Operation Manual
118
PHOTOSHOP CS4 GEBRUIKEN
Kleur
Kleurmodellen, kleurruimtes en kleurmodi
Een kleurmodel beschrijft de kleuren die we waarnemen en waarmee we werken in digitale afbeeldingen. Elk
kleurmodel, zoals bijvoorbeeld RGB, CMYK of HSB, vertegenwoordigt een andere (meestal numerieke) methode voor
het beschrijven van kleur.
Een kleurruimte is een variant van een kleurmodel en heeft een specifiek gamma (kleuromvang of kleurbereik). Het
RGB-kleurmodel omvat bijvoorbeeld een aantal kleurruimten: Adobe RGB, sRGB en ProPhoto RGB, enzovoort.
Elk apparaat, zoals uw beeldscherm of printer, beschikt over een eigen kleurruimte en kan alleen de kleuren binnen
het desbetreffende kleurbereik reproduceren. Als een afbeelding van het ene apparaat naar het andere wordt verplaatst,
veranderen de kleuren mogelijk omdat elk apparaat de RGB- of CMYK-waarden interpreteert volgens de eigen
kleurruimte. U kunt kleurbeheer gebruiken bij het verplaatsen van afbeeldingen, zodat u zeker weet dat de meeste
kleuren gelijk of gelijk genoeg zijn om consistent over te komen. Zie “Waarom kleuren soms niet overeenkomen” op
pagina 141.
In Photoshop bepaalt de kleurmodus van een document welk kleurmodel wordt gebruikt voor het weergeven en
afdrukken van de afbeelding waaraan u werkt. De kleurmodi van Photoshop zijn gebaseerd op de kleurmodellen die
worden gebruikt voor afbeeldingen in publicaties. U kunt kiezen uit RGB (rood, groen, blauw), CMYK (cyaan,
magenta, geel (yellow), zwart (black)), Lab-kleur (gebaseerd op CIE L*a*b*) en Grijswaarden. Photoshop bevat ook
modi voor gespecialiseerde kleuruitvoer, zoals Geïndexeerde kleur en Duotoon. De kleurmodi bepalen het aantal
kleuren, het aantal kanalen en de bestandsgrootte van een afbeelding. Met het kiezen van een kleurmodus wordt ook
bepaald welke gereedschappen en bestandsindelingen beschikbaar zijn.
Als u werkt met kleuren in afbeeldingen, bent u in feite bezig met het aanpassen van de numerieke waarden in het
bestand. Het is niet zo moeilijk om een kleur een nummer te geven, maar deze numerieke waarden zijn op zichzelf
geen absolute kleuren. Ze hebben alleen een kleurbetekenis binnen de kleurruimte van het apparaat dat de kleur
produceert.
Zie ook
“Kleurmodi” op pagina 119
De kleurtoon, verzadiging en helderheid aanpassen
Het HSB-model is gebaseerd op de menselijke waarneming van kleuren en beschrijft drie basiskenmerken van kleur:
Kleurtoon Kleur die wordt gereflecteerd of doorgelaten door een object. Kleurtoon wordt gemeten als plaats op de
standaard kleurenschijf en wordt uitgedrukt in graden (tussen 0° en 360°). Kleurtonen worden in het dagelijks
spraakgebruik benoemd met de naam van de desbetreffende kleur zoals rood, oranje of groen.
Verzadiging De sterkte of zuiverheid van de kleur (soms chroma genoemd). Verzadiging is het percentage grijs in
verhouding tot de kleurtoon. Dus 0% is grijs en 100% is volledig verzadigd. Op de kleurenschijf is de verzadiging in
het midden het kleinst en aan de rand het grootst.
Helderheid De relatieve lichtheid of donkerheid van een kleur, gewoonlijk gemeten als een percentage van 0% (zwart)
tot 100% (wit).