toe te voegen aan het eind van de lijn. Selecteer beide opties om pijlen toe te voegen aan beide uiteinden.
363 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Tekenen met de pengereedschappen Informatie over de pengereedschappen Photoshop biedt meerdere pengereedschappen. Het standaardgereedschap Pen biedt de grootste precisie, met het gereedschap Pen voor vrije vorm tekent u paden alsof u met een potlood op papier tekent en met de magnetische pen kunt u een pad tekenen dat wordt uitgelijnd op de randen van in uw afbeelding gedefinieerde gebieden.
364 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Het laatste ankerpunt dat u toevoegt, wordt altijd als een effen vierkantje weergegeven, waarmee wordt aangegeven dat het ankerpunt is geselecteerd. Zodra u het volgende ankerpunt toevoegt, wordt de selectie van het vorige ankerpunt opgeheven en wordt een leeg vierkantje weergegeven. 5 Voltooi het pad op een van de volgende manieren: • Plaats het gereedschap Pen op het eerste (lege) ankerpunt om het pad te sluiten.
365 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen 4 Plaats het gereedschap Pen op de plaats waar het gebogen segment moet eindigen en voer vervolgens een van de volgende handelingen uit: • Als u een curve wilt maken in de vorm van een C, sleept u in de tegengestelde richting van de vorige richtingslijn. Laat vervolgens de muisknop los. A B C Het tweede punt in een curve tekenen A. Beginnen met het slepen van het tweede boogpunt B.
366 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Als u een video wilt bekijken over het gereedschap Pen in Illustrator, gaat u naar www.adobe.com/go/vid0037_nl. Het tekenen van een pad voltooien ❖ Voltooi een pad op een van de volgende manieren: • Plaats het gereedschap Pen op het eerste (lege) ankerpunt om een pad te sluiten. Er wordt een kleine cirkel weergegeven naast de aanwijzer van het gereedschap Pen het pad te sluiten. wanneer deze op de juiste plaats staat.
367 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Curven tekenen, gevolgd door rechte lijnen 1 Sleep met het gereedschap Pen om het eerste boogpunt van het gebogen segment te maken en laat de muisknop los. 2 Zet het gereedschap Pen op de plaats waar het gebogen segment moet eindigen, sleep om de curve te voltooien en laat de muisknop los. 3 Selecteer het gereedschap Ankerpunt omzetten in de gereedschapset en klik op het geselecteerde eindpunt om het van een vloeiend punt om te zetten in een hoekpunt.
368 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen 5 Laat de muisknop los om het pad te voltooien. Als u een gesloten pad wilt maken, sleept u de lijn naar het beginpunt van het pad (er wordt een cirkeltje weergegeven naast de aanwijzer wanneer de aanwijzer op het beginpunt komt).
369 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen • Druk op het rechte openingshaakje ([) om de breedte van de magnetische pen met 1 pixel te verminderen; druk op het rechte sluitingshaakje (]) om de penbreedte met 1 pixel te verhogen. 6 Voltooi het pad: • Druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS) als u een open pad wilt beëindigen. • Dubbelklik om het pad met een magnetisch segment te sluiten. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en dubbelklik om een pad met een recht segment te sluiten.
370 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen • Zorg dat er geen tijdelijk pad is geselecteerd wanneer u een pad maakt en het een naam geeft. Kies Nieuw pad in het menu van het deelvenster Paden of houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Nieuw pad maken onder in het deelvenster. Voer in het dialoogvenster Nieuw pad een nieuwe naam in voor het pad en klik op OK. Een nieuw tijdelijk pad maken 1 Selecteer een vorm- of pengereedschap en klik op de knop Paden in de optiebalk.
371 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen De naam van een opgeslagen pad wijzigen ❖ Dubbelklik op de naam van het pad in het deelvenster Paden, typ een nieuwe naam en druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS). Een pad verwijderen 1 Klik op de naam van het pad in het deelvenster Paden. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Sleep het pad naar het pictogram Verwijderen onder in het deelvenster Paden. • Kies Pad verwijderen in het menu van het deelvenster Paden.
372 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Wanneer u een richtingslijn op een vloeiend punt zet, worden de gebogen segmenten aan beide zijden van het punt tegelijk aangepast. Wanneer u echter een richtingslijn op een hoekpunt zet, wordt alleen de curve aangepast aan de kant van de punt waar de richtingslijn zich bevindt. Aanpassing van een vloeiend punt en een hoekpunt Een pad hoeft niet te bestaan uit één hele reeks met elkaar verbonden segmenten. Het kan bestaan uit meerdere, afzonderlijke padcomponenten.
373 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Trek slepend een selectiekader om segmenten te selecteren. 2 Als u meer padcomponenten of segmenten wilt selecteren, kiest u het gereedschap Padselectie of Direct selecteren. Vervolgens houdt u Shift ingedrukt terwijl u extra paden of segmenten selecteert. Wanneer u Direct selecteren hebt gekozen, kunt u het hele pad of de padcomponent selecteren door Alt (Windows) of Option (Mac OS) te kiezen en te klikken in het pad.
374 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen De positie of vorm van gebogen segmenten aanpassen 1 Selecteer met het gereedschap Direct selecteren een gebogen segment of een ankerpunt op een van de uiteinden van het gebogen segment. Er worden, indien aanwezig, richtingslijnen weergegeven. (Voor sommige gebogen segmenten wordt slechts één richtingslijn gebruikt.) 2 Ga als volgt te werk: • Als u de positie van het segment wilt veranderen, sleept u het segment.
375 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Een open pad uitbreiden 1 Plaats met het gereedschap Pen de aanwijzer op het eindpunt van het open pad dat u wilt uitbreiden. De aanwijzer verandert wanneer deze precies op het eindpunt wordt geplaatst. 2 Klik op het eindpunt. 3 Voer een van de volgende handelingen uit: • U maakt een hoekpunt door het gereedschap Pen op de positie te plaatsen waar het nieuwe segment moet eindigen en te klikken.
376 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Padcomponenten aanpassen U kunt een padcomponent (met inbegrip van een vorm in een vormlaag) verplaatsen naar elke gewenste plaats in een afbeelding. Componenten kunnen ook worden gekopieerd binnen een afbeelding of naar een andere Photoshopafbeelding. Met het gereedschap Padselectie kunt u overlappende componenten samenvoegen tot één component.
377 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Opmerking: Als bij het verslepen van een pad de verplaatsingsaanwijzer op een open afbeelding komt, wordt het pad gekopieerd naar die afbeelding. De vorm van een padcomponent veranderen 1 Selecteer in het deelvenster Paden de naam van het pad en selecteer met Direct selecteren een ankerpunt in het pad. 2 Sleep het punt of de grepen naar een nieuwe locatie.
378 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Padcomponenten uitlijnen en verdelen U kunt padcomponenten die in één pad worden beschreven zowel uitlijnen als verdelen. U kunt bijvoorbeeld de linkerranden van meerdere vormen in één laag uitlijnen of diverse componenten in een tijdelijk pad verdelen langs hun horizontale middelpunten. Opmerking: Gebruik het gereedschap Verplaatsen als u vormen die zich op verschillende lagen bevinden wilt uitlijnen.
379 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen In Illustrator kunt u ankerpunten aan een pad toevoegen door het object te selecteren en Object > Pad > Ankerpunten toevoegen te kiezen. Automatisch veranderen van het gereedschap Pen uitschakelen of tijdelijk negeren U kunt het automatisch veranderen van het gereedschap Pen in het gereedschap Ankerpunten toevoegen of Ankerpunten verwijderen negeren. Dit is handig wanneer u een nieuw pad bovenop een bestaand pad wilt laten beginnen.
380 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen • Om een hoekpunt zonder richtingslijnen om te zetten in een hoekpunt met onafhankelijke richtingslijnen, sleept u eerst een richtingspunt weg van een hoekpunt (waardoor dit verandert in een vloeiend punt met richtingslijnen). Laat alleen de muisknop los (houd de toetsen ingedrukt die u wellicht hebt gebruikt om het gereedschap Ankerpunt omzetten te activeren) en sleep een van de twee richtingspunten.
381 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen 3 Selecteer in het dialoogvenster Selectie maken een optie bij Rendering: Doezelstraal Hiermee kunt u bepalen tot hoe ver binnen of buiten het selectiekader de doezelstraal moet komen. Voer een pixelwaarde in. Anti-aliased Hiermee kunt u een fijnere overgang maken tussen de pixels in de selectie en die daarbuiten. De doezelstraal moet zijn ingesteld op 0. Zie “De randen van selecties vloeiend maken” op pagina 243 voor meer informatie over deze opties.
382 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Geselecteerd pad (links) en opgevuld pad (rechts) Belangrijk: Als u een pad vult, worden de kleurwaarden op de actieve laag weergegeven. Controleer of een standaard- of achtergrondlaag actief is voordat u de onderstaande stappen uitvoert. (U kunt een pad niet vullen wanneer een masker, tekst-, opvullings- of aanpassingslaag of een laag met een slim object actief is.) Een pad vullen met de huidige instellingen voor Pad vullen 1 Selecteer het pad in het deelvenster Paden.
383 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekenen Paden omlijnen met kleur Met de opdracht Pad omlijnen wordt er een rand om een pad heen getekend. Met de opdracht Pad omlijnen kunt u een getekende lijn maken (met de huidige instellingen van de tekengereedschappen) die elk willekeurig pad volgt. Deze opdracht werkt heel anders dan het effect Laag omlijnen, waarbij het effect van de tekengereedschappen niet wordt nagebootst. Belangrijk: Als u een pad omlijnt, worden de kleurwaarden op de actieve laag weergegeven.
384 Hoofdstuk 12: Filters Basisbegrippen voor filters Filters U kunt filters gebruiken om foto's te verbeteren of te retoucheren, om speciale artistieke effecten toe te passen, zodat uw foto met de hand getekend of in de impressionistische stijl geschilderd lijkt te zijn of om unieke transformaties toe te passen met gebruik van vervormings- en belichtingseffecten. Filters vindt u in het menu Filter. Bepaalde filters van andere fabrikanten zijn beschikbaar als plug-ins.
385 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Een filter toepassen via het menu Filter U kunt het filter toepassen op een actieve laag of op een slim object. Filters die op slimme objecten worden toegepast, zijn niet-destructief en kunnen op ieder gewenst moment worden aangepast. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een filter op een gehele laag wilt toepassen, moet u controleren of de laag actief is of geselecteerd is.
386 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters A B C D E F G H I J Het dialoogvenster Filtergalerie A. Voorvertoning B. Filtercategorie C. Miniatuur van geselecteerd filter D. Miniaturen van filters tonen/verbergen E. Filters pop-upmenu F. Opties voor geselecteerd filter G. Lijst met filtereffecten om toe te passen of te rangschikken H. Filtereffect dat is geselecteerd maar niet is toegepast I. Filtereffecten die achtereenvolgens worden toegepast maar niet zijn geselecteerd J.
387 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Als u diverse filters wilt uitproberen en tijd wilt besparen, kunt u het beste experimenteren door een klein, representatief gedeelte van uw afbeelding te selecteren. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een filter op een gehele laag wilt toepassen, moet u controleren of de laag actief is of is geselecteerd. • Als u een filter op een gedeelte van een laag wilt toepassen, selecteert u eerst het desbetreffende gedeelte.
388 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters 5 Klik op OK. Meer Help-onderwerpen “Overvloeimodi” op pagina 341 “Aanpassings- en opvullagen” op pagina 296 Tips voor het maken van speciale effecten Randeffecten maken U kunt de randen van een effect dat maar op een deel van een afbeelding is toegepast, op verschillende manieren bewerken. Als u een duidelijke rand wilt laten zitten, past u gewoon het filter toe. Voor een zachte rand doezelt u de rand en past u vervolgens het filter toe.
389 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters • Wijs meer RAM-geheugen aan Photoshop toe. Sluit indien nodig andere toepassingen af om meer geheugen beschikbaar te maken voor Photoshop. • Verander de instellingen om de snelheid van geheugenintensieve filters, zoals de filters Belichtingseffecten, Knipsel, Gebrandschilderd glas, Chroom, Rimpel, Spetters, Sproeilijn en Glas te verhogen. (Maak bijvoorbeeld de cellen groter bij het filter Gebrandschilderd glas.
390 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Klodder Hier kunt u kiezen uit diverse penseelgrootten (van 1 tot en met 50) en -typen voor een schilderachtig effect. U kunt kiezen uit de volgende soorten penselen: Eenvoudig, Licht ruw, Donker ruw, Breed scherp, Breed vaag en Vonk. Paletmes Een afbeelding wordt minder gedetailleerd, zodat het effect van een dun beschilderd canvas ontstaat waar de onderliggende structuur doorheen schijnt.
391 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Vaag en Vager Met deze filters verwijdert u ruis op plaatsen in een afbeelding met scherpe kleurovergangen. Vervagingsfilters maken overgangen vloeiend door het gemiddelde te nemen van de pixels naast de harde randen van gedefinieerde lijnen en schaduwpartijen. Het effect van Vager is drie tot vier keer sterker dan dat van het filter Vervagen. Omgevingsvervaging Hiermee vervaagt u een afbeelding aan de hand van de gemiddelde kleurwaarde van de omliggende pixels.
392 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Penseelstreekfilters Net als de artistieke filters geven de penseelstreekfilters een schilderseffect of een kunstzinnig effect met behulp van verschillende penseelstreek- en inktlijneffecten. Er zijn filters die korrel, verf, ruis, randdetail of structuur toevoegen. Alle penseelstreekfilters kunnen worden toegepast met de Filtergalerie. Geaccentueerde randen Hiermee accentueert u de randen van een afbeelding.
393 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters populair was in de 18e eeuw, waarbij de vervormde afbeelding normaal zichtbaar wordt als u deze spiegelt in een cilinder. Rimpel Hiermee past u een golfpatroon toe op een selectie, als rimpels op het oppervlak van een vijver. Voor meer controle gebruikt u het filter Golf. U kunt onder andere het aantal en het formaat van de rimpels kiezen. Schuin Hiermee vervormt u een afbeelding langs een curve. U geeft de curve aan door de lijn in het vak te slepen.
394 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Ruis reduceren Hiermee reduceert u ruis terwijl de randen onaangetast blijven, afhankelijk van de gebruikersinstellingen die effect hebben op de hele afbeelding of afzonderlijke kanalen. Zie “Ruis in de afbeelding en JPEG-artefacten verminderen” op pagina 186. Pixelfilters Bij deze filters wordt een selectie scherp gedefinieerd doordat de pixels van gelijke kleurwaarden in cellen worden samengeklonterd.
395 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters meerdere malen op de knop klikken totdat u het gewenste patroon krijgt. Wanneer u het filter Vezels toepast, worden de afbeeldingsgegevens op de actieve laag vervangen. Probeer een aanpassingslaag met een verlooptoewijzing toe te passen om de vezels te vullen met kleur. Zon Dit filter simuleert de refractie die wordt veroorzaakt wanneer een helder licht in een cameralens schijnt.
396 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Houtskool Hiermee maakt u een vlekkerig effect. Duidelijke randen worden vet getekend en middentonen worden met diagonale lijnen geschetst. De voorgrondkleur wordt met houtskool getekend, en de achtergrond heeft de kleur van het papier. Chroom Met dit filter lijkt het alsof de afbeelding op een gepolijst chroomoppervlak is afgebeeld. De hooglichten zijn de hoge punten en de schaduwen de lage punten in het reflecterende oppervlak.
397 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Reliëf Dit filter zorgt ervoor dat een selectie naar voren komt of er gestempeld uitziet door de vulkleur in grijs te veranderen en de randen in de oorspronkelijke vulkleur te tekenen. U kunt zowel de hoek van het reliëf instellen (van -360° om het oppervlak terug te laten wijken, tot +360° om het oppervlak naar voren te laten komen), de hoogte opgeven en een percentage (1% tot en met 500%) voor de hoeveelheid kleur binnen de selectie kiezen.
398 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Videofilters In het submenu Video vindt u de filters De-Interlace en NTSC-kleuren. De-Interlace Het filter De-interlace maakt op video vastgelegde bewegende beelden vloeiender door ofwel de oneven ofwel de even geïnterlinieerde lijnen in de afbeelding te verwijderen. U kunt kiezen of u de verwijderde lijnen wilt vervangen via duplicatie of interpolatie.
399 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Perspectiefpunt Met de functie Perspectiefpunt behoudt u een juist perspectief tijdens het bewerken van beelden die een perspectiefvlak bevatten, bijvoorbeeld de zijkanten van een gebouw of een rechthoekig object.
400 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Naar achtergrond (alleen filter Verschuiven) Met dit filter vult u het geselecteerde gebied met de huidige achtergrondkleur. Het filter Stof & krassen gebruiken 1 Kies Filter > Ruis > Stof & krassen. 2 Pas indien nodig de zoominstelling van de voorvertoning aan totdat het gebied met de ruis zichtbaar is. 3 Sleep de schuifregelaar bij Drempel naar links (naar 0) om de waarde uit te schakelen, zodat u alle pixels in de selectie of de afbeelding kunt zien.
401 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters 3 Voer voor een of meer kanalen een waarde in voor de rasterhoek (de hoek van de stip vergeleken met de werkelijke horizon): • Gebruik voor afbeeldingen in grijswaarden alleen kanaal 1. • Gebruik bij RGB-afbeeldingen kanaal 1, 2 en 3, respectievelijk het rode, groene en blauwe kanaal. • Gebruik bij CMYK-afbeeldingen alle vier kanalen, respectievelijk de kanalen cyaan, magenta, geel en zwart.
402 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Een aangepast filter maken 1 Kies Filter > Overige > Aangepast. Het dialoogvenster Aangepast geeft een raster van tekstvakken weer waarin u numerieke waarden kunt invoeren. 2 Selecteer het middelste tekstvak, waarin de pixel wordt weergegeven die wordt geëvalueerd. Voer de waarde in waarmee u de helderheidswaarde van die pixel wilt vermenigvuldigen, van -999 tot en met +999. 3 Selecteer een tekstvak dat een aangrenzende pixel weergeeft.
403 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters 4 U kunt de kleur van het licht veranderen door in het kleurvak in het gebied Soort licht van het dialoogvenster te klikken. De kleurkiezer die u in het dialoogvenster Algemene voorkeuren hebt gekozen, wordt geopend.
