Operation Manual

61
INDESIGN GEBRUIKEN
Layout
Laatst bijgewerkt 20/5/2011
De functie Slimme hulplijnen is standaard geselecteerd. U kunt slimme hulplijnen uitschakelen of een of meer
categorieën van slimme hulplijnen uitschakelen:
Slimme objectuitlijning Met de functie voor slimme objectuitlijning kunt u objecten gemakkelijk magnetisch uitlijnen
met een rand of het midden van pagina-elementen. De objecten worden niet alleen magnetisch uitgelijnd, maar er
worden ook automatisch slimme hulplijnen getekend om aan te geven met welk element het object wordt uitgelijnd.
Slimme afmetingen Er wordt feedback over slimme afmetingen weergegeven wanneer u pagina-elementen vergroot
of verkleint, maakt of roteert. Als u bijvoorbeeld een object op uw pagina 24 graden roteert, wordt een
rotatiepictogram weergegeven wanneer u een ander object roteert met een waarde die dichtbij 24 graden ligt. Dit
pictogram fungeert als hint en u kunt hiermee het object magnetisch uitlijnen met dezelfde rotatiehoek als die van het
object ernaast. Hetzelfde geldt als u het formaat van een object naast een ander object vergroot of verkleint. Er wordt
dan een lijnsegment met pijlen aan beide uiteinden weergegeven waarmee u het object magnetisch kunt vastzetten op
dezelfde breedte of hoogte als het object ernaast.
Slimme spatiëring Met slimme spatiëring kunt u pagina-items snel schikken met behulp van tijdelijke hulplijnen die
aangeven dat de afstand tussen objecten gelijkmatig is.
Slimme cursors In een grijs vak wordt slimme cursorfeedback weergegeven in de vorm van X- en Y-waarden als u
objecten verplaatst of het formaat van objecten aanpast, of metingen uitvoert waarbij waarden worden omgekeerd.
Met de optie Transformatiewaarden tonen in Interfacevoorkeuren kunt u slimme cursors in- en uitschakelen.
Op www.adobe.com/go/lrvid4029_id_nl vindt u een videodemo over het gebruik van slimme hulplijnen.
Slimme hulplijnen in- of uitschakelen
Kies Weergave > Rasters en hulplijnen > Slimme hulplijnen.
Categorieën voor slimme hulpijnen in- of uitschakelen
1 Open de voorkeuren voor hulplijnen en het plakbord.
2 Schakel Uitlijnen op middelpunt object, Uitlijnen op objectranden, Slimme afmetingen en Slimme spatiëring in of
uit en klik op OK.
Als u slimme cursors, waarmee de X- en Y-waarden van objecten worden weergegeven als u de cursor boven het object
houdt, wilt uitschakelen, schakelt u de optie Transformatiewaarden tonen bij Interfacevoorkeuren uit.
De vormgeving van slimme hulplijnen wijzigen
1 Open het gedeelte Hulplijnen en plakbord van het dialoogvenster Voorkeuren.
2 Kies een andere kleur in het menu Slimme hulplijnen en klik op OK.
Tips voor het gebruik van slimme hulplijnen
Slimme hulplijnen zijn alleen van kracht op pagina-items en snijpunten in de actieve paginaweergave. Als een
pagina een groot aantal objecten bevat en u wilt een object uitlijnen met een ander specifiek object of andere
specifieke objecten, zoomt u in op het desbetreffende gebied. Als u slimme hulplijnen niet op kolomhulplijnen wilt
uitlijnen, schakelt u Op hulplijnen uitlijnen tijdelijk uit door Weergave > Rasters en hulplijnen > Op hulplijnen
uitlijnen te selecteren. De functie Slimme hulplijnen levert nauwkeurige resultaten op, ongeacht het
zoompercentage, dus u hoeft bijvoorbeeld niet in te zoomen om te na te gaan of de linkerranden van twee objecten
daadwerkelijk met elkaar zijn uitgelijnd.