Operation Manual
648
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN
Technische en 3D-beeldbewerking
• Oneindige lichten schijnen vanuit een richting, zoals zonlicht.
U plaatst deze lichten met gereedschappen die veel lijken op de gereedschappen die bij 3D-modellen worden gebruikt.
Ga naar www.adobe.com/go/lrvid4004_ps_nl voor een video over het aanpassen van 3D-lichten,. (De bespreking over
de lichten begint bij de tijdsmarkering van vijf minuten.)
Afzonderlijke lichten toevoegen of verwijderen
❖ Voer in het 3D-deelvenster een van de volgende handelingen uit:
• U voegt een licht toe door te klikken op de knop Een nieuw licht maken en vervolgens een type licht (punt,
spot, oneindig) te kiezen.
• U verwijdert een licht door dat in de lijst boven aan de sectie Lichten te selecteren. Vervolgens klikt u op
het pictogram Verwijderen onder in het deelvenster.
Eigenschappen van het licht aanpassen
1 Selecteer in de sectie Lichten van het 3D-deelvenster een licht in de lijst.
2 (Optioneel) U kunt het type licht wijzigen door een andere optie in het eerste pop-upmenu onder in het deelvenster
te selecteren.
3 Stel de volgende opties in:
Intensiteit Past de helderheid aan.
Kleur Definieert de kleur van het licht. Klik op het vakje om de kleurkiezer te openen.
Schaduwen maken Hiermee werpt u schaduwen van het oppervlak op de voorgrond op het oppervlak op de
achtergrond, van een enkel net op zichzelf of van het ene net op een ander net. De snelheid van het programma
wordt iets beter als u deze optie uitschakelt.
Zachtheid Hiermee vervaagt u de rand van schaduwen waardoor de schaduw geleidelijk wegvalt.
4 Voor punt- of spotlichten kunt u de volgende opties instellen:
Hotspot Hiermee stelt u de breedte van het heldere midden van het licht in (alleen bij spotlichten)
Wegvallen Hiermee stelt u de breedte aan de buitenkant van het licht in (alleen bij spotlichten).
Afname gebruiken De opties Binnen en Buiten bepalen de kegel van de afname en hoe snel de intensiteit van het
licht vermindert als de afstand tot objecten groter wordt. Wanneer een object zich binnen de binnenlimiet bevindt,
is het licht op volle sterkte. Wanneer het licht zich buiten de buitenlimiet bevindt, is de lichtsterkte nul. Bij
afstanden daartussen neemt de sterkte van het licht geleidelijk af van volle sterkte tot nul.
Plaats de muisaanwijzer op de afnameopties Hotspot, Wegvallen en Binnen en buiten. Een rode omtrek op het
pictogram rechts geeft het betreffende lichtelement aan.
Positielichten
❖ Selecteer in de sectie Lichten van het 3D-deelvenster een van de volgende gereedschappen:
Gereedschap Roteren Hiermee roteert u het licht zonder dat het op het 3D-vlak wordt verplaatst (alleen bij
spotlichten en oneindige lichten).
Gereedschap Slepen Hiermee verplaatst u het licht op hetzelfde 3D-vlak (alleen bij spotlichten en oneindige
lichten).
Gereedschap Schuiven Hiermee verplaatst u het licht naar een ander 3D-vlak (alleen bij spot- en puntlichten).
Puntlicht bij oorsprong Hiermee richt u het licht op het midden van het model (alleen bij spotlichten).