404 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters • U verandert de richting van het licht door de handgreep aan het einde van de lijn te slepen en de hoek van het licht te draaien. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt om de hoogte van het licht (lengte van de lijn) constant te houden. • U verandert de hoogte van het licht door de handgreep op het einde van de lijn te slepen. Maak de lijn korter voor een helder licht, en maak de lijn langer voor een minder intens licht.
405 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters Parallel gericht Een gericht blauw licht met volledige (98) intensiteit en geen focus. RGB-lichten Rode, blauwe en groene lichten die een licht produceren met een gemiddelde (60) intensiteit en een brede (96) focus. Zwak direct licht Twee gerichte lichten, wit en blauw, zonder focus. Wit heeft een zwakke (20) intensiteit. Blauw heeft een gemiddelde (67) intensiteit. Zwak universeel Een zwak universeel licht met een gemiddelde (50) intensiteit.
406 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Filters 3 Selecteer Wit is hoog om de witte gedeelten van het kanaal boven het oppervlak uit te tillen. Schakel deze optie uit om de donkere delen op te tillen. 4 Sleep de schuifregelaar bij Hoogte om de structuur te variëren van Plat (0) tot Bergachtig (100).
407 Hoofdstuk 13: Tekst Tekst maken Tekst bestaat in Adobe Photoshop uit op vectoren gebaseerde omtrekken, oftewel wiskundig gedefinieerde vormen die de letters, cijfers en symbolen van een lettertype beschrijven. Veel lettertypen zijn beschikbaar in verschillende opmaken, en de meest gebruikte opmaken zijn: Type 1 (ook wel PostScript-lettertypen genoemd), TrueType, OpenType, New CID en niet-beveiligde CID (alleen Japans).
408 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Tekst invoeren Er zijn drie manieren om tekst te maken: op een punt, in een alinea en langs een pad. • Punttekst is een horizontale of verticale lijn met tekst die begint op de plaats waar u in een afbeelding klikt. Het invoeren van tekst op een punt is een handige manier als u enkele woorden aan uw afbeelding wilt toevoegen. • Alineatekst werkt met grenzen voor de horizontale of verticale doorloop van tekens.
409 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Opmerking: U kunt punttekst ook transformeren in de bewerkingsmodus. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt. Er verschijnt een selectiekader rond de tekst. U kunt de tekst schalen of schuintrekken door een greep te slepen. U kunt het selectiekader ook roteren. 5 Als u de tekst hebt ingevoerd of bewerkt, gaat u op een van de volgende manieren te werk: • Klik op de knop Vastleggen op de optiebalk. • Druk op de Enter-toets op het numerieke toetsenblok.
410 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Opmerking: U kunt punttekst ook transformeren in de bewerkingsmodus. Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt om een selectiekader rond de tekst weer te geven. • Als u de grootte van het selectiekader wilt wijzigen, plaatst u de aanwijzer op een greep (de aanwijzer verandert in een dubbele pijl te behouden. ) en sleept u.
411 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst 3 Plaats het invoegpunt in de tekst en voer een van de volgende handelingen uit: • Klik om het invoegpunt in te stellen. • Selecteer een of meer tekens die u wilt bewerken. 4 Voer de gewenste tekst in. 5 Voer op de optiebalk een van de volgende handelingen uit: • Klik op de knop Vastleggen om uw wijzigingen in de tekstlaag vast te leggen. • Klik op de knop Annuleren of druk op ESC.
412 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Wanneer u tekst maakt voor weergave op het web, moet u er rekening mee houden dat met anti-aliasing het aantal kleuren in de oorspronkelijke afbeelding aanzienlijk toeneemt. Het gevolg hiervan is dat u minder mogelijkheden hebt om het aantal kleuren in de afbeelding te verkleinen om zo de grootte van het afbeeldingbestand te reduceren. Een ander mogelijk nadeel is dat restkleuren worden weergegeven langs de randen van de tekst.
413 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Alles wijzigen Corrigeert alle gevallen van deze spelfout in het document. Zorg ervoor dat de juist gespelde woorden in het vak Wijzigen in staan. Toevoegen Slaat het onbekende woord op in het woordenboek, zodat dit een volgende keer niet worden beschouwd als een spelfout. Tekst zoeken en vervangen 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer de laag die de tekst bevat die u wilt zoeken en vervangen.
414 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst A Association of Cactophiles B Association of Cactophiles C Association des Cactophiles Voorbeelden van de woordafbreking in verschillende talen A. 'Cactophiles' in het Engels (USA) B. 'Cactophiles' in het Engels (UK) C. 'Cactophiles' in het Frans 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u tekst wilt toevoegen met een woordenboek voor een bepaalde taal, kiest u deze taal in het pop-upmenu links onder in het deelvenster Teken. Vervolgens geeft u de tekst op.
415 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Tekens opmaken U kunt tekstkenmerken instellen voordat u tekens invoert of de kenmerken wijzigen om de vormgeving van geselecteerde tekens in een tekstlaag te wijzigen. U kunt afzonderlijke tekens pas opmaken nadat u ze hebt geselecteerd. U kunt één teken selecteren, een reeks tekens of alle tekens in een tekstlaag.
416 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst A H B I C J D E K F G Deelvenster Teken A. Lettertypefamilie B. Tekengrootte C. Verticaal schalen D. Optie Tsume instellen E. Tekstspatiëring F. Basislijnverschuiving G. Taal H. Letterstijl I. Regelafstand J. Horizontale schaal K. Spatiëring Opmerking: U dient Aziatische tekstopties tonen te selecteren in de voorkeuren voor Tekst om de optie Tsume instellen te laten verschijnen in het deelvenster Teken.
417 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst De standaardmaateenheid voor tekst is punten. Eén PostScript-punt komt overeen met 1/72 van een inch in een 72ppi afbeelding. U kunt echter overschakelen tussen het gebruik van de PostScript-definitie van puntgrootte en de traditionele definitie. De standaardmaateenheid voor tekst kunt u wijzigen in het groepsvak Eenheden & linialen van het dialoogvenster Voorkeuren.
418 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst 2 Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met de tekst. 3 Selecteer in het documentvenster de tekens die u wilt wijzigen. 4 Klik op het kleurstaal op de optiebalk boven in het werkgebied. 5 Zoek in het dialoogvenster Adobe Kleurkiezer het gewenste kleurbereik met behulp van de driehoekige schuifregelaars op de kleurenspectrumbalk en klik vervolgens op de gewenste kleur in het kleurveld.
419 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Kapitalen (boven) vergeleken met kleinkapitalen (onder) 1 Selecteer de tekst die u wilt wijzigen. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op de knop Alle hoofdletters of de knop Kleinkapitalen in het deelvenster Teken. • Kies Kapitalen of Kleinkapitalen in het menu van het deelvenster Teken. Een vinkje geeft aan dat de optie is geselecteerd.
420 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Installeer lettertypen in de volgende systeemmappen, zodat Photoshop en de andere Adobe Creative Suitetoepassingen ze kunnen gebruiken: Windows Windows/Fonts Mac OS Bibliotheek/Fonts Meer Help-onderwerpen “OpenType-lettertypen” op pagina 422 “Informatie over ontbrekende lettertypen en glyphbescherming” op pagina 421 Voorvertoning van lettertypen U kunt voorbeelden van een lettertype weergeven in de lettertype- en letterstijlmenu's in het deelvenster Teken en in andere gebie
421 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst In het menu Lettertypefamilie van het deelvenster Teken en op de optiebalk ziet u voorvertoningen van de beschikbare lettertypen. U kunt een lettertypefamilie en -stijl kiezen door de naam in het tekstvak te typen. Terwijl u typt, verschijnt de naam van het eerste lettertype of de eerste stijl die met die letter begint. Ga door met typen totdat het gewenste lettertype of de juiste stijl wordt weergegeven.
422 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Glyphbescherming beschermt u tegen onjuiste, onleesbare tekens die voorkomen in niet-Romeinse tekst (bijvoorbeeld Japanse of Cyrillische tekst) nadat u een Romeins lettertype hebt geselecteerd. Standaard verschaft Photoshop glyphbescherming door automatisch een geschikt lettertype te selecteren. U schakelt glyphbescherming uit door Ontbrekende-glyphbescherming inschakelen uit te schakelen bij de voorkeuren voor tekst.
423 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Tekst met de opties Standaard ligaturen en Alternatieve ligaturen geselecteerd en niet geselecteerd Contextuele alternatieven Dit zijn alternatieve tekens die in bepaalde scriptlettertypen voorkomen om het aan elkaar schrijven van letters te verzorgen. Als u bijvoorbeeld Caflisch Script Pro gebruikt en contextuele alternatieven ingeschakeld hebt, worden de letters 'bl' in het woord 'bloem' samengevoegd zodat het lijkt alsof ze met de hand geschreven zijn.
424 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Regelafstand en tekenspatiëring Regelafstand instellen De verticale ruimte tussen tekstlijnen wordt regelafstand genoemd. Voor Romeinse tekst wordt de regelafstand gemeten vanaf de basislijn van een regel tekst tot de basislijn van de regel erboven. De basislijn is de denkbeeldige lijn waarop de meeste tekens zijn geplaatst. U kunt binnen dezelfde alinea verschillende regelafstanden gebruiken.
425 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Sommige lettertypen bevatten duidelijke specificaties van tekenspatiëringsparen. Maar als een lettertype slechts minimale of geen ingebouwde tekenspatiëring heeft of als u twee verschillende lettertypen of tekengrootten in een of meer woorden of op een regel gebruikt, kunt u kiezen voor optische spatiëring. Bij optische spatiëring wordt de ruimte tussen aangrenzende tekens op basis van hun vorm aangepast. A B C D E Opties voor tekenspatiëring en tekstspatiëring A.
426 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Tekstspatiëring aanpassen 1 Selecteer de reeks tekens of het tekstobject dat u wilt wijzigen. 2 In het palet Teken stelt u de optie Tekstspatiëring in. De basislijn verschuiven Met een verschuiving van de basislijn verplaatst u geselecteerde tekens omhoog of omlaag ten opzichte van de basislijn van omringende tekst. Een verticale verplaatsing is handig wanneer u breuken handmatig plaatst of de positie van een afbeeldingslettertype wijzigt.
427 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Tekst schalen en roteren De schaal van tekst wijzigen U kunt de proportie tussen de hoogte en breedte van tekst opgeven ten opzichte van de oorspronkelijke hoogte en breedte van de tekens. Niet-geschaalde tekens hebben een waarde van 100%. Sommige tekstfamilies beschikken over een zuiver verbreed lettertype, dat is ontworpen met een grotere horizontale spreiding dan de onbewerkte tekststijl. Schalen leidt tot vervorming van tekst.
428 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Alinea’s opmaken Alinea's opmaken In het geval van punttekst vormt elke regel een afzonderlijke alinea. Bij alineatekst kan elke alinea meerdere regels bevatten, afhankelijk van de afmetingen van het selectiekader. U kunt alinea's selecteren en vervolgens het deelvenster Alinea gebruiken om opmaakopties in te stellen voor één alinea, verschillende alinea’s of alle alinea’s in een tekstlaag. ❖ Selecteer het gereedschap Horizontale tekst of Verticale tekst .
429 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Uitlijning opgeven U kunt tekst uitlijnen op een zijde van de alinea (links, centreren of rechts voor horizontale tekst; boven, centreren of onder voor verticale tekst). Opties voor het uitlijnen zijn alleen beschikbaar voor alineatekst. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer een tekstlaag als u alle alinea's in die tekstlaag wilt aanpassen. • Selecteer de alinea's die u wilt aanpassen.
430 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst De opties voor verticale tekst zijn: Laatste boven uitvullen Hiermee worden alle regels behalve de laatste uitgevuld. Die regel wordt aan de bovenzijde uitgelijnd. Laatste centraal uitvullen Hiermee worden alle regels behalve de laatste uitgevuld. Die regel wordt op het midden uitgelijnd. Laatste onder uitvullen Hiermee worden alle regels behalve de laatste uitgevuld. Die regel wordt aan de onderzijde uitgevuld. Alles uitvullen Hiermee worden alle regels uitgevuld.
431 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst 2 Typ een waarde voor een inspringoptie in het deelvenster Alinea: Linkermarge inspringen Kies deze optie om in te springen vanaf de linkerzijde van de alinea. Voor verticale tekst bepaalt deze optie de inspringing vanaf de bovenzijde van de alinea. Rechtermarge inspringen Kies deze optie om in te springen vanaf de rechterzijde van de alinea. Voor verticale tekst bepaalt deze optie de inspringing vanaf de onderzijde van de alinea.
432 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Opmerking: Double-byteleestekens die voorkomen in Chinese, Japanse en Koreaanse lettertypen in het geselecteerde bereik krijgen geen hangende interpunctie als u Romeinse hangende interpunctie gebruikt. In plaats daarvan kunt u de standaardinstelling of de sterke instelling voor Burasagari gebruiken. Deze mogelijkheden zijn alleen beschikbaar als u Aziatische tekstopties tonen selecteert bij de voorkeuren voor Tekst.
433 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Opmerking: Als u de optie Niet afbreken op te veel opeenvolgende tekens toepast, loopt de tekst mogelijk midden in een woord om. Als u echter de optie Niet afbreken op meerdere lijnen of tekst toepast, wordt er helemaal geen tekst weergegeven. Compositiemethoden De weergave van tekst op een pagina wordt bepaald door een ingewikkelde interactie van processen die compositie wordt genoemd.
434 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Teksteffecten instellen U kunt verschillende bewerkingen uitvoeren op tekst om de vormgeving van tekst te wijzigen. U kunt tekst bijvoorbeeld verdraaien, omzetten in vormen of er een slagschaduw aan toevoegen. Een van de gemakkelijkste manieren voor het aanbrengen van teksteffecten bestaat uit het afspelen van de Photoshop-standaaardhandelingen voor teksteffecten op een tekstlaag. Kies Teksteffecten in het menu van het deelvenster Handelingen voor toegang tot deze effecten.
435 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Tekst invoeren langs een pad 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer het gereedschap Horizontale tekst of Verticale tekst • Selecteer het gereedschap Masker voor Horizontale tekst . of Masker voor Verticale tekst 2 Plaats de aanwijzer zo dat de basislijnindicator van het gereedschap Tekst . zich op het pad bevindt en klik. Nadat u hebt geklikt, verschijnt een invoegpunt op het pad.
436 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst 3 Wanneer het gereedschap Tekst tussen gestippelde haakjes is geplaatst , klikt u om tekst in te voegen. Een pad met tekst verplaatsen ❖ Selecteer het gereedschap Padselectie of het gereedschap Verplaatsen en klik en sleep het pad vervolgens naar een nieuwe locatie. Als u het gereedschap Padselectie gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de aanwijzer niet in een I-vormige aanwijzer met een pijl verandert omdat u dan de tekst langs het pad verplaatst.
437 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst • Horizontale vervorming of Verticale vervorming om perspectief toe te passen op de verdraaiing Tekstverdraaiing ongedaan maken 1 Selecteer een tekstlaag waarop verdraaiing is toegepast. 2 Selecteer een tekstgereedschap en klik op de knop Verdraaide tekst maken op de optiebalk of kies Laag > Tekst > Tekst verdraaien. 3 Kies Geen in het pop-upmenu Stijl en klik op OK.
438 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Een slagschaduw toevoegen aan tekst Voeg een slagschaduw toe om diepte te geven aan tekst in een afbeelding. 1 Selecteer in het deelvenster Lagen de laag met de tekst waaraan u een slagschaduw wilt toevoegen. 2 Klik op de knop Laagstijl onder aan het deelvenster Lagen en kies Slagschaduw in de lijst die wordt weergegeven. 3 Plaats het dialoogvenster Laagstijl zo dat u de laag en de slagschaduw kunt zien. 4 Pas de instellingen naar wens aan.
439 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Als u niet de afbeelding, maar tekst wilt verplaatsen, selecteert u de tekstlaag in het deelvenster Lagen en verplaatst u de tekst met het gereedschap Verplaatsen. Meer Help-onderwerpen “Lagen maskeren met uitknipmaskers” op pagina 316 “Tekst invoeren” op pagina 408 “Tekens opmaken” op pagina 415 Aziatische tekst Photoshop biedt verschillende opties voor het werken met Chinese, Japanse en Koreaanse tekst.
440 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst 2 Kies een optie voor de regelafstand in het menu van het deelvenster Alinea. Regelafstand bovenkant tot bovenkant De ruimte tussen regels met tekst gemeten van de bovenzijde van een regel tot de bovenzijde van de volgende regel. Wanneer u regelafstand bovenkant tot bovenkant gebruikt, wordt de eerste tekstregel in een alinea gelijk met de bovenkant van het omsluitend kader uitgelijnd.
441 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst A B C Opties voor het uitlijnen van tekens A. Kleine tekens uitgelijnd op onderkant B. Kleine tekens uitgelijnd op het midden C. Kleine tekens uitgelijnd op bovenkant ❖ Kies een optie in het submenu Tekenuitlijning van het menu in het deelvenster Teken: Romeinse basislijn Hiermee lijnt u de kleine tekens uit op een lijn ten opzichte van het grote teken.
442 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst 5 Voer een van de volgende handelingen uit: • (Windows) Selecteer in Speciale tekens de optie Geavanceerde weergave, kies Alle in het menu Groeperen op en kies Unicode bij Tekenset. A B Speciale tekens A. Het lettertypemenu B. Het selectievakje Geavanceerde weergave • (Mac OS) Selecteer Glyph in het menu Beeld van het Kotoeri-tekendeelvenster. A B C D Het Kotoeri-tekendeelvenster A. Het menu Weergave B. Het lettertypemenu C. Tekeninformatie D.
443 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Japans expert Hiermee vervangt u de standaardglyph met de expert-variant. Japans traditioneel Hiermee vervangt u de standaardglyph met de traditionele variant. Proportionele cijfers Hiermee vervangt u de glyph met halve breedte en de glyphs met volledige breedte door de proportionele glyph. Kana Hiermee vervangt u de standaard Kana-glyph door de horizontaal geoptimaliseerde Kana-glyph voor een horizontale lay-out. De bereikte verschillen zijn echter vaak miniem.
