ADOBE® INDESIGN® CS5 & CS5.
Juridische kennisgevingen Juridische kennisgevingen Ga voor juridische kennisgevingen naar http://help.adobe.com/nl_NL/legalnotices/index.html.
iii Inhoud Hoofdstuk 1: Nieuw in InDesign Nieuw in CS5.5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Nieuw in CS5 .......................................................................................................... 3 Hoofdstuk 2: Werkruimte Beginselen van de werkruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
iv INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud Hoofdstuk 6: Stijlen Alinea- en tekenstijlen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212 Initialen en geneste stijlen Objectstijlen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221 . . . . .
v INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud Hoofdstuk 12: Grafisch Grafische indelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 395 Bestanden vanuit andere toepassingen importeren Afbeeldingen plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 397 . . . . . . . . . . . . . . . . .
vi INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud Paginaovergangen Knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 602 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 Hoofdstuk 1: Nieuw in InDesign Nieuw in CS5.5 Ga voor meer informatie over de nieuwe functies van Adobe® InDesign® naar www.adobe.com/go/learn_id_newfeatures_nl. EPUBS Verbeterde EPUB- en HTML-export InDesign CS5.5 bevat een opnieuw ontwikkelde EPUB- en HTML-exportoplossing die verschillende verbeteringen biedt voor de EPUB-exportworkflow. Zie “Inhoud exporteren voor EPUB (CS5.5)” op pagina 130 en “Inhoud exporteren naar HTML (CS5.5)” op pagina 125.
2 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign Exportopties voor object Exportopties voor object worden gebruikt om exportparameters op te geven. Deze parameters zijn vereist voor het exporteren naar verschillende indelingen zoals EPUB, HTML of toegankelijke PDF's. Exportopties voor object worden op zowel tekst- en afbeeldingskaders als groepen toegepast. Exportopties voor object worden gespecificeerd volgens individuele objecten of groepen en kunnen algemene exportinstellingen overschrijven.
3 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign Verbeteringen voor PDF Er is nu ondersteuning voor PDF/X-4:2010 toegevoegd. PDF/X-4:2010 is identiek aan de eerdere PDF/X-4:2008, behalve dat PDF/X-4:2010 soepeler omgaat met bepaalde beperkingen voor de manier waarop lagen in de PDF kunnen worden gespecificeerd. Dankzij deze wijziging kan InDesign CS5.5 meerdere lagen in de geëxporteerde PDF creëren en is er compatibiliteit met PDF 1.6. Behalve ondersteuning voor lagen staat PDF 1.
4 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign voorkomt in InDesign CS5. Als u de inhoud en het kader roteert, wordt midden in de inhoudgrijper een horizontale lijn weergegeven. Deze lijn weerspiegelt de rotatiehoek van de inhoud. De inhoudgrijper tekent boven elk kader dat deel uitmaakt van een groep. Verplaats de inhoud van een kader dat deel uitmaakt van een groep met het gereedschap Selecteren.
5 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign Actief verdelen Wanneer u meerdere geselecteerde objecten transformeert, kunt u in InDesign CS5 de grootte van de ruimte tussen de geselecteerde objecten proportioneel wijzigen. U hoeft niet meer het formaat van de items zelf te wijzigen. Zie “Objecten verdelen met Actief verdelen” op pagina 460.
6 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign Passend maken Selecteer de optie Passend maken om het formaat van de afbeelding automatisch aan te passen wanneer u de grootte van het kader wijzigt. Zie “Passend maken gebruiken” op pagina 465. Meerdere kaders tekenen in een raster Wanneer u gereedschappen voor het vormen van kaders gebruikt, zoals het gereedschap Rechthoek of Tekst, kunt u op de pijltoetsen drukken om kaders met evenredige tussenruimten te maken.
7 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign Zie “Adobe Bridge gebruiken met InDesign” op pagina 108. Cross media design Interactieve documenten en presentaties FLV en MP3 importeren U kunt videobestanden importeren in de Flash Video-indeling (FLV en F4V), als bestanden met H.264-codering (zoals MP4) en als SWF-bestanden. U kunt audiobestanden importeren in de MP3-indeling. Ook verouderde mediabestandstypen, zoals QuickTime (.mov), .avi en .wmv, worden nog ondersteund.
8 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign URL's omzetten in hyperlinks Kies URL's omzetten in hyperlink om de huidige selectie of het huidige artikel of document te doorzoeken op URL-tekenreeksen en deze om te zetten in hyperlinks. U kunt ook een tekenstijl toewijzen aan de aangetroffen URL's. Zie “URL's omzetten in hyperlinks” op pagina 584. Verbeterd exporteren naar Flash Player Tijdens het exporteren van SWF-bestanden kunnen nu ook animatie, video, audio en externe rollovers worden geëxporteerd.
9 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign Tekstwijzigingen bijhouden Wanneer de functie Tekstwijzigingen bijhouden is ingeschakeld, worden de wijzigingen bijgehouden die elke gebruiker in de tekst aanbrengt. U kunt wijzigingen weergeven in de artikeleditor, maar niet in de layoutweergave. Tot ondersteunde tekstwijzigingen behoren onder andere het verwijderen, verplaatsen en invoegen van tekst. In het deelvenster Wijzigingen bijhouden kunt u wijzigingen in het document accepteren en afwijzen.
10 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign Community Help Via Adobe Community Help hebt u toegang tot de volledige Adobe-productdocumentatie, instructiemateriaal dat is gemaakt door de gebruikersgemeenschappen en andere leermiddelen op Adobe.com. Adobe Community Help bevat een op AIR gebaseerde viewer waarmee u de nieuwste Help-onderwerpen online kunt weergeven. Als er geen internetverbinding beschikbaar is, wordt een lokale versie van de Help weergegeven.
11 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign Overige verbeteringen CMYK-waarden afronden op hele getallen In het deelvenster Kleuren worden de waarden voor de CMYK-regelaars afgerond op de dichtstbijliggende hele waarde. Alle hulplijnen verwijderen De nieuwe opdracht Alle hulplijnen op spread verwijderen staat in het menu Weergave > Rasters en hulplijnen. Zoomen vanuit dialoogvensters U kunt nu de sneltoetsen gebruiken om op uw document in en uit te zoomen wanneer een modaal dialoogvenster geopend is.
12 INDESIGN GEBRUIKEN Nieuw in InDesign InDesign CS4-opdracht Nieuwe locatie in InDesign CS5 Venster > Tekst en tabellen > Notities Venster > Redactie > Notities Venster > Tekst en tabellen > Celstijlen / Tekenstijlen / Alineastijlen > Tabelstijlen Venster > Stijlen > Celstijlen / Tekenstijlen / Alineastijlen > Tabelstijlen Help/InDesign > Plug-ins configureren Help/InDesign > Extensies beheren Laatst bijgewerkt 20/5/2011
13 Hoofdstuk 2: Werkruimte Beginselen van de werkruimte Overzicht van de werkruimte U kunt documenten en bestanden maken en bewerken met verschillende elementen, zoals deelvensters, balken en vensters. Elke schikking van deze elementen wordt een werkruimte genoemd. De werkruimten van de verschillende programma's in Adobe® Creative Suite® 5 zien er allemaal hetzelfde uit, zodat u moeiteloos van het ene programma naar het andere overschakelt.
14 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte • Het deelvenster Gereedschappen bevat gereedschappen om afbeeldingen, illustraties, pagina-elementen enzovoort te maken en te bewerken. Gerelateerde gereedschappen worden gegroepeerd. • In het deelvenster Beheer (het regelpaneel) ziet u opties voor het momenteel geselecteerde gereedschap. In Illustrator worden de opties voor het momenteel geselecteerde object weergegeven in het deelvenster Besturing. (In Adobe Photoshop® wordt dit de optiebalk genoemd.
15 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Deelvenster Gereedschappen opnieuw configureren U kunt de gereedschappen in het deelvenster Gereedschappen in één kolom of naast elkaar in twee kolommen weergeven. (Deze functie is niet beschikbaar in het deelvenster Gereedschappen in Fireworks en Flash.) In InDesign en InCopy kunt u ook schakelen tussen de weergave in één kolom en dubbele kolommen (of één rij) door een optie in de voorkeuren voor de interface in te stellen.
16 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Deelvensters koppelen en ontkoppelen Een koppelingsgebied is een verzameling deelvensters of deelvenstergroepen die samen en meestal in een verticale positie worden weergegeven. U koppelt en ontkoppelt deelvensters door ze in en uit een koppelingsgebied te verplaatsen. • Om een deelvenster te koppelen, sleept u het aan de tab naar het koppelingsgebied bovenaan, onderaan of tussen andere deelvensters.
17 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Opmerking: De neerzetzone wordt geactiveerd door de positie van de muisaanwijzer (en niet door de positie van het deelvenster), dus als de neerzetzone niet wordt weergegeven, kunt u de muisaanwijzer naar de positie slepen waar de neerzetzone zich moet bevinden. • U verplaatst een deelvenster door de tab van het deelvenster te slepen. • Als u een deelvenstergroep wilt verplaatsen, sleept u de titelbalk.
18 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Zwevende deelvensters stapelen Als u een deelvenster uit het koppelingsgebied sleept, maar niet neerzet in een neerzetzone, wordt het een vrij zwevend venster. U kunt zwevende vensters overal in de werkruimte plaatsen. U kunt zwevende deelvensters of deelvenstergroepen stapelen, zodat ze zich verplaatsen als een eenheid wanneer u de bovenste titelbalk versleept.
19 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Deelvensters die vanuit pictogrammen zijn uitgevouwen • Klik op de dubbele pijl boven in het koppelingsgebied om alle deelvensterpictogrammen in een kolom samen of uit te vouwen. • Als u het pictogram van één deelvenster wilt uitvouwen, klikt u erop. • Als u het formaat van deelvensterpictogrammen zodanig wilt aanpassen dat u alleen de pictogrammen ziet (en niet de titels), versmalt u het koppelingsgebied totdat de tekst verdwijnt.
20 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Menu's of Menu's aanpassen Hiermee slaat u de huidige set menu's op. Werkruimten weergeven of schakelen tussen werkruimten ❖ Selecteer een werkruimte met de schakeloptie Werkruimte op de toepassingsbalk. In Photoshop kunt u sneltoetsen aan elke werkruimte toewijzen om snel tussen werkruimten te kunnen navigeren.
21 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Over de weergavemodi U kunt de zichtbaarheid van het documentvenster wijzigen met de modusknoppen onder in de gereedschapsset of met de opdrachten in het menu Weergave > Schermmodus. Wanneer de gereedschapsset als één kolom wordt weergegeven, kunt u de weergavemodi selecteren door op de knop voor de huidige modus te klikken en een andere modus te kiezen in het menu dat verschijnt.
22 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte De opties in het regelpaneel zijn afhankelijk van het type object dat is geselecteerd. • Wanneer u bijvoorbeeld een kader selecteert, bevat het regelpaneel opties voor het vergroten/verkleinen, opnieuw plaatsen, schuintrekken en roteren van het kader of voor het toepassen van een objectstijl. • Als u tekst in een kader selecteert, staan in het regelpaneel opties voor tekens of alinea's.
23 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Het regelpaneel koppelen of laten zweven ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Sleep de verticale balk aan de linkerkant van het regelpaneel totdat de werkbalk is gekoppeld aan de onder- of bovenkant van het toepassingsvenster (Windows) of het scherm (Mac OS). • Kies Bovenaan koppelen, Onderaan koppelen of Zweven in het menu van het regelpaneel. Het regelpaneel aanpassen 1 Kies Aanpassen in het menu rechts in het regelpaneel.
24 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Zwevende gereedschapsset Geef op of de werkbalk wordt weergegeven als een enkele kolom, dubbele kolom of enkele rij. Pictogramdeelvensters automatisch samenvoegen Als deze optie is geselecteerd, wordt het open deelvenster automatisch gesloten als u op het documentvenster klikt.
25 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Een aangepaste menuset maken 1 Kies Bewerken > Menu's. U kunt de standaardmenuset niet bewerken. 2 Klik op Opslaan als, typ de naam van de menuset en klik op OK. 3 Kies in het menu Categorie de opdracht Toepassingsmenu's of Context- en deelvenstermenu's om te bepalen welke menu's zijn aangepast. 4 Klik op de pijlen links van de menucategorieën om subcategorieën of menuopdrachten weer te geven.
26 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Als menuopdrachten nog steeds ontbreken, probeert u voorkeuren te herstellen. Meer Help-onderwerpen “Alle voorkeuren en standaardinstellingen herstellen” op pagina 39 Sneltoetssets gebruiken Gereedschapstips geven informatie over sneltoetsen. InDesign beschikt ook over een sneltoetseditor waarin u een lijst met sneltoetsen kunt bekijken en genereren, en zelf sneltoetsen kunt bewerken of maken.
27 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Een sneltoets maken of opnieuw definiëren 1 Kies Bewerken > Sneltoetsen. 2 Selecteer voor Set een sneltoetsset of klik op Nieuwe set om een nieuwe sneltoetsset te maken. Opmerking: U kunt de standaardset met sneltoetsen of de set sneltoetsen voor QuarkXPress niet bewerken. U kunt echter wel op basis van deze sets een nieuwe set maken en de nieuwe set vervolgens bewerken. 3 Selecteer voor Productgebied een gebied met de opdracht die u (opnieuw) wilt definiëren.
28 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Gereedschapset Overzicht van de gereedschapsset Sommige gereedschappen in de gereedschapsset zijn bedoeld voor het selecteren, bewerken en maken van paginaelementen. Andere gereedschappen zijn voor het kiezen van tekst, vormen, lijnen en verlopen. U kunt de layout van de gereedschapsset wijzigen zodat deze aansluit op de door u gewenste layout van vensters en deelvensters. De gereedschapsset wordt standaard weergegeven als een verticale kolom met gereedschappen.
29 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Open het deelvenster Gereedschaphints (kies Venster > Hulpmiddelen > Gereedschaphints) om te zien welke sneltoetsen en wijzigingstoetsen u met het geselecteerde gereedschap kunt gebruiken.
30 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Menu Verborgen gereedschappen Gereedschappen tijdelijk selecteren 1 Druk, terwijl een gereedschap is geselecteerd, de sneltoets voor een ander gereedschap in. 2 Houd de sneltoets ingedrukt en voer een handeling uit. 3 Laat de sneltoets los om terug te keren naar het vorige gereedschap. Als u bijvoorbeeld het gereedschap Tussenruimte hebt geselecteerd, houdt u de V-toets ingedrukt om het gereedschap Selecteren tijdelijk te gebruiken.
31 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Galerie met selectiegereedschappen Met het gereedschap Selecteren kunt u gehele objecten selecteren. Met het gereedschap Direct selecteren kunt u punten op een pad of inhoud in een kader selecteren. Met het gereedschap Pagina kunt u meerdere paginaformaten in een document maken. Met het gereedschap Tussenruimte kunt u de afstand tussen objecten aanpassen.
32 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Met het gereedschap Gummetje kunt u punten op een pad verwijderen. Met het gereedschap Lijn kunt u een lijnsegment tekenen. Met het gereedschap Rechthoekkader kunt u een vierkante of rechthoekige plaatsaanduiding maken. Met het gereedschap Ovaalkader kunt u een ronde of ovale plaatsaanduiding maken. Met het gereedschap Veelhoekkader kunt u een plaatsaanduiding met meerdere zijden maken. Met het gereedschap Rechthoek kunt u een vierkant of rechthoek maken.
33 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Galerie met wijzigings- en navigatiegereedschappen Met het gereedschap Pipet kunt u kleur- of tekstkenmerken van objecten kopiëren en toepassen op andere objecten. Met het gereedschap Meetlat meet u de afstand tussen twee punten. Met het gereedschap Verloopstaal past u de begin- en eindpunten en de hoek van verlopen binnen objecten aan. Met het gereedschap Verloopdoezelaar kunt u een object vervagen in de achtergrond.
34 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte • Als u de weergave wilt vergroten tot het volgende vooraf ingestelde percentage, activeert u het venster dat u wilt weergeven en klikt u op Weergave > Inzoomen. Als u de weergave tot het vorige vooraf ingestelde percentage wilt verkleinen, kiest u Weergave > Uitzoomen. • Als u een vergrotingsniveau wilt instellen, typt of kiest u een niveau in het vak Zoomniveau op de toepassingsbalk.
35 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte De weergave opschuiven U kunt op eenvoudige wijze de mate instellen waarmee pagina's of objecten worden gecentreerd in het documentvenster. Deze technieken kunt u ook gebruiken bij het bladeren door pagina's. ❖ Ga als volgt te werk: • Selecteer in het gereedschapsset het gereedschap Hand en klik en sleep vervolgens in het documentvenster.
36 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Werken met extra vensters U kunt voor hetzelfde document of voor andere InDesign-documenten extra vensters openen. Met extra vensters kunt u verschillende spreads tegelijkertijd vergelijken, wat vooral handig is bij spreads die niet naast elkaar liggen. U kunt ook verschillende vergrotingen van dezelfde pagina weergeven, zodat u details kunt wijzigen en kunt zien hoe de algehele opmaak door deze wijzigingen verandert.
37 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Als u wilt instellen of tekst en afbeeldingen worden gesimuleerd wanneer u door een document bladert, opent u het gedeelte Interface van het dialoogvenster Voorkeuren en sleept u de schuifregelaar van het gereedschap Handje naar het gewenste prestatieniveau ten opzichte van het kwaliteitsniveau en klikt u op OK. Waarden in deelvensters en dialoogvensters berekenen U kunt in elk numeriek bewerkvak een berekening uitvoeren.
38 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Meer Help-onderwerpen “Linialen en maateenheden” op pagina 47 “Waarden in deelvensters en dialoogvensters berekenen” op pagina 37 Werken met ConnectNow Adobe® ConnectNow verschaft u een veilige, persoonlijke onlinevergaderruimte waarin u via het web met collega's in real-time kunt afspreken en samenwerken. Dankzij ConnectNow kunt u uw computerscherm delen en er notities aan toevoegen, chatberichten verzenden en communiceren aan de hand van de geïntegreerde audio.
39 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte 2 Kies een nummeringsmethode in het menu Weergeven in de sectie Paginanummering. (Zie “De absolute nummering of sectienummering in het deelvenster Pagina's weergeven” op pagina 95.) 3 Geef in het deelvenster Downloaden en insluiten van lettertypen een drempel voor het starten van het maken van een subset van het lettertype op basis van het aantal glyphs in het lettertype op.
40 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte In Adobe InDesign Presets (PDF, alleen Engelstalig) geeft Mike Witherell een uitgebreid overzicht van de bestanden die bij het herstellen van voorkeuren betrokken zijn. ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • (Windows) Start InDesign en druk op Shift+Ctrl+Alt. Klik op Ja wanneer wordt gevraagd of de voorkeurenbestanden mogen worden verwijderd. • (Mac OS) Druk op Shift+Option+Command+Control en start InDesign.
41 INDESIGN GEBRUIKEN Werkruimte Hoewel deze functies bestaan, moet u uw bestanden regelmatig opslaan en reservekopieën maken. Herstelde documenten zoeken 1 Start de computer opnieuw op. 2 Start InDesign. Als er automatisch herstelde gegevens aanwezig zijn, wordt het herstelde document automatisch weergegeven in InDesign. Het woord [Hersteld] staat na de bestandsnaam op de titelbalk van het documentvenster om aan te geven dat het document niet-opgeslagen wijzigingen bevat die automatisch zijn hersteld.
42 Hoofdstuk 3: Layout Documenten maken Nieuwe documenten maken Het begin van het ontwerpen van een pagina is vrijwel altijd hetzelfde: u maakt eerst een nieuw document, stelt de pagina's in en geeft marges en kolommen op of wijzigt de instellingen van het raster. Meer Help-onderwerpen “Aanbevolen workflow voor InDesign-documenten” op pagina 104 “Documentsjablonen gebruiken” op pagina 108 “Documenten aan een boekbestand toevoegen” op pagina 334 Een nieuw document maken 1 Kies Bestand > Nieuw > Document.
43 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Nadat u een document hebt gemaakt, kunt u via het deelvenster Pagina's spreads met meer dan twee pagina's maken of de eerste twee pagina's als een spread laten openen. (Zie “Paginering van de spread besturen” op pagina 67.) Stramientekstkader Schakel deze optie in als u een tekstkader wilt maken dat de grootte heeft van het gebied tussen de margehulplijnen en met de kolominstellingen die u hebt opgegeven. Het stramientekstkader wordt aan het Astramien toegevoegd.
44 INDESIGN GEBRUIKEN Layout A B D C E F Document en hulplijnen in de normale weergavemodus A. Spread (zwarte lijnen) B. Pagina (zwarte lijnen) C. Margehulplijnen (magenta lijnen) D. Kolomhulplijnen (violette lijnen) E. Afloopgebied (rode lijnen) F. Witruimte rond pagina (blauwe lijnen) Opmerkingen over het documentvenster: • De lijnen met een andere kleur zijn liniaalhulplijnen die worden weergegeven in de laagkleur wanneer de desbetreffende laag is geselecteerd. Zie “Lagen” op pagina 80.
45 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Een document maken met behulp van een voorinstelling 1 Ga op een van de volgende manieren te werk:. • Kies Bestand > Voorinstelling document > [naam van voorinstelling]. (Hold Shift ingedrukt terwijl u de voorinstelling kiest voor het maken van een nieuw document op basis van de voorinstelling zonder het dialoogvenster Nieuw document te openen.
46 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Meer Help-onderwerpen “Liniaalhulplijnen” op pagina 55 Documentinstelling, -marges en -kolommen wijzigen Het is mogelijk dat u bij nader inzien de instellingen van een document dat u hebt gemaakt, wilt wijzigen. Misschien wilt u enkele pagina's gebruiken in plaats van naast elkaar liggende pagina's, of u wilt het paginaformaat of de instellingen voor de marges aanpassen.
47 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Opmerking: U kunt in een tekstkader geen kolommen van ongelijke breedte maken. Als u toch tekstkaders met kolommen van ongelijke breedte wilt maken, maakt u naast elkaar tekstkaders, maakt u in elk tekstkader een kolom in de gewenste breedte en koppelt u die tekstkaders aan elkaar. 1 Ga naar de stramienpagina of de spread die u wilt wijzigen.
48 INDESIGN GEBRUIKEN Layout De standaardmaateenheden voor de linialen zijn pica's (één pica is 12 punten). Maar u kunt de aangepaste maateenheden van de liniaal zelf instellen en bepalen waar de hoofdverdeelstreepjes op een liniaal moeten staan. Als u bijvoorbeeld de aangepaste liniaaleenheden voor de verticale liniaal wijzigt in 12 punten, staat er na elke 12 punten een hoofdverdeelstreepje (mits dit bij de ingestelde vergroting kan worden weergegeven).
49 INDESIGN GEBRUIKEN Layout 4 Als u de waarde voor de tekengrootte wilt wijzigen, kiest u Punten of Pixels in het menu Formaat tekst. Deze optie is vooral handig wanneer u documenten ontwerpt voor het web. 5 Als u de waarde voor lijndikte-instellingen wilt wijzigen, kiest u Punten, Millimeters of Pixels in het menu Lijn. Deze optie is vooral handig wanneer u documenten ontwerpt voor het web. 6 Als u de punten met een andere waarde wilt berekenen, geeft u de gewenste puntgrootte op bij Punten/inch.
50 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Het nulpunt wijzigen Het nulpunt is de positie waar de horizontale en verticale liniaal elkaar snijden. Het nulpunt staat standaard linksboven op de eerste pagina van elke spread. Dit betekent dat de standaardpositie van het nulpunt altijd gelijk is ten opzichte van een spread, maar niet ten opzichte van het plakbord. De X- en Y-coördinaten in het regelpaneel en de deelvensters Info en Transformeren worden ten opzichte van het nulpunt weergegeven.
51 INDESIGN GEBRUIKEN Layout • Om de oorsprong van de liniaal op de linkerbovenhoek van elke pagina in te stellen kiest u Pagina. De horizontale liniaal begint bij elke pagina in een spread op nul. • Om de oorsprong van de liniaal op het midden van de rug in te stellen, kiest u Rug. De horizontale liniaal meet in negatieve waarden links van de rug en positieve waarden rechts van de rug.
52 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Het deelvenster Info is in tegenstelling tot de andere deelvensters van InDesign alleen bedoeld ter informatie. U kunt er geen waarden mee invoeren of weergegeven waarden mee bewerken. Met Opties tonen in het deelvenstermenu kunt u extra informatie over een geselecteerd object weergeven. D E F A B C Deelvenster Info A. Horizontale (X) positie van de cursor B. Verticale (Y) positie van de cursor C.
53 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Rasters Rasters gebruiken U kunt twee soorten niet-afdrukbare rasters gebruiken: een basislijnraster voor het uitlijnen van tekstkolommen en een documentraster waarop u objecten kunt uitlijnen. Op het scherm lijkt een basislijnraster op een kladblok met horizontale lijnen, terwijl een documentraster veel weg heeft van ruitjespapier. U kunt de instellingen voor de beide typen rasters aanpassen.
54 INDESIGN GEBRUIKEN Layout A B Basislijnraster in documentvenster A. Eerste rasterlijn B. Toename tussen de rasterlijnen 6 Voer in het vak Weergavedrempel een vergrotingswaarde in waaronder het raster niet meer hoeft te worden weergeven. Geef een grotere waarde voor de weergavedrempel op als u wilt voorkomen dat er bij een lagere vergrotingswaarde te veel rasterlijnen op het scherm staan.
55 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Rasters tonen of verbergen • Als u het basislijnraster wilt tonen of verbergen, kiest u Weergave > Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen/verbergen. • Als u het documentraster wilt tonen of verbergen, kiest u Weergave > Rasters en hulplijnen > Documentraster tonen/verbergen.
56 INDESIGN GEBRUIKEN Layout A B Hulplijnen in het documentvenster A. Spreadhulplijn B. Paginahulplijn Meer Help-onderwerpen “Lagen” op pagina 80 “Het plakbord en de hulplijnen aanpassen” op pagina 45 Hulplijnen voor een liniaal maken 1 De linialen en hulplijnen moeten zichtbaar zijn, de juiste spread moet zijn geselecteerd en het document moet in de normale weergavemodus en niet in de voorvertoningsmodus zijn geopend.
57 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Om de liniaalhulplijn numeriek te plaatsen selecteert u de hulplijnen en voert u in het regelpaneel waarden voor X en Y in. Een aantal gelijkmatig verdeelde paginahulplijnen maken 1 Als het document meerdere lagen bevat, klikt u in het deelvenster Lagen op de naam van de laag die u als doellaag wilt instellen. 2 Kies Layout > Hulplijnen maken. 3 Geef bij Aantal een waarde op voor het aantal rijen of kolommen dat u wilt maken.
58 INDESIGN GEBRUIKEN Layout • U kunt hulplijnen en alle niet-afdrukbare elementen tonen of verbergen door op het pictogram Voorvertoningsmodus onder in de gereedschapsset te klikken. Werken met liniaalhulplijnen U kunt de kenmerken van alle liniaalhulplijnen afzonderlijk wijzigen en meerdere liniaalhulplijnen tegelijk verplaatsen, knippen, kopiëren, plakken en verwijderen.
59 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Liniaalhulplijnen verwijderen • Als u afzonderlijke hulplijnen wilt verwijderen, selecteert u een of meer liniaalhulplijnen en drukt u op Delete. (U kunt liniaalhulplijnen ook verwijderen door ze naar een liniaal te slepen.) • Als u alle liniaalhulplijnen op de doelspread wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Ctrl ingedrukt en klikt u (Mac OS) op een geselecteerde hulplijn of liniaal en kiest u Alle hulplijnen op spread verwijderen.
60 INDESIGN GEBRUIKEN Layout A B C D Standaard stapelvolgorde A. Liniaalhulplijnen B. Paginaobjecten C. Marge- en kolomhulplijnen D. Pagina 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Hulplijnen en plakbord (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Hulplijnen en plakbord (Mac OS). 2 Selecteer Hulplijnen op achtergrond en klik op OK. Objecten magnetisch uitlijnen op hulplijnen en rasters Als u objecten nauwkeurig op hulplijnen wilt uitlijnen, gebruikt u de opdrachten Hulplijnen magnetisch en Documentraster magnetisch.
61 INDESIGN GEBRUIKEN Layout De functie Slimme hulplijnen is standaard geselecteerd. U kunt slimme hulplijnen uitschakelen of een of meer categorieën van slimme hulplijnen uitschakelen: Slimme objectuitlijning Met de functie voor slimme objectuitlijning kunt u objecten gemakkelijk magnetisch uitlijnen met een rand of het midden van pagina-elementen.
62 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Pagina's en spreads Over pagina's en spreads Wanneer u de optie Pagina's naast elkaar selecteert in het venster Documentinstelling (Bestand > Documentinstelling), worden de pagina's van het document gerangschikt in spreads. Een spread is een reeks pagina's die samen worden weergegeven, zoals de twee pagina's die u ziet wanneer u een boek of tijdschrift openslaat. Elke spread in InDesign bevat een eigen plakbord.
63 INDESIGN GEBRUIKEN Layout 6 Kies een optie in het menu Formaat wijzigen om te bepalen hoe de secties worden weergegeven wanneer het formaat van het deelvenster wordt gewijzigd: • Proportioneel om het formaat van de pagina- en de stramiensectie van het deelvenster te wijzigen. • Vaste pagina's om het formaat van de sectie Pagina's te behouden en alleen het formaat van de stramiensectie te wijzigen.
64 INDESIGN GEBRUIKEN Layout • U kunt pagina's toevoegen en het documentstramien opgeven door Pagina's invoegen te kiezen in het menu van het deelvenster Pagina's, of met de opdracht Layout > Pagina's > Pagina's invoegen. Kies waar de pagina's worden toegevoegd en selecteer een stramienpagina die u wilt toepassen. Kleurlabels voor paginaminiaturen maken U kunt in het deelvenster Pagina's kleurlabels toewijzen aan de paginaminiaturen.
65 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Pagina's verplaatsen door te slepen ❖ Terwijl u sleept, geeft het verticale balkje aan waar de pagina zal worden ingevoegd wanneer u de muisknop loslaat. Als de zwarte rechthoek of het balkje een spread raakt als wijzigingen in de volgorde van de pagina's worden toegelaten, wordt de pagina die u sleept aan de spread toegevoegd.
66 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Pagina's tussen documenten verplaatsen of kopiëren Wanneer u een pagina of spread van het ene naar het andere document verplaatst of kopieert, worden alle items op de pagina of spread, ook de afbeeldingen, koppelingen en tekst, naar het nieuwe document gekopieerd. Sectiemarkeringen blijven behouden. Verbonden tekstkaders worden ook gekopieerd, maar tekst die aan pagina's buiten de spread is gekoppeld, wordt niet overgebracht.
67 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Paginering van de spread besturen Doorgaans worden bij documenten spreads gebruikt die uit twee pagina's bestaan. Wanneer u vóór een spread pagina's toevoegt of verwijdert, wordt de volgorde van de pagina's standaard gewijzigd. Soms zullen bepaalde pagina's echter in een spread moeten blijven staan. Stel dat u met een spread met meerdere pagina's (ook wel eiland-spread genaamd) uitklappagina's wilt maken en er zodoende pagina's aan wilt toevoegen.
68 INDESIGN GEBRUIKEN Layout • Als u de volgorde van documentpagina's wilt laten aanpassen en u hebt pagina's aan een spread toegevoegd, kiest u Volgorde van documentpagina's wijzigen toestaan in het menu van het deelvenster Pagina's om deze optie in te schakelen. Klik op Nee om de pagina's opnieuw te verdelen. Als u op Ja klikt omdat u de spreads met meerdere pagina's niet wilt wijzigen, staan er vierkante haakjes rond de paginanummers van die spreads in het deelvenster Pagina's.
69 INDESIGN GEBRUIKEN Layout A B C De spread roteren A. Voordat u de spread roteert B. Spreadweergave roteren C. Pictogram Roteren in het deelvenster Pagina's Ga naar www.adobe.com/go/lrvid4031_id_nl voor een videodemo over het roteren van de spreadweergave. 1 Selecteer in het deelvenster Pagina's de pagina of spread die u wilt roteren. 2 Ga als volgt te werk: • Kies in het menu van het deelvenster Pagina's Spreadweergave roteren > 90° rechtsom, 90° linksom of 180°.
70 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Houd er bij het transformeren van objecten rekening mee dat u werkt op een geroteerde paginaweergave. Als u bijvoorbeeld een tabel bewerkt in een geroteerde spreadweergave, worden wijzigingen in het “linker”gedeelte van de tabel weergegeven als wijzigingen aan de bovenzijde van de tabel in de geroteerde weergave. Het is een goed idee om de rotatie van de spread ongedaan te maken voordat u het bestand uitvoert of naar iemand stuurt. Op die manier voorkomt u verwarring.
71 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Breedte- en hoogtewaarden voor paginaformaat Wijzig de breedte en de hoogte van de geselecteerde pagina's. U kunt ook een voorinstelling voor paginaformaten opgeven in het menu. Ga als volgt te werk om een aangepast paginaformaat te maken en weer te geven in deze lijst: kies Aangepast paginaformaat in het menu, stel de paginaformaatinstellingen in en klik op OK. Afdrukstand Selecteer de afdrukstand Liggend of Staand.
72 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Stramienen kunnen meerdere lagen hebben, net als pagina's in een document. Objecten op een enkele laag hebben hun eigen stapelvolgorde binnen deze laag. Objecten op de laag van een stramienpagina staan achter de objecten die aan dezelfde laag op de documentpagina zijn toegewezen. Als u een stramienitem vóór objecten op de documentpagina wilt plaatsen, moet u een hogere laag aan het object op het stramien toewijzen.
