Operation Manual

672
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN
Technische en 3D-beeldbewerking
Cirkelvormigheid 4pi (gebied/omtrek
2
). Een waarde van 1,0 betekent een perfecte cirkel. Hoe dichter de waarde bij 0,0
ligt, hoe langer de veelhoek wordt. Deze waarden zijn wellicht niet geldig voor bijzonder kleine selecties.
Aantal Dit aantal varieert op basis van het gebruikte meetgereedschap. Selectiegereedschap: het aantal niet-
aangrenzende selectiegebieden in de afbeelding. Het gereedschap Tellen: het aantal getelde elementen in de afbeelding.
Het gereedschap Liniaal: het aantal zichtbare liniaallijnen (1 of 2).
Datum en tijd Geeft de datum en tijd aan waarop de meting is uitgevoerd.
Document Geeft aan welk document(bestand) is gemeten.
Grijswaarde Dit is een meting van de helderheid die als volgt wordt uitgedrukt: van 0 tot 255 (voor 8-bits
afbeeldingen), 0 tot 32.768 (voor 16-bits afbeeldingen) of 0,0 tot 10 (voor 32-bits afbeeldingen). Voor alle metingen die
betrekking hebben op grijswaarden, wordt de afbeelding intern omgezet in grijswaarden aan de hand van het
standaardgrijswaardenprofiel (net als wanneer u Afbeelding > Modus > Grijswaarden kiest). De gewenste
berekeningen (gemiddelde waarde, mediaanwaarde, minimale en maximale waarde) worden berekend voor elk
element en voor het overzicht.
Hoogte De hoogte van de selectie (max y - min y), uitgedrukt in de eenheden van de huidige metingsschaal.
Histogram Genereert histogramgegevens voor ieder kanaal in de afbeelding (drie kanalen voor RGB-afbeeldingen,
vier voor CMYK-afbeeldingen, enz.). Het aantal pixels voor iedere waarde tussen 0 en 255 (16- of 32-bits -waarden
worden omgezet in 8-bits) wordt opgenomen. Wanneer u de gegevens uit het metingslogbestand exporteert, worden
de numerieke histogramgegevens geëxporteerd naar een CSV-bestand (een bestand met komma's als
scheidingsteken). Het bestand wordt in een eigen map geplaatst op de exportlocatie van het metingslogbestand met
tabs als scheidingsteken. Aan histogrambestanden wordt een uniek nummer toegewezen, dat begint bij 0 en dat in
stappen van 1 toeneemt. Wanneer meerdere selecties tegelijkertijd worden gemeten, wordt één histogrambestand
gegenereerd voor het totale geselecteerde gebied en worden aanvullende histogrambestanden gegenereerd voor iedere
selectie.
Geïntegreerde densiteit Het totaal van de waarden van de pixels in de selectie. Deze waarde komt overeen met het
product van Gebied (in pixels) en Grijswaarde (gemiddeld).
Label Identificeert alle metingen en wijst hier automatisch een nummer aan toe, namelijk Meting 1, Meting 2, enz.
Wanneer meerdere selecties tegelijkertijd worden gemeten, wordt aan iedere selectie een aanvullend label en nummer
toegewezen.
Lengte De lineaire afstand die door het gereedschap Liniaal in de afbeelding is gedefinieerd, uitgedrukt in de eenheden
van de huidige metingsschaal.
Perimeter De perimeter van de selectie. Wanneer meerdere selecties tegelijkertijd worden gemeten, wordt een meting
gegenereerd voor de totale perimeter van alle selecties en wordt een meting gegenereerd voor iedere selectie.
Schalen De metingsschaal van het brondocument (bijvoorbeeld, 100 px = 3 km).
Schaaleenheden De logische eenheden van de metingsschaal.
Schaalfactor Het aantal pixels dat aan de schaaleenheid is toegewezen.
Bron De bron van de meting: het gereedschap Liniaal, het gereedschap Tellen of Selectie.
Breedte De breedte van de selectie (max x - min x), uitgedrukt in de eenheden van de huidige metingsschaal.
Een vooringesteld gegevenspunt maken
1 Kies Analyse > Gegevenspunten selecteren > Aangepast.
2 Selecteer gegevenspunten voor de voorinstelling.
3 Klik op Voorinstelling opslaan en geef de voorinstelling een naam.