444 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Set Mojikumi 3 en Set Mojikumi 4 Kinsoku shori-opties instellen Kinsoku shori bepaalt regeleinden in Japanse tekst. Tekens die niet aan het begin of einde van een regel mogen voorkomen, worden kinsoku-tekens genoemd. Photoshop bevat Kinsoku-sets (Weak (zwak) en Maximum) die zijn gebaseerd op de Japanse industriestandaard (JIS) X 4051-1995. Zwakke Kinsoku-sets laten symbolen voor lange klinkers en kleine hiragana-tekens weg.
445 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Tekst Een kinsoku-optie voor regeleinden opgeven Kinsoku Shori of Mojikumi dient te zijn ingeschakeld om de volgende opties voor regeleinden te kunnen gebruiken. ❖ Kies Kinsoku shori-tekst in het menu van het deelvenster Alinea en kies vervolgens een van de volgende methoden: Eerst naar vorige regel Hiermee verplaatst u tekens terug naar de vorige regel om te voorkomen dat niet-toegestane tekens aan het eind of aan het begin van een regel komen te staan.
446 Hoofdstuk 14: Afbeeldingen opslaan en exporteren Afbeeldingen opslaan Afbeeldingen opslaan Grafische bestandsindelingen verschillen onderling in de manier waarop de afbeeldingsgegevens worden weergegeven (als pixels of als vectoren) en in de compressietechnieken en Photoshop-functies die ze ondersteunen. Als u alle Photoshop-functies (lagen, effecten, maskers, enzovoort) wilt behouden, slaat u een kopie van de afbeelding op in de Photoshop-indeling (.psd).
447 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Wijzigingen opslaan in het huidige bestand ❖ Selecteer Bestand > Opslaan. Een bestand opslaan onder een andere naam, in een andere indeling of op een andere locatie 1 Selecteer Bestand > Opslaan als. Opmerking: Met de plug-in Camera Raw kunt u Camera Raw-afbeeldingsbestanden in een andere bestandsindeling opslaan, zoals Digital Negative (DNG). 2 Kies een bestandsindeling in het menu Indeling.
448 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Opties voor bestandsextensies (Mac OS) Met deze opties stelt u in welke regels worden gehanteerd voor bestandsextensies. Selecteer Toevoegen als u de extensie voor het gekozen formaat aan de bestandsnaam wilt toevoegen en Kleine letters gebruiken als u wilt dat voor de extensie kleine letters worden gebruikt.
449 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Grote documenten opslaan Photoshop ondersteunt documenten van maximaal 300.000 pixels in een willekeurige pixeldimensie en biedt drie bestandsindelingen voor het opslaan van documenten met afbeeldingen die groter zijn dan 30.000 pixels in een van beide pixeldimensies.
450 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren In Device Central worden de voorgestelde documentgrootten weergegeven gebaseerd op het door u geselecteerde apparaat of de door u geselecteerde apparaten (als de apparaten verschillende schermgrootten hebben). Afhankelijk van het ontwerp dat u gebruikt of de inhoud die u ontwikkelt, kunt u een afzonderlijk mobiel document voor elke schermgrootte maken of proberen één grootte te vinden die geschikt is voor alle apparaten.
451 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Voor gevorderde gebruikers biedt de Photoshop PDF-indeling de mogelijkheid om het document geschikt te maken voor PDF/X. Dit is belangrijk als uw document naar een grote, professionele drukpers wordt verzonden. PDF/X (Portable Document Format Exchange) is een subset van Adobe PDF waarin kleuren, lettertypen en overdrukvariabelen die afdrukproblemen veroorzaken, worden verwijderd.
452 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren 7 (Optioneel) Als u het PDF-bestand extra wilt beveiligen, selecteert u Beveiliging in het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan. Geef de opties voor het wachtwoord en de toegangsrechten op voor het PDFdocument. Zie ook “Beveiliging toevoegen aan PDF-bestanden” op pagina 457. Opmerking: Het versleutelingsniveau is afhankelijk van de compatibiliteitsinstelling van het PDF-document.
453 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Grote pagina's (alleen Acrobat) Hiermee maakt u PDF-bestanden die kunnen worden gebruikt voor het weergeven en afdrukken van technische tekeningen die groter zijn dan 5 x 5 m. Deze PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 7.0 en Acrobat Reader 7.0 en hoger. PDF/A-1b: 2005 (CMYK en RGB) (alleen Acrobat) Deze voorinstelling wordt gebruikt voor elektronische documenten die langdurig bewaard moeten blijven (archivering).
454 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren geopend in Acrobat 6.0 en in Acrobat Reader 6.0 en hoger. De voorinstelling PDF-bestanden met rijke inhoud staat in de map Extras. Opmerking: Deze voorinstelling werd in eerdere versies van bepaalde toepassingen eBook genoemd. Kleinste bestandsgrootte Hiermee maakt u PDF-bestanden voor weergave op het web of een intranet of voor e- maildistributie.
455 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Acrobat 4 (PDF 1.3) Acrobat 5 (PDF 1.4) Acrobat 6 (PDF 1.5) Acrobat 7 (PDF 1.6) en Acrobat 8 en hoger (PDF 1.7) PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn. De meeste PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 4.
456 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Opties voor het comprimeren en downsamplen van Adobe PDF-bestanden Als u illustraties opslaat in Adobe PDF, kunt u tekst en lijntekeningen comprimeren en bitmapafbeeldingen comprimeren en downsamplen. Afhankelijk van de instellingen die u kiest, kunnen compressie en downsampling een Adobe PDF-bestand aanzienlijk verkleinen, zonder dat er details verloren gaan of het bestand minder nauwkeurig is.
457 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren blokgrootte van 1024 is het beste. Kleinere blokgrootten worden over het algemeen gebruikt voor afbeeldingen van kleine afmetingen (die bijvoorbeeld op mobiele telefoons worden weergegeven). Afbeeldingen met 16 bits/kanaal omzetten in 8 bits/kanaal Hiermee zet u afbeeldingen met 16 bits per kanaal om in afbeeldingen met 8 bits per kanaal (deze optie is standaard geselecteerd).
458 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Soms is een wachtwoord vereist om een PDF-bestand te openen (wachtwoord voor document openen) en om de beveiligingsinstellingen te wijzigen (wachtwoord voor machtigingen). Als u beveiligingsbeperkingen in het bestand opneemt, moet u beide wachtwoorden definiëren. Anders kan iedereen die het bestand opent, deze instellingen verwijderen.
459 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren • (Mac OS) Users/[gebruikersnaam]/Bibliotheek/Application Support/Adobe/Adobe PDF/Settings Alle Adobe PDF-voorinstellingen die u in deze map opslaat, zijn beschikbaar in andere Adobe Creative Suitetoepassingen.
460 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Bestanden opslaan in en exporteren naar andere indelingen Een bestand in de TIFF-indeling opslaan TIFF is een flexibele indeling voor rasterafbeeldingen (bitmapafbeeldingen), die door vrijwel alle teken-, beeldbewerkings- en paginaopmaakprogramma’s wordt ondersteund. 1 Kies Bestand > Opslaan als, kies TIFF in de lijst Indeling en klik op Opslaan. 2 In het dialoogvenster TIFF-opties selecteert u de gewenste opties en klikt u op OK.
461 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Meer Help-onderwerpen “TIFF” op pagina 472 “Informatie over bestandsindelingen en compressie” op pagina 465 Een bestand opslaan in de JPEG-indeling Via de opdracht Opslaan als kunt u CMYK- en RGB-afbeeldingen en afbeeldingen in grijswaarden opslaan in de JPEGindeling. (*.jpg). JPEG-bestanden worden gecomprimeerd door gegevens op selectieve wijze te verwijderen.
462 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren 3 Klik op OK. Meer Help-onderwerpen “PNG-indeling” op pagina 471 Een bestand opslaan in de GIF-indeling Via de opdracht Opslaan als kunt u RGB-afbeeldingen en afbeeldingen in de modi Geïndexeerde kleuren, Grijswaarden en Bitmap direct opslaan in de CompuServe GIF-indeling, ook wel bekend als GIF. De afbeelding wordt automatisch omgezet in de modus Geïndexeerde kleur.
463 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Kleurbeheer voor PostScript Hiermee zet u bestandsgegevens om naar de kleurruimte van de printer. Deze optie kan niet worden gebruikt als u de afbeelding wilt opnemen in een ander document met kleurbeheer. Opmerking: Alleen Level 3 PostScript-printers ondersteunen kleurbeheer voor PostScript bij CMYK-afbeeldingen.
464 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Een bestand opslaan in Photoshop Raw-indeling De Photoshop Raw-indeling is een bestandsindeling voor het overdragen van afbeeldingen tussen toepassingen en computerplatforms. De Photoshop Raw-indeling is niet hetzelfde als Camera Raw. 1 Kies Bestand > Opslaan als en kies vervolgens Photoshop Raw in de lijst Indeling.
465 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Meer Help-onderwerpen “Targa” op pagina 472 Lagen naar bestanden exporteren U kunt lagen exporteren en opslaan als afzonderlijke bestanden in verschillende indelingen, zoals PSD, BMP, JPEG, PDF, Targa en TIFF. Lagen krijgen automatisch een naam als ze worden opgeslagen. U kunt voor het genereren van namen opties instellen. 1 Kies Bestand > Scripts > Lagen exporteren naar bestanden.
466 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren JPEG (Joint Photographic Experts Group) Compressie met verlies, wordt ondersteund door de bestandsindelingen JPEG, TIFF, PDF en PostScript. Aanbevolen voor continutoonafbeeldingen zoals foto’s. JPEG maakt gebruik van compressie met verlies. U bepaalt de afbeeldingskwaliteit door een optie te kiezen in de lijst Kwaliteit. Sleep met de schuifregelaar of geef een waarde tussen 0 en 12 op in het tekstvak Kwaliteit.
467 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Photoshop 2.0-indeling (Mac OS) Met deze indeling kunt u een afbeelding openen in Photoshop 2.0 of een afbeelding exporteren naar een toepassing die alleen Photoshop 2.0-bestanden ondersteunt. Door een afbeelding op te slaan in de Photoshop 2.0indeling wordt de afbeelding samengevoegd en gaat informatie over lagen verloren. Photoshop DCS 1.0-indeling en Photoshop DCS 2.
468 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren In de headerparameter geeft u aan hoeveel bytes aan informatie in het bestand staan voordat de echte afbeeldingsinformatie begint. Met deze waarde bepaalt u het aantal nullen dat aan het begin van het bestand als tijdelijke aanduiding wordt opgenomen. Standaard is er geen header (headergrootte = 0). U kunt een header invoeren als u het bestand opent in de indeling Raw.
469 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren DICOM-indeling De DICOM-indeling (Digital Imaging and Communications in Medicine) wordt veel gebruikt voor de overdracht en opslag van medische afbeeldingen, zoals röntgenfoto's en scans. DICOM-bestanden bevatten zowel afbeeldingsgegevens als headers waarin informatie over de patiënt en de medische afbeelding zijn opgeslagen. U kunt DICOM-bestanden openen, bewerken en opslaan in Photoshop Extended.
470 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Meer Help-onderwerpen “Grote documenten opslaan” op pagina 449 OpenEXR-indeling OpenEXR (EXR) is een bestandsindeling die wordt gebruikt door de visuele-effectenindustrie voor afbeeldingen met een hoog dynamisch bereik. De filmindeling beschikt over een hoge kleurprecisie en een dynamisch bereik dat geschikt is voor de productie van bewegende beelden.
471 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren PICT-bestand De PICT-indeling wordt in Mac OS gebruikt als tussenliggende indeling voor het uitwisselen van bestanden tussen grafische programma's en paginaopmaakprogramma’s. De PICT-indeling ondersteunt RGB-afbeeldingen met één alfakanaal en afbeeldingen in de modi Geïndexeerde kleuren, Grijswaarden en Bitmap zonder alfakanalen.
472 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Radiance-indeling Radiance (HDR) is een bestandsindeling van 32 bits per kanaal die wordt gebruikt voor afbeeldingen met een hoog dynamisch bereik. Deze indeling was oorspronkelijk ontworpen voor het Radiance-systeem, een professioneel gereedschap voor het visualiseren van licht in virtuele omgevingen. In deze bestandsindeling wordt de hoeveelheid licht per pixel opgeslagen, in plaats van alleen de kleuren die op het scherm worden weergegeven.
473 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren WBMP-indeling WBMP is de standaardindeling voor het optimaliseren van afbeeldingen voor mobiele apparaten, zoals mobiele telefoons. WBMP ondersteunt 1-bits kleur. Dit betekent dat WBMP-afbeeldingen alleen zwarte en witte pixels bevatten. Metagegevens en notities Metagegevens Metagegevens zijn een aantal gestandaardiseerde gegevens over een bestand, zoals de auteursnaam, resolutie, kleurruimte, auteursrecht en toegepaste sleutelwoorden.
474 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Opmerkingen U kunt notities aan een afbeelding in Photoshop toevoegen. Dit is handig wanneer u opmerkingen over de kwaliteit, de productie of andere informatie aan de afbeelding wilt koppelen. Geschreven en gesproken notities worden in de afbeelding weergegeven als kleine, niet-afdrukbare pictogrammen. Deze zijn gekoppeld aan een plaats in de afbeelding, niet aan een laag.
475 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Notities verwijderen ❖ Selecteer het gereedschap Notitie en voer een van de volgende twee handelingen uit: • Als u één notitie wilt verwijderen, klikt u op de desbetreffende notitie in de afbeelding en daarna op het pictogram Notitie verwijderen in het deelvenster Notities. • Als u alle notities wilt verwijderen, klikt u op Alles wissen op de optiebalk.
476 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Er is geen bovengrens voor de pixelafmetingen bij het aanbrengen van een watermerk. Bestandscompressie Over het algemeen blijft een Digimarc-watermerk behouden bij compressiemethoden met verlies zoals JPEG. Het verdient echter aanbeveling om de afbeeldingskwaliteit zwaarder te laten wegen dan de bestandsgrootte (de instelling 4 of hoger voor een JPEG-compressie werkt het best).
477 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Inhoud voor volwassenen Hiermee geeft u aan dat de inhoud van de afbeelding alleen geschikt is voor volwassenen. (In Photoshop wordt met deze optie de toegang tot afbeeldingen die alleen voor volwassenen bestemd zijn, niet beperkt maar toekomstige versies van andere toepassingen kunnen de weergave ervan beperken.) 6 Voor Levensduur watermerk verschuift u de schuifregelaar of voert u een waarde in, zoals beschreven in de volgende sectie.
478 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Afbeeldingen voorbereiden voor paginaopmaakprogramma's De manier waarop u een afbeelding voorbereidt voor een paginaopmaakprogramma is afhankelijk van de bestandsindelingen die het programma ondersteunt: • Het is mogelijk Photoshop PSD-bestanden te plaatsen in Adobe InDesign 2.0 en hoger. U hoeft Photoshopafbeeldingen dan niet naar een andere bestandsindeling op te slaan of te exporteren.
479 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren • Als u de afbeelding in een bestand wilt plaatsen, maar een koppeling met het oorspronkelijke bestand wilt behouden, klikt u op Bestand > Plaatsen. Zoek het bestand in het dialoogvenster Plaatsen, selecteer de optie Koppelen en klik op Plaatsen. De afbeelding wordt gecentreerd in de geopende illustratie. Er verschijnt een rode X op de afbeelding om aan te geven dat de afbeelding is gekoppeld en niet kan worden bewerkt.
480 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren • Voor Afvlakking hoeft u geen waarde op te geven. De afbeelding wordt in dit geval afgedrukt volgens de standaardwaarden van de printer en dat geeft meestal goede resultaten. Als er fouten optreden bij het afdrukken, geeft u bij Afvlakking een andere waarde op, om te bepalen hoe de curve door PostScript wordt geïnterpreteerd.
481 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Paden exporteren naar Adobe Illustrator Met behulp van de opdracht Paden naar Illustrator kunt u paden uit Photoshop exporteren als bestanden voor Adobe Illustrator. Door paden op deze manier te exporteren, wordt het eenvoudiger illustraties die in Photoshop en Illustrator zijn gemaakt te combineren. Ook wordt het gemakkelijker om Photoshop-functies te gebruiken bij Illustrator-bestanden.
482 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afbeeldingen opslaan en exporteren Een gekoppelde of ingesloten afbeelding in een OLE-toepassing wijzigen en bijwerken 1 Dubbelklik op de gekoppelde of ingesloten afbeelding in het tekstverwerkingsprogramma of het paginaopmaakprogramma om Photoshop te starten (als dat nog niet is gebeurd) en open de afbeelding om deze te bewerken. 2 Wijzig de afbeelding naar keuze.
483 Hoofdstuk 15: Afdrukken Afdrukken vanuit Photoshop Klik op onderstaande koppelingen voor gedetailleerde informatie: Informatie over afdrukken Het maakt niet uit of u afdrukt op uw eigen desktopprinter of bestanden verzendt naar een drukvoorbereider. Het komt altijd van pas als u op de hoogte bent van enkele basisbeginselen, zodat het afdrukken soepeler verloopt en u het resultaat krijgt dat u verwacht.
484 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken • Als u een voorbeeld wilt zien van een afbeelding zoals die wordt afgedrukt op een apparaat waarvoor u een profiel hebt, gebruikt u de opdracht Kleuren proefdrukken. • Als u de kleuren die u ziet op het beeldscherm nauwkeurig wilt laten terugkomen op de afgedrukte pagina, dient u kleurbeheer op te nemen in uw workflow. Werk met een gekalibreerde, beschreven monitor.
485 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken A B C D E F Het dialoogvenster Afdrukken A. Afdruk voorvertonen B. Opties voor printer en afdruktaak instellen C. Afdrukstand instellen D. Afbeelding plaatsen en schalen E. Opties voor prepressuitvoer opgeven F. Opties voor kleurbeheer en proefdrukken opgeven 2 Selecteer de printer, het aantal exemplaren en de afdrukstand van het papier.
