Operation Manual

657
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN
Technische en 3D-beeldbewerking
Opmerking: Als u bij het maken van een net een RGB-afbeelding als invoer gebruikt, wordt het groene kanaal gebruikt
om de dieptetoewijzing te genereren.
3 (Optioneel) Maak indien nodig aanpassingen in de afbeelding met grijswaarden om het bereik van lichtwaarden te
beperken.
4 Kies 3D > Nieuw net van grijswaarden en selecteer een netoptie.
Vlak Hiermee past u de gegevens van een dieptetoewijzing toe op een vlak oppervlak.
Tweezijdig vlak Hiermee maakt u twee vlakken die worden gereflecteerd langs een middenas en past u de
dieptetoewijzingsgegevens op beide vlakken toe.
Cilinder Hiermee worden de gegevens van de dieptetoewijzing vanuit het midden van een verticale as naar buiten
toe toegepast.
Bol Hiermee worden de gegevens van de dieptetoewijzing radiaal vanuit het middelpunt naar buiten toe toegepast.
Er wordt een 3D-laag gemaakt die het nieuwe net bevat. Ook worden met de grijswaarden- of kleurenlaag de
structuurmappen Diffuus, Dekking en Vlakke dieptetoewijzing voor het 3D-object gemaakt.
Opmerking: De structuurmap Dekking staat niet in het deelvenster Lagen, omdat die map hetzelfde structuurbestand
gebruikt als de map Diffuus (oorspronkelijke 2D-laag). Wanneer twee structuurmappen naar hetzelfde bestand
verwijzen, staat het bestand alleen in het deelvenster Lagen.
U kunt op elk moment de vlakke dieptetoewijzing opnieuw als een slim object openen en bewerken. Wanneer u dat
object opslaat, wordt het net opnieuw gegenereerd.
3D-objecten combineren (Photoshop Extended)
Door 3D-lagen samen te voegen kunt u meerdere 3D-modellen in één scène met elkaar combineren. Vervolgens kan
elk 3D-model afzonderlijk worden gemanipuleerd, maar u kunt ook tegelijkertijd plaatsings- en
cameragereedschappen op alle modellen gebruiken.
1 Open twee documentvensters met in elk venster een 3D-laag.
2 Activeer het brondocument (het bestand waaruit u de 3D-laag kopieert).
3 Selecteer de 3D-laag in het deelvenster Lagen en sleep die laag naar het venster van het doeldocument (het bestand
met de gecombineerde 3D-objecten).
De 3D-laag wordt als een nieuwe 3D-laag in het doeldocument toegevoegd. De laag wordt de actieve laag in het
deelvenster Lagen van het doeldocument.
4 Selecteer een 3D-cameragereedschap in het deelvenster Gereedschappen.
5 Selecteer vanuit het positiemenu op de optiebalk de laagnaam voor de oorspronkelijke 3D-laag in het doelbestand.
Nadat u de camerapositie van de twee 3D-lagen hebt afgestemd, worden de twee 3D-objecten samen in de scène
weergegeven. Gebruik de 3D-objectgereedschappen om de objecten opnieuw te plaatsen en vervolgens samen te
voegen.
6 Kies Verenigen; omlaag laag in het optiemenu van het deelvenster Lagen .
De 3D-lagen worden samengevoegd tot één 3D-laag. Het oorsprongpunt van elk model wordt uitgelijnd.
Opmerking: Eén model kan afhankelijk van de grootte van elk 3D-model na het samenvoegen met 3D-lagen geheel of
gedeeltelijk zijn ingesloten in het andere model.