73 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Een nieuw leeg stramien maken 1 Kies Nieuw stramien in het menu van het deelvenster Pagina's. 2 Geef de volgende opties op en klik op OK: • Voer in het vak Voorvoegsel een voorvoegsel in dat verwijst naar het stramien dat wordt toegepast op elke pagina in het deelvenster Pagina's. U kunt maximaal vier tekens invoeren. • Typ in het tekstvak Naam een naam voor de stramienspread.
74 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Oorspronkelijke hoofdstramien en substramien (links); als het hoofdstramien wordt gewijzigd, worden de substramienen automatisch bijgewerkt (rechts). ❖ Als u een stramien op een ander stramien wilt baseren, voert u een van de volgende handelingen uit in de sectie Stramienen van het deelvenster Pagina's: • Selecteer een stramienspread en kies Stramienopties voor [naam van stramienspread] in het menu van het deelvenster Pagina's.
75 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Opties van stramienpagina's wijzigen U kunt ook met de opties van de stramienpagina de naam of het voorvoegsel van het stramien wijzigen, het stramien baseren op een ander stramien of het aantal pagina's in de stramienspread veranderen. 1 Selecteer een stramienspread door op de naam ervan in het deelvenster Pagina's te klikken. 2 Kies Stramienopties voor [naam van stramien] in het menu van het deelvenster Pagina's. 3 Wijzig de gewenste opties en klik op OK.
76 INDESIGN GEBRUIKEN Layout A A A A B A B A B 1 2–3 4–5 1 2–3 4–5 B 6–7 8 6–7 8 Een stramien op een niet aangrenzend bereik van pagina's toepassen Toewijzing van stramienen aan documentpagina's ongedaan maken ❖ Pas het stramien Geen toe vanuit de sectie Stramienen van het deelvenster Pagina's. Wanneer u een stramien van een pagina loskoppelt, worden de opmaak en items van het stramien niet meer gebruikt voor de pagina.
77 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Een stramien uit een document verwijderen 1 Selecteer in het deelvenster Pagina's een of meer stramienpaginapictogrammen. Als u alle niet-gebruikte stramienpagina's wilt selecteren, kiest u Ongebruikte stramienen selecteren in het menu van het deelvenster Pagina's. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Sleep het pictogram van een geselecteerde stramienpagina of spread naar de knop Verwijderen onder in het deelvenster.
78 INDESIGN GEBRUIKEN Layout 2 Voer een van de volgende handelingen uit: • U overschrijft specifieke stramienitems op een documentpagina door te drukken op Ctrl+Shift (Windows) of Command+Shift (Mac OS) en vervolgens op het item te klikken (of te slepen als u meerdere items wilt selecteren). Wijzig de geselecteerde stramienitems. Het item kan nu worden geselecteerd als elk ander pagina-item, maar het blijft gekoppeld aan de stramienpagina.
79 INDESIGN GEBRUIKEN Layout • Om alle stramienoverschrijvingen uit een spread te verwijderen activeert u in het deelvenster Pagina's de spread (of stramienspread) waaruit u alle stramienoverschrijvingen wilt verwijderen. Kies Bewerken > Alles deselecteren om ervoor te zorgen dat geen enkel object is geselecteerd. Kies in het menu van het deelvenster Pagina's de optie Alle lokale overschrijvingen verwijderen.
80 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Gaat u echter stramienen uit een ander brondocument importeren en u kiest Stramienpagina's vervangen, dan kunnen de overschreven items worden losgekoppeld. Stramienen met dezelfde namen uit het nieuwe brondocument worden toegepast op de documentpagina waarop de overschreven items staan. Er worden dan twee sets met objecten gemaakt. Lagen Wat zijn lagen? Elk document bevat minstens één benoemde laag.
81 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Op www.adobe.com/go/lrvid5151_id_nl vindt u een videodemo over het gebruik van lagen. Lagen maken U kunt op elk ogenblik lagen toevoegen met de opdracht Nieuwe laag in het menu van het deelvenster Lagen of met de knop Nieuwe laag onder in het deelvenster Lagen. Het maximum aantal lagen in een document hangt af van de hoeveelheid RAM-geheugen dat in InDesign beschikbaar is.
82 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Een laagkleur toewijzen Als u een kleur aan een laag toewijst, kunt u de lagen van de verschillende geselecteerde objecten makkelijker herkennen. Voor elke laag die een geselecteerd object bevat, staat in het deelvenster Lagen een punt in de kleur van de laag.
83 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Objecten op lagen selecteren, verplaatsen en kopiëren U kunt standaard elk object op elke laag selecteren. In het deelvenster Lagen geven punten de lagen aan die geselecteerde objecten bevatten. Aan de hand van de selectiekleur van de laag kunt u een objectlaag herkennen. Als u wilt voorkomen dat objecten op een bepaalde laag worden geselecteerd, vergrendelt u de desbetreffende laag.
84 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Objecten op een andere laag plakken De opdracht Lagen behouden bij plakken bepaalt wat er op de bestaande lagen gebeurt met objecten die vanuit andere locaties worden geplakt. Als u de opdracht Lagen behouden bij plakken hebt geselecteerd, behouden de objecten die vanuit andere lagen zijn geknipt of gekopieerd, hun laagtoewijzingen wanneer ze op een nieuwe pagina of positie worden geplakt.
85 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Lagen tonen of verbergen tonen of verbergen U kunt lagen te allen tijde tonen of verbergen en u kunt objecten op een laag tonen of verbergen. Verborgen lagen en objecten kunnen niet worden bewerkt en worden niet weergegeven op het scherm of afgedrukt. Het kan nuttig zijn lagen te verbergen wanneer u een van de volgende handelingen moet uitvoeren: • Delen van een document verbergen die niet in het definitieve document mogen komen te staan.
86 INDESIGN GEBRUIKEN Layout U kunt ook het deelvenster Lagen gebruiken om objecten in een laag te vergrendelen of te ontgrendelen. Zie “Objecten vergrendelen of ontgrendelen” op pagina 461. ❖ Ga als volgt te werk: • Als u één laag wilt vergrendelen of ontgrendelen, klikt u in het deelvenster Lagen op een vakje in de tweede kolom links om de laag weer te geven (vergrendelen) of te verbergen (ontgrendelen).
87 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Kaders en pagina's opmaken Over paden en kaders U kunt objecten tekenen in een document en deze gebruiken als paden of als kaders. Paden zijn vectorafbeeldingen die zijn gemaakt in een tekenprogramma zoals Adobe Illustrator®. Kaders zijn identiek aan paden, maar kaders kunnen containers voor tekst of andere objecten zijn. Een kader kan ook als plaatsaanduiding (container zonder inhoud) worden gebruikt.
88 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Kaderranden tonen of verbergen In tegenstelling tot paden zijn de niet-afdrukbare lijnen (contouren) van kaders standaard zichtbaar, zelfs wanneer de kaders niet zijn geselecteerd. Als het documentvenster vol staat, kunt u met de opdracht Kaderranden tonen/verbergen de weergave op het scherm vereenvoudigen door de kaderranden te verbergen. Hierdoor wordt ook het kruis verborgen in een afbeeldingskader dat als plaatsaanduiding wordt gebruikt.
89 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Paden en kaders opnieuw definiëren • Als u een pad of tekstkader als plaatsaanduidingskader voor afbeeldingen wilt gebruiken, selecteert u een pad of een leeg tekstkader en kiest u Object > Inhoud > Afbeelding. • Als u een pad of afbeeldingskader als plaatsaanduidingskader voor tekst wilt gebruiken, selecteert u een pad of een leeg afbeeldingskader en kiest u Object > Inhoud > Tekst.
90 INDESIGN GEBRUIKEN Layout • Objecten proportioneel vergroten of verkleinen die al op twee parallelle marge-, kolom- of liniaalhulplijnen, hulplijnen voor afloopgebied/witruimte rond pagina's of op hulplijnen aan drie kanten zijn uitgelijnd, zodat de objecten bij deze hulplijnen blijven wanneer de hulplijnen door een aanpassing van de layout worden verplaatst. Ook worden objecten verplaatst die zijn uitgelijnd op twee parallelle paginaranden of op paginaranden aan drie kanten.
91 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Pagina's, hoofdstukken en secties nummeren Standaardpaginanummering toevoegen U kunt op uw pagina's een markering voor huidig paginanummer toevoegen om aan te geven waar een paginanummer op de pagina moet komen te staan en hoe dit eruit moet zien. Omdat een paginanummermarkering automatisch wordt bijgewerkt, is het paginanummer altijd correct, zelfs wanneer u pagina's aan het document toevoegt, eruit verwijdert of opnieuw rangschikt.
92 INDESIGN GEBRUIKEN Layout De stijl van de paginanummering wijzigen Pagina's worden standaard genummerd met Arabische cijfers (1, 2, 3...), maar u kunt pagina's ook met kleine Romeinse cijfers (i, ii, iii...), standaard Romeinse cijfers (I, II, III...) of alfanumeriek (a, b, c...) nummeren. U kunt ook pagina's nummeren met gebruikmaking van voorafgaande nullen. Elk deel van het document waarvoor een andere nummeringsstijl wordt gebruikt, wordt een sectie genoemd.
93 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Zie “Standaardpaginanummering toevoegen” op pagina 91 voor informatie over het genereren van standaardpaginanummering in een document. Meer Help-onderwerpen “Pagina's, hoofdstukken en alinea's in een boek nummeren” op pagina 338 Een automatisch bijgewerkt hoofdstuknummer toevoegen U kunt ook een variabele voor hoofdstuknummers aan een document toevoegen. Hoofdstuknummers kunnen net zoals paginanummers automatisch worden bijgewerkt en worden opgemaakt als tekst.
94 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Sectienummering definiëren De pagina- en hoofdstuknummers in een boek worden automatisch opeenvolgend genummerd. In het dialoogvenster Nummerings- en sectie-opties, kunt u de paginanummering op een bepaalde pagina opnieuw starten, voorvoegsels aan pagina's toevoegen en de nummeringsstijl van pagina's en hoofdstukken wijzigen. U kunt een sectievoorvoegsel definiëren zodat dit label automatisch op de pagina's van de sectie kan worden ingevoegd.
95 INDESIGN GEBRUIKEN Layout • U verwijdert een sectie door de optie Sectie starten uit te schakelen. Als u snel een sectie in het deelvenster Pagina's wilt identificeren, plaatst u de aanwijzer precies op het pictogram van een sectie-indicator . Er verschijnt scherminfo, waarbij het eerste paginanummer of het voorvoegsel van de sectie wordt weergegeven.
96 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Stijl (paginanummering) Kies een paginanummeringsstijl in het menu. Deze stijl wordt uitsluitend toegepast op alle pagina's in deze sectie. Sectiemarkering Typ het label dat op de pagina wordt ingevoegd op de locatie van het sectiemarkeringsteken dat verschijnt wanneer u Tekst > Speciaal teken invoegen > Markeringen > Sectiemarkering kiest.
97 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Playig to Strengths 226 A 1991-2007 * Playing to Strengths
98 INDESIGN GEBRUIKEN Layout 5 Geef de volgende opties op: Stijl Kies de stijl die u in de kop- of voettekst wilt weergeven. Gebruik Stel in of u de eerste of laatste instantie van de stijl die op de pagina is toegepast, wilt gebruiken. Eerste op pagina is de eerste paragraaf (of het eerste teken) op een pagina. Als de stijl niet op de pagina voorkomt, wordt de vorige instantie van de toegepaste stijl gebruikt. Als er geen vorige instantie van die stijl in het document voorkomt, is de variabele leeg.
99 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Vorig paginanummer Hiermee wordt het nummer ingevoegd van de pagina dat het vorige kader van het artikel bevat. Gebruik dit teken als u een sprongregel "vervolg van" maakt. Het paginanummer wordt automatisch bijgewerkt zodat het de huidige locatie van het volgende of vorige kader van het artikel aangeeft.
100 INDESIGN GEBRUIKEN Layout 2 Kies Tekst > Tekstvariabelen > Opgeven. 3 Klik op Nieuw of selecteer een bestaande variabele en klik op Bewerken. 4 Geef een naam voor de variabel op, bijvoorbeeld "Heel hoofdstuk" of 'Doorlopende titel". 5 Kies in het menu Tekst een variabeletype, geef de gewenste opties voor dat type op en klik op OK. U kunt diverse opties kiezen, afhankelijk van het type dat u selecteert.
101 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Afkorting Beschrijving Voorbeeld EEEE Volledige dagnaam Vrijdag jj of JJ Jaar, laatste twee cijfers 07 j (J) of jjjj (JJJJ) Volledige naam 2007 G of GGGG Tijdperk, afkorting of voluit AD of Anno Domini h Uur, zonder voorloopnul 4 hh Uur, met voorloopnul 04 H Uur, zonder voorloopnul, 24-uursnotatie 16 HH Uur, met voorloopnul, 24-uursnotatie 16 m Minuut, zonder voorloopnul 7 mm Minuut, met voorloopnul 07 s Seconde, zonder voorloopnul 7 ss Se
102 INDESIGN GEBRUIKEN Layout Doorlopende koptekst (Alinea- of Tekenstijl) Met de variabelen voor doorlopende kopteksten wordt op de pagina de eerste of laatste instantie van de tekst ingevoegd waarop de opgegeven stijl is toegepast. Als er geen tekst op de pagina met een bepaalde stijl is opgemaakt, wordt de tekst van een vorige pagina gebruikt. Zie “Variabelen voor doorlopende kop- en voetteksten maken” op pagina 97.
103 INDESIGN GEBRUIKEN Layout 3 In het dialoogvenster Tekstvariabelen laden moet er een vinkje staan naast de variabelen die u wilt importeren.
104 Hoofdstuk 4: Werken met documenten Werken met bestanden en sjablonen Aanbevolen workflow voor InDesign-documenten U kunt de prestaties verbeteren en veel problemen voorkomen door een goede workflow voor het gebruik van Adobe InDesign op te zetten. Computer regelmatig opschonen Door wijzigingen aan software en hardware kunnen de prestaties van het systeem achteruit gaan en kunnen er zich problemen gaan voordoen.
105 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Problemen oplossen voordat een bestand wordt omgezet Beschadigde bestanden van Adobe PageMaker of QuarkXPress® blijven doorgaans beschadigd wanneer u ze in InDesign opent. Als er zich bij het omgezette bestand een fout voordoet of het bestand gedraagt zich anders dan verwacht, moet u het originele bestand in de brontoepassing openen en daar het probleem oplossen. Als u problemen ondervindt met het omgezette bestand, exporteert u het naar de IDML-indeling.
106 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten InDesign-documenten openen In feite opent u document- en sjabloonbestanden net zoals u dat in andere programma's doet. Als u een InDesignsjabloon opent, wordt er standaard een nieuw, naamloos document geopend. Documentbestanden krijgen de uitbreiding .indd, sjabloonbestanden krijgen de uitbreiding .indt, fragmentbestanden krijgen de uitbreiding.idms, bibliotheekbestanden krijgen de uitbreiding .indl, interchange-bestanden krijgen de uitbreiding .
107 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Open recent document ❖ Kies Bestand > Recente bestanden openen en selecteer een van de documenten die u recentelijk hebt opgeslagen. Als u wilt opgeven hoeveel recente documenten worden weergegeven, kiest u Bewerken > Voorkeuren > Bestandsafhandeling (Windows), of InDesign > Voorkeuren > Bestandsafhandeling en specificeert u vervolgens een aantal voor Aantal recent gebruikte items dat wordt weergegeven. Het maximumaantal dat u kunt opgeven, is 30.
108 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Adobe Bridge gebruiken met InDesign Adobe Bridge is een toepassing die op verschillende platforms kan worden gebruikt en die deel uitmaakt van de componenten van Adobe Creative Suite . Met Bridge kunt u de elementen zoeken, ordenen en bekijken waarmee u materiaal voor drukwerk, het web, video en audio maakt.
109 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Een nieuw document op basis van een sjabloon maken 1 Kies Bestand > Openen. 2 Selecteer een sjabloon. 3 Selecteer Normaal (Windows) of Normaal openen (Mac OS) en klik op Openen. 4 Sla het document onder de eigen naam op. Een bestaande sjabloon bewerken 1 Kies Bestand > Openen. 2 Selecteer een sjabloon. 3 Selecteer Origineel (Windows) of Origineel openen (Mac OS) en klik op Openen.
110 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Meer Help-onderwerpen “Documentsjablonen gebruiken” op pagina 108 Documenten opslaan Het opslaan van documenten Als u een document opslaat, slaat u de huidige opmaak, verwijzingen naar bronbestanden, de weergegeven pagina en het zoomniveau op. Beveilig uw werk door het regelmatig op te slaan. U kunt het bestand opslaan als: • Een standaarddocument. • Een kopie van het document.
111 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Als u vaak meerdere documenten tegelijk geopend hebt en u wilt deze allemaal in een keer opslaan, gebruikt u een sneltoets. Kies Bewerken > Sneltoetsen, kies Weergaven > Navigatie in het menu Productgebied en selecteer Alles opslaan in de lijst Opdrachten. Vervolgens kunt u een sneltoets bewerken of toevoegen. U kunt Snel toepassen gebruiken om de opdracht Alles opslaan op te geven.
112 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Voor informatie over het gebruik van IDML voor ontwikkelingsdoeleinden gaat u naar www.adobe.com/go/learn_id_indesignmarkup_cs4_nl. Bestanden opslaan in de indeling van de vorige versie van InDesign Als u een InDesign CS5-document wilt openen in InDesign CS4, moet u twee dingen doen. In InDesign CS5 dient u het document eerst in de IDML-indeling (InDesign Markup Language) te exporteren.
113 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten In de meeste gevallen blijven de metagegevens in het bestand behouden, zelfs als de bestandsindeling wordt gewijzigd, bijvoorbeeld van .psd in .jpg. Metagegevens worden ook behouden wanneer de bestanden in een Adobe-document of -project worden geplaatst. Met de XMP Software Development Kit kunt u de manier aanpassen waarop metagegevens worden gemaakt, verwerkt en uitgewisseld.
114 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Oorsprong Hier kunt u bestandsgegevens invoeren die handig zijn voor nieuwsdiensten, zoals waar en wanneer het bestand is gemaakt, transmissiegegevens, speciale instructies voor de verwerking van het bestand en titelgegevens. DICOM Hier worden gegevens over patient, studie, serie en apparatuur voor DICOM-afbeeldingen weergegeven.
115 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten 2 Kies Bestand > Bestandsgegevens in de toepassing waarin de afbeelding is gemaakt. 3 Bewerk de metagegevens en klik op OK. U kunt ook een afbeelding selecteren in Adobe Bridge en Bestand > Bestandsgegevens kiezen om de metagegevens van de afbeelding te bewerken. Zie “Metagegevens toevoegen via het dialoogvenster Bestandsinfo” op pagina 113.
116 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten 2 Kies Bestand > Opslaan als en geef een locatie en bestandsnaam op. 3 Kies InDesign CS4-sjabloon bij Opslaan als type (Windows) of Structuur (Mac OS) en klik op Opslaan. Omgezette QuarkXPress-onderdelen Wanneer u een QuarkXPress-bestand opent, worden in InDesign de originele bestandsgegevens omgezet naar de indeling van InDesign. • Tekstvakken worden omgezet naar tekstkaders van InDesign.
117 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Raadpleeg voor meer informatie de PageMaker-omzettingshandleiding (PDF-bestand) op www.adobe.com/go/learn_pmconv_nl. Voordat u het document opent in InDesign, is het verstandig het volgende te doen: • Als het PageMaker-bestand of de daaraan gekoppelde afbeeldingen zich op een netwerkserver, diskette of verwijderbaar station bevinden, kan het zijn dat het bestand niet goed geopend wordt als de gegevensoverdracht onderbroken wordt.
118 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Algemene opmerkingen over omzetten vanuit PageMaker Belangrijk: • Alle stramienpagina's en lagen worden naar InDesign-stramienen en -lagen omgezet. Stramienpagina's in PageMaker worden in InDesign omgezet in stramienpagina's en alle objecten blijven behouden, inclusief paginanummering en hulplijnen. Als u de volgorde van overlappende items wilt handhaven, creëert InDesign twee lagen bij het omzetten van een PageMaker-document: standaard en standaardstramien.
119 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten • Indexitems uit een PageMaker-document staan in het deelvenster Index van InDesign. Tekst met kruisverwijzingen die gebruikmaken van de optie Zie hier of Zie hier ook worden toegewezen als Zie of Zie ook. • Inhoudsopgavetekst wordt omgezet als een inhoudsopgave, waarbij de PageMaker-stijl voor inhoudsopgaven beschikbaar is in het pop-upmenu Stijl in het InDesign-dialoogvenster Inhoudsopgave.
120 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten U kunt secties met vaak gebruikte tekst en paginalayoutitems als fragmenten opslaan. 1 Klik met het gereedschap Tekst in het artikel dat u wilt exporteren. 2 Kies Bestand > Exporteren. 3 Geef een naam en locatie voor het geëxporteerde artikel op en selecteer een bestandsindeling bij Opslaan als type (Windows) of Structuur (Mac OS).
121 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten • Laag neemt alleen schermresolutieversies (72 dpi) van geplaatste bitmapafbeeldingen in het geëxporteerde bestand op. Kies deze optie als het bestand alleen op het scherm wordt weergegeven. • Bij Normaal en Hoog bevat de afbeelding meer gegevens dan bij Laag. Probeer de diverse opties uit.
122 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Flash (FLA) Hiermee exporteert u naar een FLA-bestand dat kan worden bewerkt in Adobe Flash Professional. Zie “FLA-bestanden maken voor het web” op pagina 570. Digital Editions (EPUB) Exporteer een document of boek exporteren als een herplaatsbaar, op XHTML gebaseerd eBook dat compatibel is met het leesprogramma Adobe Digital Editions. Zie“Inhoud exporteren voor EPUB (CS5)” op pagina 128.
123 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Als Document is geselecteerd, worden alle pagina-items van alle spreads geëxporteerd, uitgezonderd de stramienpagina-items die niet zijn overschreven en de pagina-items op onzichtbare lagen. XML-labels en gegenereerde indexen en inhoudsopgaven worden ook genegeerd. Opsommingstekens Selecteer Toewijzen aan ongeordende lijsten als u een alinea met opsommingstekens wilt omzetten in lijstonderdelen die in HTML zijn opgemaakt met het label
124 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten • JPEG-opties (Kwaliteit afbeelding) Hiermee kunt u voor elke gemaakte JPEG-afbeelding een afweging maken tussen compressie (voor kleinere bestanden) en kwaliteit van de afbeelding. Een lage resolutie levert het kleinste bestand op, maar resulteert ook in de slechtste kwaliteit. • JPEG-opties (Indelingmethode) Hiermee kunt u bepalen hoe snel JPEG-afbeeldingen worden weergegeven wanneer het bestand met de afbeelding op het web wordt geopend.
125 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Inhoud exporteren naar HTML (CS5.5) Exporteren naar HTML (CS5.5) Exporteren naar HTML is een gemakkelijke manier om InDesign-inhoud geschikt voor het web te maken. Bij het exporteren van inhoud naar HTML, kunt u bepalen hoe de tekst en afbeeldingen worden geëxporteerd. InDesign behoudt de namen van de alinea-, teken-, object-, tabel- en celopmaak die op de geëxporteerde inhoud is toegepast door de HTML-inhoud te markeren met CSS-stijlklassen met dezelfde naam.
126 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten kolommen, staan de ontwerpelementen niet in de gewenste leesvolgorde. Gebruik Dreamweaver om de inhoud anders te organiseren en op te maken. • Hetzelfde als XML-structuur Wanneer u Gelijk aan XML-structuur selecteert, bepaalt de XML-structuur de volgorde van de geëxporteerde inhoud en welke inhoud wordt geëxporteerd. Als de inhoud al gelabeld is, kunt u de labels in het deelvenster XML-structuur slepen en op die manier de XHTML-exporteervolgorde instellen.
127 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Afbeeldingsgrootte Hiermee kunt u aangeven of de afbeeldingsgrootte vast blijft staan of moet worden aangepast ten opzichte van de pagina. Met Ten opzichte van pagina stelt u een relatief percentage in op basis van de grootte van de afbeelding ten opzichte van de breedte van de InDesign-pagina. Door deze optie worden de afbeeldingen proportioneel geschaald ten opzichte van de breedte van het leesgebied.
128 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Als u Inclusief stijldefinities selecteert, probeert InDesign de kenmerken van de InDesign-tekstopmaak te laten overeenkomen met CSS-equivalenten. Als u deze optie niet selecteert, bevat het HTML-bestand lege declaraties. U kunt deze declaraties naderhand in bewerken in Dreamweaver. Als u Lokale overschrijvingen behouden selecteert, wordt lokale opmaak zoals cursief of vet in het bestand opgenomen.
129 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Invoer van uitgever toevoegen Geef de informatie over de uitgever op die u in de metagegevens van het eBook wilt opnemen. U kunt desgewenst een URL voor de uitgever opgeven waarmee de ontvanger van het eBook de website kan bezoeken en het eBook kan kopen. Unieke id Voor elk EPUB-document is een unieke id vereist. U kunt het unieke id-kenmerk zelf opgeven. Als u dit veld leeg laat, wordt automatisch een unieke id gegenereerd.
130 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten JPEG-opties (Kwaliteit afbeelding) Hiermee kunt u voor elke gemaakte JPEG-afbeelding een afweging maken tussen compressie (voor kleinere bestanden) en kwaliteit van de afbeelding. Een lage resolutie levert het kleinste bestand op, maar resulteert ook in de slechtste kwaliteit. JPEG-opties (Indelingmethode) Hiermee kunt u bepalen hoe snel JPEG-afbeeldingen worden weergegeven wanneer het bestand met de afbeelding op het web wordt geopend.
131 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten 2 Geef een bestandsnaam en locatie op. 3 Kies EPUB in de lijst Opslaan als en klik vervolgens op Opslaan. 4 Geef in het dialoogvenster EPUB-exportopties de gewenste opties op in de gebieden Algemeen, Afbeelding en Inhoud. InDesign maakt één EPUB-bestand dat de op XHTML gebaseerde inhoud bevat. Indien gespecificeerd kan het geëxporteerde bestand voorzien zijn van een omslagafbeelding.
132 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten • Eerste pagina rasteren Als u deze optie selecteert, wordt er van de eerste pagina van het eBook een afbeeldingsbestand gemaakt dat als voorblad wordt gebruikt. • Bestaand afbeeldingsbestand gebruiken Als u deze optie selecteert, kunt u een afbeelding op uw computer opgeven die als voorblad wordt gebruikt. Volgorde Hiermee geeft u de volgorde op waarin de pagina-elementen worden geëxporteerd.
133 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten afbeelding ten opzichte van de breedte van de InDesign-pagina. Door deze optie worden de afbeeldingen proportioneel geschaald ten opzichte van de breedte van het leesgebied. Afbeeldingen - uitlijning en tussenruimten Hiermee kunt u de uitlijning van de afbeelding instellen op links, midden en rechts en de tussenruimte vóór en na instellen. Pagina-einde invoegen Schakel dit selectievakje in als u pagina-einden samen met afbeeldingen wilt invoegen.
134 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Document onderbreken bij alineastijl U kunt het eBook splitsen bij de opgegeven alineastijl. Door het eBook te splitsen, zal het EPUB-pakket een groter aantal HTML-bestanden bevatten. Deze optie kan echter handig zijn voor het opsplitsen van grote bestanden en u verbetert hiermee de prestaties van de EPUB-leesprogramma's. Voetnoot plaatsen na alinea Schakel dit selectievakje in als u voetnoten na de alinea wilt plaatsen.
135 INDESIGN GEBRUIKEN Werken met documenten Kleuren uit de bibliotheek met kleurenstalen voor het web gebruiken InDesign beschikt over een bibliotheek met kleurenstalen. In deze bibliotheek, Web genaamd, staan de kleuren waarmee tekst en afbeeldingen in webpagina's worden weergegeven in de meeste webbrowsers.
136 Hoofdstuk 5: Tekst Tekst en tekstkaders maken Tekstkaders maken Tekst in InDesign staat in vakken, de zogenaamde tekstkaders. (Een tekstkader is vergelijkbaar met een tekstvak in QuarkXPress en een tekstblok in Adobe PageMaker.) Op www.adobe.com/go/lrvid4274_id_nl vindt u een videodemo over het maken van een tekstkader. Tekstkaders kunnen net zoals afbeeldingskaders worden verplaatst, groter en kleiner worden gemaakt en worden gewijzigd.
137 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst • Plaats een tekstbestand met de opdracht Plaatsen. • Klik in een leeg kader met het gereedschap Tekst . Als de optie Tekstgereedschap zet kaders om naar tekstkaders is geselecteerd bij de voorkeuren voor Tekst, wordt het lege kader omgezet naar een tekstkader.
138 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Dubbelklik op een handgreep om het formaat van het tekstkader te wijzigen. • Als u het tekstkader aan de inhoud wilt aanpassen, selecteert u het kader met het gereedschap Selecteren en kiest u Object > Aanpassen > Kader aan inhoud aanpassen. De onderzijde van het tekstkader wordt aangepast aan de inhoud van de tekst. Als een tekstkader meer overlopende tekst bevat dan normaal gesproken op een pagina past, wordt het formaat van het tekstkader niet gewijzigd.
139 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Meer Help-onderwerpen “Stramienitems overschrijven of loskoppelen” op pagina 77 “Slim opnieuw tekst plaatsen gebruiken” op pagina 155 “Stramienpagina's” op pagina 71 Eigenschappen van tekstkaders wijzigen Met Opties tekstkader wijzigt u instellingen zoals het aantal kolommen in het kader, de verticale uitlijning van tekst in het kader of de inzetafstand (de afstand van de marges tussen de tekst en het kader).
140 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst 3 Geef het aantal kolommen, de breedte van elke kolom en de afstand tussen elke kolom (tussenruimte) voor het tekstkader op. 4 (Optioneel) Selecteer Vaste kolombreedte om de kolombreedte te behouden wanneer u het formaat van het kader wijzigt. Als deze optie is geselecteerd, kan door het wijzigen van het formaat van het kader het aantal kolommen veranderen. De breedte van de kolommen verandert niet. A B C Vaste kolombreedte A.
141 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Verschuivingsopties eerste basislijn Als u de eerste-basislijnopties van een geselecteerd tekstkader wilt wijzigen, kiest u Object > Opties tekstkader en klikt u op het tabblad Opties basislijn. De volgende opties worden weergegeven in het menu Verschuiving onder Eerste basislijn: Stokhoogte De hoogte van het teken 'd' in het lettertype is lager dan de bovenste inzet van het tekstkader. Hoofdletterhoogte De bovenkant van hoofdletters raakt de bovenste inzet van het tekstkader.
142 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Als u het basislijnraster niet kunt zien in een tekstkader, kiest u Weergave > Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen om er zeker van te zijn dat basislijnrasters niet worden verborgen. Is het basislijnraster dan nog steeds niet zichtbaar, controleer dan de drempel voor het tonen van basislijnrasters in het gedeelte Rasters van het dialoogvenster Voorkeuren. Soms zult u moeten inzoomen op het kader of het drempelniveau moeten verlagen om het raster te kunnen zien.
143 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Als de geïmporteerde tekst roze of groene tekst of tekst in een andere kleur bevat, zijn er waarschijnlijk een of meer compositievoorkeuren ingeschakeld. Open de sectie Compositie van het dialoogvenster Voorkeuren en bekijk welke opties onder Markeren zijn ingeschakeld. Als bijvoorbeeld de geplakte tekst is opgemaakt met lettertypen die niet beschikbaar zijn, is de gemarkeerde tekst roze.
144 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Tekst plakken Als de invoegpositie zich niet in een tekstkader bevindt wanneer u tekst plakt in InDesign, wordt er een nieuw standaardtekstkader gemaakt. Als de invoegpositie zich in een tekstkader bevindt, wordt de tekst in dat kader geplakt. Als er tijdens het plakken tekst is geselecteerd, overschrijft de geplakte tekst de geselecteerde tekst.
145 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst 2 Selecteer de tekst die u wilt verplaatsen of kopiëren. 3 Plaats de aanwijzer op de geselecteerde tekst totdat deze verandert in een pictogram voor slepen en neerzetten en sleep de tekst. Tijdens het slepen blijft de geselecteerde tekst op zijn plaats, maar wordt er met een verticale balk aangegeven waar de tekst wordt geplaatst wanneer u de muisknop loslaat. De verticale balk verschijnt in elk tekstkader waarover u de muis sleept.
146 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst • U vervangt de inhoud van een bestaand kader door het kader met een selectiegereedschap te selecteren. Als het kader is verbonden met andere kaders, wordt er een geladen tekstcursor weergegeven. Als u met deze methode per ongeluk een tekstbestand of afbeelding vervangt, kiest u Bewerken > Ongedaan maken Vervangen en klikt of sleept u om een tekstkader te maken. 3 Kies Bestand > Plaatsen.
147 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst • Als InDesign geen filter kan vinden dat het bestand herkent aan het type of de extensie van het bestand, wordt dit meegedeeld. Voor het beste resultaat in Windows gebruikt u de standaardextensie (zoals .doc, .docx, .txt, .rtf, .xls of .xlsx) voor het bestandstype dat u importeert. U moet het bestand mogelijk openen in de originele toepassing en het opslaan in een andere indeling, zoals RTF of TXT.
148 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Stijlen automatisch importeren Importeert stijlen vanuit het Word-document naar het InDesign- of InCopy- document. Als er naast Stijlnaamconflicten een geel waarschuwingsdriehoekje staat, hebben een of meer alinea- of tekenstijlen van het Word-document dezelfde naam als een InDesign-stijl. Om te bepalen hoe deze stijlnaamconflicten worden opgelost, selecteert u een optie in het menu Conflicten alineastijl en Conflicten tekenstijl.
