Operation Manual
446
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN
Filters
Een aangepast filter maken
1 Kies Filter > Overige > Aangepast. Het dialoogvenster Aangepast geeft een raster van tekstvakken weer waarin u
numerieke waarden kunt invoeren.
2 Selecteer het middelste tekstvak, waarin de pixel wordt weergegeven die wordt geëvalueerd. Voer de waarde in
waarmee u de helderheidswaarde van die pixel wilt vermenigvuldigen, van -999 tot en met +999.
3 Selecteer een tekstvak dat een aangrenzende pixel weergeeft. Voer de waarde in waarmee u de pixel in deze positie
wilt vermenigvuldigen.
Als u bijvoorbeeld de helderheidswaarde van de pixel direct rechts van de huidige pixel met 2 wilt vermenigvuldigen,
voert u in het tekstvak direct rechts van het middelste tekstvak 2 in.
4 Herhaal stap 2 en 3 voor alle pixels die u in de bewerking wilt opnemen. U hoeft niet in alle tekstvakken waarden
in te voeren.
5 Voer onder Schalen de waarde in waardoor u de som van de helderheidswaarden van de pixels die in de berekening
zijn opgenomen, wilt delen.
6 Voer onder Verschuiven de waarde in die u aan de uitkomst van de schaalberekening wilt toevoegen.
7 Klik op OK. Het aangepaste filter wordt op elke pixel in de afbeelding toegepast, één voor één.
Met de knoppen Opslaan en Laden kunt u aangepaste filters opslaan en opnieuw gebruiken.
Belichtingseffecten toevoegen
Het filter Belichtingseffecten toepassen
Met het filter Belichtingseffecten kunt u allerlei belichtingseffecten op RGB-afbeeldingen toepassen. U kunt ook met
structuren uit grijswaardenbestanden (de zogeheten grijsstructuren) 3D-achtige effecten creëren en uw eigen stijlen
opslaan en deze op andere afbeeldingen toepassen.
Opmerking: Het filter Belichtingseffecten werkt alleen op RGB-afbeeldingen.
1 Kies Filter > Rendering > Belichtingseffecten.
2 Kies onder Stijl een bepaald belichtingseffect.
3 Kies onder Soort licht een soort licht. Als u meerdere lichtbronnen gebruikt, kunt u door Aan te selecteren en te
deselecteren afzonderlijke lichten in- en uitschakelen.
4 U kunt de kleur van het licht veranderen door in het kleurvak in het gebied Soort licht van het dialoogvenster te
klikken.
De kleurkiezer die u in het dialoogvenster Algemene voorkeuren hebt gekozen, wordt geopend.
5 U stelt de lichtkenmerken in door de bijbehorende schuifregelaar van de volgende opties te slepen:
Glans Hiermee bepaalt u hoeveel licht er van het oppervlak reflecteert (zoals op het oppervlak van een stuk
fotopapier), variërend van Matte (weinig reflectie) tot Glanzend (veel reflectie).
Materiaal Hiermee bepaalt u wat beter reflecteert: het licht of het object waarop het licht schijnt. Plastic reflecteert de
kleur van het licht. Metaal reflecteert de kleur van het object.
Belichting Hiermee voegt u meer (positieve waarden) of minder (negatieve waarden) licht toe. Een waarde van 0 heeft
geen effect.