Operation Manual
74
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN
Afbeeldingen openen en importeren
3 Als u een PDF- of AI-bestand (Illustrator) plaatst, wordt het dialoogvenster PDF plaatsen weergegeven. Selecteer
de pagina of afbeelding die u wilt plaatsen, stel de opties voor Uitsnijden naar in en klik op OK. Zie “PDF- of
Illustrator-bestanden plaatsen in Photoshop” op pagina 75 voor meer informatie over de opties in het
dialoogvenster PDF plaatsen.
De geplaatste illustratie wordt in het midden van de Photoshop-afbeelding weergegeven in een selectiekader. De
oorspronkelijke hoogte/breedte-verhouding van de illustratie blijft behouden. Als de illustratie echter groter is dan de
Photoshop-afbeelding, wordt deze verkleind.
Opmerking: U kunt Adobe Illustrator-illustraties niet alleen toevoegen via de opdracht Plaatsen, maar u kunt ze ook
toevoegen als slimme objecten door ze vanuit Illustrator te kopiëren en te plakken naar een Photoshop-document. Zie
“Adobe Illustrator-illustraties plakken in Photoshop” op pagina 75.
4 (Optioneel) Wijzig de positie van de geplaatste illustratie of transformeer deze door een van de volgende
handelingen uit te voeren:
• Als u de positie van de geplaatste illustratie wilt wijzigen, plaatst u de aanwijzer binnen het selectiekader van de
geplaatste illustratie en versleept u deze, of u voert op de optiebalk een waarde in voor X om de afstand op te geven
tussen het middelpunt van de geplaatste illustratie en de linkerrand van de afbeelding. Voer in de optiebalk een
waarde voor Y in om de afstand op te geven tussen het middelpunt van de geplaatste illustratie en de bovenrand
van de afbeelding.
• Als u de geplaatste illustratie wilt schalen, sleept u een van de hoekgrepen van het selectiekader of voert u waarden
in voor B en H op de optiebalk. Houd tijdens het slepen Shift ingedrukt om de verhoudingen te behouden.
• Als u de geplaatste illustratie wilt roteren, plaatst u de aanwijzer buiten het selectiekader (de aanwijzer verandert in
een kromme pijl) en versleept u deze, of u voert een waarde in (in graden) bij de optie Roteren op de optiebalk.
De illustratie wordt geroteerd rond het middelpunt van de geplaatste illustratie. Als u het middelpunt wilt
aanpassen, sleept u dit naar een nieuwe locatie of klikt u op een greep van het pictogram Locatie referentiepunt
op de optiebalk.
• Als u de geplaatste illustratie wilt schuintrekken, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en
sleept u een zijgreep van het selectiekader.
• Als u de geplaatste illustratie wilt verdraaien, kiest u Bewerken > Transformeren > Verdraaien en kiest u vervolgens
een verdraaiingsoptie in het pop-upmenu Verdraaiingsstijl op de optiebalk.
Als u Aangepast kiest in het pop-upmenu Verdraaien, versleept u de besturingselementen, een segment van het
selectiekader of het net, of een gebied binnen het net om de afbeelding te verdraaien.
5 Als u een PDF-, EPS-, of Adobe Illustrator-bestand plaatst, stelt u de optie Anti-alias op de optiebalk naar wens in.
Als u pixels in elkaar wilt laten overlopen tijdens de omzetting, moet u de optie Anti-alias inschakelen. Als u scherpe
overgangen wilt produceren bij pixels op randen, moet u de optie Anti-alias uitschakelen.
6 Voer een van de volgende handelingen uit:
• Klik op Vastleggen op de optiebalk of druk op Enter (Windows) of Return (Mac OS) om de geplaatste illustratie
vast te leggen op een nieuwe laag.
• Klik op Annuleren op de optiebalk of druk op Esc als u de plaatsing wilt annuleren.
Zie ook
“Schalen, roteren, schuintrekken, vervormen, perspectief toepassen of verdraaien” op pagina 243
“Een item verdraaien” op pagina 246