149 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Tabel Geeft op hoe de spreadsheetgegevens in het document worden weergegeven. • Opgemaakte tabel InDesign probeert de Excel-opmaak te behouden, maar het is mogelijk dat niet alle opmaak van tekst in iedere cel behouden blijft. Als de spreadsheet niet is ingesloten, maar gekoppeld en u de koppeling bijwerkt, wordt alle opmaak die in InDesign op de tabel is toegepast, overschreven. • Niet-opgemaakte tabel De tabel wordt geïmporteerd zonder opmaak van de spreadsheet.
150 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Opties voor het importeren van Word- of RTF-bestanden opslaan als voorinstellingen 1 Zorg er tijdens het plaatsen van een Word- of RTF-bestand voor dat Importopties tonen is geselecteerd en kies Openen. 2 Geef de gewenste instellingen op in het dialoogvenster Importopties tonen. 3 Klik op Voorinstelling opslaan, typ een naam voor de voorinstelling en klik op OK.
151 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Meer Help-onderwerpen “Inhoud exporteren naar Buzzword” op pagina 134 Geïmporteerde tekstbestanden koppelen of insluiten Standaard is tekst die u in InDesign plaatst, niet gekoppeld aan het originele tekstbestand. Selecteert u de optie Koppelingen maken bij het plaatsen van tekst- en spreadsheetbestanden in de voorkeuren voor Bestandsafhandeling voordat u het bestand plaatst, dan wordt de naam van het tekstbestand in het deelvenster Koppelingen weergegeven.
152 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst D A C B E Verbonden kaders A. Inpoort aan begin van artikel B. Uitpoort die koppeling met volgend tekstkader aangeeft C. Verbonden tekst D. Inpoort die verbinding met vorig kader aangeeft E. Uitpoort die overlopende tekst aangeeft Kies Weergave > Extra's > Tekstverbindingen tonen voor een visuele weergave van de verbonden kaders. U kunt tekstkaders met elkaar verbinden, ongeacht of ze daadwerkelijk tekst bevatten.
153 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Een kader toevoegen binnen een reeks verbonden kaders 1 Klik met het gereedschap Selecteren op de uitpoort op het punt in het artikel waar u een kader wilt toevoegen. Als u de muisknop loslaat, verschijnt het geladen-tekstpictogram. 2 Sleep om een nieuw kader te maken of selecteer een ander tekstkader. InDesign verbindt nu het kader met de reeks gekoppelde kaders waarin het artikel zich bevindt.
154 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Een kader uit een verbinding loskoppelen U kunt een kader uit een verbinding knippen en ergens anders in de verbinding plakken. Hoewel het kader is verwijderd met een kopie van de tekst, wordt er geen tekst verwijderd uit het oorspronkelijke artikel. Als u een reeks verbonden tekstkaders tegelijk knipt en plakt, behouden de geplakte kaders hun onderlinge verbinding, maar de verbinding met andere kaders in het oorspronkelijke artikel gaat verloren.
155 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Op www.adobe.com/go/lrvid4278_id_nl vindt u een videodemo over het plaatsen en laten doorlopen van tekst. Tekst handmatig laten doorlopen 1 Selecteer een bestand met de opdracht Plaatsen of klik op de uitpoort van een geselecteerd tekstkader. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Plaats het geladen-tekstpictogram ergens in een bestaand kader of pad en klik. De tekst loopt nu door in het kader en eventuele hiermee verbonden kaders.
156 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst U kunt instellingen zodanig aanpassen dat pagina's kunnen worden toegevoegd of verwijderd wanneer u werkt in tekstkaders die niet op stramienpagina's zijn gebaseerd. Een tekstkader moet echter wel met ten minste één ander tekstkader op een andere pagina verbonden zijn voordat u Slim opnieuw tekst plaatsen kunt gebruiken. De instellingen voor Slim opnieuw tekst plaatsen worden weergegeven in de voorkeuren voor tekst. Deze instellingen gelden voor het actieve document.
157 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Artikelen (CS5.5) Artikelen zijn een gemakkelijke manier om relaties tussen pagina-items te maken. Deze relaties kunnen worden gebruikt om de inhoud te definiëren die naar EPUB, HTML of toegankelijke PDF's moet worden geëxporteerd, en om de volgorde van de inhoud te bepalen. U kunt artikelen maken op basis van een combinatie van bestaande paginaitems binnen een layout, inclusief afbeeldingen en tekst.
158 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Artikelen beheren Met behulp van het deelvenster Artikelen kunt u artikelen beheren. U kunt pagina-elementen naar het deelvenster Artikelen slepen om ze aan een artikel toe te voegen. Door items in het deelvenster Artikelen te verslepen, kunt u de volgorde wijzigen of de items van het ene artikel naar het andere verplaatsen. Het pop-upmenu van het deelvenster Artikelen bevat ook opties voor het beheer van de inhoud.
159 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Als u alle lettertypen of alle instanties van een object vervangt, stelt InDesign alle artikelen opnieuw samen en worden de koppelingen gemarkeerd. Een gekoppeld artikel maken 1 Selecteer een artikel door het tekstkader te selecteren of de invoegcursor in de tekst te plaatsen. U kunt ook meerdere artikelen selecteren door Shift ingedrukt te houden en te klikken als u tekstkaders selecteert. 2 Kies Bewerken > Artikel plaatsen en koppelen.
160 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst De focus wordt verplaatst naar de pagina die het originele artikel bevat. Tekst bewerken Tekst selecteren ❖ Voer met het gereedschap Tekst een van de volgende handelingen uit: • Sleep de I-balkcursor over een teken, woord of een volledig tekstblok om dit te selecteren. • Dubbelklik op een woord om dit te selecteren. De spaties bij het woord worden niet geselecteerd. • Klik drie keer op een regel om deze te selecteren.
161 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Verborgen (boven) en zichtbare niet-afdrukbare tekens (onder) In Free Guide to InDesign Special Characters geeft Anne Marie Concepcion een uitgebreide lijst met speciale tekens.
162 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Verborgen teken Betekenis Dunne spatie Kwart spatie Eén derde spatie Interpunctiespatie Cijferspatie Uitlijnspatie Kolomeinde Kadereinde Pagina-einde Oneven-pagina-einde Even-pagina-einde Geforceerd regeleinde InCopy-notitie InCopy-notitie (in artikeleditor) Positiemarkering (alleen InCopy) Indexmarkering Indexmarkering (in artikeleditor) Verborgen voorwaardelijke tekst Verborgen voorwaardelijke tekst (in artikeleditor) Bladwijzer- of hyperlinkdoelmarkering (vaak een tekstank
163 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Verborgen teken Betekenis XML-label XML-label (in artikeleditor) Voetnoot (in artikeleditor) Tabel (in artikeleditor) Variabele (in artikeleditor) Indexmarkering (in artikeleditor) Kolom-, kader- en pagina-einden toevoegen U bepaalt de plaats van kolom-, kader- en pagina-einden door daarvoor bestemde speciale tekens in te voegen in de tekst. 1 Klik met het gereedschap Tekst op de plaats waar het einde moet komen.
164 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Hiermee wordt een regel geforceerd afgebroken op het punt waar het teken wordt ingevoegd en er wordt een nieuwe regel gestart, maar geen nieuwe alinea. (U bereikt hetzelfde resultaat door te drukken op Shift+Enter of Shift+Return). Een geforceerd regeleinde wordt ook wel een zachte return genoemd. Geforceerd regeleinde Geeft aan of een tekstregel moet worden afgebroken als de regel moet worden afgebroken.
165 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Meer Help-onderwerpen “Werken met tabellen in de artikeleditor” op pagina 318 “Wijzigingen bijhouden en evalueren” op pagina 206 De artikeleditor openen 1 Selecteer het tekstkader, klik voor een invoegpunt in het tekstkader of selecteer meerdere kaders in meerdere artikelen. 2 Kies Bewerken > Bewerken in artikeleditor. Om nog een instantie van hetzelfde artikeleditorvenster te openen, moet u de artikeleditor activeren en Venster > Schikken > Nieuw venster kiezen.
166 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Kenmerk Pictogram Tabel Inline-objecten XML-labels Variabelen Hyperlinkbronnen Hyperlink-ankerpunten Kruisverwijzing Verborgen voorwaardelijke tekst Notitie Voetnoten Indexmarkeringen Verwijderde tekst Toegevoegde tekst Verplaatste tekst Weergaveopties tekst Kies een lettertype, grootte, regelafstand, tekstkleur en achtergrond voor de weergave.
167 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Voorwaardelijke tekst gebruiken Met voorwaardelijke tekst kunt u verschillende versies van een document maken. Nadat u de voorwaarden hebt ingesteld, kunt u deze toepassen op tekstbereiken. Vervolgens kunt u verschillende versies van documenten maken door voorwaarden weer te geven of te verbergen. Als u een computerhandleiding maakt, kunt u bijvoorbeeld aparte voorwaarden voor Mac OS en voor Windows maken.
168 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Voorwaardelijke documenten plannen Houd bij het plannen van een project met voorwaardelijke tekst rekening met de aard van het materiaal en ga na hoe meerdere mensen beurtelings met het document kunnen werken nadat dit is overgedragen. Behandel voorwaardelijke tekst op een consistente manier, zodat het document gemakkelijker kan worden gebruikt en onderhouden. Neem de volgende richtlijnen in acht.
169 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Als u een kruisverwijzing naar voorwaardelijke tekst maakt, moet u ervoor zorgen dat voor de brontekst dezelfde voorwaarde geldt. Als u bijvoorbeeld een kruisverwijzing toevoegt in een “Windows”-alinea en het tekstanker zich in een “Mac”-voorwaarde bevindt, ontstaat een onjuiste kruisverwijzing als de “Mac”-voorwaarde verborgen is. In dat geval staat “HT” naast de kruisverwijzing in het deelvenster Hyperlinks.
170 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Voorwaarden tonen of verbergen Wanneer u een voorwaarde verbergt, wordt alle tekst verborgen waarop die voorwaarde van toepassing is. Bij het verbergen van voorwaarden verandert vaak de paginanummering in een document of boek. U kunt de functie Slim opnieuw tekst plaatsen gebruiken om automatisch pagina's toe te voegen en te verwijderen wanneer u voorwaarden verbergt en weergeeft. Verborgen voorwaardelijke tekst wordt meestal genegeerd in het document.
171 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst • Als u een voorwaardenset wilt verwijderen, selecteert u de desbetreffende set en kiest u “[Voorwaardenset]” verwijderen. Als u een voorwaardenset verwijdert, worden de voorwaarden van die set niet verwijderd. De voorwaarden worden ook niet verwijderd op de plaats waar ze zijn toegepast.
172 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Verborgen tekst maakt geen deel uit van de zoekopdracht. 2 Kies Bewerken > Zoeken/Wijzigen. 3 Klik op Meer opties als de vakken Opmaak zoeken en Opmaak wijzigen niet onder aan het dialoogvenster worden weergegeven. 4 Klik in het vak Opmaak zoeken om het dialoogvenster Opmaakinstellingen zoeken te openen.
173 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst A B C D E Het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen A. De tabbladen Zoeken/Wijzigen B. Naar een tabteken zoeken C. Het tabteken vervangen door een em-streepje D. Zoekopties E. Het menu Metatekens Tekst Bepaalde tekens, een woord, een aantal woorden of tekst die op een bepaalde manier is opgemaakt, opzoeken en veranderen. Naar speciale tekens zoeken en deze vervangen, zoals symbolen, markeringen en spatietekens. Met jokertekens kunt u uw zoekopdracht uitbreiden.
174 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst 4 Geef in het vak Zoeken naar een beschrijving op waarnaar u wilt zoeken: • Typ of plak de tekst die u wilt zoeken. • Als u tabs, spaties of andere speciale tekens wilt zoeken en vervangen, selecteert u een representatief teken (metateken) in het pop-upmenu rechts van het vak Zoeken naar. U kunt ook jokertekens gebruiken zoals Willekeurig cijfer of Willekeurig teken. Gebruik metatekens als u naar speciale tekens wilt zoeken, zoals een tab.
175 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst 4 Selecteer links in het dialoogvenster Opmaakinstellingen zoeken een bepaalde opmaak, geef de opmaakkenmerken op en klik op OK. Sommige opmaakopties van OpenType staan in de secties OpenType-opties en Standaard tekenopmaak (menu Positie). Zie het verwante onderwerp in de Help van InDesign voor meer informatie over OpenType en andere opmaakkenmerken.
176 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst • Selectie Selecteer deze optie om alleen in geselecteerde tekst te zoeken. Deze optie wordt alleen weergegeven als er tekst is geselecteerd. Inclusief vergrendelde lagen Zoekt naar tekst op lagen die zijn vergrendeld via het dialoogvenster Laagopties. U kunt de tekst op vergrendelde lagen niet vervangen. Inclusief vergrendelde artikelen Zoekt naar tekst in artikelen die zijn uitgecheckt als onderdeel van een InCopyworkflow.
177 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst U kunt ook gebruikmaken van GREP-stijlen om een tekenstijl toe te passen op tekst die overeenkomt met een GREPuitdrukking. Het dialoogvenster GREP-stijlen biedt een goede manier om uw GREP-uitdrukking te testen. Voeg de voorbeelden die u wilt zoeken toe aan een alinea en en geef vervolgens een tekenstijl en GREP-uitdrukking op in het dialoogvenster GREP-stijlen. Wanneer u Voorvertoning inschakelt, kunt u de uitdrukking bewerken totdat deze voor alle voorbeelden correct is.
178 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst A B C GREP-voorbeeld A. Zoeken naar alle woordtekens die tussen aanhalingstekens staan B. De tekenstijl wordt toegepast op de tweede groep (het woord), en de eerste en derde groep (aanhalingstekens openen en sluiten) worden verwijderd C. Opgegeven tekenstijl In dit voorbeeld wordt alleen gezocht naar één woord tussen aanhalingstekens. Als u wilt zoeken naar woordgroepen die tussen haakjes staan, kunt u jokertekenuitdrukkingen, zoals (\s*.
179 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Uitdrukking Zoekreeks Voorbeeldtekst Overeenkomsten (vet weergegeven) Tekenklasse [abc] Maria cuenta bien. Mariacuentabien. [] Zoeken naar de letter a, b of c. Begin van alinea ^~_.+ ^ Hiermee wordt het begin van de alinea (^) doorzocht op een em-streepje (~_) gevolgd door een willekeurig teken ( . ), een of meer keren (+). “We saw—or at least we think we saw—a purple cow.” “We saw—or at least we think we saw—a purple cow.
180 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Uitdrukking Zoekreeks Voorbeeldtekst Overeenkomsten (vet weergegeven) Meerdere regels uitgeschakeld (?m)^\w+ Een Twee Drie Vier Vijf Zes Zeven Acht Een Twee Drie Vier Vijf Zes Zeven Acht (?s)c.a abc abc abc abc abc abcabc abc (?-m) Enkele regel ingeschakeld (?s) Hiermee wordt gezocht naar willekeurige tekens ( . ) tussen de letters c en a. De uitdrukking (?s) komt overeen met elk willekeurig teken, ook als dit op de volgende regel staat. (.
181 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Teken: Metateken op het tabblad Tekst: Metateken op het tabblad GREP: * Markering verankerd object ^a ~a * Markering voetnootverwijzing ^F ~F * Indexmarkering ^I ~I Opsommingsteken ^8 ~8 Caretteken ^^ \^ Backslash \ \\ Copyright-symbool ^2 ~2 Weglatingsteken ^e ~e Tilde ~ \~ Alineasymbool ^7 ~7 Symbool geregistreerd handelsmerk ^r ~r Sectiesymbool ^6 ~6 Symbool handelsmerk ^d ~d Haakje openen ( \( Haakje sluiten ) \) Accolade ope
182 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Teken: Metateken op het tabblad Tekst: Metateken op het tabblad GREP: Interpunctiespatie ^. ~.
183 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Teken: Metateken op het tabblad Tekst: Metateken op het tabblad GREP: * Willekeurig teken ^? .
184 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Teken: Metateken op het tabblad Tekst: Metateken op het tabblad GREP: * Onderscheid hoofdletters/kleine letters uitgeschakeld (?-i) * Meerdere regels ingeschakeld (?m) * Meerdere regels uitgeschakeld (?-m) * Enkele regel ingeschakeld (?s) * Enkele regel uitgeschakeld (?-s) * Willekeurig alfanumeriek teken [[:alnum:]] * Willekeurige letter [[:alpha:]] * Willekeurig witruimteteken (spatie of tab) [[:blank:]] * Willekeurig Control-teken [[:control:]] * Willek
185 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Controleer of de juiste status is geactiveerd voor de categorieën die u wilt doorzoeken. U kunt drie statussen gebruiken voor iedere effectencategorie: ingeschakeld, uitgeschakeld of genegeerd. Als u Slagschaduw bijvoorbeeld inschakelt, wordt slagschaduwopmaak opgenomen in de zoekopdracht. Wanneer u Slagschaduw uitschakelt, wordt gezocht naar objecten waarvoor slagschaduwopmaak uitgeschakeld is.
186 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Lettertypen zoeken en wijzigen Gebruik de opdracht Lettertype zoeken om lettertypen te zoeken die in het document worden gebruikt en daar een overzicht van te geven. Met uitzondering van de lettertypen in een geïmporteerde afbeelding kunt u alle lettertypen vervangen door elk ander lettertype dat op het systeem is geïnstalleerd. U kunt zelfs een lettertype vervangen dat deel uitmaakt van een tekststijl.
187 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Als het desbetreffende lettertype niet meer in uw bestand voorkomt, wordt de lettertypenaam verwijderd uit de lijst Lettertypen in document. Opmerking: Als u lettertypen in geïmporteerde afbeeldingen wilt wijzigen, gebruikt u het programma waarmee de afbeelding oorspronkelijk is geëxporteerd. Vervolgens vervangt u de afbeelding of werkt u de koppeling bij in het deelvenster Koppelingen.
188 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst 4 Definieer de velden Zoeken naar en Wijzigen in. (Zie “Metatekens voor zoeken” op pagina 180 en “Zoeken met GREP-uitdrukkingen” op pagina 176.) 5 Klik op de knop Zoekopdracht opslaan in het dialoogvenster Zoeken/Wijzigen en typ een naam voor de query. Als u de naam van een bestaande query kiest, wordt u gevraagd of u deze wilt vervangen. Klik op Ja als u de bestaande query wilt bijwerken.
189 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Wanneer u de aanwijzer boven een glyph plaatst, kunt u de CID/GID-waarde, de Unicode-waarde en de naam van de glyph aflezen in een gereedschapstip. Het deelvenster Glyphs openen ❖ Kies Tekst > Glyphs of Venster > Tekst en tabellen > Glyphs. De weergave van het deelvenster Glyphs wijzigen • Klik op de widget links van het woord "Glyphs" in het deelvenster Glyphs om de weergave van het deelvenster te wijzigen.
190 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Meer Help-onderwerpen “Aangepaste glyph-sets maken en bewerken” op pagina 191 Een glyph uit een bepaald lettertype invoegen 1 Klik met het gereedschap Tekst om het invoegpunt te plaatsen. 2 Kies Tekst > Glyphs om het deelvenster Glyphs te openen. 3 Om een andere set tekens in het deelvenster Glyphs weer te geven, voert u een van de volgende handelingen uit: • Selecteer een ander lettertype en een andere tekststijl (indien beschikbaar). Kies Hele lettertype in het menu Tonen.
191 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst 2 Selecteer Alternatieven voor selectie in de lijst Tonen. 3 Selecteer met het gereedschap Tekst een teken in het document. 4 Ga op een van de volgende manieren te werk om het geselecteerde teken in het document te vervangen: • Dubbelklik op een glyph in het deelvenster Glyphs. • Selecteer een glyph in het menu.
192 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst U kunt bepalen of de lettertypen van glyphs worden onthouden. Het onthouden van lettertypen is bijvoorbeeld nuttig wanneer u met Dingbat-tekens werkt die niet in andere lettertypen voorkomen. Als het lettertype van een glyph wordt onthouden maar het lettertype ontbreekt, wordt het vierkantje van de glyph roze weergegeven in het deelvenster Glyphs en het dialoogvenster Glyph-set bewerken.
193 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst 2 Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) op een glyph en kies Glyph uit set verwijderen. Aangepaste glyph-sets verwijderen 1 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Kies Glyph-set verwijderen in het menu van het deelvenster Glyphs. • Kies Glyph-set verwijderen in het contextmenu. 2 Klik op de naam van de aangepaste glyph-set. 3 Klik ter bevestiging op Ja.
194 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst • Druk op Shift+Ctrl+Alt+' (Windows) of Shift+Command+Option+' (Mac OS) om de voorkeurenoptie Typografische aanhalingstekens gebruiken in of uit te schakelen. Het teken dat vaak wordt gebruikt om Engelse voeten, boogminuten of minuten aan te geven is het prime-teken. Het lijkt op een schuine apostrof. Het teken dat vaak wordt gebruikt om inches, boogseconden of seconden aan te geven is het dubbele prime-teken. Verwar deze symbolen niet met apostroffen en aanhalingstekens.
195 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Spellingcontrole en taalwoordenboeken Spellingcontrole U kunt de spelling controleren in een geselecteerd tekstbereik, in alle tekst in een artikel, in alle artikelen in een document of in alle artikelen in alle geopende documenten. Verkeerd gespelde of onbekende woorden, dubbele woorden (zoals "de de") en woorden met mogelijke fouten in het gebruik van hoofdletters worden gemarkeerd.
196 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst • Selecteer Tot einde van artikel om tekst vanaf het invoegpunt te controleren. • Selecteer Selectie om alleen geselecteerde tekst te controleren. Deze optie is alleen beschikbaar als tekst is geselecteerd. 4 Wanneer onbekende of verkeerd gespelde woorden of andere mogelijke fouten worden weergegeven, kiest u een van de volgende opties: • Klik op Overslaan om door te gaan met het controleren van de spelling zonder het gemarkeerde woord te wijzigen.
197 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst 2 Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) op het onderstreepte woord en voer een van de volgende handelingen uit: • Selecteer een voorgestelde correctie. Als een woord wordt herhaald of in hoofdletters moet worden geschreven, kiest u Dubbel woord verwijderen [woord] of In hoofdletters [woord]. • Selecteer [Woord] aan gebruikerswoordenboek toevoegen.
198 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Opmerking: Als het gebruikerswoordenboek wordt samengevoegd met de lijst met uitzonderingen, wordt het volledige gebruikerswoordenboek toegevoegd aan het document, ook als de woorden niet worden gebruikt. De bestandsgrootte van het document neemt dan toe. Talen toepassen op tekst U kunt via het menu Taal in het regelpaneel of het deelvenster Teken een taal op geselecteerde tekst toepassen.
199 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Het standaardtaalwoordenboek instellen voor alle nieuwe documenten 1 Start InDesign, maar open nog geen document. 2 Kies Tekst > Teken. 3 Kies het gewenste woordenboek in het pop-upmenu Taal in het deelvenster Teken. Als u de taaloptie niet kunt zien in het deelvenster Teken, selecteert u Opties tonen en kiest u uw taal in de lijst.
200 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Opmerking: Houd er rekening mee dat afbrekingspunten de instellingen voor woordafbreking in documenten beïnvloeden. Dit heeft als gevolg dat het woord mogelijk niet op de verwachte plaats wordt afgebroken. U controleert deze instellingen via Woordafbreking in het menu van het deelvenster Alinea. (Zie “Woordafbreking” op pagina 306.) Woorden in woordenboeken bewerken of eruit verwijderen 1 Kies Bewerken > Spelling > Gebruikerswoordenboek. 2 Kies in het menu Taal een taal.
201 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Opmerking: U kunt in het dialoogvenster met woordenboekvoorkeuren niet kiezen welk taalwoordenboek wordt gebruikt voor de spellingcontrole of woordafbreking. U gebruikt dit dialoogvenster om op te geven welke plug-ins door InDesign voor afbreekroutines en spelling worden gebruikt voor de taal die is opgegeven in het veld Taal.
202 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Een slotpictogram geeft aan dat een woordenboek is vergrendeld en wel kan worden gebruikt, maar niet kan worden bewerkt. Wanneer een gebruikerswoordenboek op een server is opgeslagen, wordt het bestand vergrendeld door de eerste gebruiker die het woordenboek laadt. Alle volgende gebruikers zien dan dat het woordenboek is vergrendeld. Bestanden kunnen ook via het besturingssysteem worden vergrendeld, als het bestand alleen-lezen is gemaakt.
203 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst A B Voetnoot aan document toegevoegd A. Verwijzingsnummer B. Voetnoottekst Tijdens het typen wordt het voetnootgedeelte groter maar wordt het formaat van het tekstkader niet gewijzigd. Het voetnootgedeelte kan groter worden tot aan de regel met de voetnootverwijzing. Als dit het geval is, wordt de voetnoot indien mogelijk gesplitst naar de volgende tekstkaderkolom of het volgende verbonden kader.
204 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst De optie Beginnen bij is vooral handig voor documenten in een boek. De voetnoten worden niet doorgenummerd in documenten in een boek. Nummering opnieuw beginnen op elke Als de nummering opnieuw moet beginnen in het document, selecteert u deze optie en kiest u Pagina, Spread of Sectie om op te geven wanneer de voetnootnummering opnieuw moet worden gestart. Sommige nummeringsstijlen, zoals sterretjes (*), werken het beste als elke pagina opnieuw wordt ingesteld.
205 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Gesplitste voetnoten toestaan Selecteer deze optie als de voetnoten moeten worden verbroken in een kolom wanneer de voetnoot te groot is voor de beschikbare voetnootruimte in die kolom. Als splitsen niet is toegestaan, wordt de lijn met het verwijzingsnummer van de voetnoot naar de volgende kolom verplaatst, of wordt de tekst overgelopen. Voetnoten worden in een kolom verbroken.
206 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst • Wanneer u tekst dat het verwijzingsnummer van de voetnoot bevat, knipt of plakt, wordt de voetnoottekst ook op het klembord geplaatst. Als u de tekst naar een ander document kopieert, gebruiken de voetnoten in die tekst de kenmerken van de nummering en layoutweergave van het nieuwe document.
207 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst 2 Plaats het invoegpunt in tekst en voer een of meer van de volgende handelingen uit: • Klik op het pictogram Wijzigingen bijhouden in huidig artikel inschakelen als u alleen de wijzigingen in het huidige artikel wilt bijhouden. • (InDesign) Kies Wijzigingen bijhouden in alle artikelen inschakelen in het menu van het deelvenster Wijzigingen bijhouden als u alle wijzigingen in alle artikelen wilt bijhouden.
208 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Wijzigingen bijhouden uitschakelen ❖ Plaats het invoegpunt in tekst en voer een of meer van de volgende handelingen uit: • Klik op het pictogram Wijzigingen bijhouden in huidig artikel uitschakelen om het alleen bijhouden van wijzigingen in het huidige artikel uit te schakelen. • (InDesign) Kies Wijzigingen bijhouden in alle artikelen uitschakelen in het menu van het deelvenster Wijzigingen bijhouden om het bijhouden van wijzigingen uit te schakelen voor alle artikelen.
209 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Voorkeuren instellen voor Wijzigingen bijhouden Via voorkeursinstellingen kunt u tal van opties voor het bijhouden van wijzigingen bepalen. U kunt een kleur kiezen waarmee u uw wijzigingen kunt herkennen en u kunt instellen welke wijzigingen u wilt bijhouden: het toevoegen, verwijderen of verplaatsen van tekst. Daarnaast kunt u de vormgeving instellen voor elk type bijgehouden wijziging en wijzigingen laten markeren door middel van gekleurde wijzigingsbalken in de marges.
210 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Redactionele notities toevoegen Wanneer u redactionele notities aan beheerde inhoud in InDesign toevoegt, kunnen deze notities door anderen in de workflow worden geraadpleegd. De notities zijn hoofdzakelijk bedoeld voor gebruik met een InCopy-workflow, maar ze kunnen natuurlijk ook met InDesign worden gebruikt. Zo kunt u in notities tekst plaatsen die u later in een artikel wilt opnemen.
211 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst Notitievoorkeuren bewerken Via voorkeursinstellingen kunt u de kleur voor notitieankerpunten, -boekensteunen en -achtergronden instellen in de artikeleditor. U kunt notitie-informatie ook weergeven als knopinfo en kiezen of u de inhoud van notities wilt opnemen bij gebruik van de functie Zoeken/Wijzigen en bij spellingcontrole in de artikeleditor. 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Notities (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Notities (Mac OS).
212 Hoofdstuk 6: Stijlen Alinea- en tekenstijlen Teken- en alineastijlen Een tekenstijl is een verzameling opmaakkenmerken van tekens die u met een enkele opdracht op een geselecteerd stuk tekst kunt toepassen. Een alineastijl omvat opmaakkenmerken voor zowel tekens als alinea's en kan worden toegepast op een of meer alinea's. De stijlen voor alinea's en tekens staan in verschillende deelvensters. Alinea- en tekenstijlen worden soms tekststijlen genoemd.
213 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen Overzicht van het deelvenster Stijlen Met het deelvenster Tekenstijlen kunt u tekenstijlen maken, benoemen en op tekst in een alinea toepassen en met het deelvenster Alineastijlen kunt u alineastijlen maken, benoemen en op gehele alinea's toepassen. Stijlen worden opgeslagen bij het document en in het deelvenster weergegeven wanneer u dat document opent.
214 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen 6 Om een sneltoets te kunnen toevoegen, plaatst u de invoegpositie in het vak Sneltoets (de toets Num-Lock moet zijn ingeschakeld). Houd Shift, Alt en Ctrl (Windows) of Shift, Option en Command (Mac OS) ingedrukt en druk op een toets op het numerieke toetsenblok. U kunt sneltoetsen voor stijlen alleen definiëren met de toetsen van het toetsenblok. Als uw toetsenbord niet beschikt over een Num Lock-toets, kunt u geen sneltoetsen aan stijlen toevoegen.
215 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen Stijlen vanuit andere documenten importeren U kunt alineastijlen en tekenstijlen vanuit een document van InDesign (elke versie) in het actieve document importeren. Tijdens het importeren kunt u bepalen welke stijlen worden geladen en wat er moet gebeuren als een geladen stijl dezelfde naam heeft als een stijl in het huidige document. U kunt stijlen ook vanuit een InCopy-document importeren.
216 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen • Kies een Label om toe te wijzen voor PDF-uitvoer. Deze optie is alleen beschikbaar voor alineastijlen. Alle exportlabels bewerken U kunt alle exportlabels in één venster weergeven en wijzigen. 1 Selecteer Alle exportlabels bewerken in het menu van het deelvenster Alineastijl of Tekenstijl. 2 Klik op EPUB en HTML of op PDF. 3 Klik op het label voor de desbetreffende stijl. Deze wordt omgezet in een lijst; kies de nieuwe waarde.
217 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen Meer Help-onderwerpen “Snel toepassen gebruiken” op pagina 260 “Teken- en alineastijlen overschrijven” op pagina 219 Een tekenstijl toepassen 1 Selecteer de tekens waarop u de stijl wilt toepassen. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op de naam van de tekenstijl in het deelvenster Tekenstijlen. • Selecteer de naam van de tekenstijl in de keuzelijst van het regelpaneel. • Druk op de sneltoets die aan de stijl is toegewezen. (Num-Lock moet zijn ingeschakeld.
218 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen 2 Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) in het deelvenster Alineastijlen op de bovenliggende stijl, kies Toepassen [naam stijl] en Volgende stijl. Als de tekst opmaakoverschrijvingen of tekenstijlen bevat, kunt u met het contextmenu ook overschrijvingen en/of tekenstijlen verwijderen.
219 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen 3 Selecteer de stijl die u wilt vervangen in het dialoogvenster Alineastijl verwijderen. Als u [Geen alineastijl] selecteert als vervanging van een alineastijl of [Geen] om een tekenstijl te vervangen, selecteert u Opmaak behouden om de opmaak van de tekst te behouden waarop de stijl is toegepast. De tekst behoudt de opmaak, maar is niet meer aan een stijl gekoppeld. 4 Klik op OK.
220 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen • U verwijdert overschrijvingen van tekens, maar behoudt de overschrijvingen van de alineaopmaak door op Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) te drukken en tegelijk op het pictogram Overschrijvingen wissen te klikken. • U verwijdert overschrijvingen op alineaniveau ,maar behoudt overschrijvingen op tekenniveau door in het deelvenster Alineastijlen op Shift+Ctrl (Windows) of Shift+Command (Mac OS) te drukken en tegelijk op het pictogram Overschrijvingen wissen te klikken.
221 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen 3 Laat de opties Zoeken naar en Wijzigen in leeg. Klik op Meer opties als de vakken Opmaak zoeken en Opmaak wijzigen niet onder aan het dialoogvenster worden weergegeven. 4 Klik in het vak Opmaak zoeken om het dialoogvenster Opmaakinstellingen zoeken te openen. Selecteer onder Stijlopties de teken- of alineastijl die u wilt opzoeken en klik op OK. 5 Klik in het vak Opmaak wijzigen om het dialoogvenster Opmaakinstellingen wijzigen te openen.
222 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen 6 Klik op OK. Als u een andere geneste stijl op de tekens na de initiaal wilt toepassen, kiest u de optie Nieuwe geneste stijl. (Zie “Geneste stijlen maken” op pagina 222.) Meer Help-onderwerpen “Initialen gebruiken” op pagina 279 Geneste stijlen maken U kunt opmaak op tekenniveau voor een of meer tekstblokken in een alinea of regel opgeven. U kunt instellen dat twee of meer geneste stijlen samenwerken, zodat de ene stijl verdergaat waar de andere stijl eindigt.
223 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen Voor meer informatie over geneste stijlen leest u het artikel InDesign's Nested Styles Auto-Format Multiple Paragraphs van Michael Murphy. Hij geeft eveneens een reeks videodemo's; de eerste hiervan is Nested Style Sheets. Een of meer geneste stijlen maken 1 Maak een of meer tekenstijlen waarmee u de tekst wilt opmaken.