486 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Opmerking: Als u de waarschuwing krijgt dat uw afbeelding groter is dan het afdrukgebied van het papier, klikt u op Annuleren. Vervolgens kiest u Bestand > Afdrukken en selecteert u de optie Schaal passend maken voor medium. Als u het papierformaat en de indeling wilt wijzigen, klikt u op Afdrukinstellingen en probeert u het bestand nogmaals af te drukken. Printeropties instellen 1 Klik op Afdrukinstellingen in het dialoogvenster Afdrukken.
487 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken • Als u de afbeelding numeriek opnieuw wilt schalen, schakelt u Schaal passend maken voor medium uit en geeft u waarden op voor Hoogte en Breedte. • Selecteer Selectiekader en sleep een selectiekadergreep in het voorvertoningsgebied totdat u de gewenste schaling bereikt. Vectorgegevens afdrukken Als een afbeelding vectorafbeeldingen bevat, zoals vormen en tekst, kan Photoshop de vectorgegevens naar een PostScript-printer zenden.
488 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Kies Kleurbeheer om extra opties weer te geven. 3 Selecteer Document. Het profiel wordt tussen haakjes weergegeven op dezelfde regel. 4 Kies Printer beheert kleuren voor het verwerken van kleuren. 5 (Optioneel) Kies een rendering intent om kleuren om te zetten in de doelkleurruimte. Vele printerstuurprogramma's van andere printers dan PostScript-printers negeren deze optie en gebruiken de rendering intent Perceptueel.
489 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Afgedrukte kleuren laten bepalen door Photoshop Als u een aangepast kleurprofiel hebt voor een bepaalde combinatie van printer, inkt en papier, krijgt u waarschijnlijk betere resultaten wanneer u Photoshop de kleuren laat beheren dan wanneer u de printer dit laat doen. Zie De toepassing kleur laten bepalen tijdens het afdrukken. 1 Kies Bestand > Afdrukken. 2 Kies Kleurbeheer in het pop-upmenu. 3 Kies Photoshop beheert kleuren voor het verwerken van kleuren.
490 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Een proefdruk maken op papier Een proefdruk (ook wel een proefafdruk of simulatie) genoemd is een afgedrukte simulatie van hoe de uiteindelijke uitvoer van de drukpers eruit zal zien. Een proefdruk op papier wordt geproduceerd op een uitvoerapparaat dat minder kostbaar is dan een drukpers. Er zijn inkjetprinters die beschikken over de resolutie die nodig is voor het produceren van minder kostbare afdrukken die als proefdrukken kunnen worden gebruikt.
491 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Afbeeldingen afdrukken op een professionele drukpers Afbeeldingen voorbereiden voor drukken In Photoshop kunt u afbeeldingsbestanden voorbereiden voor offset-lithografie, digitaal afdrukken, gravures en andere professionele drukprocessen. Meestal wordt de workflow bepaald door de mogelijkheden van de drukvoorbereider. Neem voordat u begint aan een workflow voor professioneel afdrukken, contact op met het personeel van de drukkerij en vraag welke eisen zij hanteren.
492 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken A B C Olé No Moire D 177lpi 45o cyan magenta yellow black carnival series E F G H Paginamarkeringen A. Kleurverloopbalk B. Label C. Registratietekens D. Progressieve kleurenbalk E. Snijtekens hoek F. Snijtekens midden G. Beschrijving H. Ster-controle 1 Kies Bestand > Afdrukken. 2 Kies Uitvoer in het pop-upmenu.
493 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken uitvoer omgezet in een negatief en niet de afbeelding op het scherm. Als u scheidingen direct naar film afdrukt, wilt u waarschijnlijk een negatief, hoewel in veel landen het gebruik van filmpositieven gebruikelijk is. Vraag uw drukker of printshop welke u nodig hebt. U kunt de zijde met de emulsie bepalen door de film na ontwikkeling onder een felle lamp te bekijken. De matte zijde is de emulsie, de glanzende zijde is de basis.
494 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Opmerking: Afhankelijk van de aangewezen printer en de printerstuurprogramma’s, worden deze opties ook weergegeven in het dialoogvenster Afdrukinstellingen. Klik in Windows op de knop Eigenschappen om toegang te krijgen tot de opties van het printerstuurprogramma. In Mac OS gebruikt u het pop-upmenu in het dialoogvenster Afdrukinstellingen wanneer dat wordt weergegeven. 3 Klik op Afdrukken. Er wordt voor elke kleur in de afbeelding een kleurscheiding afgedrukt.
495 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Overvullen heeft tot doel onjuist uitgelijnde effen kleuren te corrigeren. In het algemeen is overvullen voor continutoonafbeeldingen zoals foto’s niet nodig. Bij te veel overvullen kan een omtrekeffect optreden. Deze problemen zijn mogelijk niet zichtbaar op het scherm, maar wel op de afdruk. Photoshop hanteert de volgende standaardregels voor overvullen: • Alle kleuren spreiden onder zwart. • Lichtere kleuren spreiden onder donkere kleuren.
496 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken De bestandsgrootte berekenen voordat u een afbeelding scant U kunt een tijdelijk bestand maken om de vereiste bestandsgrootte voor de uiteindelijke uitvoer van de scan te bepalen. 1 Kies Bestand > Nieuw in Photoshop. 2 Voer de breedte, de hoogte en de resolutie van de uiteindelijke afgedrukte afbeelding in. De resolutie moet 1,5 tot 2 keer zo hoog zijn als de rasterfrequentie waarmee u wilt afdrukken. Zorg dat de modus waarin u wilt scannen is geselecteerd.
497 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken 5 Klik op het kleurvakje (effen vierkantje) om de Kleurkiezer te openen, klik op de knop Kleurenbibliotheken en selecteer een inktboek en een kleur in het dialoogvenster. Opmerking: Als u volledig verzadigde kleuren wilt, geeft u de inkten op in aflopende volgorde: de donkerste bovenaan, de lichtste onderaan. 6 Klik op het curvevak naast het kleurvak en pas de duotooncurve voor elke inkt aan. 7 Stel de overdrukkleuren indien nodig in. 8 Klik op OK.
498 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Overdrukkleuren opgeven Overdrukkleuren zijn twee ongerasterde inkten die over elkaar worden afgedrukt. Wanneer u de kleur cyaan bijvoorbeeld over de kleur geel afdrukt, is de resulterende overdruk een groene kleur. Zowel de volgorde waarin de inkten worden afgedrukt, als de verschillen tussen inkten en papier onderling zijn van grote invloed op het uiteindelijke resultaat.
499 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Duotonen afdrukken Zowel de volgorde waarin de inkten worden afgedrukt als de rasterhoeken die u gebruikt, zijn bij het maken van duotonen van zeer grote invloed op de uiteindelijke uitvoer. (Wijzig, indien nodig, de rasterhoeken in de RIP van de printer.) U hoeft geen duotoonafbeeldingen in CMYK om te zetten om scheidingen af te drukken.
500 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Meer Help-onderwerpen “Informatie over kanalen” op pagina 250 “Kleurscheidingen afdrukken vanuit Photoshop” op pagina 493 Nieuw steunkleurkanaal maken U kunt een nieuw steunkleurkanaal maken of een bestaand alfakanaal omzetten in een steunkleurkanaal. 1 Kies Venster > Kanalen om het deelvenster Kanalen te openen. 2 Maak of laad een selectie wanneer u een geselecteerd gebied met een steunkleur wilt vullen.
501 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Meer Help-onderwerpen “Een steunkleur kiezen” op pagina 110 Een alfakanaal omzetten in een steunkleurkanaal 1 Als er een selectie voorkomt in de afbeelding, kiest u Selecteren > Deselecteren. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Dubbelklik in het deelvenster Kanalen op de miniatuur van het alfakanaal. • Selecteer het alfakanaal in het deelvenster Kanalen en kies Kanaalopties in het deelvenstermenu. 3 Selecteer Steunkleur.
502 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Afdrukken Steunkleurkanalen verenigen In de RGB- of CMYK-kleurmodus kunt u steunkleurkanalen verwijderen en deze samenvoegen tot standaardkleurkanalen. Als u steunkleurkanalen samenvoegt in de CMYK-modus, komen de resulterende kleuren meestal niet precies overeen met de oorspronkelijke steunkleuren, aangezien CMYK-inkten niet hetzelfde bereik aan kleuren kunnen produceren als steunkleurinkten. 1 Selecteer het steunkleurkanaal in het deelvenster Kanalen.
503 Hoofdstuk 16: Webafbeeldingen Werken met webafbeeldingen Met de webgereedschappen van Photoshop kunt u heel eenvoudig de elementen van uw webpagina's maken of volledige webpagina's uitvoeren in vooraf ingestelde of aangepaste indelingen. • Met lagen en segmenten kunt u webpagina's en de interface-elementen voor deze pagina's ontwerpen. • Met laagsamenstellingen kunt u experimenteren met verschillende paginasamenstellingen of kunt u verschillende versies van een pagina exporteren.
504 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen Op www.adobe.com/go/lrvid4043_dw_nl vindt u een video over het ontwerpen van websites met Photoshop en Dreamweaver. Exporteren naar Zoomify U kunt afbeeldingen met een hoge resolutie op het web plaatsen. Gebruikers kunnen dan pannen en zoomen om meer details te zien. Afbeeldingen van standaardgrootte worden net zo snel gedownload als een JPEG-bestand van vergelijkbare grootte.
505 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen 2 Open het gewenste bestand in een HTML-bewerkingstoepassing en kies Bewerken > Plakken. Webpagina's segmenteren Segmenten verdelen een afbeelding in kleinere afbeeldingen die opnieuw worden samengesteld op een webpagina met behulp van een HTML-tabel of CSS-lagen.
506 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen Segmenten die zijn gemaakt met het gereedschap Segment worden gebruikerssegmenten genoemd en segmenten die zijn gemaakt op basis van een laag worden op lagen gebaseerde segmenten genoemd. Als u een nieuw gebruikerssegment of een nieuw op lagen gebaseerd segment maakt, worden er aanvullende automatische segmenten gegenereerd voor de overige gebieden van de afbeelding.
507 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen 3 Sleep over het gebied waar u een segment wilt maken. Houd Shift ingedrukt om van het segment een zuiver vierkant te maken. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep om vanuit het middelpunt te tekenen. Gebruik Weergave > Magnetisch om een nieuw segment uit te lijnen op een hulplijn of op een ander segment in de afbeelding. Zie “Gebruikerssegmenten verplaatsen, vergroten, verkleinen en uitlijnen” op pagina 509.
508 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen Segmenten en segmentopties weergeven U kunt segmenten weergeven in Photoshop en in het dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten. Aan de hand van de volgende kenmerken kunt u de verschillende segmenten van elkaar onderscheiden: Segmentlijnen Hiermee worden de grenzen van het segment gedefinieerd.
509 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen Nadat u de kleur hebt gewijzigd, worden de geselecteerde segmentlijnen automatisch weergegeven in een contrasterende kleur. Segmenten wijzigen Een of meerdere segmenten selecteren Ga op een van de volgende manieren te werk: • Selecteer het gereedschap Segmentselectie en klik op het segment in de afbeelding. Als u werkt met overlappende segmenten, klikt u op de zichtbare sectie van een onderliggend segment om het te selecteren.
510 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen Opmerking: Het standaardnulpunt van de liniaal is de linkerbovenhoek van de afbeelding. B Hiermee geeft u de breedte van het segment op. H Hiermee geeft u de hoogte van het segment op. Segmenten magnetisch uitlijnen op een hulplijn, een gebruikerssegment of een ander object 1 Selecteer de gewenste opties in het submenu Weergave > Magnetisch. 2 Kies Weergave > Magnetisch. Een vinkje geeft aan dat de optie is ingeschakeld.
511 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen Een segment kopiëren en plakken U kunt een geselecteerd segment kopiëren en plakken binnen dezelfde afbeelding, naar een andere afbeelding of naar een andere toepassing, zoals Dreamweaver. Wanneer u een segment kopieert, worden alle lagen binnen de segmentgrenzen ook gekopieerd (en niet alleen de actieve laag). 1 Selecteer een of meerdere segmenten met het gereedschap Segmentselectie. 2 Kies Bewerken > Kopiëren.
512 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen A B C D Opties voor stapelvolgorde A. Naar voorgrond B. Naar voren C. Naar achteren D. Naar achtergrond Gebruikerssegmenten uitlijnen en verdelen U kunt gebruikerssegmenten uitlijnen op een rand of op de middelpunten en ze gelijkmatig langs de verticale of horizontale as verdelen. Als u gebruikerssegmenten uitlijnt en verdeelt, kunt u eventuele overbodige automatische segmenten verwijderen en zo een kleiner, efficiënter HTML-bestand genereren.
513 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen Alle segmenten vergrendelen Door segmenten te vergrendelen voorkomt u dat u per ongeluk wijzigingen aanbrengt in bijvoorbeeld de grootte of positie. ❖ Kies Weergave > Segmenten vergrendelen. Segmentopties Het dialoogvenster Segmentopties weergeven Ga op een van de volgende manieren te werk: • Dubbelklik op een segment met het gereedschap Segmentselectie. • Selecteer het gereedschap Segmentselectie en klik op de knop Segmentopties op de optiebalk.
514 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen De geselecteerde achtergrondkleur is niet zichtbaar. U moet de afbeelding in een browser weergeven om het effect van een achtergrondkleur te bekijken. 1 Selecteer een segment. Als u in het dialoogvenster Opslaan voor web en apparaten werkt, dubbelklikt u op het segment met het gereedschap Segmentselectie om het dialoogvenster Segmentopties weer te geven. 2 In het dialoogvenster Segmentopties selecteert u een achtergrondkleur in het pop-upmenu Achtergrond.
515 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Webafbeeldingen HTML-tekst aan een segment toevoegen Wanneer u een segment kiest van het type Geen afbeelding, kunt u tekst invoeren die in het segmentgebied van de resulterende webpagina moet worden weergegeven. U kunt niet-opgemaakte tekst invoeren of tekst die is opgemaakt met standaard HTML-labels. U kunt ook opties voor verticale en horizontale uitlijning selecteren. Raadpleeg documentatie met betrekking tot HTML voor meer informatie over specifieke HTML-labels.
516 Hoofdstuk 17: Video en animatie Video en animatie in Photoshop Videolagen in Photoshop Extended Een video over werken met videolagen vindt u op www.adobe.com/go/vid0027_nl. Met Photoshop Extended kunt u afzonderlijke frames uit video- en bestanden met reeksen afbeeldingen bewerken. U kunt de Photoshop-gereedschappen gebruiken om video te bewerken en in video te tekenen, maar u kunt ook filters, maskers, transformaties, laagstijlen en overvloeimodi toepassen.
517 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie QuickTime-videoindelingen • MPEG-1 (.mpg of .mpeg) • MPEG-4 (.mp4 of .m4v) • MOV • AVI • MPEG-2 wordt ondersteund als een MPEG-2-encoder op uw computer is geïnstalleerd. Indelingen voor reeksen afbeeldingen • BMP • DICOM • JPEG • OpenEXR • PNG • PSD • Targa • TIFF • Cineon en JPEG 2000 worden ondersteund als de desbetreffende plug-ins. zijn geïnstalleerd. Zie “Plug-ins” op pagina 53 voor meer informatie over plug-ins en het installeren ervan.
518 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie A B C D E F G H I Deelvenster Animatie (framemodus) A. Het eerste frame selecteren B. Het vorige frame selecteren C. Animatie afspelen D. Het volgende frame selecteren E. Animatieframes tussenvoegen F. Geselecteerde frames selecteren G. Geselecteerde frames verwijderen H. Overgaan op de tijdlijnmodus (alleen Photoshop Extended) I.
519 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Functies in de tijdlijnmodus (Photoshop Extended) In de tijdlijnmodus bevat het deelvenster Animatie onder andere de volgende functies: Indicator voor frames in cachegeheugen Frames in het cachegeheugen worden aangeduid door een groene balk. Track voor opmerkingen Kies Tijdlijncommentaar bewerken in het deelvenstermenu om bij de huidige tijd een tekstopmerking te typen. Opmerkingen worden weergegeven als pictogrammen in de track voor pictogrammen.
520 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer een optie voor de grootte. • (Photoshop Extended) Selecteer Geen in de tijdlijnmodus als u alleen laagnamen wilt weergeven. Schakelen tussen tijdlijneenheden (Photoshop Extended) In Photoshop Extended kunt u de tijdlijn van het deelvenster Animatie weergeven in framenummers of in tijdcodeeenheden. • Kies Deelvensteropties in het menu van het deelvenster Animatie en selecteer Framenummer of Tijdcode.
521 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Belangrijk: Het is mogelijk dat u enkele geïnterpoleerde keyframes kwijtraakt wanneer u een tijdlijnanimatie omzet in een frameanimatie. De weergave van de animatie verandert dan echter niet. ❖ Voer in het deelvenster Animatie een van de volgende handelingen uit: • Klik op het pictogram Omzetten in frameanimatie • Klik op het pictogram Omzetten in tijdlijnanimatie . .
522 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Deze veilige zones zijn nuttig wanneer u afbeeldingen bewerkt voor uitzendingen en videotapes. De meeste in de handel verkrijgbare tv's maken gebruik van een proces dat overscan wordt genoemd en waarbij de buitenste randen van het beeld worden weggesneden, zodat het middelste gedeelte van het beeld kan worden vergroot. De hoeveelheid overscan is echter niet hetzelfde voor alle tv's.
523 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Verhoudingen De frameverhouding beschrijft de verhouding tussen de breedte en de hoogte in de afmetingen van een afbeelding. DV NTSC heeft bijvoorbeeld een frameverhouding van 4:3 (een breedte van 4,0 en een hoogte van 3,0). De meeste breedbeeldframes hebben een frameverhouding van 16:9. Sommige videocamera's kunnen verschillende frameverhoudingen opnemen. Vele camera's met een breedbeeldmodus gebruiken de verhouding 16:9.
524 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie A B C Pixelverhoudingen en frameverhoudingen A. Afbeelding met vierkante pixels met een verhouding van 4:3 weergegeven op een (computer)scherm met vierkante pixels met een verhouding van 4:3 B. Afbeelding met vierkante pixels met een verhouding van 4:3 op de juiste wijze geïnterpreteerd voor weergave op een (tv-)scherm met niet-vierkante pixels met een verhouding van 4:3 C.
