Operation Manual
454
INDESIGN GEBRUIKEN
Kaders en objecten
Laatst bijgewerkt 20/5/2011
Origineel object (boven) gespiegeld met Horizontaal spiegelen (midden) en met Verticaal spiegelen (onder)
De indicator voor spiegelen/roteren (P) in het midden van het regelpaneel is wit met een zwarte omtrek als een object
is gespiegeld. Als het object niet is gespiegeld, is de indicator effen zwart.
1 Selecteer het object dat u wilt spiegelen. Als u het kader en de inhoud wilt spiegelen, selecteert u het kader met het
gereedschap Selecteren. Als u alleen de inhoud, maar niet het bijbehorende kader wilt spiegelen, selecteert u het
object met het gereedschap Direct selecteren. Als u een kader wilt spiegelen zonder de inhoud te spiegelen,
selecteert u het kader met het gereedschap Direct selecteren en selecteert u alle ankerpunten.
2 Ga op een van de volgende manieren te werk:
• Klik op de knop Horizontaal spiegelen in het regelpaneel om te spiegelen met gebruik van het referentiepunt als
een horizontale as.
• Klik op de knop Verticaal spiegelen in het regelpaneel om te spiegelen met gebruik van het referentiepunt als een
verticale as.
U kunt objecten ook spiegelen met het gereedschap Selecteren of Vrije transformatie door één zijde van het
selectiekader van het object voorbij de tegenoverliggende zijde te slepen. U kunt ook negatieve waarden opgeven bij
Percentage schaal X of Percentage schaal Y in het deelvenster Transformeren of in het regelpaneel.
Objecten schuintrekken
Als u een object schuintrekt, laat u het langs de horizontale of verticale as hellen. Ook kunt u zo beide assen van het
object roteren. Schuintrekken is in de volgende situaties nuttig:
• Simuleren van bepaalde soorten perspectief, zoals isometrische projectie.
• Een tekstkader laten hellen.
• Schaduwen maken bij het schuintrekken van een kopie van een object.
Meer Help-onderwerpen
“Transformatie-instellingen wijzigen” op pagina 439