Operation Manual

204
INDESIGN GEBRUIKEN
Tekst
Laatst bijgewerkt 20/5/2011
De optie Beginnen bij is vooral handig voor documenten in een boek. De voetnoten worden niet doorgenummerd in
documenten in een boek.
Nummering opnieuw beginnen op elke Als de nummering opnieuw moet beginnen in het document, selecteert u deze
optie en kiest u Pagina, Spread of Sectie om op te geven wanneer de voetnootnummering opnieuw moet worden
gestart. Sommige nummeringsstijlen, zoals sterretjes (*), werken het beste als elke pagina opnieuw wordt ingesteld.
Voorvoegsel/achtervoegsel tonen in Selecteer deze optie om voorvoegsels en achtervoegsels in de
voetnootverwijzing, de voetnoottekst of beide weer te geven. Voorvoegsels worden weergegeven vóór het nummer
(bijvoorbeeld [1) en achtervoegsels worden weergegeven achter het nummer (bijvoorbeeld 1]). Deze optie is met name
handig voor het plaatsen van voetnoten binnen tekens, zoals [1]. Typ een teken of tekens of selecteer een optie voor
Voorvoegsel en/of Achtervoegsel. Als u speciale tekens wilt invoegen, klikt u op de pictogrammen naast Voorvoegsel
en Achtervoegsel om een menu weer te geven.
Als u vindt dat het verwijzingsnummer van de voetnoot te dicht bij de voorgaande tekst ligt, kunt u de vormgeving
verbeteren door een spatieteken ervoor toe te voegen. U kunt ook een tekenstijl aan het verwijzingsnummer toevoegen.
Positie Met deze optie bepaalt u de vormgeving van het verwijzingsnummer van de voetnoot. Standaard staat deze
optie ingesteld op superscript. Als u het nummer met een tekenstijl wilt opmaken (zoals een tekenstijl met OpenType-
superscriptinstellingen), kiest u Normaal toepassen en geeft u de tekenstijl op.
Tekenstijl U kunt een tekenstijl kiezen om het verwijzingsnummer van de voetnoot op te maken. U kunt bijvoorbeeld
in plaats van superscript een tekenstijl gebruiken op een normale positie met een verhoogde basislijn. In het menu
staan de beschikbare tekenstijlen uit het deelvenster Tekenstijlen.
Alineastijl U wilt mogelijk een alineastijl kiezen die de voetnoottekst voor alle voetnoten in het document opmaakt.
In het menu staan de beschikbare alineastijlen uit het deelvenster Alineastijlen. Standaard wordt de stijl [Basisalinea]
gebruikt. De stijl [Basisalinea] kan van vormgeving verschillen met de standaard lettertype-instellingen voor het
document.
Scheidingsteken Het scheidingsteken is de spatie die wordt ingevoegd tussen het voetnootnummer en het begin van
de voetnoottekst. U wijzigt het scheidingsteken door eerst het bestaande scheidingsteken te selecteren of te verwijderen
en vervolgens een nieuw scheidingsteken te kiezen. U kunt meerdere tekens opnemen. Gebruik het juiste metateken
zoals een ^m voor een em-spatie om spatietekens in te voegen.
Layoutopties voor voetnoot
De volgende opties worden in het gedeelte Layout in het dialoogvenster Opties voetnoten weergegeven:
Minimumruimte vóór eerste voetnoot Met deze optie stelt u de minimum hoeveelheid ruimte tussen de onderkant
van de kolom en de eerste voetnootregel in. Gebruik geen negatieve waarde. Een instelling van Ruimte voor wordt in
de voetnootalinea genegeerd.
Ruimte tussen voetnoten Met deze optie stelt u de afstand tussen de laatste alinea van een voetnoot en de eerste alinea
van de volgende voetnoot in een kolom in. Gebruik geen negatieve waarde. De waarden voor Ruimte voor/Ruimte na
in een voetnootalinea zijn alleen van toepassing als de voetnoot meerdere alinea's bevat.
Eerste basislijn verschuiven Met deze optie stelt u de afstand in tussen het begin van het voetnootgedeelte (waar de
scheidingslijn van de voetnoot standaard verschijnt) en de eerste regel van de voetnoottekst.
Zie “Eigenschappen van tekstkaders wijzigen” op pagina 139 voor informatie over de eerste-basislijnopties.
Voetnoten voor einde artikel onder aan tekst plaatsen Selecteer deze optie als de voetnoten van de laatste kolom net
onder de tekst in het laatste kader van het artikel moeten verschijnen. Als deze optie niet is geselecteerd, worden
voetnoten in het laatste kader van het artikel onder aan de kolom weergegeven.