525 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Cirkel in NTSC DV-document (720 x 480 pixels) weergegeven op een computerbeeldscherm (vierkante pixels) met Correctie pixelverhouding ingeschakeld (boven) en Correctie pixelverhouding uitgeschakeld (onder) U kunt een afbeelding tegelijk bekijken met Correctie pixelverhouding ingeschakeld en uitgeschakeld. Zorg dat de afbeelding met niet-vierkante pixels is geopend en dat Correctie pixelverhouding is ingeschakeld.
526 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Meer Help-onderwerpen “Taken automatiseren” op pagina 617 Pixelverhouding aanpassen U kunt een aangepaste pixelverhouding maken in bestaande documenten, of pixelverhoudingen verwijderen of opnieuw instellen die eerder aan een document zijn toegewezen. Een pixelverhouding toewijzen aan een bestaand document ❖ Zorg dat er een document is geopend en kies Weergave > Pixelverhouding.
527 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Voordat u een gelaagd Photoshop-bestand exporteert voor gebruik in After Effects, voert u een van de volgende handelingen uit om het genereren van een voorvertoning en bestandsweergave te versnellen en om problemen bij het importeren en bijwerken van Photoshop-lagen te voorkomen. • Deel de lagen in en geef ze een naam.
528 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Reeksen afbeeldingen importeren (Photoshop Extended) Wanneer u een map met bestanden met reeksen afbeeldingen importeert, wordt iedere afbeelding een frame in een videolaag. Een video over reeksen afbeeldingen vindt u op www.adobe.com/go/vid0026_nl. 1 Zorg ervoor dat de afbeeldingsbestanden in één map staan en een opeenvolgende naam hebben. De map mag alleen de afbeeldingen bevatten die u als frames wilt gebruiken.
529 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie U kunt video ook rechtstreeks plaatsen vanuit Adobe Bridge. Selecteer het videobestand en kies Bestand > Plaatsen > In Photoshop.
530 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie • Voer een framesnelheid in om het aantal videoframes op te geven dat per seconde wordt afgespeeld. • Als u kleurbeheer wilt gebruiken voor de frames of afbeeldingen in een videolaag, kiest u een profiel in het menu Kleurprofiel. Alfakanalen interpreteren in video en reeksen afbeeldingen Video en reeksen afbeeldingen met alfakanalen kunnen direct of geïntegreerd zijn.
531 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie 2 Verplaats de huidige-tijdindicator naar het videoframe dat u wilt bewerken. 3 (Optioneel) Als u de bewerkingen op een aparte laag wilt uitvoeren, kiest u Lagen > Videolagen > Nieuwe lege videolaag. 4 Selecteer het penseel dat u wilt gebruiken en pas uw bewerkingen toe op het frame. Bij tekenen op een videolaag blijft de afbeelding intact.
532 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer een videolaag in het deelvenster Lagen of het deelvenster Animatie en verplaats de huidige-tijdindicator naar het frame waarvan u een monster wilt nemen. • Open de afbeelding waarvan u een monster wilt nemen. 3 Plaats de aanwijzer in een geopende afbeelding of in een geopend frame, houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik om het monsterpunt in te stellen.
533 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Kleurbeheer in videolagen (Photoshop Extended) In Photoshop Extended kunt u tekenen op videolagen met gereedschappen zoals het gereedschap Penseel of het gereedschap Kloonstempel. Als er geen kleurprofiel aan de videolaag is toegewezen, worden deze pixelbewerkingen opgeslagen met de kleurruimte van het bestand en blijft het beeldmateriaal ongewijzigd.
534 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie • Kies Bewerken > Transformatie en selecteer de gewenste transformatie in het submenu. Als de videolaag geen slim object is, wordt u gevraagd de laag te converteren. Meer Help-onderwerpen “Objecten transformeren” op pagina 193 “Informatie over slimme objecten” op pagina 300 Nieuwe videolagen maken U kunt nieuwe videolagen maken door een videobestand toe te voegen als een nieuwe laag of door een lege laag te maken.
535 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Opmerking: De beste resultaten krijgt u als u de laagduurbalk sleept nadat u deze hebt bijgesneden. Lagen (in de tijdlijnmodus); de laagduurbalk is geselecteerd en kan worden gesleept • Verplaats de huidige-tijdindicator naar het frame dat u als het nieuwe begin- of eindpunt wilt instellen en kies Beginpunt laag bijsnijden naar huidige tijd of Eindpunt laag bijsnijden naar huidige tijd in het menu van het deelvenster Animatie.
536 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Het werkgebied optillen (Photoshop Extended) U kunt een gedeelte van het beeldmateriaal in geselecteerde lagen verwijderen. Er blijft dan een tussenruimte over die dezelfde duur heeft als het verwijderde gedeelte. 1 Selecteer de lagen die u wilt bewerken. 2 Stel in het deelvenster Animatie het werkgebied zo in dat u de duur kunt opgeven van de geselecteerde lagen die u wilt verwijderen. 3 Kies Werkgebied optillen in het menu van het deelvenster Animatie.
537 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Oorspronkelijke laag voordat de opdracht Laag splitsen is gebruikt De twee resulterende lagen nadat de opdracht Laag splitsen is gebruikt Lagen groeperen in een video of animatie (Photoshop Extended) Als u veel lagen toevoegt aan uw video of animatie, is het wellicht handig deze in te delen in een hiërarchie. De gemakkelijkste manier is door de lagen te groeperen. In gegroepeerde lagen blijven de frames in uw video of animatie behouden.
538 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Opmerking: Als u meer dan één videolaag tegelijk wilt omzetten in pixels, selecteert u de lagen in het deelvenster Lagen en verplaatst u de huidige-tijdindicator naar het frame dat u wilt behouden in de bovenste videolaag. Vervolgens kiest u Laag > Omzetten in pixels > Lagen. Frameanimaties maken Workflow voor het maken van frameanimaties In Photoshop kunt u animatieframes maken met het deelvenster Animatie. Elk frame staat voor een aantal lagen.
539 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie • Wijzig de positie van de objecten of lagen, zodat de laaginhoud beweegt. • Wijzig de dekking van de laag om de inhoud meer of minder te laten vervagen. • Wijzig de overvloeimodus van lagen. • Voeg een stijl toe aan lagen. In Photoshop vindt u gereedschappen voor het behouden van de eigenschappen van een laag in alle frames. Zie “Kenmerken van lagen in animaties wijzigen” op pagina 541. 7. Voeg desgewenst meer frames toe en bewerk lagen.
540 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Animatieframes selecteren Voordat u met een frame kunt werken, moet u het als huidig frame selecteren. De inhoud van het huidige frame verschijnt in het documentvenster. In het deelvenster Animatie wordt het huidige frame aangegeven door een smalle rand (binnen de schaduwmarkering van de selectie) rond de miniatuur van het frame. Geselecteerde frames worden aangegeven met een schaduwmarkering rond de frameminiaturen.
541 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie • Wanneer u geselecteerde frames wilt verwijderen, selecteert u Frame verwijderen in het menu van het deelvenster Animatie. Vervolgens klikt u op de knop met de prullenbak en op Ja om het verwijderen te bevestigen. U kunt het geselecteerde frame ook naar de knop met de prullenbak slepen.
542 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Lagen kopiëren en plakken tussen frames Als u wilt begrijpen wat er gebeurt wanneer u een frame kopieert en plakt, kunt u een frame het beste zien als een duplicaatversie van een afbeelding met een bepaalde laagconfiguratie. Wanneer u een frame kopieert, kopieert u ook de configuratie van de lagen (waaronder de zichtbaarheidsinstelling, positie en andere eigenschappen van een laag). Wanneer u een frame plakt, past u die laagconfiguratie toe op het doelframe.
543 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Tussenvoegen gebruiken om de tekst te verplaatsen 1 (Photoshop Extended) Zorg ervoor dat het deelvenster Animatie is geopend in de frameanimatiemodus. 2 Als u tussenvoegen wilt toepassen op een specifieke laag, selecteert u de desbetreffende laag in het deelvenster Lagen. 3 Selecteer één frame of meerdere aaneengesloten frames.
544 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie 8 Typ een waarde in het vak Toe te voegen frames of kies het aantal frames met behulp van de pijl-omhoog of - omlaag. (Deze optie is niet beschikbaar als u meer dan twee frames hebt geselecteerd.) 9 Klik op OK. Lagen verbergen in frames van een animatie Wanneer u een nieuwe laag maakt, is deze in alle frames van een animatie standaard zichtbaar.
545 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie A B Frameverwijderingsmethoden A. Frame met achtergrondtransparantie met de optie Terug naar achtergrond B. Frame met achtergrondtransparantie met de optie Niet verwijderen Het pictogram Verwijderingsmethode geeft aan of het frame is ingesteld op Niet verwijderen of op Verwijderen . (Als de verwijderingsmethode op Automatisch is ingesteld, verschijnt er geen pictogram.
546 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Een volledige animatie verwijderen 1 (Photoshop Extended) Zorg ervoor dat het deelvenster Animatie is geopend in de frameanimatiemodus. 2 Selecteer Animatie verwijderen in het menu van het deelvenster Animatie.
547 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie 4. Voeg inhoud aan de laag toe. 5. (Optioneel) Voeg een laagmasker toe. U kunt een laagmasker gebruiken als u slechts een gedeelte van de laaginhoud wilt weergeven. Desgewenst kunt u het laagmasker van animatie voorzien om gedurende een tijdsperiode verschillende delen van de laaginhoud weer te geven. Zie “Laagmaskers toevoegen” op pagina 311. 6. Verplaats de huidige-tijdindicator naar het gewenste frame of de gewenste tijd voor het eerste keyframe.
548 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Meer Help-onderwerpen “Schakelen tussen animatiemodi (Photoshop Extended)” op pagina 520 “Een interpolatiemethode kiezen (Photoshop Extended)” op pagina 548 “Met de hand getekende animaties maken (Photoshop Extended)” op pagina 550 Keyframes gebruiken om laageigenschappen van animatie te voorzien (Photoshop Extended) U kunt verschillende laageigenschappen voorzien van animatie, zoals de positie, dekking en stijl.
549 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Ga als volgt te werk om de interpolatiemethode voor een keyframe te kiezen: 1 Selecteer een of meer keyframes in het deelvenster Animatie. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik met de rechtermuisknop op een geselecteerd keyframe en kies Lineaire interpolatie of Interpolatie bewaren in het contextmenu. • Open het menu van het deelvenster Animatie en kies Interpolatie keyframe > Lineaire interpolatie of Interpolatie keyframe > Bewaren.
550 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie U kunt slechts keyframes van één laag tegelijk kopiëren. Wanneer u keyframes in een andere laag plakt, worden ze in de corresponderende eigenschap in de doellaag weergegeven. Het vroegste keyframe wordt bij de huidige tijd weergegeven en de andere keyframes volgen in de juiste volgorde. De keyframes blijven na het plakken geselecteerd, zodat u ze ogenblikkelijk kunt verplaatsen in de tijdlijn.
551 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Lege videoframes invoegen, verwijderen of dupliceren (Photoshop Extended) U kunt een leeg videoframe toevoegen aan of verwijderen uit een lege videolaag. U kunt ook bestaande (getekende) frames in lege videolagen dupliceren. 1 Selecteer in het deelvenster Animatie de lege videolaag en verplaats de huidige-tijdindicator vervolgens naar het gewenste frame.
552 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie A B C Semi-transparante lagen A. Huidig frame met één volgend frame B. Huidig frame met één vorig en één volgend frame C. Huidig frame met één vorig frame Meer Help-onderwerpen “Beschrijvingen van de overvloeimodi” op pagina 342 Een uit meerdere lagen bestaande animatie openen U kunt ook animaties openen die in oudere versies van Photoshop zijn opgeslagen als gelaagde Photoshop-bestanden (.PSD).
553 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Voorvertoningen weergeven van video en animaties Een voorvertoning van een frameanimatie weergeven 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op de knop Afspelen in het deelvenster Animatie. • Gebruik de spatiebalk om de animatie af te spelen en te pauzeren. De animatie wordt in het documentvenster weergegeven. De animatie wordt oneindig herhaald, tenzij u in het dialoogvenster Afspeelopties een andere herhalingswaarde hebt opgegeven.
554 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Een voorvertoning weergeven van video- of tijdlijnanimaties (Photoshop Extended) U kunt een voorvertoning van uw video of animatie weergeven in het documentvenster. Photoshop maakt gebruik van het RAM-geheugen om tijdens het uitvoeren van bewerkingen een voorvertoning weer te geven van de video of animatie.
555 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie De plug-in Voorvertoning video biedt ondersteuning voor RGB-, grijswaarden- en geïndexeerde-kleurafbeeldingen. (Met de plug-in zet u afbeeldingen met 16 bits per kanaal om in afbeeldingen met 8 bits per kanaal.) Deze plug-in ondersteunt geen alfakanalen. Transparantie wordt zwart weergegeven. Opmerking: De plug-in vergrendelt het weergaveapparaat niet.
556 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie deze banden links of rechts van de afbeelding weergegeven. Op deze manier worden de verhoudingen van het scherm gehandhaafd zonder dat de afbeelding vervormd raakt. 5 Kies een optie in het menu Afbeeldingsgrootte om op te geven of de pixels van het document moeten worden geschaald naar het scherm van het apparaat: Niet schalen Er wordt geen verticale schaling op de afbeelding toegepast.
557 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie 3 Stel de volgende opties in: Selectiekader Hiermee snijdt u ieder frame bij zodat dit past in het gebied dat sinds het vorige frame is gewijzigd. Animatiebestanden die u met deze optie hebt gemaakt, zijn kleiner, maar niet compatibel met GIFbewerkingsprogramma’s die deze optie niet ondersteunen. Deze optie is standaard geselecteerd en wordt aanbevolen.
558 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Momenteel geselecteerde frames Hiermee worden de frames gerenderd die zijn geselecteerd op de werkgebiedbalk in het deelvenster Animatie. 8 (Optioneel) Stel renderopties in: Alfakanaal Hiermee bepaalt u hoe alfakanalen worden gerenderd. (Deze optie is alleen beschikbaar bij indelingen die ondersteuning bieden voor alfakanalen, zoals PSD of TIFF).
559 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie 3G-exportinstellingen Voor meer informatie over 3G-instellingen zoekt u naar 3G op de website van Apple Computer. Bestandsindeling 3GPP en 3GPP2 zijn standaarden voor het maken, leveren en afspelen van multimedia via snelle draadloze netwerken van de derde generatie. 3GPP is geschikt voor GSM-netwerken en 3GPP2 is geschikt voor CDMA 2000-netwerken. 3GPP (Mobile MP4), 3GPP2 (EZmovie) en AMC (EZmovie) zijn bestemd voor specifieke netwerken.
560 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Streaming Kies Streaming in het pop-upmenu onder het menu Bestandsindeling en geef de volgende instellingen op: • Streaming activeren Hiermee maakt u een bestand voor RTSP-streaming naar QuickTime Player. Met deze optie wordt een track met hints gemaakt (instructies voor het streamen van een bestand). • Voor server optimaliseren Hiermee kan de server het bestand sneller verwerken. Het bestand wordt dan wel groter.
561 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie volgende te veel is gewijzigd. Meestal is één keyframe na elke 5 seconden (vermenigvuldig het aantal frames per seconde met vijf) voldoende. Als u een bestand voor RTSP-streaming maakt en u weet niet zeker hoe betrouwbaar het netwerk is waarmee het bestand wordt geleverd, kunt u wellicht de keyframefrequentie verhogen tot één keyframe na elke seconde of na elke 2 seconden. Max.
562 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie Zie ook “Bestanden opslaan in en exporteren naar andere indelingen” op pagina 460 en “Bestandsindelingen” op pagina 465 voor meer informatie over de specifieke bestandsindelingen en de daarbij behorende opties. MPEG-4 exportinstellingen opgeven (Photoshop Extended) 1 Selecteer Export QuickTime in het dialoogvenster Video renderen en kies MPEG-4 in het pop-upmenu. Klik vervolgens op Instellingen.
563 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie QuickTime-filminstellingen opgeven (Photoshop Extended) 1 Selecteer Export QuickTime in het dialoogvenster Video renderen en kies QuickTime-film in het pop-upmenu. 2 Klik op de knop Instellingen. 3 Zorg ervoor dat Video is geselecteerd in het dialoogvenster Filminstellingen. Belangrijk: In het dialoogvenster Filminstellingen staan geluidsopties, maar u kunt de geluidsinstellingen niet aanpassen.
564 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Video en animatie exportkwaliteit overeen te laten komen met de kwaliteitsinstelling voor de bron. Bij een kwaliteitsinstelling die hoger is dan de kwaliteit van het origineel, wordt de kwaliteit niet hoger, maar kan het renderen meer tijd in beslag nemen. Opmerking: de opties voor de compressiemethode zijn niet beschikbaar voor de codec Component Video.
565 Hoofdstuk 18: 3D De 3D-werkruimte (Photoshop Extended) 3D-bestanden leren begrijpen en weergeven (Photoshop Extended) U kunt in Photoshop 3D-modellen plaatsen en animeren, structuren en belichting bewerken en kiezen uit verschillende rendermodi. 3D-basisbegrippen 3D-bestanden bestaan uit de volgende onderdelen: Netten Netten zorgen voor de onderliggende structuur van een 3D-model. Een net wordt vaak weergegeven als een draadframe.
566 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Meer Help-onderwerpen “3D-object- en cameragereedschappen (Photoshop Extended)” op pagina 566 “Overzicht van het 3D-deelvenster (Photoshop Extended)” op pagina 569 “Tekenen en structuren bewerken in 3D (Photoshop Extended)” op pagina 580 “3D maken, combineren en omzetten (Photoshop Extended)” op pagina 586 “3D renderen en opslaan (Photoshop Extended)” op pagina 594 3D-object- en cameragereedschappen (Photoshop Extended) De 3D-objectgereedschappen en de 3D-cameragereedschappen w
567 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Klik op Terug naar standaardweergave herstellen. op de optiebalk om de oorspronkelijke weergave van het model te Typ rechts van de optiebalk waarden als u de positie, rotatie of schaling op numerieke wijze wilt aanpassen. De 3D-camera verplaatsen U kunt de 3D-cameragereedschappen gebruiken om het gezichtspunt van de camera te verplaatsen terwijl de positie van het 3D-object ongewijzigd blijft.
