Operation Manual

463
INDESIGN GEBRUIKEN
Kaders en objecten
Laatst bijgewerkt 20/5/2011
Niet-afdrukbare objecten maken
Het kan wenselijk zijn om objecten te maken die worden weergegeven op het scherm, maar niet worden afgedrukt en
niet in PDF-versies van een document verschijnen.
U kunt lagen ook gebruiken om te bepalen welke elementen in een document worden weergegeven of verborgen. Ook
kunt u bepalen dat lagen niet worden afgedrukt.
1 Selecteer het object of het tekstkader dat u wilt afdrukken.
2 Open het deelvenster Kenmerken (Venster > Uitvoer > Kenmerken).
3 Selecteer Niet-afdrukbaar in het deelvenster Kenmerken.
Meer Help-onderwerpen
Een laag als een niet af te drukken laag instellen” op pagina 85
Werken met kaders en objecten
Objecten wijzigen met afbeeldingskaders
Adobe InDesign-objecten bevatten alle items die u kunt toevoegen aan of maken in het documentvenster, waaronder
open paden, gesloten paden, samengestelde vormen en paden, tekst, gerasterd artwork, 3D-objecten en geplaatste
bestanden zoals een afbeelding.
Afbeeldingen in een kader (zoals geïmporteerde afbeeldingen) kunt u wijzigen door de relatie met het kader te
wijzigen, zoals in de volgende voorbeelden:
Snijd een afbeelding bij door het kader kleiner te maken.
Maak masker- en layouteffecten door een object in een kader te plakken.
Voeg een sleutellijn of contour aan een afbeelding toe door de lijndikte en kleur van het kader te wijzigen.
Centreer een afbeelding op een achtergrondrechthoek door het kader te vergroten en er een vulkleur voor in te
stellen.
Een object in een kader plakken
Gebruik de opdracht Plakken in om afbeeldingen te nesten in containerkaders. U kunt zelfs afbeeldingen nesten in
geneste kaders.
Achtergrondafbeelding die in een kader is geplakt
1 Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u één object in een kader wilt plakken, selecteert u het object.