224 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen 4 Klik op het gebied van de tekenstijl en selecteer de tekenstijl waarmee u dat gedeelte wilt vormgeven. Als u geen tekenstijl hebt gemaakt, kiest u Nieuwe tekenstijlen en geeft u de gewenste opmaak op. 5 Geef het aantal alinearegels op waarop u de tekenstijl wilt toepassen. Selecteer een stijl en klik op de knop Omhoog of Omlaag om de volgorde van de stijlen in de lijst te wijzigen. De volgorde bepaalt de volgorde waarin de opmaak wordt toegepast. 6 Klik op OK.
225 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen NIGHT&DAY Dana Bettis - 8pm 4/3 (TUE) Mot Mazu - 8 & 10pm 4/4 (WED) Osamu Noda & Electric Wires - 9pm 4/5 (THU) Zagaby - 9pm 4/6-7 (FRI&SAT) Stan Macoo - 9 & 11pm 4/2 (MON) Geneste stijlen herhalen 5 Klik op OK. Tekenstijlopties voor de geneste stijl Met de volgende opties kunt u opgeven hoe een geneste tekenstijl eindigt: Als u het teken niet wilt opnemen in de opmaak van de geneste stijl, kiest u Maximaal in plaats van Tot en met wanneer u de geneste stijl definieert.
226 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen Cijfers De Arabische cijfers 0-9. Teken voor einde geneste stijl Breidt de geneste stijl uit tot of t/m de vormgeving van het teken Einde geneste stijl dat u invoegt. U voegt dit teken in door Tekst > Speciaal teken invoegen > Teken > Overige > Einde geneste stijl hier te kiezen. Tabtekens Breidt de geneste stijl tot of tot en met het tabteken uit (niet de tabinstelling). Geforceerd regeleinde Breidt de geneste stijl tot of t/m het geforceerde regeleinde uit.
227 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen A B GREP-stijl gebruiken om telefoonnummers op te maken met een tekenstijl A. Tekenstijl B. GREP-uitdrukking Op www.adobe.com/go/lrvid4028_id_nl vindt u een videodemo over het maken van GREP-stijlen. In 5 Cool Things You Can Do with GREP Styles geeft David Blatner praktijkvoorbeelden van GREP-stijlen. Cari Jansen presenteert een vierdelige serie over GREP-stijlen die begint met Introducing GREP Styles.
228 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen Objectstijlen Over objectstijlen Net zoals u met alinea- en tekenstijlen snel tekst kunt opmaken, kunt u met objectstijlen snel afbeeldingen en kaders opmaken. Objectstijlen bevatten instellingen voor lijnen, kleur, transparantie, slagschaduwen, alineastijlen, tekstomloop, enzovoort. U kunt verschillende transparantie-effecten toewijzen aan het object, de vulling, lijn en tekst. U kunt objectstijlen toepassen op objecten, groepen en kaders (waaronder tekstkaders).
229 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen 2 Kies Nieuwe objectstijl in het menu van het deelvenster Objectstijlen, of houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op de knop Nieuwe stijl maken. 3 Typ een naam voor de nieuwe stijl in het dialoogvenster Nieuwe objectstijl. 4 Kies een stijl voor Gebaseerd op als u de stijl op een andere stijl wilt baseren.
230 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen Objectstijlen toepassen Wanneer u een objectstijl op een groep objecten toepast, wordt de objectstijl op elk object in de groep toegepast. Als u een objectstijl op een groep objecten wilt toepassen, dient u de objecten in een kader te nesten. (U kunt bijvoorbeeld met de opdracht Bewerken > Plakken een object in een kader plakken.) 1 Selecteer een object, kader of groep.
231 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen Gebruik de opdracht Overschrijvingen wissen als u elke opmaak wilt overschrijven die in de objectstijl is in- of uitgeschakeld, en gebruik de opdracht Kenmerken wissen die niet door stijl worden gedefinieerd als u genegeerde kenmerken wilt wissen. Overschrijvingen objectstijl wissen 1 Selecteer een object dat of een groep die u wilt wijzigen. 2 Klik onder in het deelvenster Objectstijlen op de knop Overschrijvingen wissen .
232 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen • Dubbelklik in het deelvenster Objectstijlen op de naam van de stijl of selecteer de stijl en kies Stijlopties in het menu van het deelvenster Stijlen. Hiermee wordt de stijl op elk geselecteerd object toegepast of ingesteld als het standaardobjecttype. 2 Selecteer in het dialoogvenster Opties objectstijl de categorie met de opties die u wilt wijzigen, en wijzig de gewenste instellingen.
233 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen Objectstijlen importeren U kunt stijlen uit andere documenten importeren. Behalve objectstijlen importeert InDesign ook stalen, aangepaste lijnen, tekenstijlen of alineastijlen die in de stijlen worden gebruikt. Als een staal, lijn of alineastijl die u importeert, dezelfde naam maar andere waarden heeft dan een bestaand staal of een bestaande stijl, wijzigt InDesign de naam. 1 Selecteer Objectstijlen laden in het menu van het deelvenster Objectstijlen.
234 INDESIGN GEBRUIKEN Stijlen Stijlen naar een groep kopiëren Wanneer u een stijl naar een andere groep kopieert, worden de stijlen niet aan elkaar gekoppeld. Als u een van beide stijlen bewerkt, veranderen de kenmerken van de andere stijl niet, ondanks dat de twee stijlen dezelfde naam hebben. 1 Selecteer de stijl of groep die u wilt kopiëren. 2 Kies Kopiëren naar groep in het menu van het deelvenster Stijlen.
235 Hoofdstuk 7: Tekst en objecten combineren Verankerde objecten Over verankerde objecten Verankerde objecten zijn items, bijvoorbeeld afbeeldingen of tekstvakken, die aan tekst zijn gekoppeld, oftewel verankerd. Als de tekst doorloopt, wordt het verankerde object verplaatst met de tekst die het anker bevat. Gebruik verankerde objecten voor alle objecten die u wilt koppelen aan een tekstregel of tekstblok, zoals zijbalken en bijschriften, figuren of pictogrammen die aan een bepaald woord zijn gekoppeld.
236 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Op www.adobe.com/go/vid0073_nl vindt u een videodemo over het werken met verankerde kaders. In Anchored Frames Productivity Shortcut biedt Tim Cole een snelkoppeling voor het invoegen van verankerde kaders.
237 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Opmerking: Als voor de objectstijl een alineastijl is geactiveerd en u kiest een andere stijl in het menu Alineastijl, of als u wijzigingen aanbrengt in de opties voor Verankerde positie voor een stijl, staat er een plusteken (+) in het menu Objectstijl ten teken dat er overschrijvingen hebben plaatsgevonden. Hoogte en breedte Geef de afmetingen van het kader voor plaatsaanduidingen op.
238 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren A B De opties Ruimte voor en Ruimte na gebruiken A. Bij een waarde van 0P10 voor Ruimte voor worden het object en de bijbehorende tekst verder van de bovenstaande tekstregel vandaan verplaatst. B. Bij een waarde van 0P10 voor Ruimte na worden het object en de bovenstaande tekst verder van de bijbehorende tekstregel vandaan verplaatst (onder).
239 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren A B De optie Ten opzichte van rug gebruiken A. Ten opzichte van rug niet geselecteerd: het object blijft aan de linkerkant van het tekstkader staan wanneer de tekst doorloopt naar de rechterkant van de spread. B. Ten opzichte van rug wel geselecteerd: het object blijft aan de buitenrand van de pagina staan wanneer de tekst doorloopt naar de rechterkant van de spread.
240 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Opmerking: Afhankelijk van wat u kiest voor X ten opzichte van en Y ten opzichte van, worden drie of negen posities weergegeven voor de proxy van het referentiepunt voor de verankerde positie. Regelopties zoals Regel (basislijn) bieden slechts drie mogelijkheden namelijk middenlinks, midden en middenrechts, omdat de verticale positionering wordt bepaald door het ankerpunt in de tekst.
241 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Y verschuiven Verplaatst het object omhoog of omlaag. Bij een positieve waarde wordt het object omlaag verplaatst. Binnen bovenste/onderste kolomgrenzen houden Houdt het object binnen de tekstkolom als dit anders buiten de grenzen zou vallen vanwege het doorlopen van de tekst. In dergelijke gevallen wordt de onderkant van het object uitgelijnd op de onderste inzet of wordt de bovenkant van het object uitgelijnd op de bovenste inzet.
242 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren • Als u een verankerd object wilt maken dat op dezelfde positie op de pagina blijft staan (bijvoorbeeld de linkerbovenhoek) terwijl tekst doorloopt en dat alleen wordt verplaatst als de tekst op een andere pagina doorloopt, verankert u het object op de paginamarges of paginaranden.
243 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren 6 Kies in het menu Y ten opzichte van het pagina-item dat u wilt gebruiken als de verticale basis voor het uitlijnen van het object. Als u het object bijvoorbeeld wilt uitlijnen op de basislijn van de tekst waaraan het is verankerd, kiest u Regel (basislijn).
244 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren • Om ankerpuntsymbolen van verankerde objecten weer te geven, kiest u Weergave > Extra's > Kaderranden tonen. Door ankerpuntsymbolen te bekijken, kunt u zien welke objecten er zijn verankerd. Een verankerd object handmatig opnieuw positioneren op de pagina Als u een kader verplaatst, worden ook de verankerde objecten verplaatst, tenzij het object ten opzichte van marges of pagina's is geplaatst.
245 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Het object op de pagina verandert niet van plaats. Opmerking: De opdracht Vrijgeven kan niet worden gebruikt bij inline-objecten of objecten boven de regel. Als u Vrijgeven niet kunt gebruiken, selecteert u het verankerde object, en knipt en plakt u het object. U kunt het verankerde object ook selecteren en knippen met het gereedschap Tekst.
246 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Naar volgende kolom springen Hiermee wordt de omringende alinea naar de bovenkant van de volgende tekstkolom of het volgende tekstkader gedwongen. 4 Geef in het menu Tekstomloop naar op of de tekstomloop moet worden toegepast op een bepaalde zijde, zoals de rechterkant of het grootste gebied, of naar de rug toe of bij de rug vandaag moet lopen.
247 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren 5 Kies een contouroptie in het menu Type: Selectiekader Hiermee loopt de tekst rond een rechthoek die wordt gevormd door de hoogte en breedte van de afbeelding. Randen zoeken Hiermee wordt de grens van de tekstomloop gegenereerd met behulp van de automatische randdetectie. (Als u de randdetectie wilt aanpassen, selecteert u het object en kiest u Object > Uitknippad > Opties.
248 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren De vorm van een tekstomloop aanpassen 1 Selecteer met het gereedschap Direct selecteren een object waarop tekstomloop is toegepast. Als de tekstomloopgrens gelijk is aan de objectvorm, ligt de grens boven op het object. 2 Ga als volgt te werk: • Als u de afstand tussen de tekst en het omloopobject gelijkmatig wilt wijzigen, geeft u verschuivingswaarden in het deelvenster Tekstomloop op.
249 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Tekstomloop op verborgen lagen onderdrukken Wanneer u een laag met een omloopobject verbergt, lopen de tekstkaders op andere lagen rond het object, tenzij u de optie Tekstomloop onderdrukken wanneer laag wordt verborgen in het dialoogvenster Laagopties selecteert. Als deze optie is geselecteerd en u verbergt een laag, kan de tekst op andere lagen opnieuw worden samengesteld. 1 Dubbelklik in het deelvenster Lagen op de laag met het omloopobject.
250 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Tekstomloop negeren in een tekstkader In bepaalde gevallen zult u tekst in een tekstkader niet willen laten omlopen. Stel dat u een tekstkader om een afbeelding wilt laten omlopen en een ander tekstkader in de afbeelding wilt plaatsen. 1 Selecteer het tekstkader en kies Object > Opties tekstkader. 2 Selecteer Tekstomloop negeren en klik op OK.
251 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Locatie van padtekst wijzigen Opmerking: Als klikken of slepen niet werkt, controleert u of het plusteken naast de aanwijzer van het gereedschap Padtekst staat. 3 Typ de gewenste tekst. Door met de invoegpositie op het pad te klikken, wordt de tekst weergegeven over de hele lengte van het pad. Door te slepen wordt de tekst weergegeven langs de afstand die u hebt gesleept.
252 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Padtekst voor (links) en na (rechts) het toepassen van een gewijzigde spatiëring Opmerking: De spatiëringswaarde compenseert de manier waarop tekens langs een curve of scherpe hoek uitwaaieren. Dit heeft geen effect op tekens langs rechte segmenten. U wijzigt de spatiëring voor tekens langs een pad door de tekens te selecteren en er vervolgens spatiëring op toe te passen.
253 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Opmerking: De tekst wordt niet verplaatst als zowel het begin- als het eindhaakje zich aan de uiteinden van het pad bevinden. Als u ruimte wilt maken voor het slepen van tekst, moet u het begin- of eindhaakje van het uiteinde van het pad wegslepen. Padtekst spiegelen 1 Klik met het gereedschap Selecteren en selecteer de padtekst.
254 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren A B C D E Effecten padtekst A. Regenboog B. Schuintrekken C. 3D-lint D. Traptrede E. Zwaartekracht • Kies Schuintrekken als u de verticale randen van tekens perfect verticaal wilt houden, ongeacht de vorm van het pad, terwijl de horizontale randen van de tekens worden schuingetrokken in de richting van het pad. De zo ontstane horizontale vervorming is zeer geschikt voor golvende tekst of tekst die rond een cilinder zoals een bierblikje loopt.
255 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Bijschriften Een bijschrift is een beschrijvende tekst onder een afbeelding. U kunt in InDesign op verschillende manieren bijschriften maken waarin door u ingestelde metagegevens voor de afbeelding worden weergegeven. InDesign biedt een speciale variabele voor bijschriften waarin de opgegeven metagegevens van een afbeelding staan.
256 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren 3 Klik op het pictogram met het plusteken als u meerdere rijen met metagegevens wilt opnemen. 4 Geef de volgende opties op en klik op OK. Tekst voor/Tekst na De tekst die voor of na de opgegeven metagegevens wordt weergegeven. Metagegevens Kies een metagegevensoptie in de lijst, zoals Beschrijving of Plaats. Uitlijning Bepaal waar u het bijschrift in verhouding tot de afbeelding wilt plaatsen.
257 INDESIGN GEBRUIKEN Tekst en objecten combineren Bijschriftvariabelen definiëren Bijschriftvariabelen worden automatisch bijgewerkt wanneer een tekstkader met een bijschriftvariabele naast een afbeelding wordt geplaatst. Standaard wordt het metagegeven Naam gebruikt voor het type variabele wanneer u kiest Type > Tekstvariabelen > Variabele invoegen > Afbeeldingsnaam. U kunt de variabele Afbeeldingsnaam bewerken of nieuwe variabelen maken die de metagegevens van de afbeeldingen aangegeven.
258 Hoofdstuk 8: Typografie Tekst opmaken Tekst opmaken U gebruikt het regelpaneel om de vormgeving van tekst te wijzigen. Wanneer er tekst is geselecteerd of wanneer de invoegpositie in tekst is geplaatst, staan in het regelpaneel de besturingselementen voor de tekenopmaak, de alineaopmaak of beide, afhankelijk van de resolutie van uw beeldscherm. In de deelvensters Teken en Alinea worden dezelfde besturingselementen voor tekstopmaak weergegeven.
259 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Tekstkenmerken kopiëren (Pipet) Met het gereedschap Pipet kunt u tekstkenmerken, zoals instellingen voor het teken, de alinea, de vulling en de lijn, kopiëren en die kenmerken toepassen op andere tekst. Standaard worden alle kenmerken van tekst gekopieerd met het gereedschap Pipet. In het dialoogvenster Opties pipet kunt u instellen welke kenmerken u wel en welke u niet wilt kopiëren.
260 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie EDMUND : Some office away: good guard, Until pleasures first be known censure them. EDMUND : Some office away: good guard, Until pleasures first be known censure them. CORDELIA: We are no CORDELIA: We are not Who, with best meaning, h the worst. Who, with best meaning, h the worst. Tekstkenmerken gekopieerd naar geselecteerde tekst Instellen welke tekstkenmerken worden gekopieerd met het gereedschap Pipet 1 Dubbelklik op het gereedschap Pipet in de gereedschapsset.
261 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie • U past een item toe zonder de lijst voor snel toepassen te sluiten door op Shift+Enter (Windows) of Shift+Return (Mac OS) te drukken. • U sluit de lijst voor snel toepassen zonder een item toe te passen door op Esc te drukken of ergens anders in het documentvenster te klikken. • U bewerkt een stijl door te drukken op Ctrl+Enter (Windows) of Command+Return ( Mac OS).
262 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Wanneer u tekst vet of cursief maakt, wordt de door het lettertype bepaalde lettertypestijl toegepast in InDesign. Meestal wordt de specifieke versie van vet of cursief toegepast volgens de regels. Het is echter mogelijk dat door bepaalde lettertypen een variatie van vet of cursief wordt toegepast die niet exact vet of cursief heet. In sommige lettertypeontwerpen is bijvoorbeeld vastgelegd dat, als u een lettertype vet maakt, de halfvette variant wordt gebruikt.
263 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie OpenType-lettertypen OpenType-lettertypen gebruiken één lettertypebestand voor zowel Windows®- als Macintosh®-computers, zodat u bestanden van het ene platform naar het andere kunt verplaatsen zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over lettertypesubstitutie en andere problemen die ervoor zorgen dat tekst niet goed doorloopt.
264 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Meer Help-onderwerpen “Glyphs en speciale tekens invoegen” op pagina 189 “OpenType-lettertypen” op pagina 263 Kenmerken van OpenType-lettertypen toepassen 1 Selecteer tekst. 2 Zorg dat een OpenType-lettertype is geselecteerd in het regelpaneel of het deelvenster Teken. 3 Kies OpenType in het menu van het deelvenster Teken en selecteer een OpenType-kenmerk, zoals Handmatige ligaturen of Breuken.
265 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Stilistische sets Bepaalde OpenType-lettertypen bevatten alternatieve glyph-sets die zijn ontworpen voor het esthetische effect. Een stilistische set is een groep met glyph-alternatieven die kan worden toegepast op afzonderlijke tekens of op een tekstbereik. Als u een andere stilistische set selecteert, worden de glyphs gebruikt die in de set zijn gedefinieerd, in plaats van de standaard-glyphs.
266 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Meer Help-onderwerpen “Lettertypen zoeken en wijzigen” op pagina 186 “Lettertypen installeren” op pagina 261 Ontbrekende lettertypen beschikbaar maken ❖ Ga als volgt te werk: • Installeer de ontbrekende lettertypen op uw systeem. • Plaats de ontbrekende lettertypen in de map Lettertypen in de toepassingsmap van InDesign. Lettertypen in deze map zijn uitsluitend voor InDesign beschikbaar. Zie “Lettertypen installeren” op pagina 261.
267 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Sommige Multiple Master-lettertypen bevatten een optisch-formaatas, waarmee u lettertypen kunt gebruiken die zijn ontworpen voor optimale leesbaarheid bij een bepaald formaat. Meestal omvat het ontwerp van een optisch formaat voor een kleiner lettertype (zoals 10-punts) zwaardere schreven en stokken, bredere tekens, minder contrast tussen dikke en dunne lijnen, een grotere x-hoogte en lossere spatiëring dan voor een lettertype van bijvoorbeeld 72 punten.
268 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Ook kunt u de verticale ruimte aanpassen door tekst op het basislijnraster uit te lijnen. Wanneer het basislijnraster is ingesteld, heeft de waarde voor het basislijnraster voorrang op de waarde voor de regelafstand. Het standaardpercentage voor de regelafstand wijzigen 1 Selecteer de alinea's die u wilt wijzigen. 2 Kies Uitvulling in het menu van het deelvenster Alinea of in het menu van het regelpaneel. 3 Geef een nieuw percentage op voor automatische regelafstand.
269 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Ook kunt u handmatige spatiëring gebruiken. Dit is een ideale methode voor het aanpassen van de ruimte tussen twee tekens. Reeksspatiëring en handmatige spatiëring zijn cumulatief, dus u kunt eerst enkele letterparen aanpassen en dan een blok tekst compacter of losser maken, zonder de relatieve spatiëring van de paren te beïnvloeden. Spatiëring tussen woorden is niet hetzelfde als de optie Woordspatiëring in het venster Uitvulling.
270 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 2 Selecteer de optie Optisch in het menu Spatiëring van het deelvenster Teken of het regelpaneel. Spatiëring handmatig aanpassen 1 Klik met het gereedschap Tekst om de invoegpositie tussen twee tekens te plaatsen. Opmerking: Als u een tekstbereik hebt geselecteerd, kunt u de spatiëring niet handmatig aanpassen (u kunt alleen Metrisch, Optisch of 0 kiezen). Gebruik in dat geval reeksspatiëring.
271 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie • Als u de spatiëring in stappen van 5 aan wilt passen, houdt u Shift ingedrukt als u op de sneltoets drukt. Tekens opmaken Op www.adobe.com/go/lrvid4275_id_nl vindt u een videodemo over het opmaken van tekens. Een verschuiving van de basislijn toepassen Met een verschuiving van de basislijn verplaatst u een geselecteerd teken omhoog of omlaag ten opzichte van de basislijn van omringende tekst.
272 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Een onderstreping of doorhaling toepassen 1 Selecteer tekst. 2 Kies Onderstrepen of Doorhalen in het menu van het deelvenster Teken of in het regelpaneel. Opties voor onderstrepen of doorhalen wijzigen Het maken van een aangepaste onderstreping is vooral handig wanneer u een gelijkmatige onderstreping onder tekst van verschillende grootten of speciale effecten, zoals achtergrondmarkering, wilt maken.
273 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Afzonderlijke tekens (boven) en ligaturen (onder) Als u met OpenType-lettertypen werkt en Ligaturen in het menu van het deelvenster Teken of van het regelpaneel kiest, worden overeenkomstig het ontwerp standaardligaturen gegenereerd die in het lettertype zijn gedefinieerd. Bepaalde lettertypen bevatten echter barokke, optionele ligaturen, die u kunt genereren door de opdracht Handmatige ligaturen te kiezen. 1 Selecteer tekst.
274 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 2 Geef in de gereedschapsset of in het deelvenster Stalen aan of u de kleurwijziging wilt toepassen op de vulling of de lijn. Als u Lijn selecteert, heeft de kleurwijziging alleen gevolgen voor de contouren van tekens. 3 Ga als volgt te werk: • Klik op een kleur of een verloopstaal in het deelvenster Stalen. • Geef een gewicht of andere lijnopties op in het deelvenster Lijn. (Zie “Opties in het deelvenster Lijn” op pagina 383.
275 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Zowel voor spelling als woordafbreking worden Proximity-woordenboeken (en voor sommige talen Winsoftwoordenboeken) gebruikt. Met deze woordenboeken kunt u zelfs voor één tekstteken een andere taal opgeven. Elk woordenboek bevat honderdduizenden woorden met standaardafbreking per lettergreep. Het wijzigen van de standaardtaal heeft geen gevolgen voor bestaande tekstkaders of documenten.
276 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Als u Kapitalen of Kleinkapitalen met een OpenType-lettertype selecteert, oogt de tekst eleganter. Als u een OpenType-lettertype gebruikt, kunt u ook Alles in kleinkapitaal selecteren in het regelpaneel of in het menu van het deelvenster Teken. (Zie “Kenmerken voor OpenType-lettertypen toepassen” op pagina 263.) 1 Selecteer tekst. 2 Kies Kapitalen of Kleinkapitalen in het menu van het deelvenster Teken of in het regelpaneel.
277 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie A B C Lettertypen horizontaal schalen A. Niet-geschaalde tekst B. Niet-geschaalde tekst in een versmald lettertype C. Geschaalde tekst in een versmald lettertype Verticale of horizontale schaling aanpassen 1 Selecteer de tekst die u wilt schalen. 2 Typ in het regelpaneel of het deelvenster Teken een numerieke waarde om het percentage te wijzigen voor Verticaal schalen of Horizontaal schalen .
278 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Het bijhouden van schaalwijzigingen aan kaders is nuttig als u een tekstkader moet herstellen en de tekst in het kader de oorspronkelijke grootte moet geven. Het is bovendien handig om na te kunnen gaan hoeveel groter of kleiner een tekstkader is geworden. Als u de schaalwijzigingen van tekstkaders en van de tekst in deze kaders wilt bijhouden, gaat u als volgt te werk: 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Algemeen (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Algemeen (Mac OS).
279 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Initialen gebruiken U kunt initialen aan een of meer alinea's tegelijk toevoegen. De basislijn van initialen bevindt zich een of meer regels onder de basislijn van de eerste regel van een alinea. U kunt ook een tekenstijl maken die op initialen kan worden toegepast.
280 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie A B Plaatsing van lijnen A. Lijn boven alinea B. Lijn onder alinea In Paragraph Rules Rule vindt u een videodemo van Michael Murphy over het maken van speciale effecten met behulp van alinealijnen. In Creative Uses for Paragraph Rules in InDesign, Pt 1 vindt u een artikel van Creative Curio over de creatieve gebruiksmogelijkheden van alinealijnen. Een lijn boven of onder een alinea toevoegen 1 Selecteer tekst.
281 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Selecteer In kader houden als u de alinealijn boven aan een bepaalde kolom wilt uitlijnen met de tekst boven aan de aangrenzende kolom. 12 Stel inspringingen links en rechts in voor de lijn (niet voor tekst) door waarden in te voeren bij Links inspringen en Rechts inspringen. 13 Selecteer Lijn overdrukken als de alinealijn over een andere kleur wordt afgedrukt en u verkeerde registratie wilt voorkomen. Klik op OK.
282 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Alinea-einden bepalen met de functie Opties bijeenhouden U kunt het aantal regels van de volgende alinea opgeven dat bij de huidige alinea moet blijven wanneer de alinea doorloopt in een ander kader. Zo voorkomt u dat koppen los komen te staan van de bijbehorende tekst. InDesign kan alinea's markeren die ondanks uw instellingen soms toch worden afgebroken.
283 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Vóór (links) en na (rechts) toepassing van optische uitlijning van marge 1 Selecteer een tekstkader of klik in het artikel. 2 Kies Tekst > Artikel. 3 Selecteer Optische uitlijning van marge. 4 Selecteer een tekengrootte om voor de tekstgrootte in het artikel het gedeelte te definiëren dat buiten de marge wordt geplaatst. Houd voor een optimaal resultaat de grootte van de tekst aan.
284 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Wanneer u de optie Uitlijnen naar rug toepast op een alinea, wordt de tekst op de linkerpagina rechts uitgelijnd, maar als dezelfde tekst doorloopt (of als het kader wordt verplaatst) naar een rechterpagina, wordt de tekst links uitgelijnd. Wanneer u op vergelijkbare wijze de optie Uitlijnen weg van rug toepast op een alinea, wordt de tekst op de linkerpagina links uitgelijnd, terwijl de tekst op de rechterpagina rechts wordt uitgelijnd.
285 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Een uitgebalanceerde titeltekst maken U kunt onregelmatig uitgelijnde tekst over meerdere regels op elkaar afstemmen. Deze functie is vooral bedoeld voor koppen die uit meerdere regels bestaan, pull-quotes en gecentreerde alinea's. Voor en na het op de titel toepassen van de optie Ongelijke regels met elkaar in evenwicht brengen 1 Klik in de alinea die u in evenwicht wilt brengen.
286 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 2 Kies Meerdere kolommen in het regelpaneelmenu of in het menu van het deelvenster Alinea. 3 Kies Meerdere kolommen in het menu Alinealayout. 4 Kies het aantal kolommen waarover u de alinea wilt uitstrekken in het menu Uitstrekken over. Kies Alle als u de alinea over alle kolommen wilt uitstrekken. 5 Als u extra ruimte voor of na de alinea wilt toevoegen, geeft u waarden op bij Ruimte voor uitstrekken en Ruimte na uitstrekken en vervolgens klikt u op OK.
287 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie • Wanneer de optie Uitlijnen op basislijnraster wordt toegepast op alinea's die aan de bovenkant, in het midden of aan de onderkant zijn uitgelijnd, worden alle regels op het basislijnraster uitgelijnd. Bij de optie Uitgevuld worden alleen de eerste en laatste regels op de basislijn uitgelijnd. • Als u de inzetwaarden voor boven of onder in het venster Opties tekstkader aanpast, verandert u de locatie van respectievelijk de eerste of laatste basislijn.
288 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Tabs gelden voor de gehele alinea. De eerste tab die u instelt, verwijdert alle tabstops links daarvan. Met volgende tabs die u instelt, worden alle tabs tussen de ingestelde tabs verwijderd. U kunt linkse, gecentreerde, rechtse en decimale tabs en tabs met een speciaal teken instellen. Tabs stelt u in met het dialoogvenster Tabs. A B C D F E Het dialoogvenster Tabs A. Tabuitlijningsknoppen B. Tabpositie C. Vak Opvulteken D. Vak Uitlijnen op E. Tabliniaal F.
289 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 5 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op de tabliniaal om een nieuwe tab te plaatsen. Een nieuwe tabinstelling toevoegen • Typ een positie in het vak X en druk op Enter of Return. Als de X-waarde is geselecteerd, drukt u op Pijl-omhoog of Pijl-omlaag om de tabwaarde met telkens 1 punt te verhogen of te verlagen. 6 Herhaal de stappen 3 en 4 voor volgende tabs met een andere uitlijning.
290 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Een tab verplaatsen 1 Klik met het gereedschap Tekst op een invoegpositie in een alinea. 2 Selecteer in het dialoogvenster Tabs een tab op de tabliniaal. 3 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Typ een nieuwe locatie bij X en druk op Enter of Return. • Sleep de tabstop naar een nieuwe positie. Een tab verwijderen 1 Klik om een invoegpositie in de alinea te plaatsen. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Sleep de tabstop van de liniaal.
291 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 3 Om het lettertype of andere opmaakkenmerken van het vulteken te wijzigen, selecteert u het tabteken in het tekstkader en kiest u de gewenste opmaak in het deelvenster Teken of het menu Tekst. Rechts ingesprongen tabs invoegen U kunt in een enkele handeling een rechts uitgelijnde tab toevoegen aan de rechtse inspringing, waardoor het makkelijker wordt om tabeltekst voor te bereiden die een gehele kolom omspant.
292 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Inspringen voor eerste regel (links) en zonder inspringen (rechts) • Selecteer de bovenste markering en typ een waarde voor X om de eerste tekstregel te laten inspringen. Selecteer de onderste markering en typ een waarde voor X om beide markeringen te verplaatsen en de gehele alinea te laten inspringen. Zie “Overzicht van het dialoogvenster Tabs” op pagina 287 voor meer informatie over het gebruik van het dialoogvenster Tabs.
293 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 2 Geef een waarde op voor links inspringen die groter is dan nul in het dialoogvenster Tabs of in het regelpaneel. 3 Om een negatieve waarde voor het inspringen van de eerste regel op te geven, voert u een van de volgende handelingen uit: • Typ in het regelpaneel een negatieve waarde voor het links inspringen van de eerste regel . • Sleep in het dialoogvenster Tabs de bovenste markering naar links of selecteer de markering en typ een negatieve waarde voor X.
294 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie • Inspringen tot hier is van toepassing op alle regels na de regel waaraan u het speciale teken hebt toegevoegd. Op deze wijze kunt u dus een aantal regels in een alinea laten inspringen. • Als u Tekst > Verborgen tekens tonen kiest, wordt het teken Inspringen tot hier weergegeven. Het speciale teken Inspringen tot hier 1 Klik met het gereedschap Tekst om de invoegpositie op de positie te plaatsen waar u tekst wilt laten inspringen.
295 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie U kunt snel een lijst met opsommingstekens of een genummerde lijst maken door de lijst te typen, deze te selecteren en vervolgens op de knop Lijst met opsommingstekens of Genummerde lijst te klikken in het regelpaneel. Met deze knoppen kunt u lijsten in- of uitschakelen en van opsommingstekens overstappen op nummers en andersom.
296 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 3 Voer in het dialoogvenster Opsommingstekens en nummering een of meerdere van de volgende handelingen uit: • Wijzig het opsommingsteken. • Wijzig de opties voor de genummerde lijst. • Kies een stijl voor de nummers of opsommingstekens in de lijst Tekenstijl.
297 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Cooking Instructions 1. Mix the cherries, sugar, corn starch and orange in a large saucepan. 2. Cook on medium heat until the mixure comes to a full boil, then let it stand for about 10 minutes to thicken, stirring a couple of times during the cooling. 3. Transfer to a shallow baking dish. Het cursieve eerste woord van stap 3 zorgt ervoor dat de nummering ook cursief wordt, tenzij u een tekenstijl instelt voor nummers en deze stijl toepast op de lijst.
298 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Een opsommingsteken toevoegen 1 Selecteer Opsommingstekens in het menu Lijsttype van het dialoogvenster Opsommingstekens en nummering en klik op Toevoegen. 2 Selecteer de glyph die u als opsommingsteken wilt gebruiken. (De verschillende lettertypefamilies en -stijlen bevatten verschillende glyphs.) 3 Selecteer Lettertype bij opsommingsteken onthouden als u wilt dat het nieuwe opsommingsteken het op dat moment gekozen lettertype en de stijl onthoudt.
299 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Lijsten definiëren Een gedefinieerde lijst kan worden onderbroken door andere alinea's en lijsten, en kan verschillende artikelen en meerdere documenten in een boek omspannen. Met gedefinieerde lijsten kunt u bijvoorbeeld een overzicht met meerdere niveaus of een doorlopende lijst maken waarmee u in het hele document de tabelnamen nummert.
300 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Op www.adobe.com/go/vid0077_nl vindt u een videodemo over het maken van lijsten met opsommingstekens en nummers. Een lijst definiëren 1 Kies Tekst > Lijst met opsommingstekens en nummers > Lijsten definiëren. 2 Klik op Nieuw in het dialoogvenster Lijsten definiëren. 3 Voer een naam in voor de lijst, geef aan of u wilt doornummeren in de artikelen en of u wilt doornummeren vanuit vorige documenten in het boek. 4 Klik twee keer op OK.