568 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D • Als u een aangepaste weergave wilt toevoegen, plaatst u de 3D-camera met behulp van de 3Dcameragereedschappen in de gewenste positie en klikt u op Opslaan op de optiebalk. U keert terug naar de standaardcameraweergave door een 3D-cameragereedschap te selecteren en te klikken op het pictogram Oorspronkelijke camerapositie herstellen op de optiebalk.
569 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D • U roteert het item door op het gebogen rotatiesegment net binnen een aspunt te klikken. Er verschijnt een gele cirkel die het rotatievlak aangeeft. Sleep met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in rond het midden van de 3D-as. U roteert geleidelijker door de muis verder van het midden van de 3D-as te verplaatsen. • U vergroot of verkleint het item door de middenkubus in de 3D-as omhoog of omlaag te slepen.
570 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Het 3D-deelvenster weergeven ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Venster > 3D. • Dubbelklik op het pictogram 3D-laag in het deelvenster Lagen. • Kies Venster > Werkruimte > 3D. De weergegeven 3D-opties filteren ❖ Klik op de knop Scène, Net, Materiaal of Lichten boven aan het 3D-deelvenster. Een 3D-net of licht tonen of verbergen ❖ Klik op het oogpictogram naast het net- of lichtitem in de bovenste sectie van het 3D-deelvenster.
571 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Wanneer u materialen of netten selecteert in het deelvenster, verschijnt er een kleurenomtrek in het documentvenster, zodat u het actieve item gemakkelijk kunt herkennen. Als u de kleur van 3D-overlays, zoals materiaal- en netomtrekken, wilt wijzigen, past u de opties aan in het gedeelte 3D van het dialoogvenster Voorkeuren. A B Geselecteerde items worden in het documentvenster gemarkeerd met een omtrek A. Materialen worden omringd door een gekleurde lijn B.
572 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Tekenen op Wanneer u rechtstreeks in het 3D-model tekent, kunt u in dit menu kiezen op welke structuurafbeelding er moet worden getekend. Zie “Tekenen in 3D-modellen (Photoshop Extended)” op pagina 580. U kunt ook de doelstructuur kiezen in het menu 3D > 3D-verfmodus. Globale omgevingskleur Hiermee stelt u de kleur voor het algemene omgevingslicht in dat zichtbaar is op reflecterende oppervlakten. Deze kleur is van invloed op de omgevingskleur voor specifieke materialen.
573 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Instellingen 3D-net (Photoshop Extended) Elk net in het 3D-model staat op een afzonderlijke lijn in de bovenste sectie van het 3D-deelvenster. Selecteer een net om in de onderste sectie van het 3D-deelvenster de instellingen van en de informatie over het net te openen. De informatie gaat onder andere over het aantal materialen en structuren die op het net zijn toegepast, alsmede het aantal hoekpunten en vlakken van het net.
574 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D A B C E D F Een geselecteerd materiaal en de bijbehorende structuurafbeeldingen. A. Materiaalopties weergeven B. Geselecteerd materiaal C. Materiaalkiezer D. Neerzet- en selectiegereedschappen voor materialen E. Pictogram menu Structuurafbeelding F. Typen structuurafbeeldingen Voor een geselecteerd materiaal in de bovenste sectie van het 3D-deelvenster staan in de onderste sectie de structuurafbeeldingen die door dat materiaal worden gebruikt.
575 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Het reliëf valt het meest op wanneer er recht en niet schuin naar het oppervlak wordt gekeken. Normaal Net zoals bij een reliëfafbeelding wordt het oppervlak gedetailleerder wanneer u een normaalafbeelding (Engels: "normal map") gebruikt. In tegenstelling tot een reliëfafbeelding die is gebaseerd op een grijswaardenafbeelding met één kanaal, is een normaalafbeelding gebaseerd op een RGB-afbeelding met meerdere kanalen.
576 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Monsters van materialen nemen en deze direct toepassen op objecten Het gereedschap 3D-materiaal slepen werkt eigenlijk net zo als het traditionele gereedschap Emmertje. U kunt dus monsters nemen van materialen en deze rechtstreeks toepassen op 3D-objecten. 1 Selecteer het gereedschap 3D-materiaal slepen in het 3D-deelvenster. 2 Plaats de muisaanwijzer boven het 3D-object in het documentvenster.
577 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D • Klik op het pictogram van het pop-upmenu en kies Naam van materiaal wijzigen of Materiaal verwijderen als u geselecteerde voorinstellingen wilt hernoemen of verwijderen. • Klik op het pictogram van het pop-upmenu en kies Materialen opslaan om de actieve groep met voorinstellingen op te slaan. • Klik op het pictogram van het pop-upmenu als u een andere groep wilt weergeven.
578 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Een structuurafbeelding voor bewerken openen ❖ Klik op het afbeeldingspictogram en kies Structuur openen. De structuurafbeelding wordt als een slim object in een eigen documentvenster geopend. Nadat u de structuur hebt bewerkt, activeert u het venster voor het 3D-modeldocument om de updates voor dat model te kunnen bekijken. Zie “Structuren voor 3D-modellen maken en bewerken (Photoshop Extended)” op pagina 583.
579 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D • U verwijdert een licht door dat in de lijst boven aan de sectie Lichten het pictogram Verwijderen te selecteren. Vervolgens klikt u op onder in het deelvenster. Eigenschappen van het licht aanpassen 1 Selecteer in de sectie Lichten van het 3D-deelvenster een licht in de lijst. 2 Stel in de onderste helft van het deelvenster de volgende opties in: Voorinstelling Hiermee past u een opgeslagen groep lichten en instellingen toe.
580 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Hulplijnen voor licht toevoegen Hulplijnen voor licht zorgen voor ruimte referentiepunten als hulp bij het maken van aanpassingen. Deze hulplijnen vertegenwoordigen het type, de hoek en de afname van elk licht. Puntlichten worden weergegeven als een bal, spotlichten als een kegel en oneindige lichten als een lijn. ❖ Klik onder aan het 3D-deelvenster op het pictogram In-/uitschakelen en selecteer 3D-licht.
581 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Wanneer u rechtstreeks op een model tekent, kunt u kiezen op welke onderliggende structuurafbeelding de verf moet worden aangebracht. Verf wordt doorgaans toegepast op de diffuse structuurafbeelding, waardoor het materiaal van een model zijn kleureigenschappen krijgt. U kunt ook tekenen op andere structuurafbeeldingen, zoals een reliëfafbeelding of een dekkingsafbeelding.
582 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Tijdens het verbergen van oppervlakken draait u indien nodig het model om oppervlakken zodanig te plaatsen dat zij loodrecht op de huidige weergave staan. Alleen ingesloten veelhoeken verbergen Wanneer de opdracht Naaste oppervlak verbergen is geselecteerd, heeft deze opdracht alleen gevolgen voor veelhoeken die volledig binnen de selectie vallen.
583 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Goede tekenbare gebieden zijn gebieden waar u met het meest consistente en voorspelbare effect verf of andere aanpassingen aan het modeloppervlak kunt aanbrengen. In andere gebieden kan verf worden onder- of overgesampeld vanwege de hoek of de afstand vanaf het modeloppervlak. ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies 3D > Voor tekenen geschikte gebieden selecteren. Een selectiekader markeert de beste gebieden voor het tekenen op het model.
584 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D • Door de structuur rechtstreeks in het model te bewerken. Indien nodig kunt u tijdelijk de oppervlakken van het model verwijderen zodat u gemakkelijker bij de delen komt waar u wilt tekenen. Zie “Tekenen in 3D-modellen (Photoshop Extended)” op pagina 580. Meer Help-onderwerpen “Tekenen met het gereedschap Penseel of Potlood” op pagina 319 Een structuur in 2D-formaat bewerken 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Dubbelklik op de structuur in het deelvenster Lagen.
585 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D De parameters van structuurafbeelding opnieuw bepalen U zult zo nu en dan een 3D-model openen waarvan de structuren slecht aan het onderliggende modelnet zijn toegewezen. Hierdoor kan het oppervlak van het model vervormd lijken, met ongewenste naden of uitgerekte of samengedrukte gebieden in het structuurpatroon. Een slechte structuurtoewijzing kan ook onvoorspelbare resultaten geven wanneer u rechtstreeks op het model tekent.
586 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D In de 3D-toepassing waarmee u het model hebt gemaakt, stelt u een net in voor een herhalende structuur. 1 Open een 2D-bestand. 2 Selecteer een of meer lagen in het bestand en kies vervolgens 3D > Nieuw naast elkaar tekenen. Het 2D-bestand wordt omgezet in een 3D-vlak dat negen identieke tegels van de oorspronkelijke inhoud bevat. De afmetingen van de afbeeldingen veranderen hierbij niet. 3 Bewerk de tegelstructuur met de tekengereedschappen, filters of andere technieken.
587 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D 3 Stel de volgende opties in: Netgereedschappen U vindt deze gereedschappen linksboven in het dialoogvenster en ze functioneren min of meer hetzelfde als de gereedschappen voor 3D-objecten. Zie “Een model verplaatsen, roteren of schalen met 3Dobjectgereedschappen” op pagina 566 en Items verplaatsen, roteren of schalen met de 3D-as. Repoussévoorinstellingen Pas een vooraf gedefinieerde groep instellingen toe.
588 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Interne restricties leren begrijpen Met interne restricties kunt u de netresolutie in specifieke gebieden verbeteren, kunt u de inflatie op nauwkeurige wijze variëren en kunt u gaten in oppervlakken prikken. Restrictiecurven volgen een door u bepaald pad op een repousséobject. In geval van uitbreiding leidt de curve bij het object vandaan en in geval van inperking leidt de curve juist naar het object toe. U kunt deze curven bewerken met gebruik van de restrictiegereedschappen.
589 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D 4 Kies een optie bij Type. Bij Actief of Gat zijn de volgende opties beschikbaar: Restrictiegereedschappen U past de restrictiecurve en -functie op min of meer dezelfde wijze aan als 3Dobjectgereedschappen. Zie “3D-object- en cameragereedschappen (Photoshop Extended)” op pagina 566. Als het repousséobject meerdere interne paden bevat (zoals beide ovalen in het getal 8), selecteert u de paden één voor één met de restrictiegereedschappen.
590 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D • Maak een 3D-volume van een bestand dat uit meerdere frames bestaat, zoals een medisch DICOMafbeeldingsbestand. De afzonderlijke segmenten van het bestand worden gecombineerd tot een 3D-object dat u in 3D-ruimte kunt manipuleren en vanuit elke hoek kunt bekijken. U kunt diverse rendereffecten op het 3D-volume toepassen om de diverse materialen in een scan, zoals botten of weefsel, optimaal weer te geven.
591 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D 4 Exporteer de 3D-laag in een 3D-bestandsindeling of sla de laag op als een PDF-bestand om de nieuwe 3D-inhoud te behouden. Zie “Een 3D-laag exporteren” op pagina 598. Een 3D-net maken De opdracht Nieuw net van grijswaarden converteert een afbeelding met grijswaarden naar een dieptetoewijzing die de lichtwaarden omzet in een oppervlak met variërende diepte. Lichtere waarden zorgen voor verhogingen op het oppervlak en donkere waarden zorgen voor verlagingen in het oppervlak.
592 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D 4 Selecteer een 3D-cameragereedschap in het deelvenster Gereedschappen. 5 Selecteer vanuit het positiemenu op de optiebalk de laagnaam voor de oorspronkelijke 3D-laag in het doelbestand. Nadat u de camerapositie van de twee 3D-lagen hebt afgestemd, worden de twee 3D-objecten samen in de scène weergegeven. Gebruik de 3D-objectgereedschappen om de objecten opnieuw te plaatsen en vervolgens samen te voegen.
593 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D 3D-animaties maken (Photoshop Extended) Met de Photoshop animatietijdslijn kunt u 3D-animaties maken die een 3D-model laten bewegen en de manier wijzigen waarop het model wordt weergegeven. U kunt elk van de volgende eigenschappen van een 3D-laag van animatie voorzien: • 3D-object of camerapositie. Met de 3D-plaatsings- of -cameragereedschappen kunt u het model of de 3D-camera in de loop der tijd verplaatsen.
594 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D 3D renderen en opslaan (Photoshop Extended) 3D-instellingen voor renderen wijzigen (Photoshop Extended) Renderinstellingen bepalen hoe 3D-modellen worden getekend. Photoshop installeert meerdere voorinstellingen met veel gebruikte instellingen. Pas de instellingen aan om uw eigen voorinstellingen te maken. Opmerking: Renderinstellingen zijn laagspecifiek. Als een document meerdere 3D-lagen bevat, geeft u voor elke laag renderinstellingen op.
595 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D A B C D E F G H I J K L M N O P Q Geïnstalleerde rendervoorinstellingen A. Standaardwaarde (Kwaliteit is ingesteld op Interactief) B. Standaardwaarde (Kwaliteit is ingesteld op Met raytracering en het grondvlak is zichtbaar) C. Selectiekader D. Diepte toewijzen E. Verborgen draadframe F. Lijnillustratie G. Normale instellingen H. Tekenmasker I. Gearceerde illustratie J. Gearceerde hoekpunten K. Gearceerd draadframe L. Effen Draadframe M.
596 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Vlakopties Vlakopties bepalen hoe modeloppervlakken worden weergegeven. Vlakstijl Hiermee tekent u oppervlakken met een van deze methoden: • Effen Hiermee tekent u schaduwen of reflecties met behulp van de GPU op een OpenGL-kaart. • Niet belichte structuur Hiermee tekent u zonder belichting. Alleen de geselecteerde optie Structuur wordt weergegeven. (Diffuus is standaard geselecteerd.
597 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Vertexopties Vertexopties passen de vormgeving van de hoekpunten aan (intersecties van veelhoeken waaruit een draadframemodel bestaat). Vertexstijl Deze stijl vertegenwoordigt de opties Constant, Plat, Effen en Selectiekader (zie voor een beschrijving de paragraaf Vlakstijl hiervoor). Straal Hiermee bepaalt u de pixelradius van elk hoekpunt. Achtervlakken verwijderen Hiermee verbergt u hoekpunten aan de achterkant van tweezijdige onderdelen.
598 PHOTOSHOP GEBRUIKEN 3D Opmerking: Een eindrendering kan afhankelijk van het model, de belichting en de mappen in een 3D-scène veel tijd in beslag nemen. 1 Breng eventuele noodzakelijke aanpassingen aan het model aan, waaronder belichtings- en schaduweffecten. U hoeft de instellingen van Anti-alias voor de scène niet te wijzigen voordat er wordt gerenderd. Standaard wordt de instelling Best gebruikt.
599 Hoofdstuk 19: Technische afbeeldingen DICOM-bestanden (Photoshop Extended) Informatie over DICOM-bestanden (Photoshop Extended) Op www.adobe.com/go/vid0028_nl vindt u een video over DICOM-bestanden. DICOM (een acroniem voor Digital Imaging and Communications in Medicine) is de meest voorkomende standaard voor het ontvangen van medische scans. In Photoshop Extended kunt u de volgende typen DICOM-bestanden openen en ermee werken: DC3-, DCM- of DIC-bestanden of bestanden zonder bestandstoevoeging.
600 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Een DICOM-bestand openen (Photoshop Extended) Voordat u een DICOM-bestand opent, kunt u opgeven hoe DICOM-frames worden geopend (als lagen, in een raster of als een 3D-volume) en kunt u opties instellen (in het dialoogvenster DICOM-bestand importeren) om de metagegevens van patiënten anoniem te maken en bedekkingen weer te geven. Tijdens het importeren kunt u ook pannen, zoomen en vensters nivelleren.
601 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Er wordt een 3D-volume van de DICOM-frames gemaakt dat op een 3D-laag in het deelvenster Lagen wordt geplaatst. U kunt met de 3D-plaatsingsgereedschappen van Photoshop het 3D-volume vanuit elke hoek bekijken of de renderinstellingen wijzigen om gegevens beter te visualiseren. • Het oorspronkelijke DICOM-bestand wordt behouden als een diffuse structuurlaag die aan de 3D-volumelaag is gekoppeld.
602 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Dunne isolijnen Deze overdrachtsfunctie gebruikt een constante kleur, terwijl de dekkingscomponent een functie met meerdere pieken is om isowaarden weer te geven. Röntgen Deze optie benadert de röntgenstralen van een röntgenapparaat. Dit effect komt van pas bij het genereren van een afbeelding van een CT-scan, zodat het lijkt alsof een röntgenopname van hetzelfde object is gemaakt.
603 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Nadat u frames hebt gemaakt in het deelvenster Animatie (tijdlijn), kunt u de DICOM-bestanden opslaan als QuickTime-films (DICOM-bestanden met grijswaarden wijzigen in RGB en deze vervolgens renderen naar video). U kunt frames bovendien opslaan als geanimeerde GIF-bestanden (kies Bestand > Opslaan voor web en apparaten). U kunt ook met het deelvenster Tijdlijn een 3D-volume dat van een DICOM-bestand is gemaakt, van animatie voorzien.
604 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Opmerking: De metingsschaal wordt automatisch voor DICOM-bestanden ingesteld. Zie “Informatie over DICOMbestanden (Photoshop Extended)” op pagina 599. Kies Analyse > Metingsschaal instellen > Standaard om de standaardmetingsschaal van 1 pixel = 1 pixel te herstellen. De metingsschaal instellen 1 Open een document. 2 Kies Analyse > Metingsschaal instellen > Aangepast. Het gereedschap Liniaal wordt automatisch geselecteerd.
605 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen 2 Stel de volgende opties in in het dialoogvenster Metingsschaalmarkering: Lengte Geef een waarde op om de lengte van de schaalmarkering in te stellen. De lengte van de markering in pixels is afhankelijk van de metingsschaal die momenteel is geselecteerd voor het document. Lettertype Kies het lettertype voor de weergavetekst. Tekengrootte Kies de tekengrootte voor de weergavetekst.
606 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Elke meting meet een of meer gegevenspunten. De gegevenspunten die u selecteert, bepalen welke gegevens worden vastgelegd in het metingslogbestand. De gegevenspunten komen overeen met het type gereedschap waarmee u de meting uitvoert. Gebied, perimeter, hoogte en breedte zijn de beschikbare gegevenspunten voor het meten van selecties. Lengte en hoek zijn beschikbare gegevenspunten voor metingen die worden uitgevoerd met het gereedschap Liniaal.
