Operation Manual
Naar boven
Naar boven
Opmerking: Met de optie Gebaseerd op kunt u stijlen aan elkaar koppelen, zodat de wijzigingen in een stijl worden
doorgevoerd in de stijlen die op die stijl zijn gebaseerd. Als u de opmaak van een onderliggende stijl wijzigt en u de opnaak bij
nader inzien opnieuw wilt veranderen, klikt u op Basis herstellen. Hiermee wordt de opmaak van de onderliggende stijl gelijk
gemaakt aan de stijl waarop de onderliggende stijl is gebaseerd.
5. Om een sneltoets te kunnen toevoegen, plaatst u de invoegpositie in het vak Sneltoets (de toets Num-Lock moet zijn
ingeschakeld). Houd Shift, Alt en Ctrl (Windows) of Shift, Option en Command (Mac OS) ingedrukt en druk op een toets op
het numerieke toetsenblok. U kunt sneltoetsen voor stijlen alleen definiëren met de toetsen van het toetsenblok.
6. Selecteer onder Standaardkenmerken de extra categorieën met de opties die u wilt definiëren, en stel de opties naar wens in.
Schakel het selectievakje links van elke categorie in om aan te geven of de categorie in de stijl moet worden opgenomen of
moet worden genegeerd.
7. U past effecten toe door een optie in Effecten voor (object, lijn, vulling of tekst) te kiezen en vervolgens categorieën effecten
te selecteren en instellingen voor die effecten op te geven. U kunt voor elke categorie andere effecten opgeven. Geef aan
welke effectcategorieën in de stijl moeten worden ingeschakeld, uitgeschakeld of genegeerd.
8. Klik op OK.
Categorieën objectstijl
Als u de stijl alleen op bepaalde kenmerken wilt toepassen en de overige instellingen niet wilt wijzigen, moeten alleen de categorieën waarop u de
stijl wilt toepassen, zich in de juiste status bevinden. U kunt elke categorie op een van de volgende statussen instellen: ingeschakeld,
uitgeschakeld of genegeerd. Als u bijvoorbeeld het selectievakje Slagschaduw inschakelt, wordt de opmaak voor een slagschaduw aan de
objectstijl toegevoegd. Is het selectievakje Slagschaduw uitgeschakeld, dan wordt in de stijl de opmaak voor slagschaduw genegeerd en wordt
elke slagschaduw die op een object is toegepast, als een overschrijving weergegeven. Als u het selectievakje Slagschaduw op 'negeren' (een klein
vakje in Windows of een koppelteken in Mac OS) instelt, wordt de opmaak voor slagschaduw uit de stijl verwijderd. Slagschaduwen die aan de stijl
waren toegevoegd, worden dan niet als een overschrijving weergegeven.
Categorieën objectstijl
A. Ingeschakeld B. Genegeerd C. Uitgeschakeld
Opmerking: Categorieën waarin elke instelling afzonderlijk kan worden in- of uitgeschakeld, zoals vulling, lijn en transparantie, hebben twee
statussen. Deze statussen kunnen worden ingeschakeld of genegeerd.
De categorie Alineastijlen wordt standaard genegeerd, zelfs als u een tekstkader maakt. Deze categorie is alleen van toepassing als het object een
niet-verbonden tekstkader is.
Objectstijlen toepassen
Wanneer u een objectstijl op een groep objecten toepast, wordt de objectstijl op elk object in de groep toegepast. Als u een objectstijl op een groep
objecten wilt toepassen, dient u de objecten in een kader te nesten. (U kunt bijvoorbeeld met de opdracht Bewerken > Plakken een object in een
kader plakken.)
1. Selecteer een object, kader of groep.
2. Klik op een objectstijl in het regelpaneel of in het deelvenster Objectstijlen om een stijl toe te passen.
Als u de optie Overschrijvingen wissen bij toepassen van stijl in het deelvenster Objectstijlen kiest en u klikt op een objectstijl, worden
overschrijvingen standaard gewist. Als deze optie niet is ingeschakeld, kunt u Alt ingedrukt houden en klikken (Windows) of Option ingedrukt
houden en klikken (Mac OS) op de objectstijl om tijdens het toepassen van de stijl overschrijvingen te wissen.
U kunt een stijl ook toepassen zonder eerst het object te hoeven selecteren door de objectstijl naar het object te slepen.
Als er een groep is geselecteerd wanneer u een objectstijl toepast, wordt de stijl op elk object in de groep toegepast.
Nadat u een stijl hebt toegepast, kunt u desgewenst andere instellingen op het object toepassen. Hoewel u een instelling die in de stijl is
gedefinieerd, kunt overschrijven, wordt de verbinding met de stijl niet verbroken.
Standaardobjectstijlen gebruiken