301 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 7 In het gedeelte Positie opsommingsteken of nummer van het dialoogvenster Nieuwe alineastijl kunt u de instellingen voor de inspringing wijzigen. Als u bijvoorbeeld een hangende inspringing wilt instellen, typt u 2p bij Links inspringen en -2p bij Eerste regel inspringen. 8 Geef andere alineastijlkenmerken op voor de stijl en klik op OK.
302 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 5 Kies Nummers in het menu Lijsttype. 6 Kies een lijst die u hebt gedefinieerd in het menu Lijst. Als u nog geen lijst hebt gedefinieerd, kunt u Nieuwe lijst kiezen in het menu en de lijst alsnog definiëren.. 7 Typ een getal in het vak Niveau. Hiermee geeft u aan voor welk niveau binnen de lijst met meerdere niveaus u de stijl wilt instellen. 8 Kies het type nummering dat u wilt gebruiken in het menu Opmaak.
303 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Lijstonderdelen worden genummerd in de volgorde waarin ze aan de pagina worden toegevoegd. Als u de volgorde van de onderdelen wilt aanpassen, knipt en plakt u de onderdelen een voor een in de volgorde waarin u ze wilt weergeven. 1 Maak een nieuwe alineastijl en kies Nummers in het menu Lijsttype in het gedeelte Opsommingstekens en nummering van het dialoogvenster Opties alineastijl.
304 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Kies niet de standaardlijst. Bij deze lijst kan worden doorgenummerd in verschillende artikelen. 3 Selecteer Doornummeren in artikelen om de nummering van de lijst door te laten lopen vanaf het vorige artikel. Schakel deze optie uit als u de lijst in het huidige artikel opnieuw wilt nummeren vanaf 1 (of A). 4 Klik twee keer op OK.
305 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie InDesign bevat twee compositiemethoden: Adobe Composer alinea (de standaardmethode) en Adobe Composer enkele regel. Beide methoden zijn beschikbaar in het menu van het regelpaneel. In het menu van het deelvenster Alinea, in het dialoogvenster Uitvulling en in het menu van het regelpaneel kunt u aangeven welke methode u wilt gebruiken. Op www.adobe.com/go/vid0075_nl vindt u een videodemo over het werken met tekst.
306 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 3 Als u tekst wilt uitvullen die doorloopt rondom een object, selecteert u Tekst naast een object uitvullen. 4 Klik op OK. Woordafbreking De instellingen die u voor woordafbreking en uitvulling kiest, beïnvloeden de horizontale afstand van regels en het esthetische aspect van tekst op de pagina's. De opties voor woordafbreking bepalen of woorden kunnen worden afgebroken en zo ja, op welk punt.
307 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie 4 Wijzig indien nodig de volgende instellingen en klik vervolgens op OK: Woorden met ten minste _ letters Hiermee geeft u het minimumaantal tekens voor afgebroken woorden op. Na eerste _ letters / Voor laatste _ letters Hiermee geeft u het minimumaantal tekens op dat aan het begin of eind van een woord met een leesteken kan worden afgebroken.
308 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Woord- en letterspatiëring in uitgevulde tekst aanpassen 1 Plaats de cursor in de alinea die u wilt wijzigen, of selecteer een tekstobject of kader om alle alinea's te wijzigen. 2 Kies Uitvulling in het menu van het deelvenster Alinea. 3 Voer waarden in voor Woordspatiëring, Letterspatiëring en Ruimte tussen glyphs. Het bereik van aanvaardbare spatiëring dat u met de waarden van Minimum en Maximum definieert, geldt alleen voor uitgevulde alinea's.
309 INDESIGN GEBRUIKEN Typografie Een uitlijnspatie in uitgevulde tekst gebruiken Met een uitlijnspatie voegt u een variabele hoeveelheid ruimte toe aan de laatste regel van een volledig uitgevulde alinea (tussen het laatste woord en een einde-artikel-teken in een decoratief lettertype). Binnen niet-uitgevulde tekst ziet een uitlijnspatie er als een gewone spatie uit. In uitgevulde tekst wordt deze spatie zo breed gemaakt als alle beschikbare extra ruimte op de laatste regel.
310 Hoofdstuk 9: Tabellen Tabellen maken Een tabel bestaat uit rijen en kolommen cellen. In een cel kunt u, net als in een tekstkader, tekst, verankerde kaders of andere tabellen plaatsen. U kunt tabellen maken in Adobe InDesign CS5 of deze uit andere toepassingen exporteren. Tabellen maken Een tabel bestaat uit rijen en kolommen cellen. In een cel kunt u net zoals in een tekstkader tekst, inline-afbeeldingen of andere tabellen plaatsen.
311 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Van bestaande tekst een tabel maken Voordat u tekst naar een tabel omzet, moet u controleren of de tekst juist is opgesteld. 1 U maakt tekst gereed voor de omzetting door tabs, komma's, alinea-einden of een ander teken voor het aangeven van kolommen in te voeren. Voeg tabs, komma's, alinea-einden of een ander teken in om de rijen aan te geven. (In veel gevallen kan tekst worden omgezet naar een tabel zonder dat de tekst hoeft te worden bewerkt.
312 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen U kunt tekst met tabs ook kopiëren en plakken in geselecteerde tabelcellen. Dit is een goede manier om inhoud te vervangen met behoud van de opmaak. Veronderstel bijvoorbeeld dat u de inhoud van een opmaaktabel in een maandblad wilt bijwerken. U zou de inhoud kunnen koppelen aan een Excel-spreadsheet.
313 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Kop- en voetteksten toevoegen aan tabellen Wanneer u een lange tabel maakt, kan die groter zijn dan één kolom, kader of pagina. Met kop- of voetteksten kunt u bepaalde gegevens boven of onder aan elk gedeelte van de tabel herhalen. Tijdens het maken van de tabel kunt u een rij voor de kop- en voettekst toevoegen. Met het dialoogvenster Tabelopties voegt u kop- en voettekstrijen toe en wijzigt u de vormgeving van deze rijen.
314 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Tabellen selecteren en bewerken Cellen, rijen en kolommen in een tabel selecteren Wanneer u de tekst in een cel geheel of gedeeltelijk selecteert, heeft die selectie dezelfde vormgeving als van tekst die buiten de tabel is geselecteerd. Omvat de selectie echter meerdere cellen, dan worden de cellen plus de inhoud geselecteerd.
315 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Vóór en na het selecteren van een tabel • Sleep het gereedschap Tekst over de gehele tabel. Een tabel kunt u net zo selecteren als een verankerde afbeelding. Plaats de invoegpositie direct voor of achter de tabel, houd Shift ingedrukt en druk respectievelijk op de rechter- of linkerpijltoets om de tabel te selecteren. Rijen en kolommen invoegen U kunt rijen en kolommen op een aantal verschillende manieren invoegen.
316 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Een kolom of rij door middel van slepen invoegen Als u bij het toevoegen van kolommen meer dan 1,5 keer de breedte van de desbetreffende kolom sleept, worden nieuwe kolommen toegevoegd met dezelfde breedte als de originele kolom. Als u met slepen slechts één kolom invoegt, kan de nieuwe kolom smaller of breder zijn dan de kolom waar u begon met slepen. Dit geldt ook voor rijen, tenzij de rijhoogte voor de rij die wordt gesleept is ingesteld op Minstens.
317 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Navigeren door een tabel U kunt de invoegpositie binnen een tabel verplaatsen met Tab of met de pijltoetsen. U kunt ook naar een bepaalde rij springen, hetgeen vooral handig is in grote tabellen. Meer Help-onderwerpen “Toetsen voor tabellen” op pagina 754 Binnen een tabel navigeren met Tab • Druk op Tab om naar de volgende cel te gaan. Als u in de laatste tabelcel op Tab drukt, wordt er een nieuwe rij gemaakt.
318 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Een tabel verplaatsen of kopiëren 1 Selecteer de volledige tabel door de invoegpositie in de tabel te plaatsen en Tabel > Selecteren > Tabel te kiezen. 2 Kies Bewerken > Knippen of Kopiëren, verplaats de invoegpositie naar de locatie waar u de tabel wilt plakken en kies Bewerken > Plakken. Tabellen naar tekst omzetten 1 Plaats met het gereedschap Tekst de invoegpositie in de tabel of selecteer de tekst in de tabel. 2 Kies Tabel > Tabel omzetten in tekst.
319 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen A B C Tabellen bewerken in de artikeleditor A. Tabelpictogram B. Overlopende tekst C. Overlopende afbeelding • U kunt de tabel in de artikeleditor uit- of samenvouwen door te klikken op het driehoekje links van het tabelpictogram boven aan de tabel.
320 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Meer Help-onderwerpen “Lijnen en vullingen van tabellen” op pagina 324 Video over het maken en opmaken van tabellen De grootte van kolommen, rijen en tabellen wijzigen U kunt de grootte van kolommen, rijen en tabellen op een aantal verschillende manieren wijzigen. Meer Help-onderwerpen “De uitlijning wijzigen van een tabel in een kader” op pagina 316 De grootte van kolommen en rijen wijzigen 1 Selecteer cellen in de kolommen en rijen waarvan u de grootte wilt wijzigen.
321 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Grootte van de hele tabel wijzigen ❖ Plaats met het gereedschap Tekst de muisaanwijzer op de hoek rechtsonder in de tabel (de aanwijzer wordt een pijl ) en maak de tabel groter of kleiner door te slepen. Houd Shift ingedrukt om de hoogte/breedteverhoudingen van de tabel te behouden. Opmerking: Als de tabel groter is dan één kader in een artikel, kunt u de grootte van de hele tabel niet met de muis wijzigen.
322 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Tekst in een tabel opmaken U kunt in principe dezelfde methoden gebruiken voor het opmaken van tekst in een tabel als voor het opmaken van tekst die niet in een tabel staat. Meer Help-onderwerpen “Werken met overlopende cellen” op pagina 323 “Tekens opgeven voor decimale tabs” op pagina 290 Tabs in een tabelcel invoegen Als de invoegpositie in een tabel staat, kunt u met Tab de invoegpositie in de volgende cel plaatsen. Maar u kunt ook een tab in een tabelcel invoegen.
323 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen De inzetafstand van een cel wijzigen 1 Plaats met het gereedschap Tekst de invoegpositie in een cel of selecteer de cel of cellen waarvan u de inzet wilt wijzigen. 2 Kies Tabel > Celopties > Tekst of open het deelvenster Tabel. 3 Geef bij Celinzet waarden op voor Boven, Onder, Links en Rechts en klik op OK. In veel gevallen wordt bij een grotere inzetafstand van de cel de cel ook hoger.
324 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen • Wijzig de tekstopmaak. U selecteert de inhoud van een cel door te klikken in de overlopende cel, op Esc te drukken en met het regelpaneel de tekst op te maken. Een afbeelding in een cel uitknippen Als een afbeelding te groot voor een cel is, komt de afbeelding buiten de cel. U kunt de delen van de afbeelding die buiten de cel komen, eraf knippen. 1 Plaats de invoegpositie in de cel die u wilt knippen, of selecteer de gewenste cel of cellen.
325 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen 4 Als u niet wilt dat de lijnopmaak van afzonderlijke cellen wordt overschreven, selecteert u Lokale opmaak behouden. 5 Klik op OK. Als u de lijnen en vullingen uit een tabel verwijdert, kiest u Weergave > Extra's > Kaderranden tonen om de celgrenzen van de tabel weer te geven. Lijnen en vullingen aan een cel toevoegen U kunt vullingen en lijnen toevoegen aan cellen met gebruik van het dialoogvenster Celopties, het deelvenster Lijn of het deelvenster Stalen.
326 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen 4 Selecteer indien nodig de knop Object in de gereedschapsset. (Als de knop Tekst lijnwijzigingen toegepast op de tekst en niet op de cellen.) is geselecteerd, worden de 5 Geef een dikte en lijntype op. Een vulling toevoegen aan cellen met het deelvenster Stalen 1 Selecteer de cel of cellen waaraan u een lijn wilt toevoegen. Als u een vulling op kop- of voettekstcellen wilt toepassen, selecteert u de kop- of voettekstrij.
327 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Wisselende lijnen en vullingen in een tabel U kunt lijnen en vullingen afwisselen waardoor het geheel beter leesbaar wordt of waardoor de algehele vormgeving van de tabel verbetert. Het afwisselen van lijnen en vullingen in tabelrijen heeft geen invloed op kop- en voettekstrijen. Maar het gebruik van wisselende lijnen en vullingen in kolommen heeft wel invloed op kop- en voettekstrijen.
328 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Wisselende lijnen en vullingen in een tabel uitschakelen 1 Plaats de invoegpositie in de tabel. 2 Kies Tabel > Tabelopties > Wisselende rijlijnen, Wisselende kolomlijnen of Wisselende vullingen. 3 Kies Geen bij Wisselend patroon en klik op OK. Tabel- en celstijlen Over tabel- en celstijlen Net zoals u tekststijlen kunt gebruiken om tekst op te maken, kunt u tabel- en celstijlen gebruiken om tabellen op te maken.
329 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Opmaakprioriteiten in cellen Als er een conflict optreedt in de opmaak die wordt toegepast op een tabelcel, wordt de volgende volgorde van prioriteit gebruikt om te bepalen welke opmaak wordt gebruikt: Celstijlprioriteit 1. 1. Koptekst/voettekst 2. Linkerkolom/rechterkolom 3. Bodyrijen. Als een cel bijvoorbeeld zowel in de koptekst als in de linkerkolom staat, wordt de opmaak van de koptekstcelstijl gebruikt. Tabelstijlprioriteit 1. 1. Celoverschrijvingen 2. Celstijl 3.
330 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen 7 Als u een sneltoets voor een stijl wilt definiëren, plaatst u de invoegpositie in het tekstvak Sneltoets (de toets Num- Lock moet zijn ingeschakeld). Houd vervolgens een willekeurige combinatie van Shift, Alt en Ctrl (Windows) of Shift, Option en Command (Mac OS) ingedrukt en druk op een toets op het numerieke toetsenblok. U kunt sneltoetsen voor stijlen alleen definiëren met de toetsen van het toetsenblok.
331 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen In het deelvenster Stijlen wordt een plusteken (+) weergegeven naast de huidige cel- of tabelstijl als op de geselecteerde cel of tabel aanvullende opmaak is toegepast die geen deel uitmaakt van de toegepaste stijl. Een dergelijke extra opmaak wordt overschrijving genoemd. 1 Plaats de invoegpositie in een tabel of selecteer de cellen waarop u de stijl wilt toepassen.
332 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Kies Stijl verwijderen in het menu van het deelvenster. • Klik op het pictogram Verwijderen onder in het deelvenster of sleep de stijl naar het pictogram Verwijderen. • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control ingedrukt en klik (Mac OS) op de stijl en kies Stijl verwijderen. Deze methode is vooral handig als u een stijl verwijdert zonder deze toe te passen op de geselecteerde cel of tabel.
333 INDESIGN GEBRUIKEN Tabellen Overschrijvingen verwijderen tijdens het toepassen van een celstijl ❖ Als u een celstijl wilt toepassen en overschrijvingen wilt verwijderen, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u op de naam van de stijl in het deelvenster Celstijlen klikt. Opmerking: Alleen de kenmerken die deel uitmaken van de celstijlen worden als overschrijvingen beschouwd.
334 Hoofdstuk 10: Kenmerken van lange documenten Boekbestanden maken Een boekbestand maken Een boekbestand is een verzameling documenten waarbij dezelfde stijlen, stalen, stramienpagina's en andere elementen kunnen worden gebruikt. U kunt de pagina's van boekdocumenten opeenvolgend nummeren, geselecteerde documenten afdrukken of naar PDF exporteren. Een document kan in meerdere boekbestanden worden geplaatst. Een van de documenten die worden toegevoegd aan een boekbestand is de stijlbron.
335 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten 4 Indien nodig wijzigt u de volgorde van documenten door deze omhoog of omlaag te slepen naar de juiste locatie in de lijst. 5 U kunt een document als de stijlbron aanwijzen door het selectievakje naast de naam van het document in het deelvenster in te schakelen. U opent een document in een boekbestand door te dubbelklikken op de naam van dat document in het deelvenster Boek.
336 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten 2 Kies Document verwijderen in het menu van het deelvenster Boek. Hierbij wordt alleen het document uit het boekbestand verwijderd en niet van de vaste schijf. Documenten in een boekbestand vervangen 1 Selecteer het document in het deelvenster Boek. 2 Kies Document vervangen in het menu van het deelvenster Boek, zoek het document waardoor u het andere document wilt vervangen en klik op Openen.
337 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Documenten in een boekbestand synchroniseren U kunt het boek ook synchroniseren als de documenten in het boek zijn gesloten. InDesign opent de gesloten documenten, brengt wijzigingen aan, slaat de documenten op en sluit ze weer. Documenten die tijdens het synchroniseren zijn geopend, worden gewijzigd maar niet opgeslagen. 1 Klik in het deelvenster Boek op het lege vakje naast het document dat u als stijlbron wilt instellen.
338 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Boekbestanden vanuit eerdere versies van InDesign omzetten U kunt een boekbestand dat in een vorige versie van InDesign is gemaakt, omzetten door het in InDesign CS5 te openen en op te slaan. Wanneer u een omgezet boek synchroniseert, opnieuw nummert, afdrukt, comprimeert of exporteert, worden de documenten in dat boek ook naar InDesign CS5 omgezet. U kunt de originele documentbestanden overschrijven of behouden.
339 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Naast elke documentnaam in het deelvenster Boek staat het paginabereik. Wanneer u pagina's aan boekdocumenten toevoegt of eruit verwijdert, of wijzigingen in het boekbestand aanbrengt (documenten opnieuw schikt, toevoegt of verwijdert), worden de pagina's en secties standaard opnieuw genummerd in het deelvenster Boek.
340 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten U kunt ook alleen de pagina- en sectienummering of alleen de hoofdstuk- en alineanummering bijwerken. Alinea's in een boek doorlopend nummeren Als u een doorlopende alineanummering voor lijsten met afbeeldingen, tabellen of andere elementen wilt gebruiken, moet u eerst een genummerde lijst maken die in een alineastijl wordt gebruikt. Deze genummerde lijst bepaalt of alinea's in de documenten in een boek doorlopend worden genummerd.
341 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Elke inhoudsopgave is een afzonderlijk artikel met een kop en een lijst items die op paginanummer of alfabetisch zijn gesorteerd. Items, waaronder de paginanummers, worden uit het document opgehaald en kunnen op elk moment worden bijgewerkt, zelfs in meerdere documenten in een boekbestand. Het maken van een inhoudsopgave bestaat uit drie stappen.
342 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Een inhoudsopgave genereren Voordat u een inhoudsopgave genereert, moet u bepalen welke alinea's, zoals titels van hoofdstukken en sectiekoppen, moeten worden opgenomen en vervolgens voor elke alinea een alineastijl definiëren. Zorg dat deze alineastijlen op alle nodige alinea's in het document of de boekdocumenten worden toegepast. Wanneer u de inhoudsopgave genereert, kunt u de inhoudsopgave ook opmaken met alinea- en tekenstijlen.
343 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten De cursor voor geladen tekst verschijnt. Voordat u klikt of sleept, kunt u naar een andere pagina gaan of een nieuwe pagina maken zonder dat u de geladen tekst kwijtraakt. 9 Klik met de cursor voor geladen tekst of sleep met deze cursor op de plaats waar u de nieuwe inhoudsopgave wilt plaatsen. Opmerking: Koppel het kader met de inhoudsopgave niet aan andere tekstkaders in het document.
344 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Opties voor het opmaken van een inhoudsopgave Gebruik deze opties bij het genereren of bewerken van een inhoudsopgave om de vormgeving van de tekst van de gegenereerde inhoudsopgave te bepalen. Sommige van deze opties zijn alleen beschikbaar wanneer u op Meer opties in het dialoogvenster klikt. Opmerking: De instellingen in de sectie Stijl hebben alleen effect op de stijl die onder Alineastijlen opnemen is geselecteerd.
345 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Items op alfabetische volgorde sorteren Selecteer deze optie om de items van de inhoudsopgave in de geselecteerde stijl alfabetisch te sorteren. Deze optie is vooral bedoeld voor het maken van eenvoudige lijsten, zoals lijsten van adverteerders. Geneste items (niveau 2 of 3) worden alfabetisch binnen de groep gesorteerd (dat wil zeggen niveau 1 of niveau 2).
346 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten 5 Klik op Meer opties. 6 Controleer of Tussen item en nummer is ingesteld op ^t (^t is een tab). Klik op OK of Opslaan om af te sluiten. 7 Werk indien nodig de inhoudsopgave bij door Layout > Inhoudsopgave bijwerken te kiezen. Plaats anders het artikel voor de nieuwe inhoudsopgave. Een alineastijl met een opvulteken maken 1 Kies Venster > Stijlen > Alineastijlen om het deelvenster Alineastijlen te openen.
347 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Een inhoudsopgave bewerken Als de inhoudsopgave moet worden bewerkt, moet u de alinea's in de documenten bewerken en niet het artikel van de inhoudsopgave. Daarna moet u een nieuwe inhoudsopgave genereren. Zou u namelijk het artikel van de inhoudsopgave bewerken, dan gaan de wijzigingen verloren wanneer u een nieuwe inhoudsopgave genereert. Hetzelfde geldt voor de stijlen die voor de opmaak van de inhoudsopgave-items worden gebruikt.
348 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten • In een goed opgezette index worden de onderwerpen consequent gepresenteerd. Veel voorkomende indexproblemen ontstaan door het door elkaar halen van kleine letters en hoofdletters (katten en Katten) en enkelvoud en meervoud (kat en katten). Gebruik een onderwerpenlijst om de termen consistent te houden. • Kijk uw index diverse keren na voordat u de index gaat genereren.
349 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten PN Geeft indexitems in overlopende tekst aan. Wanneer u deze items in de gegenereerde index opneemt, staat er bij die items geen paginanummer. Stramien Geeft indexitems op een stramienpagina aan. Deze items worden echter niet in de gegenereerde index weergegeven. Klik op een driehoekje om een afzonderlijk item samen te vouwen of uit te vouwen.
350 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Standaard worden onderwerpen die u toevoegt aan de lijst met onderwerpen niet weergegeven in de lijst met verwijzingen, omdat deze lijst alleen de onderwerpen bevat die zijn verbonden aan een pagina. Als u de toegevoegde onderwerpen echter wilt weergeven in de lijst met verwijzingen, selecteert u de optie Niet-gebruikte onderwerpen tonen in het menu van het deelvenster Index in de modus Verwijzing.
351 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten A B C D Het deelvenster Index in de modus Verwijzing A. Ingang B. Subitem C. Paginaverwijzing D. Kruisverwijzing Een indexmarkering wordt ingevoegd aan het begin van het woord waarin tekst is geselecteerd of bij de invoegpositie. U geeft deze indexmarkeringen weer door Tekst > Verborgen tekens tonen te kiezen.
352 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten A animals bears 9 cats Calicos 19 B bears Black 10 Indexitem in het onderwerpniveauvak (links) en de uiteindelijke weergave in de index (rechts). • Dubbelklik op een onderwerp in de lijst onder in het dialoogvenster. 7 Wijzig de sortering van items in de index met de vakken Sorteren op. Als bijvoorbeeld het onderwerp Van der Hart is gesorteerd op H in plaats van op V, typt u Hart in het vak Sorteren op en Van der Hart in het vak Onderwerpniveaus.
353 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Snel een woord, tekstfragment of lijst indexeren Met een sneltoets voor indexering kunt u snel afzonderlijke woorden, woordgroepen of een lijst met woorden of woordgroepen indexeren. In Adobe InDesign zijn twee sneltoetsen voor indexering: een sneltoets voor standaard indexitems en een sneltoets voor eigennamen.
354 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Bij het zoeken naar instanties van de geselecteerde tekst wordt alleen naar hele woorden gezocht, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Als bijvoorbeeld het woord tijger is geselecteerd, worden de woorden tijgers en Tijger niet geïndexeerd. 1 Selecteer in het documentvenster de tekst die u wilt zoeken. 2 Selecteer Verwijzing in het deelvenster Index.
355 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Voor volgende aantal pagina's Het paginabereik begint bij de indexmarkering en eindigt bij het einde van het aantal pagina's dat in het aangrenzende vak is opgegeven, of bij het einde van het totale aantal pagina's. Paginabereik onderdrukken Schakelt het paginabereik uit. “Zie”- of “Zie ook”-kruisverwijzingen toevoegen aan een index Kruisverwijzingen zijn indexitems die naar een ander, verwant item en niet naar een paginanummer verwijzen.
356 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Kruisverwijzingen met “Zie [ook]” staan als “Zie [ook]” in het deelvenster Index, maar het juiste voorvoegsel komt in het gegenereerde indexartikel te staan. Meer Help-onderwerpen “Kruisverwijzingen” op pagina 586 “Overzicht van het deelvenster Index” op pagina 348 Een index genereren Nadat u indexitems hebt toegevoegd en het resultaat hebt bekeken in het deelvenster Index, kunt u het indexartikel genereren en in het te publiceren document plaatsen.
357 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Opties voor het opmaken van een index Als u op Meer opties in het venster Index genereren klikt, verschijnen er opmaakopties waarmee u de stijl en de vormgeving van de gegenereerde index kunt bepalen. InDesign bevat een aantal ingebouwde alinea- en tekenstijlen waarmee u de gegenereerde index kunt opmaken. U kunt ook eigen stijlen maken en selecteren.
358 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Tussen items Als Run-in is geselecteerd, typt of selecteert u een speciaal teken waarmee u items en subitems van elkaar wilt scheiden. Is Genest geselecteerd, dan bepaalt deze optie hoe twee kruisverwijzingen onder een enkel item moeten worden gescheiden. Voor kruisverwijzing Typ of selecteer een speciaal teken dat tussen een verwijzing en een kruisverwijzing moet komen te staan, zoals bij Dieren. Zie ook beesten.
359 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten • Bij het maken van een index voor tekst in het Japans, moet de yomi (sorteerspecificatie) voor indexitems in het onderwerpniveauvak worden ingevoerd in het vak Yomi met gebruik van hiragana en katakana in volledige breedte. Het is niet nodig de yomi voor hiragana, katakana, alfanumerieke tekens en bepaalde symbolen in volledige breedte, alfanumerieke tekens in halve breedte of indexitems die alleen uit symbolen bestaan, in te voeren in het vak Yomi.
360 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Alle indexonderwerpen in een boek weergeven Wanneer de optie Boek is geselecteerd, worden in het deelvenster Index de items uit het gehele boek en niet alleen uit het huidige document weergegeven. 1 Open het boekbestand met alle daarin staande documenten. 2 Selecteer Boek boven aan het deelvenster Index.
361 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Indexitems in hoofdletters weergeven Het dialoogvenster In hoofdletters verschaft een globale oplossing voor het bewerken van het hoofdlettergebruik van indexitems, zodat u de items niet afzonderlijk hoeft te bewerken. Als u bijvoorbeeld een aantal indexitems met een kleine beginletter hebt geïndexeerd (katten) en andere met een hoofdletter (Katten), worden deze items als afzonderlijke onderwerpen beschouwd.
362 INDESIGN GEBRUIKEN Kenmerken van lange documenten Markeringen selecteren 1 Kies Tekst > Verborgen tekens tonen. 2 Plaats de invoegpositie naast de markering. 3 Houd Shift ingedrukt en druk op Pijl-links of Pijl-rechts om een markering te selecteren. U kunt markeringen ook op een andere manier opzoeken. Zo kunt u bijvoorbeeld de optie Naar geselecteerde markering in het menu van het deelvenster Index gebruiken om naar indexmarkeringen te zoeken.
363 Hoofdstuk 11: Tekenen Paden en vormen Soorten paden en vormen U kunt paden maken en deze op diverse manieren in InDesign combineren. In InDesign kunt u de volgende typen paden en vormen maken: Eenvoudige paden Eenvoudige paden zijn de bouwstenen van samengestelde paden en vormen. Zij bestaan uit één open of gesloten pad, dat zichzelf kan kruisen. Samengestelde paden Samengestelde paden bestaan uit twee of meer eenvoudige paden die op elkaar van invloed zijn of elkaar kruisen.
364 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen A C B F D E Componenten van een pad A. Geselecteerd (effen) eindpunt B. Geselecteerd ankerpunt C. Niet geselecteerd ankerpunt D. Gebogen padsegment E. Richtingslijn F. Richtingspunt Paden kunnen twee soorten ankerpunten bevatten: hoekpunten en vloeiende punten. Op een hoekpunt verandert een pad abrupt van richting. Op een boogpunt worden padsegmenten als een doorlopende curve verbonden. U kunt paden met elke willekeurige combinatie van hoekpunten en boogpunten tekenen.
365 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Richtingslijnen en richtingspunten Als u een ankerpunt selecteert dat gebogen segmenten met elkaar verbindt (of als u het segment zelf selecteert), worden bij de ankerpunten van de verbonden segmenten richtingshandgrepen weergegeven, deze bestaan uit richtingslijnen die eindigen in richtingspunten. De hoek en lengte van de richtingslijnen bepalen de vorm en grootte van de gebogen segmenten. Door de richtingslijnen te verplaatsen, wijzigt u de vorm van de curven.
366 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Tekenen met het gereedschap Lijn of een vormgereedschap Basislijnen en -vormen tekenen 1 Voer een van de volgende handelingen uit in de gereedschapsset: • Om een lijn of vorm te tekenen, selecteert u het gereedschap Lijn , Ovaal , Rechthoek of Veelhoek . (Klik op het gereedschap Rechthoek, houd de muisknop ingedrukt en selecteer het gereedschap Ovaal of Veelhoek.
367 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen 2 Begin te slepen. Houd de muisknop ingedrukt en voer een van de volgende handelingen uit: • Druk op de pijltoetsen links en rechts om het aantal kolommen te wijzigen. Druk op de pijltoetsen omhoog en omlaag om het aantal rijen te wijzigen. • Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en druk op de pijltoetsen om de tussenruimte tussen de kaders te wijzigen. 3 Laat de muisknop los.
368 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Tekenen met het gereedschap Potlood Tekenen met het gereedschap Potlood Het gereedschap Potlood werkt in Adobe Illustrator en in InDesign vrijwel op dezelfde manier. U kunt met dit gereedschap net als met een gewoon potlood open en gesloten paden tekenen. Dit gereedschap is vooral geschikt als u schetsen maakt of als u wilt dat uw werk eruit ziet alsof het met de hand is getekend. Als u een pad hebt getekend, kunt u het indien nodig ook weer onmiddellijk wijzigen.
369 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen 3 Plaats de punt van het potlood op een eindpunt van het pad. U bent dicht genoeg bij het eindpunt als de kleine x naast de potloodpunt verdwijnt. 4 Sleep om het pad verder te tekenen. Twee paden met elkaar verbinden met het gereedschap Potlood 1 Selecteer beide paden (houd Shift ingedrukt en klik of sleep een kader rond de twee paden met het selectiegereedschap). 2 Selecteer het gereedschap Potlood.
370 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Nieuwe potloodstreken vullen (Alleen Illustrator) Als u deze optie selecteert, wordt een vulling toegepast op nieuwe potloodstreken. De optie is niet van invloed op bestaande potloodstreken. U moet een vulling selecteren voordat u de potloodstreken tekent. Geselecteerd laten Hiermee bepaalt u of het pad geselecteerd blijft nadat u het hebt getekend. Deze optie is standaard geselecteerd.
371 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Opmerking: Als u een pad wilt sluiten in InDesign, kunt u het object ook selecteren en Object > Paden > Pad sluiten kiezen. • Als u het pad geopend wilt houden, houdt u Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en klikt u op een willekeurige plaats uit de buurt van de objecten. Als u het pad geopend wilt houden, kunt u ook een ander gereedschap selecteren of Selecteren > Selectie opheffen in Illustrator of Bewerken > Alle selecties opheffen kiezen in InDesign.
372 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen A B C Het tweede punt in een curve tekenen A. Beginnen met het slepen van het tweede boogpunt B. Bij de vorige richtingslijn vandaan slepen, waardoor een curve in de vorm van een C ontstaat C. Resultaat nadat u de muisknop loslaat • Als u een curve in de vorm van een S wilt maken, sleept u in dezelfde richting als de vorige richtingslijn. Laat vervolgens de muisknop los. A B C Een S-curve tekenen A. Beginnen met het slepen van een nieuw boogpunt B.
373 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Ankerpunten opnieuw plaatsen terwijl u tekent ❖ Nadat u hebt geklikt om een ankerpunt te maken, houdt u de muisknop en de spatiebalk ingedrukt en sleept u om de positie van het ankerpunt te wijzigen. Het tekenen van een pad voltooien ❖ Voltooi een pad op een van de volgende manieren: • Plaats het gereedschap Pen op het eerste (lege) ankerpunt om een pad te sluiten. Er wordt een kleine cirkel weergegeven naast de aanwijzer van het gereedschap Pen het pad te sluiten.
374 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Curven tekenen, gevolgd door rechte lijnen 1 Sleep met het gereedschap Pen om het eerste boogpunt van het gebogen segment te maken en laat de muisknop los. 2 Zet het gereedschap Pen op de plaats waar het gebogen segment moet eindigen, sleep om de curve te voltooien en laat de muisknop los. A B Een gebogen segment tekenen, gevolgd door een recht segment (deel 1) A. Het eerste boogpunt van het gebogen segment is gemaakt en het gereedschap Pen staat op het eindpunt B.
