Operation Manual

498
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN
Afbeeldingen opslaan en exporteren
In het algemeen moet u de meest recente versie (in dit geval versie 1.7) gebruiken, tenzij er specifieke behoefte is aan
achterwaartse compatibiliteit. De nieuwste versie bevat alle nieuwste mogelijkheden en functies. Als u echter
documenten maakt die op grote schaal worden verspreid, kunt u wellicht beter Acrobat 5 (PDF 1.4) of Acrobat 6 (PDF
1.5) kiezen, zodat alle gebruikers het document kunnen bekijken en afdrukken.
In de volgende tabel worden enkele functies vergeleken van PDF-bestanden die met uiteenlopende
compatibiliteitsinstellingen zijn gemaakt.
Algemene opties voor Adobe PDF
In de sectie Algemeen van het dialoogvenster Adobe PDF opslaan kunt u de volgende opties instellen:
Beschrijving Hiermee wordt de beschrijving van de geselecteerde voorinstelling weergegeven. Bovendien kunt u de
beschrijving hier bewerken. U kunt een beschrijving plakken via het klembord. Als u de beschrijving van een
voorinstelling bewerkt, wordt het woord "gewijzigd" toegevoegd aan het einde van de naam van de voorinstelling.
Bewerkingsmogelijkheden van Photoshop behouden Hiermee worden de Photoshop-gegevens in het PDF-bestand
behouden, zoals lagen, alfakanalen en steunkleuren. Photoshop PDF-documenten met deze optie kunnen alleen in
Photoshop CS2 en later worden geopend.
Acrobat 4 (PDF 1.3) Acrobat 5 (PDF 1.4) Acrobat 6 (PDF 1.5) Acrobat 7 (PDF 1.6) en
Acrobat 8 en Acrobat 9 (PDF
1.7)
PDF-bestanden kunnen worden
geopend in Acrobat 3.0 en
Acrobat Reader 3.0 en hoger.
PDF-bestanden kunnen worden
geopend in Acrobat 3.0 en
Acrobat Reader 3.0 en hoger.
Functies die specifiek zijn voor
latere versies kunnen echter
verloren gaan of niet zichtbaar
zijn.
De meeste PDF-bestanden
kunnen worden geopend in
Acrobat 4.0 en Acrobat Reader
4.0 en hoger. Functies die
specifiek zijn voor latere versies
kunnen echter verloren gaan of
niet zichtbaar zijn.
De meeste PDF-bestanden
kunnen worden geopend in
Acrobat 4.0 en Acrobat Reader
4.0 en hoger. Functies die
specifiek zijn voor latere versies
kunnen echter verloren gaan of
niet zichtbaar zijn.
Het bestand mag geen
illustraties bevatten waarin
gebruik wordt gemaakt van
actieve transparantie-effecten.
Transparantie moet worden
afgevlakt voorafgaand aan de
omzetting in PDF 1.3.
Het gebruik van actieve
transparantie in illustraties
wordt ondersteund. Met de
Acrobat Distiller-functie wordt
transparantie afgevlakt.
Het gebruik van actieve
transparantie in illustraties
wordt ondersteund. Met de
Acrobat Distiller-functie wordt
transparantie afgevlakt.
Het gebruik van actieve
transparantie in illustraties
wordt ondersteund. Met de
Acrobat Distiller-functie wordt
transparantie afgevlakt.
Lagen worden niet
ondersteund.
Lagen worden niet
ondersteund.
Lagen blijven behouden
wanneer PDF-bestanden
worden gemaakt in
toepassingen die het genereren
van gelaagde PDF-documenten
ondersteunen, zoals Illustrator
CS en hoger of InDesign CS en
hoger.
Lagen blijven behouden
wanneer PDF-bestanden
worden gemaakt in
toepassingen die het genereren
van gelaagde PDF-documenten
ondersteunen, zoals Illustrator
CS en hoger of InDesign CS en
hoger.
DeviceN-kleurruimte met 8
kleuren wordt ondersteund.
DeviceN-kleurruimte met 8
kleuren wordt ondersteund.
DeviceN-kleurruimte met
maximaal 31 kleuren wordt
ondersteund.
DeviceN-kleurruimte met
maximaal 31 kleuren wordt
ondersteund.
Multibyte-lettertypen kunnen
worden ingesloten. Distiller zet
de lettertypen tijdens het
insluiten om.
Multibyte-lettertypen kunnen
worden ingesloten.
Multibyte-lettertypen kunnen
worden ingesloten.
Multibyte-lettertypen kunnen
worden ingesloten.
40-bits RC4-beveiliging wordt
ondersteund.
128-bits RC4-beveiliging wordt
ondersteund.
128-bits RC4-beveiliging wordt
ondersteund.
128-bits RC4- en 128-bits AES-
beveiliging (Advanced
Encryption Standard) worden
ondersteund.