607 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Als u meerdere geselecteerde gebieden in een afbeelding meet, wordt één rij gegevens gemaakt in het logbestand met een overzicht van of alle gegevens voor alle geselecteerde gebieden, gevolgd door een rij gegevens voor elk geselecteerd gebied. Elk selectiegebied wordt als een afzonderlijk element opgenomen in de kolom Label van het logbestand. Bovendien wordt aan elk selectiegebied een uniek nummer toegewezen.
608 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Schalen De metingsschaal van het brondocument (bijvoorbeeld, 100 px = 3 km). Schaaleenheden De logische eenheden van de metingsschaal. Schaalfactor Het aantal pixels dat aan de schaaleenheid is toegewezen. Bron De bron van de meting: het gereedschap Liniaal, het gereedschap Tellen of Selectie. Breedte De breedte van de selectie (max x - min x), uitgedrukt in de eenheden van de huidige metingsschaal.
609 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Rijen selecteren in het logbestand ❖ Voer een van de volgende handelingen uit: • Klik op een rij in het logbestand om deze te selecteren. • Als u meerdere aangrenzende rijen wilt selecteren, klikt u op de eerste rij en sleept u om aanvullende rijen te selecteren. U kunt ook op de eerste rij klikken, Shift ingedrukt houden en vervolgens op de laatste rij klikken.
610 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen • Klik op het pictogram Exporteren boven aan het deelvenster. • Klik met de rechtermuisknop op een rij en selecteer Exporteren in het pop-upmenu. 3 Geef een bestandsnaam en een locatie op en klik vervolgens op Opslaan. De metingen worden geëxporteerd naar een kommagescheiden UTF-8-tekstbestand. Objecten in een afbeelding tellen (Photoshop Extended) Met het gereedschap Tellen kunt u de objecten in een afbeelding tellen.
611 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen 5 (Optioneel) Telnummers weergeven of verbergen: • Kies Weergave > Tonen > Tellen. • Kies Weergave > Extra's, Weergave > Tonen > Alles of Weergave > Tonen > Geen. 6 (Optioneel) Kies Analyse > Metingen opnemen of klik op Metingen opnemen in het deelvenster Metingslogbestand om het getelde aantal op te nemen in het metingslogbestand.
612 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Als u vanuit MATLAB verbinding hebt gemaakt met Photoshop en een opdracht typt bij de MATLABopdrachtaanwijzing, worden bewerkingen uitgevoerd in Photoshop. U kunt MATLAB-algoritmen uitvoeren en de resultaten bekijken in een afbeelding in Photoshop. Opmerking: Voor de communicatie tussen Photoshop en MATLAB wordt gebruikgemaakt van de Photoshop JavaScriptinterface en de MATLAB-bibliotheekinterface.
613 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen De Help gebruiken en aan de slag gaan (Photoshop Extended) Het Help-systeem van MATLAB beschikt over enkele voorbeelden van een workflow tussen MATLAB en Photoshop. 1 Kies Help > Full Product Family Help. U ziet dan een Photoshop-gereedschapset met opdrachten in submenu's, zoals Voorbeelden om aan de slag te gaan. Voer de volgende stappen uit als de Photoshop-gereedschapset niet wordt weergegeven. 2 Klik op de knop Start.
614 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen H Verwijst naar de hoogte van het document, uitgedrukt in de eenheden die zijn ingesteld bij Eenheden & linialen in het dialoogvenster Voorkeuren van Photoshop. De standaardhoogte is 360. R Verwijst naar de resolutie, de standaardinstelling 72 ppi. N Verwijst naar de documentnaam. De standaardnaam is Untitled-X waarbij X naar de index voor nieuwe documenten verwijst. M Verwijst naar de kleurmodus: RGB, CMYK, Lab, bitmap of grijswaarden.
615 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Opmerking: U dient de achtergrondlaag eerst om te zetten in een gewone laag om deze laag te kunnen selecteren met de opdracht Alle lagen. 3 Kies Bewerken > Lagen automatisch uitlijnen en selecteer de uitlijningsoptie Automatisch. Als de lagen dan niet op de juiste wijze worden geregistreerd, probeert u de optie Alleen positie wijzigen. 4 Kies Laag > Slimme objecten > Omzetten in slim object.
616 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Technische afbeeldingen Naam van de renderplug-in Resultaat Opmerkingen Standaardafwijking standaardafwijking = vierkante wortel(variantie) Optelling De totale kanaalwaarden voor alle niettransparante pixels Variantie variantie = (totaal( (waarde-gemiddelde)2 ) over niet-transparante pixels ) / ( aantal niettransparante pixels - 1) Stapelrendering verwijderen ❖ Kies Laag > Slimme objecten > Stapelmodus > Geen om rendering te verwijderen uit een afbeeldingsstapel en deze w
617 Hoofdstuk 20: Taken automatiseren Automatiseren met handelingen Handelingen Een handeling is een reeks taken die u kunt toepassen op één bestand of op een reeks bestanden, menuopdrachten, deelvensteropties, acties van gereedschappen enzovoort. U kunt bijvoorbeeld een handeling maken waarmee de grootte van een afbeelding wordt gewijzigd, een effect op de afbeelding wordt toegepast en het bestand vervolgens in de gewenste indeling wordt opgeslagen.
618 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren Handelingen alleen op naam weergeven ❖ Selecteer Knopmodus in het menu van het deelvenster Handelingen. Kies nogmaals Knopmodus om terug te keren naar de lijstmodus. Opmerking: In de knopmodus kunt u geen afzonderlijke opdrachten of sets bekijken. Handelingen selecteren in het deelvenster Handelingen ❖ Klik op de naam van een handeling.
619 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren Opmerking: Wanneer u een handeling op hoge snelheid afspeelt, wordt het scherm mogelijk niet snel genoeg bijgewerkt en kan het gebeuren dat bestanden worden geopend, gewijzigd, opgeslagen en gesloten zonder dat dit op het scherm zichtbaar is. Zo kan de handeling sneller worden uitgevoerd. Als u de bestanden op het scherm wilt weergeven terwijl de handeling wordt uitgevoerd, moet u de optie Stap voor stap kiezen.
620 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren De naam van een handeling wijzigen of opties wijzigen 1 Selecteer de handeling en kies Handelingopties in het menu van het deelvenster Handelingen. 2 Typ een nieuwe naam voor de handeling of wijzig de opties voor de handelingenset, de functietoetscombinatie of de knopkleur. 3 Klik op OK. Als u in het deelvenster Handelingen in Illustrator dubbelklikt op de naam van een handeling, wordt ook het dialoogvenster Handelingenopties geopend.
621 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren In Photoshop hebben bestanden met een handelingenset de extensie .atn; In Illustrator hebben deze bestanden de extensie .aia. De standaardset met handelingen herstellen 1 Kies Handelingen herstellen in het menu van het deelvenster Handelingen. 2 Klik op OK om de huidige handelingen in het deelvenster Handelingen te vervangen door de standaardset of klik op Toevoegen om de set standaardhandelingen aan de huidige handelingen in het deelvenster toe te voegen.
622 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren • De resultaten zijn afhankelijk van de instellingen van het bestand en het programma voor bijvoorbeeld de actieve laag en de voorgrondkleur. Een Gaussiaanse vervaging van 3 pixels heeft bijvoorbeeld een ander effect op een bestand met 72 ppi dan op een bestand met 144 ppi. En Kleurbalans heeft geen effect op een bestand in grijswaarden.
623 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren Belangrijk: Wanneer u de opdracht Opslaan als gebruikt, mag u de bestandsnaam niet wijzigen. Als u een nieuwe bestandsnaam invoert, wordt die nieuwe naam telkens wanneer u de handeling uitvoert, opgenomen en gebruikt. Als u naar een andere map navigeert voordat u het bestand opslaat, kunt u een andere locatie opgeven zonder een bestandsnaam te moeten opgeven. 5 Voer de bewerkingen en opdrachten uit die u wilt opnemen.
624 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren 4 Als u de mogelijkheid wilt hebben om de handeling te vervolgen zonder te stoppen, selecteert u Doorgaan. 5 Klik op OK. Stops kunnen tijdens of na de opname van een handeling worden ingevoegd. Instellingen wijzigen bij het afspelen van een handeling Standaard worden handelingen voltooid met de waarden die bij de oorspronkelijke opname van de handelingen zijn opgegeven.
625 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren Een opdracht invoegen waarvan geen opname kan worden gemaakt U kunt geen opnamen maken van de verf- en belichtingsgereedschappen, van gereedschapsopties en van de opdrachten in de menu's Weergave en Venster. Wel kunt u vele niet-opneembare opdrachten in een handeling opnemen met de opdracht Menu-opdracht invoegen. Opdrachten kunnen tijdens of na de opname van een handeling worden ingevoegd.
626 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren 2 Als er een modaal besturingselement wordt weergegeven, gebruikt u het besturingselement om andere instellingen te maken en drukt u op Enter of Return. Als u dezelfde instellingen wilt behouden, drukt u gewoon op Enter of Return. 3 Als er een dialoogvenster wordt weergegeven, wijzigt u de instellingen en klikt u op OK om de gewijzigde waarden op te nemen. Als u dezelfde waarden wilt gebruiken, klikt u op Annuleren.
627 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren Kwaliteit Stelt de JPEG-afbeeldingskwaliteit in tussen 0 en 12. Passend maken Past de grootte van de afbeelding aan de afmetingen die u in Breedte en Hoogte invoert aan. De afbeelding behoudt zijn oorspronkelijke verhoudingen. Profiel omzetten in sRGB Zet het kleurprofiel om in sRGB. Zorg ervoor dat u ICC-profiel opnemen selecteert als u het profiel met de afbeelding wilt opslaan.
628 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren U krijgt betere prestaties door het aantal staten in de historie te verkleinen en de optie Eerste opname automatisch maken (in het deelvenster Historie) uit te schakelen. Bestanden in batches verwerken 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Bestand > Automatisch > Batch (Photoshop). • Kies Extra > Photoshop > Batch (Bridge). 2 Geef de handeling op die u wilt gebruiken om bestanden vanuit de pop-upmenu's Set en Handeling te verwerken.
629 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren Druppelpictogram Handelingen zijn de basis van druppels. Eerst maakt u de gewenste handeling in het deelvenster Handelingen en daarna kunt u er een druppel van maken. (Zie “Handelingen opnemen” op pagina 621.) 1 Kies Bestand > Automatisch > Druppel maken. 2 Geef op waar u de druppel wilt opslaan. Klik op Kiezen in het gedeelte Druppel opslaan in van het dialoogvenster en blader naar de locatie waar u de druppel wilt opslaan.
630 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren Schakel deze optie uit als de handeling is opgenomen om te werken op een geopend bestand of als de handeling opdrachten Openen bevat voor specifieke bestanden die zijn vereist voor de handeling. Inclusief alle submappen Verwerkt bestanden in de submappen van de opgegeven map. Waarschuwingen omtrent kleurprofielen onderdrukken Schakelt de weergave van waarschuwingen over kleurbeleid uit.
631 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren Compatibiliteit Zorgt dat de bestandsnamen compatibel zijn met de besturingssystemen Windows, Mac OS en Unix. Wanneer u bestanden opslaat met de opdracht Batch, worden deze doorgaans in de indeling van de oorspronkelijke bestanden opgeslagen. Als u wilt dat een batchproces bestanden opslaat in een andere indeling, neemt u in de oorspronkelijke handeling de opdracht Opslaan als, gevolgd door de opdracht Sluiten op.
632 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren In Photoshop zijn diverse voorbeeldscripts beschikbaar. Om een ander script te kunnen uitvoeren kiest u Bladeren en bladert u naar het gewenste script. Kies voor handelingen de handelingenset in het eerste pop-upmenu en een handeling in die set uit het tweede menu. De handeling moet in het deelvenster Handelingen worden geladen voordat u deze in de menu's kunt weergeven. 5 Klik op Toevoegen.
633 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren A B Flower Daisy Lily Rose C Verschillende versies van een afbeelding maken met variabelen A. Bronbestandssjabloon B. Gebruiker definieert lagen als variabelen. C. Van een afbeelding kunnen verschillende versies met afzonderlijke gegevenssets worden gemaakt. Variabelen definiëren U gebruikt variabelen om te bepalen welke elementen in een sjabloon kunnen worden gewijzigd. U kunt drie typen variabelen definiëren.
634 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren U kunt geen variabelen definiëren voor de achtergrondlaag. 1 Kies Afbeelding > Variabelen > Definiëren. 2 Selecteer een laag in het pop-upmenu Laag met de inhoud die u als een variabele wilt definiëren. 3 Selecteer een of meer typen variabelen: Zichtbaarheid Geeft de inhoud van de laag weer of verbergt deze. Pixelvervanging Hiermee kunt u de pixels in de laag vervangen door pixels uit een ander afbeeldingsbestand.
635 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren Een gegevensset definiëren Een gegevensset is een verzameling variabelen met gekoppelde gegevens. U definieert een gegevensset voor elke versie van de afbeelding die u wilt genereren. 1 Voer een van de volgende handelingen uit: • Kies Afbeelding > Variabelen > Gegevenssets. • Wanneer het dialoogvenster Variabelen is geopend, kiest u Gegevenssets in het pop-upmenu boven in het dialoogvenster, of klikt u op Volgende.
636 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren 4 Kies de gegevenssets die u wilt exporteren. 5 Klik op OK. Gegevenssets maken in externe bestanden U kunt snel een groot aantal gegevenssets maken door een extern tekstbestand te maken dat alle gegevens over variabelen bevat en dit bestand in een PSD-document met variabelen te laden.
637 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Taken automatiseren Als of deel uitmaken van de waarde van een variabele, moet de hele waarde tussen dubbele aanhalingstekens worden geplaatst. Alle variabelen die in het PSD-document zijn gedefinieerd, moeten ook in het tekstbestand worden gedefinieerd. Er wordt een foutbericht weergegeven als het aantal variabelen in het tekstbestand niet overeenkomt met het aantal in het document.
638 Hoofdstuk 21: Optionele plug-ins U kunt enkele verouderde Adobe Photoshop-plug-ins downloaden voor Windows of Mac OS. De download bevat het Lees mij-bestand OptionalPluginsReadMe met installatie-instructies. Figuurpakketten en contactbladen Zie Een PDF-contactblad maken in de Adobe Bridge Help voor informatie over het maken van contactbladen in Photoshop CS5. U kunt ook de verouderde, optionele plug-ins Figuurpakket of Contactblad downloaden voor Windows of Mac OS.
639 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins Als u alleen de voorste afbeelding gebruikt of een in Bridge geselecteerde afbeelding, gaat u naar stap 3. 4 Voeg een of meer afbeeldingen toe aan de lay-out door een van de volgende handelingen uit te voeren: • Kies in het gedeelte Bronafbeeldingen van het dialoogvenster Figuurpakket de optie Bestand of Map in de lijst Gebruiken en klik op Bladeren (Windows) of Kiezen (Mac OS).
640 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins Een lay-out voor een figuurpakket aanpassen U kunt bestaande lay-outs aanpassen of nieuwe lay-outs maken met de functie Lay-out Figuurpakket bewerken. Aangepaste lay-outs worden als tekstbestanden opgeslagen in de submap Layouts van de map Presets. U kunt uw opgeslagen lay-outs vervolgens opnieuw gebruiken.
641 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins Een contactblad maken Contactbladen maken met Adobe Bridge Met de mogelijkheden voor het zoeken en sorteren van afbeeldingen in Adobe Bridge kunt u gemakkelijk contactbladen maken. In Bridge maakt de Adobe Output Module contactbladen in de PDF-indeling die iedereen kan reviseren, annoteren en afdrukken in het gratis programma Adobe Reader. Zie Een PDF-contactblad maken in de Adobe Bridge Help voor aanwijzingen en koppelingen naar nuttige lesbestanden.
642 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins • Schakel Automatische spatiëring gebruiken in als u de ruimte tussen de miniaturen in het contactblad automatisch wilt instellen. Als u Automatische spatiëring gebruiken uitschakelt, kunt u de verticale en de horizontale ruimte om de miniaturen opgeven. De voorvertoning van het contactblad in het dialoogvenster wordt automatisch bijgewerkt nadat u de tussenruimte hebt opgegeven.
643 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins Photoshop biedt diverse stijlen voor galerieën, die u kunt selecteren met de opdracht Webfotogalerie. Als u een ervaren gebruiker bent die met HTML kan werken, kunt u een nieuwe stijl maken of een stijl aanpassen door een reeks HTMLsjabloonbestanden te bewerken. Elke sjabloon voor galeriestijlen bevat andere opties. Als u een vooraf gedefinieerde stijl gebruikt, zijn bepaalde opties mogelijk uitgeschakeld of niet beschikbaar in die bepaalde stijl.
644 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins Kleuren overeen laten komen Als u foto's bewerkt in een werkruimte met een uitgebreide kleuromvang, zoals ProPhoto RGB of Adobe RGB, kunnen de afbeeldingskleuren er anders uitzien als ze in een webgalerie worden weergegeven door een browser die ingesloten kleurprofielen niet kan lezen. Als dit gebeurt, kunt u de afbeeldingsprofielen omzetten in sRGB (het standaardprofiel van de meeste browsers) voordat u ze optimaliseert of opneemt in een webfotogalerie.
645 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins • Titels (Beschikbaar voor enkele sitestijlen) Hiermee geeft u opties op voor de weergave van bijschriften onder iedere afbeelding. Selecteer Bestandsnaam als u de bestandsnaam wilt weergeven of selecteer Beschrijving, Verantwoording, Titel en Copyright als u een beschrijvende tekst wilt weergeven die is ontleend aan het dialoogvenster Bestandsinfo.
646 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins De namen van de verschillende mappen op deze locatie worden als optie weergegeven in het pop-upmenu Stijlen in het dialoogvenster Webfotogalerie. Elke map bevat de volgende HTML-sjabloonbestanden, waarmee door Photoshop de galerie wordt gegenereerd: Caption.htm Bepaalt de layout van het bijschrift dat onder elke miniatuur op de startpagina wordt weergegeven. Frameset.htm Bepaalt de layout van de kaderset voor het weergeven van pagina’s. IndexPage.