375 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen A B C Twee curven tekenen A. Een nieuw boogpunt slepen B. Op Alt/Option drukken om richtingslijnen te splitsen tijdens het slepen en het richtingspunt omhoog te buigen C. Resultaat na opnieuw plaatsen en een derde keer slepen Paden bewerken Paden, segmenten en ankerpunten selecteren Voordat u de vorm van een pad kunt wijzigen of een pad kunt bewerken, moet u de ankerpunten of segmenten van het pad selecteren of een combinatie van beide selecteren.
376 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Een pad kopiëren ❖ Selecteer een pad of een segment met het gereedschap Selecteren of Direct selecteren en voer een van de volgende handelingen uit: • Gebruik de standaardmenufuncties om paden in of tussen toepassingen te kopiëren en te plakken. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en sleep het pad naar de gewenste positie. Laat vervolgens de muisknop en de toets Alt of Option weer los.
377 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Selecteer het curvesegment door er op te klikken. Verander door te slepen. • Als u de vorm van het segment aan een van beide zijden van een geselecteerd ankerpunt wilt wijzigen, sleept u het ankerpunt of het richtingspunt. Houd Shift ingedrukt en sleep om de beweging tot stappen van 45 graden te beperken. Sleep het ankerpunt of het richtingspunt. Opmerking: Het is ook mogelijk om segmenten of ankerpunten te transformeren, bijvoorbeeld door deze te schalen of te draaien.
378 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Twee open paden verbinden 1 Plaats met het gereedschap Pen de aanwijzer op het eindpunt van het open pad dat u met een ander pad wilt verbinden. De aanwijzer verandert wanneer deze precies op het eindpunt wordt geplaatst. 2 Klik op het eindpunt. 3 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op een eindpunt op het andere pad om het pad met het andere open pad te verbinden.
379 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Ankerpunten toevoegen of verwijderen 1 Selecteer het pad dat u wilt wijzigen. 2 Selecteer het gereedschap Pen, Ankerpunt toevoegen of Ankerpunt verwijderen. 3 U voegt een ankerpunt toe door de aanwijzer boven een padsegment te plaatsen en te klikken. U verwijdert een ankerpunt door de aanwijzer boven een ankerpunt te plaatsen en te klikken.
380 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Een boogpunt maken door de richtingslijnen van het hoekpunt te slepen • Om een boogpunt om te zetten in een hoekpunt zonder richtingslijnen te gebruiken, klikt u op het boogpunt. Een hoekpunt maken door op het boogpunt te klikken • Om een hoekpunt om te zetten in een hoekpunt met onafhankelijke richtingslijnen zonder richtingslijnen te gebruiken, sleept u eerst een richtingslijn weg van een hoekpunt (waardoor dit verandert in een boogpunt).
381 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Meer Help-onderwerpen “Paden” op pagina 363 “Richtingslijnen en richtingspunten” op pagina 365 “Padsegmenten aanpassen” op pagina 376 Een pad splitsen Met het gereedschap Schaar kunt u een pad, afbeeldingskader of leeg tekstkader bij een willekeurig ankerpunt of segment splitsen. Wanneer u een pad splitst, moet u met het volgende rekening houden: • Als u een gesloten pad in twee open paden wilt splitsen, moet u het pad op twee plaatsen delen.
382 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Opmerking: Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt als het gereedschap Potlood is geselecteerd om het potlood tijdelijk in het gereedschap Vloeiend te veranderen. 3 Sleep het gereedschap langs de lengte van het padsegment dat u vloeiend wilt maken. 4 Ga door totdat het gewenste resultaat is bereikt.
383 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen A B C Lijnen toepassen A. Lijn die op een tekstkader is toegepast B. Lijn die op een tekstcontour is toegepast C. Lijn die op een cirkel is toegepast Als u regelmatig dezelfde lijninstellingen gebruikt, kunt u de instellingen opslaan in een objectstijl en snel dezelfde instellingen toepassen op elk willekeurig object. Zie “Objectstijlen” op pagina 228 voor meer informatie. 1 Selecteer het pad waarvan u de lijn wilt wijzigen.
384 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Opmerking: U kunt voor een gesloten pad een optie voor uiteinden opgeven, maar het uiteinde is pas zichtbaar als het pad is geopend (bijvoorbeeld als u met het gereedschap Schaar knipt). Stijlen voor uiteinden zijn overigens duidelijker zichtbaar in combinatie met een wat dikkere lijn. Samenvoeging Geef de vormgeving van de lijn bij hoekpunten op: • Punt Hiermee maakt u puntige hoeken die voorbij het eindpunt liggen als de afknotlengte binnen de afknotlimiet valt.
385 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Voorbeelden van begin- en eindvormen Pijlen maken met begin- en eindvormen Met de menu’s Begin en Einde in het deelvenster Lijn kunt u een pijlpunt of een andere vorm toevoegen aan het einde van een open pad. 1 Teken een lijn met het gereedschap Lijn of maak een open pad. 2 Selecteer de lijn of het pad, open het deelvenster Lijn en kies een stijl in de menu's Begin en Einde.
386 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen De opties in het dialoogvenster passen zich aan uw keuze aan. 6 Geef bij Lengte patroon de lengte van het herhaalde patroon op (alleen onderbroken of gestippeld). De liniaal werkt het patroon met de opgegeven lengte bij. 7 Definieer het lijnpatroon als volgt: • Klik op de liniaal om een nieuw streepje of puntje toe te voegen. • Verplaats een streepje of puntje door dit te slepen. • Pas de breedte van een streepje aan door de liniaalmarkeringen ervan te slepen.
387 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen 2 Selecteer een aangepaste lijnstijl en klik op Opslaan. Opmerking: U kunt de standaardlijnstijlen (tussen vierkante haakjes) niet opslaan of bewerken. 3 Geef een naam en locatie voor het lijnstijlbestand (.inst) op en klik op OK. Een aangepaste lijnstijl laden 1 Kies Lijnstijlen in het menu van het deelvenster Lijn. 2 Klik op Laden. 3 Selecteer het lijnstijlbestand (.inst) waarin de aangepaste lijnstijl staat die u wilt importeren en klik op OK.
388 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Actieve hoeken gebruiken Met Actieve hoeken kunt u hoekeffecten op rechthoekige kaders toepassen door op het gele vak op het kader te klikken en vervolgens te slepen. Bovendien kunt u een ander hoekeffect en een andere hoekstraal toepassen op elke hoek. 1 Selecteer een rechthoekig kader en klik op het gele vak. Er verschijnen vier gele ruitjes op het geselecteerde kader om aan te geven dat de modus Actieve hoeken is geactiveerd.
389 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen • De transparante openingen in bepaalde teksttekens, zoals o en e, behouden terwijl u met de opdracht Contouren maken tekens omzet in lettertypen die u kunt bewerken. Als u de opdracht Contouren maken gebruikt, maakt u altijd samengestelde paden. • Een verloop toepassen dat of inhoud toevoegen die meerdere paden omvat.
390 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Opmerking: Als een of meer geselecteerde objecten inhoud bevatten, zoals tekst of een geïmporteerde afbeelding, worden de kenmerken en inhoud van het samengestelde pad ingesteld op basis van de kenmerken en inhoud van het achterste object. Geselecteerde objecten die zich meer naar achteren bevinden maar geen inhoud bevatten, zijn niet van invloed op het samengestelde pad.
391 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen De openingen in een samengesteld pad wijzigen U kunt een gat dat wordt veroorzaakt door een subpad, verwijderen of een subpad dat een gat heeft veroorzaakt, vullen door de richting van het pad om te keren. 1 Selecteer met het gereedschap Direct selecteren een punt op het subpad dat u wilt omkeren. Selecteer niet het gehele samengestelde pad.
392 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen Samengestelde vorm gebruikt als een tekstkader (links) vergeleken met een vorm die is gemaakt van een tekstcontour (rechts) Meer Help-onderwerpen “Objecten selecteren” op pagina 432 Een samengestelde vorm maken U kunt een samengestelde vorm bewerken als een enkel object of de paden waaruit de vorm bestaat, vrijgeven en elk pad afzonderlijk bewerken. U zou bijvoorbeeld een verloopvulling alleen op een gedeelte van de samengestelde vorm kunnen toepassen.
393 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen De opdracht Contouren maken krijgt informatie over de contour van lettertypen uit de lettertypebestanden Type 1, TrueType of OpenType. Bij het maken van contouren worden tekens op de huidige positie omgezet met behoud van alle opmaak van afbeeldingen, zoals lijn en vulling. Opmerking: Sommige fabrikanten van lettertypen vergrendelen de gegevens die nodig zijn voor het maken van contouren.
394 INDESIGN GEBRUIKEN Tekenen 2 Kies Tekst > Contouren maken. Een kopie van tekstcontouren naar paden omzetten 1 Selecteer met het gereedschap Selecteren een tekstkader of met het gereedschap Tekst een of meer tekens. 2 Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u Tekst > Contouren maken kiest. De kopie wordt exact boven op het origineel gemaakt. Sleep indien nodig de kopie weg met het gereedschap Selecteren.
395 Hoofdstuk 12: Grafisch Grafische indelingen De juiste grafische indeling kiezen In InDesign kunnen afbeeldingen in een groot aantal bestandsindelingen worden geïmporteerd. Overleg met een servicebureau welke bestandsindelingen u het beste kunt gebruiken. Op basis hiervan kunt u dan de indelingen en opties gebruiken die het beste aansluiten bij uw project. De onderstaande tabel laat zien welke grafische indelingen het beste kunnen worden gebruikt bij de documenten die u maakt.
396 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Bitmapafbeeldingen Bij bitmapafbeeldingen, technisch gesproken ook wel rasterafbeeldingen genoemd, wordt gebruikgemaakt van een rechthoekig raster met afbeeldingselementen (pixels) die de afbeeldingen voorstellen. Aan elke pixel is een bepaalde locatie en kleurwaarde toegewezen. Als u werkt met bitmapafbeeldingen, bewerkt u eigenlijk pixels in plaats van objecten of vormen.
397 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Weergaveprestaties. In Illustrator kunt u Weergave > Omtrek kiezen. Prepressbureaus die Open Prepress Interface (OPI) ondersteunen, kunnen u wellicht afbeeldingen met een lage resolutie verschaffen. Afdrukken op desktopprinters Als u op een desktopprinter afdrukt, gebruikt u doorgaans afbeeldingen met een resolutie van 72 ppi (voor foto's afgedrukt op een printer van 300 ppi) tot 150 ppi (voor apparaten met maximaal 1000 ppi).
398 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Illustrator-afbeeldingen met meerdere tekengebieden importeren Illustrator CS4-afbeeldingen kunnen meerdere tekengebieden bevatten. Bij het importeren van een Illustratorafbeelding met meerdere tekengebieden kunt u via de importopties opgeven welk tekengebied, ofwel “pagina”, wordt geïmporteerd. Meer Help-onderwerpen “De weergaveprestaties van afbeeldingen regelen” op pagina 415 “Importopties voor Acrobat- (.pdf) en Illustrator-bestanden (.
399 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Belangrijk: Voordat u een afbeelding gaat plakken, controleert u of Illustrator zo is ingesteld dat de afbeelding als een AICB-bestand kan worden gekopieerd (zie de Help van Illustrator). In InDesign mag de optie PDF bij plakken niet zijn ingeschakeld in de voorkeuren van Klembordafhandeling. Als deze opties niet correct zijn ingesteld, kan de Illustratorafbeelding niet worden bewerkt in InDesign.
400 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch de afbeelding overschrijven via het dialoogvenster Importopties of een ander kleurenprofiel aan de afbeelding in InDesign toewijzen. Als u het kleurenprofiel in InDesign overschrijft, wordt het ingesloten profiel in de Photoshopafbeelding niet verwijderd of gewijzigd. Steunkleurkanalen Steunkleurkanalen in Adobe Photoshop PSD- of TIFF-bestanden worden in InDesign als steunkleuren in het deelvenster Stalen weergegeven.
401 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch • Als u pagina's uit het originele PDF-bestand verwijdert en de koppeling bijwerkt, verandert de geplaatste PDFpagina in de pagina die nu het paginanummer krijgt van de oorspronkelijk geplaatste pagina. • Als u de volgorde van de pagina's in het originele PDF-bestand wijzigt en de koppeling bijwerkt, voldoet de geplaatste PDF-pagina mogelijk niet meer aan uw verwachtingen. In dat geval plaatst u de pagina opnieuw.
402 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Meer Help-onderwerpen “Afbeeldingen plaatsen (importeren)” op pagina 405 “De zichtbaarheid van lagen in geïmporteerde afbeeldingen regelen” op pagina 412 Andere grafische indelingen importeren InDesign ondersteunt een groot aantal grafische indelingen, waaronder bitmapindelingen zoals TIFF, GIF, JPEG en BMP, en vectorindelingen zoals EPS. Andere ondersteunde indelingen zijn bijvoorbeeld DCS, PICT, WMF, EMF, PCX, PNG en Scitex CT (.sct).
403 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch JPEG gebruikt een aanpasbaar compressieschema met gegevensverlies, dat het bestand effectief verkleint door alle gegevens te verwijderen die niet nodig zijn voor de weergave van de afbeelding. Hoe hoger de compressieverhouding, hoe lager de beeldkwaliteit. Hoe lager de compressieverhouding, hoe hoger de kwaliteit maar hoe groter het bestand.
404 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch InDesign kan een samengestelde afbeelding van DCS 2.0- of 1.0-scheidingsbestanden opnieuw opbouwen als de bestanden zijn gemaakt in Photoshop. Als u samengestelde-kleurproeven met hoge resolutie maakt of een document in-RIP of op basis van een samengesteld bestand scheidt, krijgt u het beste resultaat als u alleen DCS 1.0- of DCS 2.0bestanden opneemt die zijn gemaakt in Photoshop. Macintosh PICT-bestanden (.
405 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Afbeeldingen plaatsen Afbeeldingen plaatsen (importeren) De opdracht Plaatsen is de methode die het meest wordt gebruikt voor het invoegen van afbeeldingen in InDesign, omdat deze opdracht de beste ondersteuning biedt voor resolutie, bestandsindelingen en PDF- en INDD-bestanden met meerdere pagina's en kleur. Het plaatsen van afbeeldingen wordt ook wel het importeren of het invoegen van afbeeldingen genoemd.
406 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch 6 Als het dialoogvenster Importopties afbeelding wordt geopend (omdat u indelingsafhankelijke importopties wilt instellen), selecteert u de gewenste importopties en klikt u op OK. (Zie “Opties voor het importeren van afbeeldingen” op pagina 406.) 7 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om de afbeelding in een nieuw kader te importeren, sleept u om een kader te maken. U kunt ook met het pictogram voor geladen afbeeldingen plaatsen.
407 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Importopties voor Encapsulated PostScript-bestanden (.eps) Wanneer u een EPS-afbeelding (of een bestand dat is opgeslagen in Illustrator 8.0 of eerder) plaatst en Importopties tonen in het dialoogvenster Plaatsen selecteert, wordt er een dialoogvenster weergegeven met de volgende opties: Koppelingen ingesloten OPI-afbeelding lezen Hiermee leest InDesign koppelingen van de OPI-opmerkingen voor illustraties die in de afbeelding zijn opgenomen (of genest).
408 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Afbeelding geïmporteerd zonder uitknippad (links) en met uitknippad (rechts) Klik op het tabblad Kleur om de volgende opties weer te geven: Profiel Als Standaardinstellingen document gebruiken is geselecteerd, laat u deze optie geselecteerd. Als dat niet het geval is, kiest u een kleurenbronprofiel dat overeenkomt met de kleuromvang van het apparaat of de software waarmee de afbeelding is gemaakt.
409 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Bij het importeren van PNG-bestanden zijn de instellingen in het dialoogvenster Importopties afbeelding altijd gebaseerd op het geselecteerde bestand en niet op de laatst gebruikte instellingen of de standaardinstellingen. Importopties voor Acrobat- (.pdf) en Illustrator-bestanden (.ai) De layout, afbeeldingen en typografie in een geplaatst PDF-bestanden blijven behouden. Net als bij andere geplaatste afbeeldingen kunt u een geplaatste PDF-pagina niet bewerken in InDesign.
410 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch A B C D E F Opties voor het uitsnijden van geplaatste PDF-bestanden A. Media B. Snijtekens C. Aflopend D. Inhoud E. Bijsnijden F. Afbeeldingen Transparante achtergrond Selecteer deze optie om tekst of afbeeldingen weer te geven die onder de PDF-pagina in de InDesign-layout terechtkomen. Deselecteer deze optie om de PDF-pagina met een dekkende, witte ondergrond te plaatsen.
411 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Meerdere afbeeldingen plaatsen Met de opdracht Plaatsen kunt u meerdere items tegelijk importeren. 1 Maak eerst kaders voor de afbeeldingen als u enkele of alle afbeeldingen in kaders wilt plaatsen. 2 Kies Bestand > Plaatsen en selecteer de gewenste bestanden. U kunt afbeeldingsbestanden, tekstbestanden, InDesign-bestanden en andere bestanden kiezen die u aan InDesigndocumenten kunt toevoegen.
412 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Opmerking: Als het afbeeldingspictogram wordt weergegeven, kunt u andere afbeeldingen laden door Bestand > Plaatsen te kiezen. De zichtbaarheid van lagen in geïmporteerde afbeeldingen regelen Als u Photoshop PSD-bestanden, gelaagde PDF-bestanden of INDD-bestanden importeert, kunt u de zichtbaarheid van de bovenste lagen regelen. Door de zichtbaarheid van lagen in te stellen in InDesign kunt u een illustratie afhankelijk van de context aanpassen.
413 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch 10 Stel de optie Bij bijwerken van koppeling in op de gewenste waarde: Laagzichtbaarheid van Photoshop/PDF gebruiken Hiermee worden de instellingen voor de zichtbaarheid van lagen ingesteld op de instellingen van het gekoppelde bestand wanneer u de koppeling bijwerkt. Overschrijvingen laagzichtbaarheid behouden Hiermee blijven de instellingen voor de zichtbaarheid van lagen conform de specificaties in het InDesign-document gehandhaafd.
414 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch 7 Klik op OK. Afbeeldingen plakken of slepen Bij slepen of kopiëren en plakken van een afbeelding naar een InDesign-document kunnen bepaalde kenmerken van het originele object verloren gaan, afhankelijk van de beperkingen van het besturingssysteem, het bereik van gegevenstypen die voor de overdracht in de andere toepassing beschikbaar zijn, en de voorkeursinstellingen voor het InDesign-klembord.
415 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch De weergave van afbeeldingen met een lage resolutie verbeteren Wanneer u afbeeldingen in uw document plaatst, kunnen deze er "pixelated", onscherp of korrelig uitzien. In de meeste gevallen komt dit doordat InDesign afbeeldingen standaard met een lage resolutie weergeeft ten behoeve van de prestaties. Controleer de weergave-instellingen Als u de afbeeldingen met een hoge resolutie wilt weergeven, kiest u Weergave > Weergaveprestaties > Weergave van hoge kwaliteit.
416 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch De weergaveprestaties van een object wijzigen 1 Als u de weergaveprestaties voor afzonderlijke objecten wilt behouden wanneer het document wordt gesloten en opnieuw wordt geopend, moet de optie Weergave-instellingen op objectniveau behouden in de voorkeuren voor weergaveprestaties zijn ingeschakeld. 2 Kies Weergave > Weergaveprestaties en zorg ervoor dat de optie Weergave-instellingen op objectniveau behouden is ingeschakeld.
417 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch U kunt ook de weergave-instellingen die zijn toegepast op afzonderlijke objecten, bekijken of overschrijven. Als de optie Weergave-instellingen op objectniveau behouden is geselecteerd, worden de eventuele instellingen die zijn toegepast op objecten opgeslagen met het document. 1 Selecteer Bewerken > Voorkeuren > Weergaveprestaties (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Weergaveprestaties (Mac OS). 2 Selecteer bij Standaardweergave de optie Normaal, Snel of Hoge kwaliteit.
418 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Koppelingen naar afbeeldingen beheren Over koppelingen en ingesloten afbeeldingen Als u een afbeelding plaatst, ziet u een versie van het bestand met schermresolutie in de layout, zodat u de afbeelding kunt bekijken en positioneren. Het daadwerkelijke afbeeldingsbestand kan echter gekoppeld of ingesloten zijn. • Gekoppelde illustraties zijn verbonden met het document maar staan daar niet in, zodat het bestand klein blijft.
419 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch A C D E F B Deelvenster Koppelingen A. Categoriekolommen B. Koppelingsinformatie tonen/verbergen C. Pictogram Eén of meerdere gewijzigd D. Pictogram Gewijzigd E. Pictogram Ontbrekende koppeling F. Pictogram Ingesloten koppeling Als een afbeelding meerdere malen in het document voorkomt, worden de koppelingen gecombineerd onder een driehoekje in het deelvenster Koppelingen.
420 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Het deelvenster Koppelingen • Kies Venster > Koppelingen om het deelvenster Koppelingen weer te geven. De naam van elk gekoppeld en automatisch ingesloten bestand staat in dit deelvenster. • Als u een gekoppelde afbeelding wilt selecteren en weergeven, selecteert u een koppeling in het deelvenster Koppelingen en klikt u op de knop Ga naar koppeling .
421 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Als u andere informatie in het gedeelte Koppelingsinfo van het deelvenster Koppelingen wilt weergeven, kiest u Deelvensteropties in het menu van het deelvenster Koppelingen en schakelt u de desbetreffende selectievakjes in de kolom Tonen in koppelingsinfo in. ❖ Dubbelklik op een koppeling of selecteer een koppeling en klik op het pictogram Koppelingsinformatie tonen/verbergen (een driehoekje links in het deelvenster).
422 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Koppelingen bijwerken, herstellen en vervangen Met het deelvenster Koppelingen controleert u de status van koppelingen en vervangt u bestanden door bijgewerkte of andere bestanden. Wanneer u een koppeling naar een bestand bijwerkt of opnieuw instelt (opnieuw koppelt), blijven de transformaties behouden die in InDesign zijn uitgevoerd, mits u de optie Bij opnieuw koppelen blijven de afmetingen behouden hebt ingeschakeld in de voorkeuren voor bestandsafhandeling.
423 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch 2 Selecteer in het dialoogvenster dat wordt weergegeven de optie Naar ontbrekende koppelingen in deze map zoeken als u InDesign in de map wilt laten zoeken naar bestanden die dezelfde naam hebben als andere gekoppelde bestanden die ontbreken. Als u deze optie niet selecteert, wordt alleen de geselecteerde afbeelding opnieuw gekoppeld. 3 Kies Importopties tonen om te bepalen hoe het nieuwe bronbestand wordt geïmporteerd. 4 Ga naar het nieuwe bronbestand en dubbelklik erop.
424 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch 2 Kies in het menu Standaardmap voor opnieuw koppelen een van de volgende opties en klik vervolgens op OK: Laatste map voor opnieuw koppelen Met deze optie wordt de laatst gebruikte map weergegeven die u hebt geselecteerd bij het opnieuw koppelen, overeenkomstig de werking in InDesign CS3. Originele koppelingsmap Met deze optie wordt de oorspronkelijke locatie van het gekoppelde bestand weergegeven, overeenkomstig de werking inInDesign CS2 en oudere versies.
425 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch 2 Kies Bestand > Plaatsen. 3 Ga naar het nieuwe bestand en selecteer het. 4 Controleer of Geselecteerd item vervangen is geselecteerd en klik vervolgens op Openen. De padnaam van de koppeling kopiëren U kunt het volledige pad van de gekoppelde afbeelding of het pad van de platformstijl kopiëren. Het kopiëren van het volledige pad is handig als u teamleden wilt laten weten waar illustraties zich bevinden.
426 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Objectbibliotheken Een objectbibliotheek is een handige plaats voor het opslaan van elementen zoals logo's, zijbalken, pull-quotes en andere herhaalde elementen. (Zie “Objectbibliotheken gebruiken” op pagina 427.) Sjablonen Een sjabloon is een document dat plaatsaanduidingstekst en afbeeldingen bevat. (Zie “Documentsjablonen gebruiken” op pagina 108.
427 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch Als u het invoegpunt in een tekstkader hebt geplaatst, wordt het fragment in de tekst geplaatst als een verankerd object. Alle objecten blijven geselecteerd nadat u het fragment hebt geplaatst. U kunt de positie van de objecten wijzigen door deze te slepen. 4 Als u meerdere fragmenten hebt geselecteerd, klikt u met de fragmentcursor daar waar u de andere fragmenten wilt plaatsen.
428 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch A B C D E Objectbibliotheek in het deelvenster Bibliotheek A. Miniatuur en naam van object B. Knop Informatie bibliotheekitem C. Knop Bibliotheeksubset tonen D. Knop Nieuw bibliotheekitem E. Knop Bibliotheekitem verwijderen Wanneer u een item aan een objectbibliotheek toevoegt, worden in InDesign alle pagina-, tekst- en afbeeldingskenmerken opgeslagen.
429 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Kies Bibliotheek sluiten in het menu van het deelvenster Objectbibliotheek. • Kies de naam van het bibliotheekbestand in het menu Venster. Een bibliotheek verwijderen ❖ Sleep in de Verkenner (Windows) of de Finder (Mac OS) een bibliotheekbestand naar de prullenmand. In Windows hebben bibliotheekbestanden de extensie INDL.
430 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om een object van de ene bibliotheek naar een andere te kopiëren, sleept u een item van het ene tabblad van het deelvenster Bibliotheek naar een ander tabblad. • Om een object van de ene bibliotheek naar een andere te verplaatsen, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u het object van het ene bibliotheektabblad naar een ander bibliotheektabblad in het deelvenster sleept.
431 INDESIGN GEBRUIKEN Grafisch 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om alle objecten in de bibliotheek te zoeken, selecteert u Gehele bibliotheek doorzoeken. • Om alleen te zoeken in de objecten die in de bibliotheek worden weergegeven (een vorige zoekactie verfijnen) selecteert u Getoonde items zoeken. 3 Kies een categorie in het eerste menu onder Parameters. 4 Geef in het tweede menu aan of de gekozen categorie uit het eerste menu moet worden opgenomen in de zoekactie.
432 Hoofdstuk 13: Kaders en objecten Objecten selecteren Overzicht van selectiemethoden InDesign heeft de volgende selectiemethoden en -gereedschappen: Hiermee kunt u tekst- en afbeeldingskaders selecteren en via het selectiekader met een object werken. Als u op de inhoudgrijper klikt (deze wordt weergegeven wanneer u met de muis over een afbeelding beweegt), kunt u de afbeelding binnen het kader manipuleren zonder dat u hoeft te schakelen naar het gereedschap Direct selecteren.
433 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Objecten selecteren Een object is elk afdrukbaar element (bijvoorbeeld een pad of een geïmporteerde afbeelding) op een pagina of op het plakbord. Een kader of pad is een vorm die u tekent of een container voor tekst of afbeeldingen. Een selectiekader is een rechthoek met acht selectiehandgrepen dat de verticale en horizontale afmetingen van een object vertegenwoordigt. Voordat u een object kunt wijzigen, moet u dit eerst selecteren met het gereedschap Selecteren.
434 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Bij rechthoekige objecten is het moeilijk te zeggen wat het verschil is tussen het selectiekader van het object en het pad van het object zelf. Een selectiekader heeft altijd acht grote, holle ankerpunten. Een rechthoekig pad heeft altijd vier kleine ankerpunten (die hol of gevuld kunnen zijn).
435 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Een pad met één geselecteerd punt (links) en een pad met meerdere geselecteerde punten (rechts) 1 Klik met het gereedschap Direct Selecteren Het gereedschap verandert als het boven een pad op het pad om dit te selecteren. of een punt staat. 2 Ga als volgt te werk: • Klik op een afzonderlijk punt om dit te selecteren. • U selecteert meerdere punten op een pad door Shift ingedrukt te houden terwijl u op elk punt klikt.
436 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • Als u aanvullende objecten wilt toevoegen aan de selectie, drukt u op Shift terwijl u een selectierechthoek over de aanvullende objecten sleept met het gereedschap Selecteren. U deselecteert objecten door over geselecteerde objecten te slepen. U kunt dezelfde technieken gebruiken met het gereedschap Direct selecteren om in groepen of kaders geneste objecten te selecteren.
437 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Geneste of overlappende objecten selecteren Een object in een container of in een kader wordt een genest object genoemd. Er bestaan drie gebruikelijke vormen van nesten: paden in kaders, kaders in kaders en groepen in groepen. Let altijd goed op welke objecten of objectkenmerken u wilt selecteren, welke al geselecteerd zijn en welke gereedschappen u nodig hebt voor de diverse bewerkingen.
438 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt en klik op de stapel om deze van boven naar beneden te doorlopen. Wanneer u het einde van de stapel bereikt, wordt het object boven aan de stapel weer geselecteerd. Houd Alt+Ctrl (Windows) of Option+Command (Mac OS) ingedrukt, klik op de stapel en gebruik het gereedschap Selecteren om de stapel van beneden naar boven te doorlopen.
439 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten 2 Ga als volgt te werk: • Als u een geselecteerd object voor- of achter aan een stapel wilt plaatsen, kiest u Object > Schikken > Naar voorgrond of Object > Schikken > Naar achtergrond. • Als u een geselecteerd object voor- of achteruit en voorbij het volgende object in een stapel wilt plaatsen, kiest u Object > Schikken > Naar voren of Object > Schikken > Naar achteren.
440 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Het referentiepunt voor geselecteerde objecten wijzigen Alle transformaties ontstaan op een vast punt op of bij het object, het zogenaamde referentiepunt. Het referentiepunt wordt gemarkeerd door het pictogram zodra een transformatiegereedschap, zoals het gereedschap Schalen, actief is.
441 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten De weergegeven informatie voor geneste objecten wijzigen Het deelvenster Transformeren plaatst een object op het plakbord van een spread, waar een horizontale lijn een rotatiehoek van 0° heeft. Standaard is dat zelfs het geval als het object is genest in een getransformeerd containerobject (dat deel uitmaakt van een getransformeerde groep of in een getransformeerd kader is geplakt).
442 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • De positie of het geneste object ten opzichte van het nulpunt van het document. Schakel Verschuiving inhoud tonen uit en selecteer het geneste object met het gereedschap Direct selecteren. • De positie van het geneste object ten opzichte van het nulpunt (linkerbovenhoek) van het containerkader van het object. Schakel Verschuiving inhoud tonen in en selecteer het geneste object met het gereedschap Direct selecteren.
443 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Opmerking: Deze optie wijzigt de manier waarop lijndikten worden beïnvloed door het schalen van een kader niet, alleen de manier waarop eventuele wijzigingen invloed hebben op metingen wordt gewijzigd. ❖ Voer in het menu van het deelvenster Transformeren of van het regelpaneel een van de volgende handelingen uit: • Selecteer Afmetingen incl. lijndikte als u deelvenstermetingen vanaf de buitenrand van een objectlijn wilt uitvoeren.
444 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • Bij het transformeren van tekst kunt u een van deze twee selectiemethoden gebruiken: gebruik het gereedschap Selecteren of Direct selecteren voor het selecteren van een geheel tekstkader dat of van tekst die is omgezet in contouren waarna u de transformatiegereedschappen gebruikt.
445 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Objecten transformeren met het gereedschap Selecteren Gebruik het gereedschap Selecteren om objecten te verplaatsen, te roteren, te vergroten of te verkleinen. 1 Selecteer een object met het gereedschap Selecteren . Als u een afbeelding binnen een kader wilt transformeren, klikt u op de inhoudgrijper die wordt weergegeven wanneer u de aanwijzer boven een afbeelding plaatst.
446 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Een object roteren met het gereedschap Roteren 1 Selecteer het object dat u wilt roteren. Als u het kader en de inhoud wilt roteren, selecteert u het kader met het gereedschap Selecteren. Als u de inhoud wilt roteren zonder het kader te roteren, klikt u op de Inhoudgrijper of gebruikt u het gereedschap Direct selecteren om het object te selecteren.
447 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten 2 Open het dialoogvenster Roteren op een van de volgende manieren: • Kies Object > Transformeren > Roteren. • Dubbelklik op het gereedschap Roteren . • Selecteer het gereedschap Roteren en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik op of bij het object om een nieuw referentiepunt te selecteren. 3 Voer in het tekstvak Hoek de rotatiehoek in graden in.
448 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Als u een object op dezelfde plaats wilt weergeven op meerdere pagina's, kunt u het beste een stramienpagina maken waarop u het object plaatst. • Als u een object wilt verplaatsen naar een specifieke numerieke locatie, typt u een waarde voor elke (horizontale) X-positie of (verticale) Y-positie in het deelvenster Transformeren of het regelpaneel. Druk vervolgens op Enter (Windows) of Return (Mac OS).
449 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten 3 Voer in de velden X en Y in het deelvenster Transformeren de coördinaten in van het punt waarnaar u de selectie wilt verplaatsen. Instellen hoe ver objecten stapsgewijs worden verplaatst 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Eenheden en toenamen (Windows) of InDesign > Voorkeuren > Eenheden en toenamen (Mac OS). 2 Voer bij Cursortoets de afstand in waarover geselecteerde objecten moeten worden verplaatst als u op een pijltoets drukt en klik op OK.
450 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Meer Help-onderwerpen “De grootte van objecten wijzigen” op pagina 450 “Objecten schalen” op pagina 451 De grootte van objecten wijzigen Wanneer u de handgreep sleept van een kader met inhoud, zoals een geïmporteerde afbeelding, wordt de grootte van de inhoud niet automatisch ook gewijzigd. Het is echter belangrijk om te begrijpen dat de inhoud en het kader van de container afzonderlijke items zijn met elk een eigen selectiekader.
451 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • Als u een kopie wilt maken van het geselecteerde object waarop de nieuwe grootte is toegepast, typt u een waarde in de velden voor de breedte of de hoogte in het deelvenster Transformeren en houdt u vervolgens Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u op Enter drukt.
