Operation Manual
428
Hoofdstuk 13: Filters
U kunt filters gebruiken om speciale effecten toe te passen op afbeeldingen of om veel voorkomende bewerkingstaken
uit te voeren, zoals het verscherpen van foto's. In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de Adobe Photoshop CS4-
filters. Ook wordt uitgelegd hoe u deze filters kunt toepassen op afbeeldingen. In andere hoofdstukken wordt
alomvattende informatie over het gebruik van bepaalde filters verschaft. Doorzoek Adobe Help voor informatie over
de filters Verscherpen, Vervagen, Lenscorrectie, Vage lens, Ruisreductie, Uitvloeien en Perspectiefpunt.
Basisbegrippen voor filters
Filters
U kunt filters gebruiken om foto's te verbeteren of te retoucheren, om speciale artistieke effecten toe te passen, zodat
uw foto met de hand getekend of in de impressionistische stijl geschilderd lijkt te zijn of om unieke transformaties toe
te passen met gebruik van vervormings- en belichtingseffecten. Filters vindt u in het menu Filter. Bepaalde filters van
andere fabrikanten zijn beschikbaar als plug-ins. Als ze zijn geïnstalleerd, staan deze plug-ins onder in het menu Filter.
Slimme filters kunnen worden toegepast op slimme objecten waarbij de afbeeldingen zelf intact blijven. Slimme filters
worden als laageffecten opgeslagen in het deelvenster Lagen en kunnen op ieder gewenst moment worden aangepast,
waarbij de oorspronkelijke afbeeldingsgegevens in het slimme object worden bewerkt. Zie “Bewerkingen waarbij de
afbeelding intact blijft” op pagina 345 voor meer informatie over slimme-filtereffecten en niet-destructieve
bewerkingen.
Als u een filter wilt gebruiken, kiest u de bijbehorende submenuopdracht in het menu Filter. Deze richtlijnen zijn
nuttig bij de keuze van een filter:
• Filters worden op de actieve, zichtbare laag of een selectie toegepast.
• Voor 8-bits-per-kanaal afbeeldingen kunnen de meeste filters achtereenvolgens worden toegepast door de
Filtergalerie. Alle filters kunnen afzonderlijk worden toegepast.
• Filters kunnen niet worden toegepast op afbeeldingen in bitmapmodus of afbeeldingen met geïndexeerde kleuren.
• Sommige filters werken alleen op RGB-afbeeldingen.
• Alle filters kunnen worden toegepast op 8-bits afbeeldingen.
• De volgende filters kunnen worden toegepast op 16-bits afbeeldingen: Uitvloeien, Perspectiefpunt, Gemiddelde,
Vaag, Vager, Omgevingsvervaging, Gaussiaans vervagen, Vage lens, Bewegingsonscherpte, Radiaal vaag,
Oppervlak vervagen, Vorm vervagen, Lenscorrectie, Ruis, Uitstippen, Stof & krassen, Mediaan, Ruis reduceren,
Vezels, Wolken, Andere wolken , Zon, Verscherpen, Scherpe randen, Scherper, Slim verscherpen, Onscherp
masker, Reliëf, Contrastlijn, Solarisatie, De-Interlace, NTSC-kleuren, Aangepast, Hoogdoorlaat, Maximaal,
Minimaal en Verschuiven.
• De volgende filters kunnen worden toegepast op 32-bits afbeeldingen: Gemiddelde, Omgevingsvervaging,
Gaussiaans vervagen, Bewegingsonscherpte, Radiaal vaag, Vorm vervagen, Oppervlak vervagen, Ruis, Wolken,
Zon, Slim verscherpen, Onscherp masker, De-Interlace, NTSC-kleuren, Reliëf, Hoogdoorlaat, Maximaal,
Minimaal en Verschuiven.
• Sommige filters worden volledig in het RAM-geheugen verwerkt. Als er onvoldoende RAM beschikbaar is om een
filtereffect te verwerken, wordt er een foutbericht afgebeeld.