Operation Manual
Naar boven
Naar boven
wel lijnen of lijnrasters genoemd). Lijnen worden afgedrukt bij verschillende hoeken, zodat de rijen minder opvallen. In het menu Rasteren in het
gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken worden de aanbevolen sets voor lijnrasters in lijnen per inch (lpi) en voor resolutie in stippen
per inch (dpi) weergegeven. Deze waarden zijn gebaseerd op het momenteel geselecteerde PPD-bestand. Als u inkten selecteert in de inktenlijst,
worden de waarden in de vakken Frequentie en Hoek gewijzigd. Op deze manier worden de rasterfrequentie en -hoek voor een type inkt getoond.
Bij een hoge rasterliniëring (bijvoorbeeld 150 lpi) staan de puntjes op de afdruk dicht bij elkaar waardoor de afbeelding scherper wordt afgedrukt.
Bij een lage rasterliniëring (60 lpi tot 85 lpi) staan de puntjes verder van elkaar af en wordt de afbeelding grover. De grootte van de puntjes wordt
mede bepaald door het lijnraster. Bij een dichte rasterliniëring worden kleine punten gebruikt en bij een lage rasterinstelling worden grote punten
gebruikt. De belangrijkste factor bij het kiezen van een rasterliniëring is het type drukpers waarop uw document wordt afgedrukt. Vraag aan de
drukkerij welk lijnraster er maximaal mogelijk is bij hun drukpers en stel aan de hand van dat gegeven uw opties in.
Lijnrasters
A. 65 lpi: Grof raster voor het afdrukken van nieuwsbrieven en kortingsbonnen B. 85 lpi: Gemiddeld raster voor het afdrukken van
dagbladen C. 133 lpi: Raster van hoge kwaliteit voor het afdrukken van tijdschriften in vier kleuren D. 177 lpi: Uiterst fijn raster voor het
afdrukken van jaarrapporten en afbeeldingen in kunstboeken
De PPD-bestanden voor imagesetters met een hoge resolutie bieden een groot aantal mogelijke rasterfrequenties die zijn gekoppeld aan allerlei
resoluties voor imagesetters. De PPD-bestanden voor printers met een lage resolutie bevatten over het algemeen maar enkele opties voor
lijnrasters. Doorgaans gaat het om vrij grove rasters tussen 53 lpi en 85 lpi. De grove rasters leveren op printers met een lage resolutie echter een
optimaal resultaat op. Als u bijvoorbeeld een fijner raster van 100 lpi bij een printer met een lage resolutie gebruikt, neemt de kwaliteit van de
afdruk af.
Een halftoonrasterfrequentie en resolutie opgeven
Kies in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken een van de volgende opties:
Om een van de vooraf ingestelde combinaties van rasterfrequenties en resolutie te selecteren, kiest u een optie in het menu
Rasteren.
Als u een aangepaste halftoonrasterfrequentie wilt instellen, selecteert u de plaat die moet worden aangepast en voert u
vervolgens de lpi-waarde in het tekstvak Frequentie en een rasterhoek in het tekstvak Hoek in.
Opmerking: Voordat u uw eigen halftoonrasters gaat maken, kunt u het beste eerst contact opnemen met het servicebureau voor de gewenste
frequenties en hoeken. Houd er ook rekening mee dat bepaalde uitvoerapparaten de standaardfrequenties en -hoeken negeren.
Informatie over emulsie en beeldbelichting
Afhankelijk van het type drukpers en de manier waarop informatie wordt overgedragen van de film naar de afdrukplaten, kan het nodig zijn uw
afdrukservicebureau te voorzien van filmnegatieven of -positieven, met de emulsiezijde omhoog of omlaag. Emulsie heeft betrekking op de
fotogevoelige laag op film of papier. Normaal gesproken verwerken afdrukservicebureaus in de Verenigde Staten negatieve films en in Europa en
Japan positieve films. Controleer bij het afdrukservicebureau aan welke emulsierichting zij de voorkeur geven.
U kunt zien wat de emulsiezijde of de niet-emulsiezijde (ook wel de basis genoemd) is door de film onder een heldere lamp te houden. De ene
kant is glanzender dan de andere. De doffe kant is de emulsiezijde en de glanzende kant is de basis.