452 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Een object schalen met gebruik van het deelvenster Transformeren Als u de oorspronkelijke verhoudingen van het object wilt behouden terwijl u met het deelvenster Transformeren werkt, dient u ervoor te zorgen dat het pictogram Verhoudingen behouden is geselecteerd. 1 Selecteer het object dat u wilt schalen. Als u het kader en de inhoud wilt schalen, selecteert u het kader met het gereedschap Selecteren.
453 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Als Schaalpercentage aanpassen is geselecteerd, en u een object schaalt, kunt u in het menu van het deelvenster Transformeren of in het menu van het regelpaneel Schalen opnieuw instellen op 100% kiezen om de schaalpercentages opnieuw in te stellen op 100%. De lijndikte aanpassen wanneer objecten worden geschaald ❖ Selecteer de optie Lijndikte tijdens schalen aanpassen in het menu van het deelvenster Transformeren of het regelpaneel.
454 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Origineel object (boven) gespiegeld met Horizontaal spiegelen (midden) en met Verticaal spiegelen (onder) De indicator voor spiegelen/roteren (P) in het midden van het regelpaneel is wit met een zwarte omtrek als een object is gespiegeld. Als het object niet is gespiegeld, is de indicator effen zwart. 1 Selecteer het object dat u wilt spiegelen. Als u het kader en de inhoud wilt spiegelen, selecteert u het kader met het gereedschap Selecteren.
455 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Een object schuintrekken 1 Selecteer het object dat u wilt schuintrekken. Als u het kader en de inhoud wilt schuintrekken, selecteert u het kader met het gereedschap Selecteren. Als u de inhoud wilt schuintrekken zonder het kader schuin te trekken, klikt u met de Inhoudgrijper om het object direct te selecteren.
456 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • Dubbelklik op het gereedschap Schuintrekken . • Selecteer het gereedschap Schuintrekken en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik om een nieuw referentiepunt te selecteren. 3 Typ een nieuwe hoek voor het schuintrekken. De hoek voor het schuintrekken is de mate van het hellen die wordt toegepast op het object ten opzichte van de loodlijn op de schuintrekas. (De hoek voor het schuintrekken wordt berekend naar rechts van de huidige as.
457 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Objecten uitlijnen en verdelen Overzicht van het deelvenster Uitlijnen U kunt het deelvenster Uitlijnen (Venster > Object en layout > Uitlijnen) gebruiken om objecten horizontaal of verticaal uit te lijnen of te verdelen langs de selectie, marges, pagina of spread.
458 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten 2 Kies Venster > Object en layout > Uitlijnen om het deelvenster Uitlijnen weer te geven. Als u meer deelvensteropties wilt weergeven of verbergen, kiest u Opties tonen of Opties verbergen in het menu van het deelvenster. 3 Geef in het menu onder aan het deelvenster op of u de objecten wilt uitlijnen of verdelen op basis van de selectie, marges, pagina of spread.
459 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • Als u de afstand tussen objecten wilt instellen (tussen tegenoverliggende randen), selecteert u Afstand gebruiken onder Afstand verdelen en geeft u de gewenste afstand tussen de objecten op. (Als de optie Afstand verdelen niet zichtbaar is, kiest u Opties tonen in het menu van het deelvenster Uitlijnen.) Klik op de knop Afstand verdelen om de objecten te verdelen over de horizontale of verticale as.
460 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • Houd Ctrl (Windows) of Command (Mac OS) ingedrukt om het formaat van de tussenruimte te wijzigen in plaats van deze te verplaatsen. Als u Shift ook ingedrukt houdt, wordt alleen de tussenruimte tussen de twee dichtstbijzijnde objecten aangepast. • Houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt om de tussenruimte en de objecten in dezelfde richting te verplaatsen. Als u ook Shift ingedrukt houdt, worden alleen de twee dichtstbijzijnde objecten verplaatst.
461 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Als u met een stapel overlappende objecten werkt en enkele objecten groepeert die in de stapelvolgorde niet naast elkaar liggen, worden de geselecteerde objecten naast elkaar in de volgorde geplaatst, achter het voorste geselecteerde object. (Als alle objecten bijvoorbeeld van voren naar achteren zijn gestapeld als A, B, C, D en u B en D bij elkaar wilt groeperen, wordt de stapelvolgorde A, B, D, C.
462 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Objecten dupliceren U kunt objecten op een aantal verschillende manieren dupliceren. Een object dupliceren met de opdracht Dupliceren Met de opdracht Dupliceren beschikt u direct over een kopie van een geselecteerd object. U ziet de nieuwe versie iets rechtsonder het oorspronkelijke object. ❖ Selecteer een of meer objecten en kies Bewerken > Dupliceren.
463 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Niet-afdrukbare objecten maken Het kan wenselijk zijn om objecten te maken die worden weergegeven op het scherm, maar niet worden afgedrukt en niet in PDF-versies van een document verschijnen. U kunt lagen ook gebruiken om te bepalen welke elementen in een document worden weergegeven of verborgen. Ook kunt u bepalen dat lagen niet worden afgedrukt. 1 Selecteer het object of het tekstkader dat u wilt afdrukken.
464 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • Als u twee of meer objecten in een kader wilt plakken, groepeert u eerst deze objecten omdat een kader slechts één object kan bevatten. • Als u een tekstkader met behoud van de vormgeving in een ander kader wilt plakken, selecteert u het hele tekstkader met het gereedschap Selecteren of Direct selecteren (niet met het gereedschap Tekst). 2 Kies Bewerken > Kopiëren (of Bewerken > Knippen als u het origineel niet wilt behouden).
465 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten A B C Een object binnen een afbeeldingskader uitlijnen A. Origineel B. Kader aangepast aan inhoud C. Inhoud aangepast aan kader Inhoud centreren Hiermee centreert u de inhoud in een kader. De verhoudingen van het kader en de inhoud worden gehandhaafd. De grootte van de inhoud en het kader blijven ongewijzigd. Inhoud proportioneel aanpassen Hiermee past u de grootte van de inhoud aan in overeenstemming met een kader en behoudt u de verhoudingen van de inhoud.
466 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Mate van bijsnijden Geef de locatie van het selectiekader van de afbeelding op in verhouding tot het kader. Gebruik positieve waarden om de afbeelding bij te snijden. Stel bijvoorbeeld dat u een rand rond de geplaatste afbeelding wilt uitsluiten. Gebruik negatieve waarden om ruimte toe te voegen tussen het selectiekader en het kader van de afbeelding. Zo kunt u bijvoorbeeld witruimte opnemen tussen de afbeelding en het kader.
467 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • Als u een kader zonder de inhoud ervan wilt verplaatsen, klikt u op het kader met het gereedschap Selecteren. Vervolgens schakelt u over op het gereedschap Direct selecteren en sleept u het middelpunt van het kader. Kader zonder inhoud verplaatsen • Als u meerdere kaders wilt verplaatsen, selecteert u de objecten met het gereedschap Selecteren en sleept u deze objecten.
468 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Objecten uitsnijden of maskeren Bijsnijden en maskeren zijn manieren om een deel van een object te verbergen. Bij uitsnijden worden via een rechthoek randen van een afbeelding verwijderd. Bij maskeren wordt via een willekeurige vorm de achtergrond van een object transparant gemaakt. Een voorbeeld van een masker is het uitknippad, dat een masker voor een bepaalde afbeelding is. Met afbeeldingskaders kunt u objecten uitsnijden of maskeren.
469 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Exportopties voor object toepassen 1 Selecteer het kader of de groep in de layout. 2 Kies Object > Exportopties voor object. 3 Pas de instellingen toe. U kunt het dialoogvenster Exportopties voor object sluiten wanneer u andere objecten in de layout selecteert waarop u de instellingen wilt toepassen. Opties voor alternatieve tekst Alternatieve tekst (Alt-tekst) is een korte op tekst gebaseerde beschrijving van een afbeelding.
470 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten • Van andere XMP Als de tekstreeks in een ander XMP-veld is opgeslagen, voert u hier de volledige naamruimte en naam van de eigenschap in de notatie : in. Een voorbeeld: de Bridge-gebruikersinterface ondersteunt IPTC Core waarin het veld “IPTC-onderwerpcode” voorkomt. Als dit veld is gebruikt om de tekstreeks op te slaan, zou de waarde van de eigenschap “Iptc4xmpCore:SubjectCode[1]” zijn.
471 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Uitknippaden Uitknippaden Met uitknippaden kunt u een gedeelte van de illustratie uitsnijden, zodat alleen dit gedeelte zichtbaar is door de vorm of vormen die u maakt. U kunt met uitknippaden ongewenste delen van een afbeelding verbergen door zowel een pad voor de afbeelding als een kader voor de afbeelding te maken.
472 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten A B C D E F Resultaten van alfakanalen en ingesloten paden A. Origineel afbeelding B. Alfakanaal C. Geplaatste afbeelding D. Originele afbeelding E. Afbeelding met ingesloten pad F. Geplaatste afbeelding Wanneer u een Photoshop-bestand plaatst, kunt u in het dialoogvenster Importopties afbeelding een standaarduitknippad kiezen of een alfakanaal selecteren voor het uitknippen. 1 Selecteer een geïmporteerde afbeelding en kies Object > Uitknippad.
473 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten 2 Kies in het venster Uitknippad de optie Randen zoeken in het menu Type. Standaard worden de lichtste tonen uitgesloten. Selecteer ook Omkeren om de donkerste tonen uit te sluiten. 3 Geef de opties voor uitknippaden op en klik op OK. Opties voor uitknippaden Drempel Hiermee geeft u de donkerste pixelwaarde op om het uiteindelijke uitknippad te definiëren.
474 INDESIGN GEBRUIKEN Kaders en objecten Pad krimpen op -0p1 (links) en 0p3 (rechts) Omkeren Hiermee wisselt u de zichtbare en verborgen gedeelten om. Het uitknippad krijgt eerst de donkerste tonen. Inclusief binnenranden Hiermee maakt u gebieden transparant als ze zich in het oorspronkelijke uitknippad bevinden en als de lichtheidswaarden ervan binnen de reeks bij Drempel en Tolerantie vallen. Standaard maakt u met Uitknippad alleen de buitenste gebieden transparant.
475 Hoofdstuk 14: Transparantie-effecten Transparantie-effecten toevoegen Een object dat u in Adobe InDesign maakt, is standaard een effen object en heeft dus een dekking van 100%. U kunt effecten toepassen op objecten met de opties voor dekking en overvloeien. U kunt objecten laten overlappen, transparantie aan objecten toevoegen of vormen achter objecten uitnemen.
476 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten B A C D E Transparantie-effecten toevoegen en bewerken in het deelvenster Effecten A. Overvloeimodus B. Niveaus C. FX-pictogram D. Effecten wissen E. FX-knop Overvloeimodus Hiermee bepaalt u hoe de kleuren in transparante objecten en de achterliggende objecten op elkaar reageren. (Zie “Instellen hoe kleuren overvloeien” op pagina 486.) Dekking Hiermee bepaalt u de dekking van een object, lijn, vulling of tekst.
477 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten 3 Selecteer een niveau om aan te geven welke delen of welk deel van het object u wilt wijzigen: Object Het effect beïnvloedt het volledige object, ook de vulling, lijn en tekst van het object. Afbeelding Het effect beïnvloedt alleen de afbeelding die is geselecteerd met het gereedschap Direct selecteren. Effecten die u op de afbeelding toepast, blijven gehandhaafd wanneer u de afbeelding in een ander kader plakt.
478 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Transparantie-effecten kopiëren ❖ Voer een van de volgende handelingen uit om transparantie-effecten te kopiëren: • Als u effecten wilt kopiëren tussen verschillende objecten, selecteert u het object met het effect dat u wilt kopiëren en vervolgens selecteert u het FX-pictogram van het object in het deelvenster Effecten en sleept u het FXpictogram naar het andere object.
479 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten A B C D E F G H I Effecten A. Slagschaduw B. Schaduw binnen C. Gloed buiten D. Gloed binnen E. Schuine kant en reliëf F. Satijn G. Basisdoezelaar H. Richtingsdoezelaar I. Verloopdoezelaar Slagschaduw Hiermee voegt u een schaduw toe achter het object, de lijn, vulling of tekst. Schaduw binnen Hiermee voegt u vlak binnen de randen van het object, de lijn, vulling of tekst een schaduw toe, zodat het item lijkt in te springen.
480 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Onderdrukken Deze optie bepaalt in combinatie met de grootte-instellingen in hoeverre de schaduw of gloed dekkend en in hoeverre deze transparant is. Een hogere instelling verhoogt de dekking en een lagere instelling verhoogt de transparantie. Deze optie wordt gebruikt door de effecten Schaduw binnen, Gloed binnen en Doezelaar. Afstand Hiermee geeft u de verschuivingsafstand op voor de effecten Slagschaduw, Schaduw binnen of Satijn.
481 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Schaduw binnen Kies het effect Schaduw binnen om de schaduw binnen het object te plaatsen, zodat het object lijkt in te springen. U kunt de schaduw binnen langs verschillende assen verschuiven en de overvloeimodus, dekking, afstand, hoek, grootte, ruis en onderdrukking van de schaduw wijzigen. Gloed buiten Kies het effect Gloed buiten om van onder het object een gloed te laten schijnen.
482 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Satijn Gebruik het effect Satijn om objecten een vloeiende, satijnachtige afwerking te geven. Kies de instellingen voor de overvloeimodus, dekking, hoek, afstand en grootte en bepaal of kleuren en transparanties moeten worden omgekeerd. Omkeren Selecteer deze optie om de gekleurde en transparante gebieden van het object om te keren. Basisdoezelaar Het effect Doezelaar verzacht (vervaagt) de randen van een object gedurende een door u opgegeven afstand.
483 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Verloopdoezelaar Gebruik het effect Verloopdoezelaar om de gebieden van een object te verzachten door ze te laten vervagen tot transparantie. Verloopstops Maak één verloopstop voor iedere gewenste transparantiegradatie in uw object. • U maakt een verloopstop door onder de verloopregelaar te klikken (sleep een verloopstop van de regelaar om een stop te verwijderen).
484 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten 2 Kies Object, Lijn, Vulling of Tekst met een van de volgende technieken: • Klik op de knop Effecten toepassen in het regelpaneel en kies een optie. • Klik op een optie in het deelvenster Effecten (klik, indien nodig, op het driehoekje naast het woord Object, om de optie weer te geven). 3 Typ in het regelpaneel of in het deelvenster Effecten een waarde voor Dekking of klik op de pijl bij Dekking en stel een waarde in met de schuifregelaar.
485 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Opmerking: Voordat u een bestand afdrukt dat transparantie-effecten bevat, moet u de transparantievoorkeuren controleren. Bij het afdrukken worden de illustraties automatisch afgevlakt, wat gevolgen heeft voor de vormgeving van de transparantie-effecten. 1 Kies Bewerken > Voorkeuren > Weergaveprestaties (Windows) of Adobe InDesign > Voorkeuren > Weergaveprestaties (Mac OS).
486 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Als u het document naar een drukker stuurt die problemen ondervindt met deze witte rand, vraagt u de serviceprovider om PostScript-overdrukken op de RIP in te schakelen. Als het probleem hiermee niet wordt opgelost, kunt u de transparantie afvlakken en de optie Overdrukken simuleren inschakelen voordat u het bestand verstuurt. U vindt deze optie in InDesign in het deelvenster Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken als u de optie Samengesteld CMYK selecteert.
487 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten donkerder, alsof deze is vermenigvuldigd. Hiermee kunt u een schaduweffect aan illustraties meegeven. Schilderen met zuiver zwart of zuiver wit resulteert in zuiver zwart of wit. Kleur tegenhouden Maakt de basiskleur helderder waardoor de overvloeikleur zichtbaar wordt. Overvloeien met zwart heeft geen enkel effect. Kleur inbranden Maakt de basiskleur donkerder waardoor de overvloeikleur zichtbaar wordt. Overvloeien met wit heeft geen enkel effect.
488 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Het is belangrijk te begrijpen dat u overvloeimodi toepast op afzonderlijke objecten, maar dat u de optie Isoleer overvloei toepast op de groep. Met deze optie wordt het overvloeien beperkt tot de groep. De optie heeft geen invloed op overvloeimodi die rechtstreeks op de groep worden toegepast. 1 Pas de overvloeimodi en de instellingen voor dekking toe op afzonderlijke objecten waarvoor u het overvloeien wilt isoleren.
489 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten De overvloeiruimte wordt alleen toegepast op spreads met transparantie. ❖ Kies Bewerken > Transparantie-overvloeiruimte en kies een van de kleurenruimten van het document. Opmerking: Kies de kleurenruimte Document CMYK voor een standaardafdrukworkflow.
490 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Met deze instellingen definieert u bovendien hoe afvlakking wordt afgehandeld wanneer u exporteert naar indelingen die geen transparantie ondersteunen. Een voorinstelling voor afvlakking kunt u kiezen in het deelvenster Geavanceerd van het dialoogvenster Afdrukken of in het indelingsspecifieke dialoogvenster dat wordt weergegeven na het eerste dialoogvenster Exporteren of Opslaan als.
491 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Opmerking: het is niet mogelijk om standaardvoorinstellingen voor afvlakking te bewerken. 3 Stel de opties voor afvlakking in. 4 Klik op OK om terug te gaan naar het dialoogvenster Voorinstellingen transparantie-afvlakker en klik nogmaals op OK.
492 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Geen (transparantie negeren) Hiermee wordt de transparantie genegeerd voor de spread. Met deze optie kan het prepress-bureau problemen oplossen. Aangepast Hiermee opent u het dialoogvenster Aangepaste instellingen spreadafvlakker waarin u instellingen kunt opgeven.
493 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Opmerking: in de uiteindelijke uitvoer zien tekst en lijnen met contouren er enigszins anders uit dan de oorspronkelijke lijnen en tekst, vooral bij erg dunne lijnen en erg kleine tekst. In het dialoogvenster Voorvertoning afvlakker wordt deze veranderde weergave echter niet gemarkeerd. Tekst en lijnen met rastervulling (alleen InDesign) Hiermee worden tekst en lijnen gemarkeerd die als gevolg van afvlakking worden voorzien van rastervulling.
494 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten stitchartefacten verminderd dat ontstaat wanneer een deel van een object wordt gerasterd terwijl een ander deel van het object de vectorindeling behoudt. Dit kan echter paden opleveren die te complex zijn voor de printer. Stitching, op het snijpunt van rasters en vectoren. Opmerking: Sommige printerstuurprogramma's verwerken raster- en vectorillustraties op een andere manier, wat soms leidt tot kleurstitching.
495 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten 2 Selecteer in het menu Markering de gebieden die u wilt markeren. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de inhoud van de illustratie. 3 Selecteer de afvlakkingsinstellingen die u wilt gebruiken: kies een voorinstelling of stel, indien beschikbaar, specifieke opties in. Opmerking: (Illustrator) Als de afvlakkingsinstellingen niet zichtbaar zijn, selecteert u Opties tonen in het deelvenstermenu om ze weer te geven.
496 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Als u daarentegen overdruksimulatie toepast, maakt de transparantieafvlakker een simulatie van hoe de overdrukken eruit komen te zien. Deze simulatie betreft alle dekkende objecten. In de PDF-uitvoer worden bij deze simulatie de steunkleuren naar de equivalente proceskleuren omgezet. Daarom moet Overdruk simuleren niet worden geselecteerd voor uitvoer waarin de kleur later wordt gescheiden.
497 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten • Breid alle tekst naar contouren uit voor een consistent effect in het hele document. U breidt alle tekst naar contouren uit door Alle tekst in contouren omzetten in het dialoogvenster Opties voorinstellingen transparantieafvlakker te kiezen. Deze optie kan van invloed zijn op de verwerkingssnelheid. Vervanging afbeelding De afvlakker kan alleen met gegevens in een hoge resolutie een document met transparantie nauwkeurig verwerken.
498 INDESIGN GEBRUIKEN Transparantie-effecten Overvullen Bij afvlakken kunnen vectoren naar gerasterde gebieden worden omgezet. Overvullingen die met behulp van lijnen op illustraties in Adobe Illustrator zijn toegepast en geplaatst in InDesign, worden behouden. Overvullingen die zijn toegepast op vectorillustraties die zijn getekend in InDesign en worden gerasterd, blijven mogelijk niet behouden.
499 Hoofdstuk 15: Kleur Steun- en proceskleuren Steun- en proceskleuren U kunt een kleur toewijzen als een steunkleur of als een proceskleur, in overeenkomst met de twee hoofdinkttypen die worden gebruikt voor commercieel drukwerk. In het deelvenster Stalen kunt u het kleurtype van een kleur bepalen met de pictogrammen die worden weergegeven naast de naam van de kleur.
500 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Proceskleuren Een proceskleur wordt afgedrukt met een combinatie van de vier standaardprocesinkten: cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK). Gebruik proceskleuren als voor een taak zo veel kleuren zijn vereist dat het gebruik van afzonderlijke steunkleurinkten duur of onpraktisch zou worden, zoals bij het afdrukken van kleurenfoto's.
501 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Stalen zijn het equivalent van globale kleuren in InDesign. Stalen vergemakkelijken het wijzigen van kleurschema's zonder dat elk object afzonderlijk hoeft te worden gezocht en aangepast. Dit is vooral handig is gestandaardiseerde, productiegedreven documenten, zoals tijdschriften. Omdat kleuren in InDesign zijn gekoppeld aan stalen in het deelvenster Stalen, is een wijziging voor een staal van invloed op alle objecten waarop een kleur wordt toegepast.
502 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur • Selecteer een kleur, tint of verloop in het menu Vulling of Lijn van het regelpaneel. • Dubbelklik op het vak Vulling of Lijn in de gereedschapsset of in het deelvenster Kleur om de kleurkiezer te openen. Selecteer de gewenste kleur en klik op OK. U kunt kleur toepassen op grijswaardenafbeeldingen op voorwaarde dat deze geen alfa- of steunkleurkanalen bevatten.
503 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur De als laatste gebruikte kleur toepassen In de gereedschapsset wordt de laatste kleur of het laatste verloop dat u hebt toegepast, weergegeven. U kunt deze kleur of dit verloop rechtstreeks vanuit de gereedschapsset toepassen. 1 Selecteer het object of de tekst waarvan u de kleur wilt wijzigen. 2 Klik in de gereedschapsset op de knop Vulling of Lijn, afhankelijk van welk gedeelte van de tekst of het object u van kleur wilt voorzien.
504 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur 3 Selecteer in het deelvenster Stalen het vak Vulling of Lijn. 4 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op de knop Tekst om kleur op de geselecteerde tekst toe te passen. • Als u een kleur op een geselecteerd object of een tekstcontainer (zoals een kader of een tabel) wilt toepassen, klikt u op de knop Object . 5 Klik op een kleur- of verloopstaal.
505 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur 6 Als een waarschuwingspictogram voor een kleur buiten de kleuromvang verschijnt en u de CMYKkleurwaarden wilt gebruiken die het dichtst bij de oorspronkelijk opgegeven kleur liggen, klikt u op het kleine kleurvak naast het waarschuwingspictogram. Een staal van een kleur uit het deelvenster Kleur maken 1 Controleer in het deelvenster Kleur of het actieve vak Vulling of Lijn de kleur bevat die u wilt toevoegen. 2 Kies Aan stalen toevoegen in het deelvenstermenu.
506 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur 2 Selecteer met het gereedschap Pipet de kenmerken van de instellingen voor wisselende lijnen en vullingen die u wilt kopiëren en klik vervolgens op OK. Als u alleen de vul- of lijnkleur en geen andere kenmerken van het object wilt oppakken, houdt u Shift ingedrukt en klikt u met het gereedschap Pipet op het object.
507 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur “Inkten mengen” op pagina 522 “Tinten” op pagina 516 Staaltypen In het deelvenster Stalen worden de volgende staaltypen opgeslagen: Kleuren Pictogrammen in het deelvenster Stalen geven de verschillende kleurtypen en kleurmodi aan: steunkleuren en proceskleuren , Lab-kleuren , RGB-kleuren , CMYK-kleuren en gemengdeinktkleuren . Tinten Een procentuele waarde naast een staal in het deelvenster Stalen geeft een tint van een steun- of proceskleur aan.
508 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur • Kleurenstalen tonen geeft alleen proceskleuren, steunkleuren, gemengde-inktkleuren en tintstalen weer. • Verloopstalen tonen geeft alleen verloopstalen weer. Opmerking: Het staal Geen wordt altijd weergegeven, ongeacht de knop waarop u klikt. Kleurenstalen maken Stalen kunnen steun- of proceskleuren, gemengde inkten (proceskleuren die zijn vermengd met een of meer steunkleuren), RGB- of Lab-kleuren, verlopen of tinten bevatten.
509 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Als u rechtstreeks een steunkleur wilt definiëren via de knop Nieuw staal in het deelvenster Stalen, mogen er geen stalen zijn geselecteerd en houdt u Alt+Ctrl (Windows) of Option+Command (Mac OS) ingedrukt wanneer u op de knop Nieuw staal klikt. Een staal maken op basis van de kleur van een bestaand object 1 Selecteer het object. 2 Selecteer het vak Vulling of Lijn in de gereedschapsset of in het deelvenster Stalen.
510 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur • Sleep een staal naar de knop Nieuw staal onder in het deelvenster. Een staal bewerken U kunt individuele kenmerken van een staal wijzigen in het dialoogvenster Staalopties. Er zijn extra opties beschikbaar bij het bewerken van gemengde-inktstalen en gemengde-inktgroepen. 1 Selecteer een staal in het deelvenster Stalen en voer een van de volgende handelingen uit: • Dubbelklik op het staal. • Kies Staalopties in het menu van het deelvenster Stalen.
511 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur • Als u het staal overal wilt vervangen door een equivalente naamloze kleur, klikt u op Naamloos staal. Alle ongebruikte stalen verwijderen 1 Kies Alle ongebruikte selecteren in het menu van het deelvenster Stalen. Alleen de stalen die momenteel niet in het actieve bestand worden gebruikt, worden geselecteerd. 2 Klik op het pictogram Verwijderen.
512 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Ook kunt u in InDesign complete kleurbibliotheken vanuit andere kleurensystemen importeren, bijvoorbeeld uit het PANTONE Process Color System®. Opmerking: Steunkleuren die worden gebruikt bij geïmporteerde EPS-, PDF-, TIFF- en Adobe Photoshop (PSD)bestanden, worden ook aan het deelvenster Stalen toegevoegd.
513 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur 3 Selecteer een of meer stalen in de bibliotheek en klik op Toevoegen. (U sluit het dialoogvenster zonder stalen toe te voegen door op OK te klikken.) 4 Nadat u stalen hebt toegevoegd, klikt u op Gereed. Kleurbibliotheken die bij InDesign worden geïnstalleerd InDesign installeert kleurbibliotheken voor de hieronder beschreven kleurovereenkomstsystemen. U kunt andere kleurbibliotheken installeren en vanuit die bibliotheken stalen in InDesign laden.
514 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Trumatch Biedt voorspelbare CMYK-kleurovereenkomst met meer dan 2000 bereikbare, door de computer gegenereerde kleuren. Trumatch-kleuren dekken het zichtbare spectrum van de CMYK-kleuromvang in gelijkmatige stappen. De Trumatch Color Finder geeft maximaal 40 tinten en schaduwen van elke kleurtoon weer, die alle oorspronkelijk zijn gemaakt in vierkleuren proceskleuren en die in vier kleuren kunnen worden gereproduceerd op elektronische belichters.
515 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Als u een opgeslagen zoekopdracht wilt verwijderen, selecteert u de optie Aangepast in het pop-upmenu. Wis dan de zoekopdrachten die u wilt verwijderen en klik op Opslaan. Werken met thema's U kunt het deelvenster Kuler gebruiken om thema's te maken of te bewerken en om deze op te nemen in uw projecten. Opmerking: In Illustrator maakt en bewerkt u thema's met het dialoogvenster Kleuren bewerken/Illustratie opnieuw kleuren in plaats van met het deelvenster Maken.
516 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur • Verwijder een kleur uit de kleurgroep door het kleurstaal te selecteren en op de knop Kleur verwijderen onder de kleurgroep te klikken. Voeg een nieuwe kleur toe door een leeg kleurstaal te selecteren en op de knop Kleur toevoegen te klikken. • Probeer verschillende kleureffecten door een nieuwe harmonieregel te selecteren en de markeringen over de kleurenschijf te verplaatsen.
517 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Kleuren en tinten worden tegelijk bijgewerkt. Als u een staal bewerkt, worden alle objecten die een tint van dat staal gebruiken dienovereenkomstig bijgewerkt. U kunt ook het basisstaal van een benoemde tint bewerken met de opdracht Staalopties in het menu van het deelvenster Stalen. Hiermee werkt u alle tinten bij die op hetzelfde staal zijn gebaseerd. Een tintstaal met het deelvenster Stalen maken 1 Selecteer een kleurenstaal in het deelvenster Stalen.
518 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Verlopen Over verlopen Een verloop is een geleidelijke overvloeiing van twee of meer kleuren of van twee tinten van dezelfde kleur. De manier waarop de kleuren van verlopen worden gescheiden, is afhankelijk van het uitvoerapparaat dat u gebruikt. Verlopen kunnen het staal Papier, proceskleuren, steunkleuren of gemengde-inktkleuren bij elke kleurmodus bevatten. Verlopen worden gedefinieerd door een reeks kleurstops op de verloopbalk.
519 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Standaard is de eerste stop van het verloop wit. Als u de kleur transparant wilt maken, past u het staal Papier toe. 6 Als u de laatste kleur van het verloop wilt wijzigen, selecteert u de laatste kleurstop en herhaalt u stap 5. 7 Als u de positie van verloopkleuren wilt wijzigen, voert u een van de volgende handelingen uit: • Sleep de kleurstops die onder de balk staan.
520 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur 5 Als u de eindkleur van het verloop wilt definiëren, klikt u op de meest rechtse kleurstop onder de verloopbalk. Vervolgens kiest u de gewenste kleur zoals in de vorige stap wordt beschreven. 6 Selecteer Lineair of Radiaal in het menu Type en pas de positie van de kleuren en het middelpunt aan zoals wordt beschreven in “Een verloopstaal maken” op pagina 518. 7 Als u de hoek van het verloop wilt wijzigen, typt u een waarde onder Hoek.
521 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Als u met het gereedschap Verloopdoezelaar over het verloop sleept, worden de kleuren in het verloop zachter gemaakt in het gedeelte waarin u met het gereedschap sleept. 3 Laat de muisknop los op de plaats waar het eindpunt van het verloop moet komen. Een verloop toepassen op meerdere objecten 1 Controleer of alle geselecteerde objecten een verloop gebruiken. 2 Selecteer het vak Vulling of Lijn in de gereedschapsset.
522 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Als u een verloop wilt wijzigen zodat het complete kleurbereik een specifiek bereik van teksttekens dekt, hebt u twee mogelijkheden: • Stel met het gereedschap Verloop de eindpunten van het verloop opnieuw in, zodat ze alleen de tekens bevatten die u hebt geselecteerd bij het toepassen van het verloop. • Selecteer de tekst en zet deze om naar contouren (bewerkbare paden). Pas een verloop op de resulterende contouren toe.
523 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur A B C Het deelvenster Stalen met gemengde-inktstalen A. Hoofdinkt in een gemengde-inktgroep B. Subinkt in een gemengde-inktgroep C. Gemengde-inktstaal (op zichzelf staand) Voordat u een gemengde-inktstaal of -groep kunt maken, moet u eerst minstens één steunkleur aan het deelvenster Stalen toevoegen.
524 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Gemengde-inktstalen bewerken U wijzigt een gemengde-inktstaal zoals u andere stalen bewerkt. Let op het volgende als u een gemengde-inktgroep of -staal gaat bewerken: • Als u met het deelvenster Stalen een inkt verwijdert die wordt gebruikt in een gemengde-inktstaal, wordt u gevraagd een vervangende inkt op te geven. Een gemengde inkt moet minstens één steunkleur bevatten, anders wordt de gemengde inkt omgezet naar een proceskleur.
525 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Alle inkten in een gemengde-inktgroep naar proceskleuren omzetten ❖ Dubbelklik op de hoofdinkt van de gemengde-inktgroep en selecteer Stalen gemengde inkt in procesinkt omzetten in het dialoogvenster dat verschijnt. Kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen gebruiken Kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen gebruiken In InDesign kunt u op verschillende manieren kleuren uit afbeeldingen die u in uw document hebt geïmporteerd, kopiëren en opnieuw definiëren.
526 INDESIGN GEBRUIKEN Kleur Als de afbeelding die u importeert een steunkleur bevat die dezelfde naam heeft als een steunkleur in uw document maar andere kleurwaarden heeft, worden de kleurwaarden uit het document gebruikt. Een geïmporteerde steunkleur omzetten naar een proceskleur Wanneer u een EPS-, PSD-, TIFF- of PDF-afbeelding met een steunkleur (of een steunkleurkanaal) importeert, worden de naam en de definitie van de steunkleur aan het deelvenster Stalen toegevoegd.
527 Hoofdstuk 16: Kleuren overvullen Documenten en boeken overvullen Inkt overvullen Wanneer bij een als offset afgedrukt document meerdere inkten op dezelfde pagina worden gebruikt, moet elke inkt worden afgedrukt in register (perfect uitgelijnd) met andere inkten waaraan de inkt grenst, zodat er tussen de inkten geen tussenruimten ontstaan. Het is echter onmogelijk een exacte registratie te maken voor elk object op elk blad papier dat door de drukpers gaat.
528 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen U kunt voorkomen dat er moet worden overgevuld door de mogelijkheid van verkeerde registratie in het gebruik van kleuren uit te sluiten. Verkeerde registratie wordt vermeden door voor de aangrenzende proceskleuren dezelfde inkten te gebruiken. Als u bijvoorbeeld een donkere paarse lijn met een felle rode vulling opgeeft, bestaan beide kleuren voor een aanzienlijk deel uit magenta. De kleur magenta van de lijn en de vulling wordt als een enkel gebied afgedrukt.
