Operation Manual

611
INDESIGN GEBRUIKEN
Interactieve documenten
Laatst bijgewerkt 20/5/2011
2 Als u afbeeldingen wilt stapelen, selecteert u de gewenste afbeeldingen en klikt u op Horizontaal midden uitlijnen
en Verticaal midden uitlijnen in het regelpaneel.
3 Zorg dat de afbeeldingen geselecteerd blijven, open het deelvenster Statussen (Venster > Interactief >
Objectstatussen) en klik op de knop Selectie omzetten in object met meerdere statussen .
De afbeeldingen worden als statussen weergegeven in het deelvenster Objectstatussen en geselecteerde
afbeeldingen worden omringd door een onderbroken kader.
4 Maak navigatieknoppen die de acties Naar volgende status en Naar vorige status activeren wanneer een gebruiker
de muisknop loslaat. Zie “Knoppen maken” op pagina 604.
5 Test de navigatieknoppen in het deelvenster Voorvertoning (Venster > Interactief > Voorvertoning).
6 Exporteer het document naar de SWF-indeling. Zie “Interactieve documenten” op pagina 567.
Een object met meerdere statussen bewerken
1 Selecteer een object met meerdere statussen.
2 Voer in het deelvenster Objectstatussen een of meer van de volgende handelingen uit:
Als u een status wilt bewerken, selecteert u de desbetreffende status in het deelvenster Objectstatussen en
bewerkt u het object. U kunt bijvoorbeeld een lijn of vulling toevoegen of het formaat van het object wijzigen.
Als u een object aan een bestaande status wilt toevoegen, selecteert u zowel het object als het object met meerdere
statussen en klikt u op de knop Objecten aan zichtbare status toevoegen .
Als u een object aan een bestaand object met meerdere statussen wilt toevoegen, selecteert u zowel het object als
het object met meerdere statussen en klikt u op de knop Selectie omzetten in object met meerdere statussen .
U dupliceert een status door een status te selecteren waarop u de nieuwe status wilt baseren en Nieuwe status te
kiezen in het deelvenstermenu. Voeg de inhoud van die status toe of verwijder of bewerk deze.
Als u objecten in een bestaande status wilt plakken, knipt of kopieert u een of meerdere objecten, selecteert u
eerst het object met meerdere statussen en daarna de status in het deelvenster Objectstatussen. Kies vervolgens
Plakken in status in het menu van het deelvenster Objectstatussen.
Als u een object met meerdere statussen wilt omzetten in een aantal onafhankelijke objecten, selecteert u de
status in het deelvenster Objectstatussen en kiest u Status vrijgeven voor objecten in het deelvenstermenu.
Selecteer Alle statussen vrijgeven voor objecten als u alle statussen in het object met meerdere statussen wilt
omzetten in objecten.
Als u een status en de bijbehorende inhoud wilt verwijderen, selecteert u de desbetreffende status en kiest u
Status verwijderen in het deelvenstermenu.
Kies Verborgen totdat activering plaatsvindt in het deelvenstermenu als u het object met meerdere statussen in
het geëxporteerde bestand wilt verbergen tot het door een knop wordt geactiveerd.
Kies Alle objecten met meerdere statussen opnieuw instellen in het deelvenstermenu als u de oorspronkelijke
status van alle objecten met meerdere statussen in het document wilt herstellen. Wanneer u een status selecteert,
blijft die status actief, ook als u het document opent en weer sluit. Zo kunt u alle objecten met meerdere statussen
snel opnieuw instellen.
Hotspots voor knoppen maken
In bepaalde gevallen zal het knopgebied (de zogenaamde “hotspot” of “hotlink”) alleen zichtbaar moeten zijn als de
muisaanwijzer op het gebied komt te staan. Wanneer u bijvoorbeeld met de aanwijzer over een knop op een kaart gaat,
kan er een afbeelding van die plaats worden geopend. Die afbeelding verdwijnt weer wanneer u de aanwijzer van de
plaats afhaalt.