Operation Manual

programma's. Om de kenmerken van bepaalde hulplijnen te wijzigen selecteert u eerst de hulplijnen die u wilt wijzigen. Als er geen hulplijnen zijn
geselecteerd, worden met de opdracht Liniaalhulplijnen de standaardinstellingen alleen voor nieuwe hulplijnen ingesteld.
Liniaalhulplijnen selecteren
Niet-geselecteerde liniaalhulplijnen hebben standaard een lichtblauwe kleur. Geselecteerde liniaalhulplijnen worden in de laagkleur gemarkeerd.
Wanneer een hulplijn is geselecteerd, verandert het pictogram Referentiepunt in het regelpaneel in
of , als symbool van de geselecteerde
hulplijn.
U selecteert één liniaalhulplijn door met het gereedschap Selecteren of het gereedschap Direct selecteren op de hulplijn
te klikken waarmee de hulplijn in de laagkleur wordt geselecteerd.
Als u geen liniaalhulplijn kunt selecteren en Weergave > Rasters en hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen al is
uitgeschakeld, bevindt de hulplijn zich mogelijk op de stramienpagina van deze pagina of op een laag waarop de hulplijnen
zijn vergrendeld.
Als u meerdere liniaalhulplijnen wilt selecteren, houdt u Shift ingedrukt terwijl u met het gereedschap Selecteren of Direct
selecteren op hulplijnen klikt. U kunt de aanwijzer ook over meerdere hulplijnen slepen, zolang de selectierechthoek maar
geen andere objecten raakt of omsluit.
U kunt alle liniaalhulplijnen op de doelspread selecteren door op Ctrl+Alt+G (Windows) of Command+Option+G (Mac OS) te
drukken.
Liniaalhulplijnen verplaatsen
Voer met het gereedschap Selecteren of het gereedschap Direct selecteren een van de volgende handelingen uit:
Een liniaalhulplijn verplaatsen door deze te slepen.
Meerdere liniaalhulplijnen verplaatsen door op Shift te drukken, de hulplijnen te selecteren die u wilt verplaatsen, en vervolgens
de hulplijnen te slepen.
Verplaats de geselecteerde hulplijnen zoals u elk ander geselecteerd object verplaatst, waaronder het stapsgewijs verplaatsen
met de pijltoetsen en verplaatsen via het deelvenster Transformeren of het regelpaneel.
Als u een hulplijn magnetisch wilt uitlijnen op een verdeelstreepje op de liniaal, houdt u tijdens het slepen van de hulplijn Shift
ingedrukt. U kunt de hulplijn ook selecteren, Shift ingedrukt houden en met de muisknop op de gewenste positie klikken.
Als u een spreadhulplijn wilt verplaatsen, moet u het gedeelte van de hulplijn slepen dat zich op het plakbord bevindt of Ctrl
(Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt houden terwijl u de hulplijn op de pagina versleept.
Als u hulplijnen naar een andere pagina of een ander document wilt verplaatsen, selecteert u een of meer hulplijnen, kiest u
Bewerken > Kopiëren of Bewerken > Knippen, gaat u naar een andere pagina en kiest u vervolgens Bewerken > Plakken. Als
u de hulplijnen plakt op een pagina met hetzelfde formaat en dezelfde afdrukstand als de oorspronkelijke pagina van de
hulplijnen, worden de hulplijnen op precies dezelfde positie geplaatst.
Opmerking: De optie Lagen behouden bij plakken heeft invloed op de laag waarop de hulplijnen worden geplakt.
Liniaalhulplijnen verwijderen
Als u afzonderlijke hulplijnen wilt verwijderen, selecteert u een of meer liniaalhulplijnen en drukt u op Delete. (U kunt
liniaalhulplijnen ook verwijderen door ze naar een liniaal te slepen.)
Als u alle liniaalhulplijnen op de doelspread wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Ctrl
ingedrukt en klikt u (Mac OS) op een geselecteerde hulplijn of liniaal en kiest u Alle hulplijnen op spread verwijderen.
Als een hulplijn niet kan worden verwijderd, is de laag waarschijnlijk vergrendeld of bevindt de laag zich mogelijk op een stramienpagina, of de
hulpijn bevindt zich op een vergrendelde laag.
Liniaalhulplijnen aanpassen
1. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Om de opties voor een of meer bestaande liniaalhulplijnen te wijzigen selecteert u eerst de gewenste liniaalhulplijnen.
Om de standaardopties voor nieuwe liniaalhulplijnen in te stellen deselecteert u eerst alle hulplijnen door op een leeg
gebied te klikken.
2. Kies Layout > Liniaalhulplijnen.
3. Geef bij Weergavedrempel de vergrotingsfactor op waaronder de liniaalhulplijnen niet worden weergegeven. Hiermee
voorkomt u dat de liniaalhulplijnen te dicht tegen elkaar liggen bij een lagere vergrotingsfactor.
4. Kies bij Kleur een kleur of kies Aangepast om een kleur in de kleurkiezer te definiëren. Klik op OK.
U kunt de huidige vergroting als de weergavedrempel voor nieuwe liniaalhulplijnen instellen door Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt
te houden terwijl u de geselecteerde liniaalhulplijnen sleept.
Liniaalhulplijnen vergrendelen of ontgrendelen