Operation Manual
99
INDESIGN GEBRUIKEN
Layout
Laatst bijgewerkt 20/5/2011
Vorig paginanummer Hiermee wordt het nummer ingevoegd van de pagina dat het vorige kader van het artikel bevat.
Gebruik dit teken als u een sprongregel "vervolg van" maakt.
Het paginanummer wordt automatisch bijgewerkt zodat het de huidige locatie van het volgende of vorige kader van
het artikel aangeeft.
5 U kunt voorkomen dat het artikel zonder sprongregel wordt verplaatst door Shift in te drukken en de kaders te
selecteren met het gereedschap Selecteren en vervolgens Object > Groeperen te kiezen.
6 Herhaal deze procedure om nog meer sprongregels toe te voegen.
Opmerking: Als een ongewenst teken aan het begin van het paginanummer verschijnt (bijvoorbeeld de sprongregel
"Vervolg op pagina A16" in plaats van "Vervolg op pagina 16"), hebt u een sectievoorvoegsel opgegeven in het
dialoogvenster Nummerings- en sectie-opties. Schakel het voorvoegsel uit of bewerk dit.
Meer Help-onderwerpen
“Kruisverwijzingen” op pagina 586
Tekstvariabelen
Tekstvariabelen maken en bewerken
Een tekstvariabele is een item dat u in een document invoegt en dat zich aan de context aanpast. De variabele Laatste
paginanummer bijvoorbeeld geeft het paginanummer van de laatste pagina van het document weer. Als u pagina's
toevoegt of verwijdert, wordt deze variabele overeenkomstig bijgewerkt.
InDesign bevat diverse kant-en-klare tekstvariabelen die u in documenten kunt gebruiken. U kunt de opmaak van deze
variabelen wijzigen en u kunt zelf variabelen maken. Sommige variabelen, zoals Doorlopende koptekst en
Hoofdstuknummer, zijn speciaal bedoeld voor stramienpagina's. Deze variabelen zorgen voor een consistente opmaak
en nummering. Andere variabelen, zoals Aanmaakdatum en Bestandsnaam, kunnen worden gebruikt in de witruimte
bij het afdrukken.
Opmerking: Te veel tekst in een variabele kan leiden tot overlopende of gecomprimeerde tekst. Variabelen worden niet
over regels verdeeld.
Meer Help-onderwerpen
“Kop- en voetteksten maken” op pagina 96
Tekstvariabelen maken of bewerken
Het hangt van het type variabele af dat u opgeeft, welke opties er beschikbaar zijn voor het maken van de variabele. Als
u bijvoorbeeld het variabeletype Hoofdstuknummer kiest, kunt u de tekst opgeven die voor en achter het
hoofdstuknummer moet komen te staan, en een nummeringsstijl opgeven. U kunt op basis van hetzelfde type
variabele verschillende variabelen maken. U kunt bijvoorbeeld een variabele maken die "Hoofdstuk 1" weergeeft, en
een variabele die "Hfd. 1.”
Als u het type Doorlopende koptekst kiest, kunt u een stijl voor de basis van de koptekst opgeven en kunt u opties
selecteren voor het verwijderen van leestekens aan einde van woorden en voor het wijzigen van het lettergebruik
(hoofdletters/kleine letters).
1 U moet alle documenten sluiten als u tekstvariabelen voor nieuwe documenten wilt maken. Sluit u de geopende
documenten niet, dan worden de tekstvariabelen alleen in het actieve document gebruikt.