647 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Als u een stijl wilt aanpassen, maakt u een kopie van de map Stijlen, en slaat u deze op dezelfde locatie op als de bestaande mappen voor stijlen. • Als u een nieuwe stijl wilt maken, maakt u een nieuwe map voor de nieuwe stijl en slaat u deze op dezelfde locatie op als de bestaande mappen voor stijlen.
648 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins %CHARSET% Bepaalt de tekenset die op elke pagina wordt gebruikt. %CONTACTINFO% Bepaalt de contactgegevens voor de galerie, zoals een telefoonnummer en een woonplaats. %CONTENT_GENRATOR% Breidt uit naar "Adobe Photoshop CS5 Webfotogalerie". %COPYRIGHT% Haalt de copyrightinformatie uit de bestandsinformatie en voegt deze in als een bijschrift. %CREDITS% Haalt de verantwoording uit de bestandsinformatie en voegt deze in als een bijschrift.
649 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins %NUMERICLINKS% Voegt genummerde koppelingen in op subpagina's naar alle grote voorvertoningen van afbeeldingen. %PAGE% Bepaalt de huidige paginalocatie (bijvoorbeeld pagina 1 van 3). %PHOTOGRAPHER% Bepaalt de naam van de persoon of organisatie die het auteursrecht op de foto’s in de galerie heeft. %PREVIMAGE% Bepaalt de koppeling voor de vorige galeriepagina. %PREVINDEX% Bepaalt de koppeling voor de vorige startpagina.
650 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins Geselecteerd gebied gemarkeerd en gevuld, en geëxtraheerd object De meer effectieve en flexibele opdracht Rand verfijnen gebruiken Kies de opdracht Selecteren > Rand verfijnen voor betere resultaten en niet-destructieve verwerking. Zie “De randen van selecties vloeiend maken” op pagina 242 voor instructies en koppelingen naar nuttige videolesbestanden.
651 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins Afbeelding met structuur Selecteer deze optie als de voorgrond of achtergrond van de afbeelding veel structuur bevat. Vloeiend Voer een waarde in voor Vloeiend of sleep de schuifregelaar om de omtrek vloeiender of minder vloeiend weer te geven. U kunt het beste met nul of een kleine waarde beginnen om te voorkomen dat details te veel vervagen.
652 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins Als u tevreden ben met het resultaat, kunt u de finishing touches aanbrengen. 8 U kunt de extractieresultaten corrigeren door een van de volgende opties te kiezen: • Als u sporen van de achtergrond in het geëxtraheerde gebied wilt wissen, gebruikt u het gereedschap Overbodig verwijderen . Met dit gereedschap wordt dekking verwijderd in toenemende mate. U kunt het gereedschap Overbodig verwijderen ook gebruiken om hiaten in het geëxtraheerde object op te vullen.
653 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins Opmerking: U kunt ook de gereedschappen Zoomen en Handje gebruiken om door het voorvertoningsgebied te navigeren. Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt in combinatie met het gereedschap Zoomen om de afbeelding uit te zoomen. Het vergrotingspercentage wordt onder aan het dialoogvenster weergegeven. 6 Geef de grootte van de tegel op. • Geef de afmetingen in pixels op in de vakken Breedte en Hoogte.
654 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Optionele plug-ins 10 Als de patroonvoorvertoning naar wens is en u de tegels hebt opgeslagen die u in de toekomst wellicht weer wilt gebruiken, klikt u op OK om de laag of selectie te vullen. Als u de vooraf ingestelde patronen alleen aan het genereren bent, klikt u Annuleren om het dialoogvenster te sluiten zonder de laag te vullen. Afbeeldingen importeren via de TWAIN-interface Als u de optionele plug-in TWAIN wilt gebruiken, downloadt u deze voor Windows of Mac OS.
655 Hoofdstuk 22: Sneltoetsen Sneltoetsen aanpassen U kunt in Photoshop een lijst met alle sneltoetsen weergeven en sneltoetsen maken of bewerken. Het dialoogvenster Sneltoetsen fungeert als een editor voor sneltoetsen. Het bevat alle opdrachten waarvoor sneltoetsen worden ondersteund, enkele daarvan komen niet voor in de standaardset met sneltoetsen. Naast het gebruik van sneltoetsen kunt u veel opdrachten ook starten vanuit contextgevoelige menu's.
656 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen • Als u alle wijzigingen wilt annuleren en het dialoogvenster wilt sluiten, klikt u op Annuleren. Opmerking: Wanneer u de huidige set wijzigingen nog niet hebt opgeslagen, kunt u op Annuleren klikken om alle wijzigingen te negeren en het dialoogvenster te sluiten. De sneltoetsen van een opdracht of gereedschap wissen 1 Kies Bewerken > Sneltoetsen. 2 Selecteer in het dialoogvenster Sneltoetsen de opdracht of het gereedschap waarvan u de sneltoets wilt verwijderen.
657 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Rechthoekig selectiekader, gereedschap† M M L L B B C C I I J J B B S S Y Y E E G G O O P P Ovaal selectiekader, gereedschap Gereedschap Lasso Veelhoeklasso, gereedschap Magnetische lasso, gereedschap Toverstaf, gereedschap Snelle selectie, gereedschap Gereedschap Uitsnijden Segment, gereedschap Gereedschap Segmentselectie Gereedschap Pipet† Gereedschap Kleurenpipet Gereedschap Liniaal Gereedschap Notitie Gereedscha
658 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Gereedschap Horizontale tekst T T A A U U K K N N Gereedschap Handje † H H Gereedschap Weergave roteren R R Gereedschap Zoomen† Z Z Gereedschap Verticale tekst Gereedschap Masker voor horizontale tekst Gereedschap Masker voor verticale tekst Gereedschap Padselectie Gereedschap Direct selecteren Gereedschap Rechthoek Gereedschap Afgeronde rechthoek Gereedschap Ovaal Gereedschap Veelhoek Gereedschap Lijn Gereedschap Aangepas
659 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Schakelen (in voorwaartse richting) tussen F de modi Standaardscherm, Volledig scherm met menubalk en Volledig scherm F Schakelen (in achterwaartse richting) tussen de modi Standaardscherm, Volledig scherm met menubalk en Volledig scherm Shift + F Shift + F Schakelen canvaskleur (in voorwaartse richting) Spatiebalk + F (of met de rechtermuisknop op canvasachtergrond klikken en kleur selecteren) Spatiebalk + F (of Control indrukken en o
660 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Volledig annuleren Esc Esc Laatste puntaanpassing ongedaan maken Ctrl + Z Command + Z Alle punten selecteren Ctrl + A Command + A Selectie van alle punten opheffen Ctrl + D Command + D Meerdere punten selecteren Shift ingedrukt houden en klikken Shift ingedrukt houden en klikken Meerdere geselecteerde punten verplaatsen Shift ingedrukt houden en slepen Shift ingedrukt houden en slepen Punten tijdelijk verbergen H H Toetse
661 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Toetsen voor Uitvloeien Resultaat Windows Mac OS Gereedschap Vooruit verdraaien B B Gereedschap Reconstrueren R R Gereedschap Kronkel - met de klok mee C C Gereedschap Plooien S S Gereedschap Zwellen B B Gereedschap Naar links duwen O O Gereedschap Spiegel M M Gereedschap Turbulentie T T Gereedschap Masker bevriezen F F Gereedschap Ontdooimasker D D Richting omdraaien voor gereedschappen Zwellen, Plooien, Naar links duwen en Spiegel Alt
662 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Zoomen om te centreren op 100% Dubbelklikken op Zoomen Dubbelklikken op Zoomen Penseelgrootte verhogen (gereedschappen ] Penseel, Stempel) ] Penseelgrootte verlagen (gereedschappen Penseel, Stempel) [ [ Hardheid penseel verhogen (gereedschappen Penseel, Stempel) Shift + ] Shift + ] Hardheid penseel verlagen (gereedschappen Penseel, Stempel) Shift + [ Shift + [ Laatste handeling ongedaan maken Control + Z Command + Z Laatste h
663 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Toetsen voor het dialoogvenster Camera Raw Opmerking: Als u een toets ingedrukt houdt, wordt een gereedschap tijdelijk geactiveerd. Als u de toets loslaat, wordt het vorige gereedschap weer geactiveerd.
664 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Stroom van aanpassingspenseel versnellen/vertragen in stappen van 10 = (is-gelijkteken) / - (afbreekstreepje) = (is-gelijkteken) / - (afbreekstreepje) Tijdelijk overschakelen van modus Toevoegen op modus Wissen voor aanpassingspenseel, of van modus Wissen naar modus Toevoegen Alt Option Grootte aanpassingspenseel tijdelijk verhogen/verlagen Alt + ] / Alt + [ Option + ] / Option + [ Doezelaar aanpassingspenseel tijdelijk verhogen/verl
665 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Gereedschap Witbalans tijdelijk activeren en de knop Afbeelding openen wijzigen in Object openen. Shift Shift (Werkt niet als gereedschap Uitsnijden geactiveerd is.
666 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Toetsen voor het dialoogvenster Zwart-wit Resultaat Windows Mac OS Het dialoogvenster Zwart-wit openen Shift + Control + Alt + B Shift + Command + Option+ B Geselecteerde waarde met 1% verhogen/verlagen Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Geselecteerde waarde met 10% verhogen/verlagen Shift + Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Shift + Pijl-omhoog/Pijl-omlaag De waarden van de dichtstbijzijnde schuifregelaar voor kleur wijzigen In afbeelding klikken en slep
667 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Doorsnede maken met selectie Willekeurig selectiegereedschap (behalve gereedschap Snelle selectie) + Shift en Alt ingedrukt houden en slepen Willekeurig selectiegereedschap (behalve gereedschap Snelle selectie) + Shift en Option ingedrukt houden en slepen Selectiekader beperken tot vierkant of cirkel Shift ingedrukt houden en slepen (als geen andere selecties actief zijn)‡ Shift ingedrukt houden en slepen Selectiekader tekenen vanuit mid
668 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Transformeren vanuit middelpunt of reflecteren Alt Option Beperken Shift Shift Vervormen Control Command Toepassen Enter Return Annuleren Control + . (punt) of Esc Command + .
669 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Voorgrondkleur selecteren in kleurkiezer Een tekengereedschap + Shift + Alt + klikken met rechtermuisknop en slepen Een tekengereedschap + Control + Option + Command en slepen Voorgrondkleur uit afbeelding selecteren met pipet Een tekengereedschap + Alt of een vormgereedschap + Alt (behalve als de optie Paden is geselecteerd) Een tekengereedschap + Option of een vormgereedschap + Option (behalve als de optie Paden is geselecteerd) Achte
670 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Donkerder Shift + Alt + K Shift + Option + K Vermenigvuldigen Shift + Alt + M Shift + Option + M Kleur doordrukken Shift + Alt + B Shift + Option + B Lineair doordrukken Shift + Alt + A Shift + Option + A Lichter Shift + Alt + G Shift + Option + G Bleken Shift + Alt + S Shift + Option + S Kleur tegenhouden Shift + Alt + D Shift + Option + D Lineair tegenhouden Shift + Alt + W Shift + Option + W Bedekken Shift + Alt +
671 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Tekst verplaatsen in afbeelding Control ingedrukt houden en tekst slepen als tekstlaag is geselecteerd Command ingedrukt houden en tekst slepen als tekstlaag is geselecteerd 1 teken links/rechts of 1 regel omlaag/omhoog of 1 woord links/rechts selecteren Shift + Pijl-links/Pijl-rechts of Pijlomlaag/Pijl-omhoog, of Control + Shift + Pijl-links/Pijl-rechts Shift + Pijl-links/Pijl-rechts of Pijlomlaag/Pijl-omhoog, of Command + Shift + Pijl-
672 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Grootte van geselecteerde tekst vergroten of verkleinen met 2 punten of pixels Control + Shift + < of >† Command + Shift + < of >† Regelafstand vergroten of verkleinen met 2 Alt + Pijl-omlaag of Pijl-omhoog†† punten of pixels Option + Pijl-omlaag of Pijl-omhoog†† Basislijnverschuiving vergroten of verkleinen met 2 punten of pixels Shift + Alt + Pijl-omlaag of Pijl-omhoog†† Shift + Option + Pijl-omlaag of Pijlomhoog†† Tekenspatiëring/l
673 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Toetsen voor het deelvenster Handelingen Resultaat Windows Mac OS Opdracht inschakelen en alle andere Alt ingedrukt houden en klikken op het uitschakelen of alle opdrachten inschakelen vinkje naast een opdracht. Option ingedrukt houden en klikken op het vinkje naast een opdracht.
674 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Toetsen voor de framemodus van het deelvenster Animatie Resultaat Windows Mac OS Meerdere opeenvolgende frames selecteren/deselecteren Shift ingedrukt houden en klikken op tweede frame Shift ingedrukt houden en klikken op tweede frame Meerdere niet-opeenvolgende frames selecteren/deselecteren Control ingedrukt houden en klikken op meerdere frames Command ingedrukt houden en klikken op meerdere frames Plakken met de vorige instellingen zonder dialoogvenster weer
675 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Naar het einde van het werkgebied verplaatsen Shift + End Shift + End Naar in-punt van de huidige laag verplaatsen Pijl-omhoog Pijl-omhoog Naar uit-punt van de huidige laag verplaatsen Pijl-omlaag Pijl-omlaag 1 seconde terug Shift + pijl-omhoog Shift + pijl-omhoog 1 seconde vooruit Shift + Pijl-omlaag Shift + Pijl-omlaag Een geroteerd document terugdraaien naar Esc oorspronkelijke stand Esc Toetsen voor het deelvenster Pensee
676 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Doorsnede maken met huidige selectie Control + Shift + Alt ingedrukt houden en klikken op kanaalminiatuur Command + Shift + Option ingedrukt houden en klikken op kanaalminiatuur Opties instellen voor knop Selectie opslaan Alt ingedrukt houden en klikken op de knop Option ingedrukt houden en klikken op de als kanaal Selectie opslaan als kanaal knop Selectie opslaan als kanaal Nieuw steunkleurkanaal maken Control ingedrukt houden en klikken
677 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Achterwaarts door afbeeldingsstaten lopen Control + Alt + Z Command + Option + Z Een afbeeldingsstaat dupliceren, behalve de huidige staat Alt ingedrukt houden en klikken op afbeeldingsstaat Option ingedrukt houden en klikken op afbeeldingsstaat Historie voorgoed verwijderen (kan niet ongedaan worden gemaakt) Alt + Historie wissen (in pop-upmenu van deelvenster Historie) Option + Historie wissen (in pop-upmenu van deelvenster Historie)
678 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Kopieën van alle zichtbare lagen verenigen Control + Shift + Alt + E met doellaag Command + Shift + Option + E Lagen samenvoegen Lagen markeren die u wilt samenvoegen, en vervolgens Control + E Lagen markeren die u wilt samenvoegen, en vervolgens Command + E Laag boven of onder aan plaatsen Control + Shift + / of * Command + Shift + [ of ] Huidige laag kopiëren naar onderliggende laag Alt + opdracht Verenigen; omlaag laag uit pop-upm
679 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Nieuwe laaggroep maken onder de huidige Control ingedrukt houden en klikken op laag/laagset knop Nieuwe groep Command ingedrukt houden en klikken op knop Nieuwe groep Nieuwe laaggroep maken met dialoogvenster Alt ingedrukt houden en klikken op knop Nieuwe groep Option ingedrukt houden en klikken op knop Nieuwe groep Laagmasker maken dat alles/selectie verbergt Alt ingedrukt houden en klikken op knop Laagmasker toevoegen Option ingedruk
680 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Doorsnede van pad behouden als selectie Control + Shift + Alt en klikken op padnaam Command + Shift + Option en klikken op padnaam Pad verbergen Control + Shift + H Opties instellen voor knop Pad vullen met Alt ingedrukt houden en klikken op knop voorgrondkleur, Pad omlijnen met penseel, Pad laden als selectie, Tijdelijk pad maken van selectie en Nieuw pad maken Mac OS Command + Shift + H Option ingedrukt houden en klikken op knop Toetsen voor
681 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Gereedschap Camera Klikken met rechtermuisknop (Windows) Alt (Windows) / Option (Mac OS ) / klikken met Control ingedrukt (Mac OS) Draaien Wijzigt in gereedschap Slepen Wijzigt in gereedschap Rollen Draaien om de z-as Wijzigt in gereedschap Schuiven Wijzigt in gereedschap Roteren Pannen Wijzigt in gereedschap Draaien Wijzigt in gereedschap Schuiven Lopen Wijzigt in gereedschap Rollen Wijzigt in gereedschap Slepen Toetsen voor Meting (Photoshop Extended) Re
682 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Toetsen voor Extraheren en Patroonmaker (optionele plug-ins) Resultaat (Extraheren en Patroonmaker) Windows Mac OS Passend in venster Control + 0 Command + 0 Inzoomen Control + + (plus) Command + + (plus) Uitzoomen Control + - (afbreekstreepje) Command + - (afbreekstreepje) Instellingen aan de rechterkant doorlopen van bovenaf Tab Tab Instellingen aan de rechterkant doorlopen van onderaf Shift + Tab Shift + Tab Gereedschap Handje tijdelijk activeren Sp
683 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat (alleen Extraheren) Windows Mac OS Penseelgrootte 1 verkleinen/vergroten Pijl-links/pijl-rechts terwijl de schuifregelaar Pijl-links/pijl-rechts terwijl de schuifregelaar Penseelgrootte zichtbaar is† Penseelgrootte zichtbaar is† Sterkte instellen van gereedschap Overbodig verwijderen of Randen corrigeren 0–9 0–9 † Houd Shift ingedrukt om de waarde met 10 te verhogen/verlagen Resultaat (alleen Patroonmaker) Windows Mac OS Huidige selectie verwijder
684 PHOTOSHOP GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Vullen Shift + F5 Shift + F5 Selectie doezelen Shift + F6 Shift + F6 Selectie omkeren Shift + F7 Shift + F7 Laatst bijgewerkt 8/6/2011