Operation Manual

671
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN
Technische en 3D-beeldbewerking
Metingen worden berekend en vastgelegd in het metingslogbestand. Hierbij worden de schaaleenheden gebruikt die
van kracht zijn op het moment waarop een meting wordt vastgelegd. Als er geen metingsschaal is, wordt de
standaardschaal 1 pixel = 1 pixel gebruikt.
3 (Optioneel) Kies Analyse > Gegevenspunten selecteren en voer een van de volgende handelingen uit:
Kies Aangepast om de gegevenspunten te selecteren die u wilt meten.
Selecteer een bestaande voorinstelling voor een gegevenspunt in het submenu.
Op www.adobe.com/go/vid0029_nl vindt u een video met een uitleg en voorbeelden van de meetfuncties.
In het dialoogvenster Gegevenspunten selecteren worden de gegevenspunten gegroepeerd op basis van het
meetgereedschap waarmee ze kunnen worden gemeten. De Algemene gegevenspunten kunnen door alle
gereedschappen worden gebruikt. Ze voegen nuttige informatie toe aan het metingslogbestand, zoals de naam van het
bestand dat wordt gemeten, de metingsschaal en de datum of tijd van de meting.
Standaard zijn alle gegevenspunten geselecteerd. U kunt een subset gegevenspunten selecteren voor een bepaald type
meting en deze combinatie vervolgens opslaan als een voorinstelling voor gegevenspunten.
Opmerking: Wanneer u een meting uitvoert met een bepaald gereedschap, worden alleen de gegevenspunten die aan dat
gereedschap zijn gekoppeld, weergegeven in het logbestand, zelfs wanneer andere gegevenspunten zijn geselecteerd. Als u
bijvoorbeeld een meting uitvoert met het gereedschap Liniaal, worden alleen de gegevenspunten voor het gereedschap
Liniaal weergegeven in het metingslogbestand, samen met eventuele algemene gegevenspunten die zijn geselecteerd.
4 Kies een afbeeldingsfunctie en een meetgereedschap die overeenkomen met de geselecteerde gegevenspunten. Ga
op een van de volgende manieren te werk:
Maak een of meerdere selecties in de afbeelding.
Kies Analyse > Gereedschap Liniaal of klik op het gereedschap Liniaal in de gereedschapset en meet de lengte van
een afbeeldingsgebied.
Kies Analyse > Gereedschap Tellen of klik op het gereedschap Tellen in de gereedschapset en tel de elementen in
de afbeelding.
5 Kies Venster > Metingslogbestand om het deelvenster Metingslogbestand te openen.
6 Kies Analyse > Metingen opnemen of klik op Metingen opnemen in het deelvenster Metingslogbestand.
Opmerking: Als de geselecteerde gegevenspunten niet overeenkomen met het geselecteerde meetgereedschap, wordt u
gevraagd gegevenspunten te selecteren voor dat gereedschap.
Het metingslogbestand bevat een kolom voor elk gegevenspunt dat u hebt geselecteerd in het dialoogvenster
Gegevenspunten selecteren. Voor iedere meting die u uitvoert, wordt een nieuwe rij gegevens toegevoegd aan het
metingslogbestand.
Als u meerdere geselecteerde gebieden in een afbeelding meet, wordt één rij gegevens gemaakt in het logbestand met
een overzicht van of alle gegevens voor alle geselecteerde gebieden, gevolgd door een rij gegevens voor elk geselecteerd
gebied. Elk selectiegebied wordt als een afzonderlijk element opgenomen in de kolom Label van het logbestand.
Bovendien wordt aan elk selectiegebied een uniek nummer toegewezen.
U kunt stap 2 tot en met 6 herhalen voor verschillende selecties in hetzelfde of in een ander document. In de kolom
Document in het metingslogbestand staat de bron van de meetgegevens.
Gegevenspunten voor metingen
Hoek Hoek of oriëntatie (±0-180) van het gereedschap Liniaal.
Gebied Het gebied van de selectie, uitgedrukt in vierkante pixels of in gekalibreerde eenheden volgens de ingestelde
metingsschaal (bijvoorbeeld vierkante millimeters).