529 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen EPS-vectorafbeeldingen Met ingebouwde overvulling kunt u geen geplaatste EPS-vectorafbeeldingen overvullen. Met de Adobe In-RIP-overvulling kunt u alle geïmporteerde afbeeldingen overvullen. Geïmporteerde bitmapafbeeldingen overvullen Geïntegreerde overvullingen kunnen bitmapafbeeldingen, zoals foto's, overvullen naar tekst en afbeeldingen.
530 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen Adobe in-RIP-overvulling kan alle typen lettertypen overvullen. Daarentegen werkt ingebouwde overvulling het beste bij Type 1-, OpenType- en Multiple Master-lettertypen. Bij TrueType-lettertypen kan het overvullen verkeerde resultaten geven.
531 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen Wanneer meerdere documenten in een boek worden overgevuld, moet u alle aangepaste overvulvoorinstellingen op de paginabereiken binnen elk document van het boek toewijzen. U kunt de overvulinstellingen niet aan een boek toewijzen, maar u kunt wel de conflicten oplossen die door voorinstellingen in een document worden veroorzaakt. 1 Maak indien nodig een overvulvoorinstelling met aangepaste instellingen voor het document en de afdruktaak.
532 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen De lijst met overvulvoorinstellingen comprimeren ❖ Kies Kleine deelvensterrijen in het menu van het deelvenster Voorinstellingen overvul. Ongebruikte overvulvoorinstellingen opgeven ❖ Kies de optie Alle ongebruikte selecteren in het menu van het deelvenster Voorinstellingen overvul.
533 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen 2 Als u wordt gevraagd een overvulvoorinstelling te vervangen, kiest u een overvulvoorinstelling in het dialoogvenster Voorinstelling overvul verwijderen. Dit dialoogvenster verschijnt als minstens een van de geselecteerde voorinstellingen is toegewezen aan een pagina. 3 Klik Ja om het verwijderen te bevestigen. Opmerking: De twee ingebouwde voorinstellingen [Standaard] en [Geen voorinstelling overvul] kunnen niet worden verwijderd.
534 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen Opties voor voorinstellingen voor overvullen U kunt opties voor voorinstellingen voor overvullen wijzigen wanneer u een voorinstelling voor overvullen maakt of bewerkt. In Acrobat en InDesign zijn dezelfde opties voor voorinstellingen voor overvullen beschikbaar. In Acrobat kunt u voorinstellingen voor overvullen bekijken als u Geavanceerd > Afdrukproductie > Voorinstellingen overvulling kiest. In InDesign kiest u Venster > Uitvoer > Voorinstellingen overvul.
535 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen Close-up van voorbeelden van overvuleinden: afknotten (links) en overlappen (rechts) Drempelwaarden voor overvulling Stap Hiermee geeft u de drempel voor de kleurovergang op waarboven een overvulling wordt gemaakt. Voor bepaalde afdruktaken is uitsluitend een overvulling van de meest extreme kleurvariaties vereist, terwijl bij andere taken een overvulling is vereist voor subtielere kleurvariaties.
536 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen Geïmporteerde afbeeldingen overvullen U kunt een overvulvoorinstelling maken waarmee u overvullingen in afbeeldingen en overvullingen tussen bitmapafbeeldingen (zoals foto's en afbeeldingen in PDF-rasterbestanden) en vectorobjecten (zoals objecten uit een tekenprogramma en PDF-vectorbestanden) kunt controleren. Elke overvulengine behandelt geïmporteerde afbeeldingen op een andere manier.
537 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen De instelling Zwarte kleur (Kleur zwart in Acrobat) is handig wanneer u zeer grote puntvergrotingen moet compenseren, als u bijvoorbeeld papier van lage kwaliteit gebruikt. In zulke situaties worden zwartpercentages van minder dan 100% afgedrukt als effen zones.
538 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen • De functie voor synchroniseren zorgt ervoor dat alle voorinstellingen van het stramiendocument beschikbaar zijn voor de andere documenten in het boek. Deze functie wijst de voorinstellingen echter niet toe. U zult zelf de overvulvoorinstellingen aan elk document moeten toewijzen of de standaard overvulvoorinstelling moeten gebruiken.
539 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen Pastelinkten Deze inkten zijn gewoonlijk lichter dan hun equivalente proceskleuren. Voor deze inkten kunt u het beste de ND-waarde lager instellen dan hun standaardwaarden om ervoor te zorgen dat deze overlopen in de aangrenzende donkerdere kleuren. Andere steunkleurinkten Bepaalde steunkleurinkten, zoals turquoise of lichtgevend oranje, zijn beduidend donkerder of lichter dan hun CMYK-equivalenten.
540 INDESIGN GEBRUIKEN Kleuren overvullen 2 Selecteer een inkt, typ een waarde voor Volgorde overvulling en druk op Tab. Het volgordenummer van de geselecteerde inkt wordt gewijzigd, waarna de volgordenummers van de andere inkten overeenkomstig worden gewijzigd. 3 Herhaal de vorige stap voor alle inkten waarvan u de volgorde wilt aanpassen en klik op OK.
541 Hoofdstuk 17: PDF Exporteren naar Adobe PDF Adobe PDF PDF (Portable Document Format) is een universele bestandsindeling waarin de lettertypen, afbeeldingen en opmaak van brondocumenten die in een groot aantal toepassingen en op uiteenlopende platforms zijn gemaakt, behouden blijven. Adobe PDF is de wereldwijde standaard voor veilige, betrouwbare verspreiding en uitwisseling van elektronische documenten en formulieren.
542 INDESIGN GEBRUIKEN PDF U kunt een document, een boek of geselecteerde documenten in een boek als een enkel PDF-bestand exporteren. Verder is het mogelijk om de inhoud van de InDesign-layout naar het Klembord te kopiëren en hiervan automatisch een Adobe PDF-bestand te maken. (Dit komt van pas wanneer u een PDF-bestand in een andere toepassing wilt plakken, zoals Adobe Illustrator.
543 INDESIGN GEBRUIKEN PDF 2 Selecteer de optie Lagen met dezelfde naam bij exporteren samenvoegen in het menu van het deelvenster Boek. Opmerking: Wanneer u het boek naar PDF exporteert, moet de optie Acrobat-lagen maken zijn ingeschakeld. Voor deze optie moet u Acrobat 6 (PDF 1.5) of hoger gebruiken.
544 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Voorinstellingen worden standaard geïnstalleerd in de map Extras. Sommige van de hieronder vermelde voorinstellingen zijn pas beschikbaar wanneer u deze hebt verplaatst naar de map Settings. De mappen Extras en Settings bevinden zich gewoonlijk in (Windows Vista en Windows 7) ProgramData\Adobe\AdobePDF, (Windows XP) Documents and Settings\All Users\Application Data\Adobe\Adobe PDF of (Mac OS) Bibliotheek\Application Support\Adobe PDF.
545 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Illustrator, InDesign en Photoshop. Acrobat 9 Pro bevat validerings- en preflight-functies waarmee PDF/X-4:2008compatibele PDF-bestanden kunnen worden gemaakt en niet-PDF/X-bestanden indien mogelijk kunnen worden omgezet in PDF/X-4:2008-bestanden. Adobe raadt PDF/X-4:2008 aan als optimale PDF-bestandsindeling voor publicatieworkflows voor PDF-drukwerk.
546 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Adobe PDF-voorinstellingen aanpassen Alhoewel de standaard PDF-voorinstellingen zijn gebaseerd op praktijkvoorbeelden, kan het zijn dat u voor uw workflow of de workflow voor de printer wellicht andere, speciale PDF-instellingen nodig hebt die niet in de ingebouwde voorinstellingen voorkomen. In dat geval kunt u of kan uw servicebureau zelf voorinstellingen maken. Adobe PDF-voorinstellingen worden opgeslagen als .joboptions-bestanden.
547 INDESIGN GEBRUIKEN PDF PDF-voorinstellingen vanuit InDesign CS omzetten In InDesign CS en oudere versies van InDesign worden PDF-voorinstellingen geëxporteerd met de extensie .pdfs, en in InDesign CS2 en hoger met de extensie .joboptions. Als u een PDFS-bestand importeert, wordt dit omgezet naar een .joboptions-bestand en worden instellingen indien nodig overschreven.
548 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Beveiliging Hiermee voegt u beveiliging aan het PDF-bestand toe. Er zijn geen beveiligingsopties beschikbaar wanneer u een PDF-voorinstelling maakt of bewerkt. Samenvatting Hiermee geeft u een samenvatting van de huidige PDF-instellingen weer. U kunt de afzonderlijke instellingen bekijken door op de pijl naast een categorie te klikken (bijvoorbeeld de categorie Algemeen). U slaat het overzicht als een ASCII-tekstbestand op door op Samenvatting opslaan te klikken.
549 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Acrobat 4 (PDF 1.3) Acrobat 5 (PDF 1.4) Acrobat 6 (PDF 1.5) Acrobat 7 (PDF 1.6) en Acrobat 8 en hoger (PDF 1.7) PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 3.0 en Acrobat Reader 3.0 en hoger. Functies die specifiek zijn voor latere versies kunnen echter verloren gaan of niet zichtbaar zijn. De meeste PDF-bestanden kunnen worden geopend in Acrobat 4.0 en Acrobat Reader 4.0 en hoger.
550 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Optimaliseren voor snelle weergave op het web Hiermee verkleint u de PDF-bestandsgrootte en optimaliseert u het PDF-bestand zodat het sneller wordt weergegeven in een webbrowser door het bestand zo in te stellen dat er per keer één pagina wordt gedownload (byte-serving). Bij deze optie worden tekst en tekeningen gecomprimeerd, ongeacht de instellingen die u in de categorie Compressie van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren hebt geselecteerd.
551 INDESIGN GEBRUIKEN PDF “Bladwijzers” op pagina 578 “Films en geluiden” op pagina 593 “Knoppen” op pagina 604 Compressie- en downsampling-opties voor Adobe PDF-bestanden Tijdens het exporteren van documenten naar Adobe PDF kunt u tekst en lijnwerk comprimeren en bitmapafbeeldingen comprimeren en downsamplen. Afhankelijk van de instellingen die u kiest, kunnen compressie en resampling een Adobe PDF-bestand aanzienlijk verkleinen, zonder dat er details verloren gaan of het bestand minder nauwkeurig is.
552 INDESIGN GEBRUIKEN PDF • JPEG 2000 Dit is de internationale standaard voor het comprimeren en inpakken van afbeeldingsgegevens. Net zoals JPEG-compressie is JPEG 2000-compressie geschikt voor grijswaarden- of kleurenafbeeldingen. JPEG 2000compressie heeft enkele voordelen, zoals progressieve weergave. De optie JPEG 2000 is alleen beschikbaar als Compatibiliteit is ingesteld op Acrobat 6 (PDF 1.5) en hoger.
553 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Opmerking: Voor een definitie van de opties in het gedeelte Uitvoer plaatst u de muisaanwijzer op een optie, waarna de beschrijving van deze optie onder in het dialoogvenster verschijnt. Kleuromzetting Hiermee bepaalt u hoe kleur in het PDF-bestand wordt weergegeven. Alle steunkleurgegevens blijven behouden tijdens de kleuromzetting. Alleen de equivalente proceskleuren worden omgezet naar het opgegeven kleursysteem.
554 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Inktbeheer Hiermee controleert u of steunkleuren worden omgezet naar equivalente proceskleuren en geeft u andere inktinstellingen op. Als u het document wijzigt met Inktbeheer (bijvoorbeeld als u alle steunkleuren door hun equivalente proceskleuren vervangt), worden de wijzigingen wel in het geëxporteerde bestand en het opgeslagen document weergegeven, maar worden de instellingen niet bij de Adobe PDF-voorinstelling opgeslagen.
555 INDESIGN GEBRUIKEN PDF naar de bestanden die moeten worden afgedrukt, alsmede instructies en informatie voor prepress-servicebureaus die de bestanden in productie nemen. Deze optie is alleen beschikbaar als Acrobat 7.0 Professional of hoger op de computer is geïnstalleerd. Raadpleeg de Help van Acrobat voor meer informatie.
556 INDESIGN GEBRUIKEN PDF of Adobe InDesign, moet de gebruiker het wachtwoord voor machtigingen invoeren, omdat het bestand niet in de alleen-weergavemodus kan worden geopend. Wachtwoord voor machtigingen Geef een wachtwoord op dat nodig is om de machtigingsinstellingen te wijzigen. Deze optie is alleen beschikbaar als de vorige optie is geselecteerd. Afdrukken toegestaan Hiermee geeft u het niveau op waarmee gebruikers het PDF-bestand mogen afdrukken.
557 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Lettertypen insluiten en vervangen Een lettertype kan alleen worden ingesloten als het een instelling van de leverancier van het lettertype bevat die insluiten van lettertypen toestaat. Insluiten voorkomt dat lettertypen worden vervangen wanneer lezers het bestand weergeven of afdrukken en zorgt ervoor dat de tekst in het oorspronkelijke lettertype wordt weergegeven.
558 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Opmerking: Adobe PDF-bestanden die zijn geëxporteerd vanuit InDesign-documenten die overdrukken of transparantie-effecten bevatten, worden het beste weergegeven in Acrobat 5.0 en hoger of Adobe Reader 7.0 en hoger met de optie Voorvertoning overdruk geselecteerd.
559 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Een samengestelde PDF-workflow met hoge resolutie bevat doorgaans een PostScript 3-uitvoerapparaat waarvan de RIP in-RIP-scheidingen ondersteunt. Als uw uitvoerapparaat PostScript Level 2 gebruikt of in-RIP-scheidingen niet ondersteunt, moet u een vooraf gescheiden workflow gebruiken die PostScript kan afdrukken.
560 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Een afdrukklaar Adobe PDF-bestand maken Een prepress-bureau kan met Acrobat 7.0 en latere versies Preflight-controles en kleurscheidingen uitvoeren. Latere versies van Acrobat Professional bevatten geavanceerdere Preflight-gereedschappen, waaronder een functie voor het automatisch doorvoeren van bepaalde correcties.
561 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Voordelen van het gebruik van labels Door vóór het exporteren labels op een document toe te passen kunt u een van de volgende handelingen uitvoeren: • InDesign-alineastijlnamen aan gelabelde Adobe PDF-alineastijlen van Acrobat toewijzen om herplaatsbare PDFbestanden te maken voor weergave op handheldapparaten en andere media. • Afdrukartefacten, tekst en afbeeldingen markeren en verbergen, zodat deze niet worden weergegeven wanneer ze opnieuw in Acrobat worden geplaatst.
562 INDESIGN GEBRUIKEN PDF De labels staan op het tabblad Code in Acrobat 6.0 en hoger, waar ze zijn genest volgens de relatiedefinities voor de gelabelde elementen. In Acrobat Standard kunnen geen labels worden bewerkt. Als u met labels moet werken, kunt u het beste upgraden naar Adobe Acrobat 9 Professional. Raadpleeg de Help van Acrobat voor meer informatie. Logische structuur op het tabblad Labels in Acrobat 9.
563 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Koppen en kolommen (boven) worden in een logische leesvolgorde (onder) geplaatst. Meer Help-onderwerpen “Gestructureerde elementen rangschikken” op pagina 637 Pagina-items labelen U kunt tekstkaders automatisch of handmatig labelen. Nadat u pagina-items hebt gelabeld, kunt u met het deelvenster Structuur de volgorde van de pagina wijzigen door elementen naar een andere locatie in de hiërarchie te slepen.
564 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Pagina-items automatisch labelen Wanneer u de opdracht Niet-gelabelde items toevoegen kiest, worden er door InDesign labels aan het deelvenster Labels toegevoegd en worden de labels Artikel en Figuur op bepaalde ongelabelde pagina-items toegepast. Het label Artikel wordt toegepast op elk ongelabeld tekstkader en het label Figuur wordt toegepast op elke ongelabelde afbeelding. Vervolgens kunt u zelf andere labels aan tekstgedeelten toewijzen.
565 INDESIGN GEBRUIKEN PDF Alinealabels (P, H, H1-H6) Deze labels hebben geen effect op de geëxporteerde PDF-tekst wanneer deze wordt weergegeven in de weergave Opnieuw plaatsen. In bepaalde situaties kunnen die labels echter wel nut hebben wanneer een PDF-bestand naar de HTML-indeling wordt geëxporteerd. Artikel Gebruik dit label voor artikelen. Het label Artikel wordt toegepast op alle ongelabelde tekstkaders wanneer u Niet-gelabelde items toevoegen kiest.
566 INDESIGN GEBRUIKEN PDF • U benoemt gegroepeerde items door met de rechtermuisknop op het element Artikel in het deelvenster Structuur te klikken en Nieuw kenmerk te kiezen. Voer Titel in bij Naam. Typ bij Waarde de naam van het artikel dat u wilt gebruiken.
567 Hoofdstuk 18: Interactieve documenten Interactieve webdocumenten voor Flash Als u inhoud wilt maken die vergelijkbaar is met een diapresentatie en die in Flash Player kan worden afgespeeld, kunt u de inhoud exporteren als SWF- of FLA-bestand. Het belangrijkste verschil tussen de indelingen is dat SWFbestanden direct kunnen worden weergegeven en niet kunnen worden bewerkt, terwijl FLA-bestanden moeten worden bewerkt in Adobe Flash Professional voordat ze in Adobe Flash Player kunnen worden weergegeven.
568 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten A B SWF exporteren A. Document in InDesign vóór het exporteren naar SWF B. Interactief SWF-bestand in webbrowser Op www.adobe.com/go/lrvid5152_id_nl vindt u een videodemo over het maken van interactieve documenten voor uitvoer als een SWF-bestand. 1 Maak of bewerk het InDesign-document zodat dit kan worden geëxporteerd als een Flash-bestand.
569 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten • Gebruik het deelvenster Paginaovergangen (kies Venster > Interactief > Paginaovergangen) om paginaovergangen zoals sluitereffecten of verspreiden toe te voegen. Als u uw document als een SWF-bestand exporteert, kunt u ook de optie Inclusief interactief Pagina omslaan en krullen selecteren. Met deze optie kunnen lezers een paginahoek slepen om de pagina om te slaan.
570 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Tekst Geef aan hoe InDesign-tekst wordt uitgevoerd. Kies Klassieke Flash-tekst om doorzoekbare tekst uit te voeren die het kleinste bestandsformaat oplevert. Kies Omzetten in contouren om de tekst uit te voeren als een serie vloeiende rechte lijnen, zoals tekst omzetten in contouren. Kies Omzetten in pixels om de tekst uit te voeren als een bitmapafbeelding. Tekst die is omgezet in pixels kan er gekarteld uitzien wanneer hierop wordt ingezoomd.
571 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten A B Exporteren als FLA-bestand A. Document in InDesign vóór het exporteren als FLA-bestand B. FLA-bestand geopend in Flash Pro 1 Maak of bewerk het InDesign-document zodat dit kan worden geëxporteerd als een Flash-bestand. Zie “Problemen met exporteren naar Flash” op pagina 573 voor uitgebreide informatie over het voorbereiden van het document voor export. 2 Kies Bestand > Exporteren om het document als een FLA-bestand te exporteren.
572 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Meer Help-onderwerpen “FLA-exportopties” op pagina 572 FLA-exportopties Het dialoogvenster Flash CS5 Professional (FLA) exporteren bevat de volgende opties. Exporteren Geef aan of u de huidige selectie, alle pagina's in het document of een paginabereik wilt exporteren. Als u Bereik selecteert, geeft u het gewenste paginabereik op, bijvoorbeeld 1-7, 9 om pagina 1 tot en met 7 en pagina 9 af te drukken.
573 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Problemen met exporteren naar Flash Houd rekening met de volgende factoren als u een InDesign-document ontwerpt dat u als SWF- of FLA-bestand wilt exporteren. Documentinstellingen Het omzetten van InDesign-pagina's Als u naar SWF of FLA exporteert, worden InDesign-spreads afzonderlijke clips in een tijdbalk, zoals dia's in een presentatie. Elke spread wordt toegewezen aan een nieuw hoofdframe.
574 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Tekst Bij het exporteren in de SWF- of FLA-indeling kunt u bepalen of tekst wordt uitgevoerd als Flash-tekst of wordt omgezet in contouren of pixels. Tekst die wordt geëxporteerd als klassieke Flash-tekst, blijft volledig bewerkbaar wanneer het FLA-bestand wordt geopend in Adobe Flash CS5 Professional en kan worden doorzocht in webbrowsers wanneer de tekst wordt opgeslagen als een SWF-bestand.
575 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Films en geluidsclips U kunt films en geluidclips aan een document toevoegen of koppelen aan streaming videobestanden op internet. Deze films en geluidsclips kunnen worden afgespeeld in het geëxporteerde PDF-bestand. Zie “Films en geluiden” op pagina 593. Hyperlinks Als u in een geëxporteerd PDF-document op een hyperlink klikt, wordt naar een andere locatie in het document, naar een ander document of naar een website gesprongen.
576 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Paginaovergangen Geef één paginaovergang op die bij het exporteren op alle pagina's wordt toegepast. Als u overgangen opgeeft in het deelvenster Paginaovergangen, kiest u de optie Op basis van document om de desbetreffende instellingen te gebruiken. Knoppen en media Selecteer Alles opnemen als u interactieve films, geluiden en knoppen in het geëxporteerde PDF- bestand wilt opnemen.
577 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Een voorvertoning weergeven van interactieve documenten In het deelvenster Voorvertoning kunt u een voorvertoning weergeven van de interactiviteit en animatie van de huidige selectie of spread of van het hele document. U kunt het formaat van dit deelvenster wijzigen, u kunt het koppelen of laten zweven of zelfs naar een tweede beeldscherm verplaatsen. 1 Kies Venster > Interactief > Voorvertoning.
578 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Handeling Beschrijving Muisklik, pijl-rechts of PgDn Volgende spread Shift ingedrukt houden en klikken, rechtermuisknop ingedrukt houden en klikken, pijl-links of PgUp Vorige spread Esc Presentatiemodus afsluiten Home Eerste spread End Laatste spread B Achtergrondkleur wijzigen in zwart W Achtergrondkleur wijzigen in wit G Achtergrondkleur wijzigen in grijs U kunt documenten niet bewerken in de Presentatiemodus.
579 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten 4 Voer een van de volgende handelingen uit om de bladwijzer te maken: • Klik op het pictogram Nieuwe bladwijzer aanmaken in het deelvenster Bladwijzers. • Kies in het deelvenstermenu de optie Nieuwe bladwijzer. De bladwijzers worden op het tabblad Bladwijzers weergegeven wanneer u het geëxporteerde PDF-bestand in Adobe Reader of Acrobat opent. Opmerking: Wanneer u de inhoudsopgave bijwerkt, worden de bladwijzers opnieuw gerangschikt.
580 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten • Als u een bladwijzer uit een geneste positie wilt verwijderen, selecteert u een of meerdere bladwijzers die u wilt verplaatsen. Sleep het pictogram of de pictogrammen onder en links van de bovenliggende bladwijzer. Een zwart balkje geeft aan waar de bladwijzer naartoe wordt verplaatst. Laat de bladwijzer los. • Als u de volgorde van bladwijzers wilt wijzigen, selecteert u een bladwijzer en verplaatst u deze.
581 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Op naam Hiermee worden de hyperlinks in alfabetische volgorde weergegeven. Op type Hiermee worden de hyperlinks in groepen van vergelijkbaar type weergegeven. Hyperlinks weergeven in kleinere rijen ❖ Kies Kleine deelvensterrijen in het menu van het deelvenster Hyperlinks. Hyperlinks maken U kunt hyperlinks maken naar pagina's, URL's, tekstankerpunten, e-mailadressen en bestanden.
582 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Een hyperlink naar een bestand maken Als u een hyperlink naar een bestand maakt en u klikt op de hyperlink in het geëxporteerde PDF- of SWF-bestand, wordt het bestand geopend in de oorspronkelijke toepassing, zoals Microsoft Word voor DOC-bestanden. Zorg ervoor dat het bestand dat u opgeeft, beschikbaar is voor iedereen die het PDF- of SWF-bestand opent dat u exporteert.
583 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten • Selecteer Weergave passend om het zichtbare deel van de actieve pagina als het doel weer te geven. • Selecteer In venster passen om de actieve pagina in het doelvenster weer te geven. • Selecteer Aan breedte aanpassen of Aan hoogte aanpassen om de breedte of hoogte van de actieve pagina in het doelvenster weer te geven.
584 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Een hyperlink naar een gedeeld doel maken Als u tijdens het maken van een hyperlink de optie Gedeelde bestemming kiest in het menu Koppelen naar, kunt u elk benoemd doel opgeven. Een doel is benoemd als u een URL toevoegt via het URL-tekstvak of als u Gedeelde hyperlinkbestemming selecteert tijdens het maken van een hyperlink naar een URL, bestand of e-mailadres.
585 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Hyperlinks beheren Met het deelvenster Hyperlinks kunt u hyperlinks bewerken, verwijderen, opnieuw instellen en opzoeken. In InCopy kunt u alleen hyperlinks beheren als het artikel is uitgecheckt voor bewerken. Hyperlinks bewerken 1 Dubbelklik in het deelvenster Hyperlinks op het item dat u wilt bewerken. 2 Breng in het dialoogvenster Hyperlinks bewerken zo nodig wijzigingen in de hyperlinks aan en klik op OK.
586 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Naar een hyperlinkbron of -anker gaan • Als u de bron van een hyperlink of kruisverwijzing wilt opzoeken, selecteert u het item dat u wilt zoeken in het deelvenster Hyperlinks. Kies Naar bron in het menu van het deelvenster Hyperlinks. De tekst of het kader wordt geselecteerd. • Als u de bestemming van een hyperlink of kruisverwijzing wilt opzoeken, selecteert u het item dat u wilt zoeken in het deelvenster Hyperlinks.
587 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten A B C Kruisverwijzingen invoegen A. Kruisverwijzingsbron in document B. Geselecteerde doelalinea C. Klik hier om opmaak voor kruisverwijzingen te maken of te bewerken. Op www.adobe.com/go/lrvid4024_id_nl vindt u een videodemo over het invoegen van kruisverwijzingen. 1 Plaats de invoegpositie waar u de kruisverwijzing wilt invoegen. 2 Ga als volgt te werk: • Kies Tekst > Hyperlinks en kruisverwijzingen > Kruisverwijzing invoegen.
588 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Als u een kruisverwijzing invoegt, wordt een markering voor een tekstanker weergegeven aan het begin van de doelalinea. U kunt deze markering bekijken door Tekst > Verborgen tekens tonen te kiezen. Als deze markering wordt verplaatst of verwijderd, werkt de kruisverwijzing niet langer. Opmaak voor kruisverwijzingen gebruiken In het dialoogvenster Nieuwe kruisverwijzing worden standaard verschillende opmaakmogelijkheden voor kruisverwijzingen weergegeven.
589 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Bouwstenen voor kruisverwijzingen Bouwsteen Beschrijving Voorbeeld Paginanummer Hiermee wordt het paginanummer ingevoegd. op pagina op pagina 23 Alineanummer Hiermee wordt het alineanummer in een kruisverwijzing ingevoegd in een genummerde lijst. Zie Zie 1 In dit voorbeeld wordt alleen “1” gebruikt van de alineatekst “1. Dieren".
590 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten A B Kruisverwijzing naar onvolledige alinea A. De kruisverwijzingsbron eindigt met een em-streepje (^_) B. Bij “onwaar” maakt het em-streepje geen deel uit van de bron Als u de bouwsteen Onvolledige alinea invoegt, moet u twee dingen doen. Geef als eerste het scheidingsteken tussen de aanhalingstekens op. Het scheidingsteken is het teken waarmee de alinea wordt afgesloten.
591 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten A B C Een tekenstijl toepassen op een deel van de kruisverwijzing A. Met deze code wordt een tekenstijl genaamd “Rood” toegepast. B. Deze code geeft het einde van de opmaak van de tekenstijl aan. C. Een tekenstijl genaamd “Vet” wordt toegepast op de rest van de kruisverwijzingsbron. 1 Maak de tekenstijlen die u wilt gebruiken. 2 Maak of bewerk de opmaak die u wilt toepassen in het dialoogvenster Opmaak kruisverwijzing.
592 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Opmaak voor kruisverwijzingen verwijderen Het is niet mogelijk opmaak voor kruisverwijzingen te verwijderen die is toegepast op kruisverwijzingen in het document. 1 Selecteer de opmaak die u wilt verwijderen in het dialoogvenster Opmaak kruisverwijzing. 2 Klik op de knop Opmaak verwijderen . Kruisverwijzingen beheren Als u een kruisverwijzing invoegt, wordt in het deelvenster Hyperlinks de status van de kruisverwijzing aangegeven.
593 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten 3 Zoek het document waarin de doeltekst staat en klik vervolgens op Openen. Als er nog andere doeltekst in dat document wordt weergegeven, kunt u nog meer kruisverwijzingen opnieuw koppelen. Kruisverwijzingen bewerken Als u de vormgeving van de bronkruisverwijzing wilt wijzigen of een andere opmaak wilt opgeven, kunt u de kruisverwijzing bewerken.
594 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Houd tijdens de gehele productie bij welke mediabestanden u aan een InDesign-document toevoegt. Als u een mediaclip aan het document toevoegt en vervolgens die clip verplaatst, moet u de clip opnieuw koppelen via het deelvenster Koppelingen. Als u het InDesign-document naar iemand anders stuurt, moet u de mediabestanden in het document opnemen.
595 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Navigatiepunten U kunt een navigatiepunt maken door naar een specifiek frame in de video te gaan en op het pictogram met het plusteken te klikken. Navigatiepunten zijn handig wanneer u een video vanaf een ander beginpunt wilt afspelen. Wanneer u een knop maakt voor het afspelen van een video, kunt u de optie Afspelen vanaf navigatiepunt gebruiken om het afspelen van de video te starten bij een door u toegevoegd navigatiepunt.
596 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten 2 Geef de volgende opties op en klik op OK. Beschrijving Typ een beschrijving die wordt weergegeven als het mediabestand niet kan worden afgespeeld in Acrobat. Deze beschrijving kan ook dienen als alternatieve tekst voor slechtzienden. Video afspelen in zwevend venster Hiermee wordt de film in een eigen venster afgespeeld. Als u deze optie selecteert, geeft u de afmeting van en de positie voor het scherm op.
597 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Als u het formaat van een poster binnen een kader wilt wijzigen, kunt u ook de aanpassingsopdrachten (Object > Aanpassen) gebruiken. Oudere mediabestanden opnieuw koppelen U kunt het beste de FLV- en F4V-video-indelingen en de MP3-audio-indeling gebruiken in InDesign als u interactieve documenten wilt exporteren. De video-indelingen .mov, .avi en .mpg kunnen wel worden geëxporteerd naar .pdf, maar niet naar op Flash gebaseerde indelingen, zoals .swf.
598 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Opmerking: Een verwant type animatie dat u in InDesign kunt invoegen, is een knop met een rollover-effect. Zie “Knoppen maken” op pagina 604 voor meer informatie. Een document aan de hand van bewegingsvoorinstellingen voorzien van animatie Bewegingsvoorinstellingen zijn kant-en-klare animaties die u snel op objecten kunt toepassen.
599 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Opties voor bewegingsvoorinstellingen De opties voor bewegingsvoorinstellingen worden weergegeven in het deelvenster Animatie. Klik op de optie Eigenschappen om geavanceerde instellingen weer te geven. Naam Geef een naam op voor de animatie. Een beschrijvende naam is vooral handig als u een actie instelt waarmee de animatie wordt geactiveerd. Voorinstelling Maak een keuze in de lijst met vooraf ingestelde bewegingsinstellingen.
600 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Klik op Animatieproxy weergeven bewegingspad weer te geven. onder aan het deelvenster Animatie om de proxy aan het einde van het Roteren Geef een rotatiehoek op die het object tijdens de animatie voltooit. Oorsprong Gebruik de proxy om de oorsprong van het bewegingspad voor het geanimeerde object op te geven. Schalen Geef een percentage op om te bepalen of het object tijdens het afspelen groter of kleiner wordt.
601 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Bewegingsvoorinstellingen importeren U kunt bewegingsvoorinstellingen importeren die als XML-bestanden uit InDesign of Flash Professional zijn geëxporteerd. 1 Kies Voorinstellingen beheren in het menu van het deelvenster Animatie. 2 Klik op Laden. 3 Dubbelklik op het XML-bestand dat u wilt importeren. Een bewegingspad maken Wanneer u een object met animatie selecteert, wordt het bewegingspad naast het object weergegeven. A B Bewegingspad A. Beginpunt B.
602 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten 3 Voer een of meerdere van de volgende handelingen uit om de timing te bewerken: • Sleep items omhoog en omlaag in de lijst om de animatievolgorde te wijzigen. De bovenste items worden eerst geanimeerd. • Als u de animatie wilt vertragen, selecteert u het desbetreffende item en geeft u het aantal seconden vertraging op.
603 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Overgang Pagina omslaan in SWF-bestand. Klik op een hoek van de afbeelding om de overgang weer te geven. 1 Selecteer in het deelvenster Pagina's de spreads waarop u de paginaovergang wilt toepassen. Zorg ervoor dat de spread is geselecteerd, niet alleen geactiveerd. De nummers onder de pagina's in het deelvenster Pagina's moeten zijn gemarkeerd. 2 Kies Venster > Interactief > Paginaovergangen om het deelvenster Paginaovergangen weer te geven.
604 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Paginaovergangen in een PDF bekijken Selecteer een paginaovergang in het menu Paginaovergangen in het dialoogvenster Exporteren naar interactieve PDF om paginaovergangen toe te voegen wanneer u het PDF-document exporteert. Als u paginaovergangen wilt bekijken in de geëxporteerde PDF, geeft u de PDF weer op het volledige scherm door op Ctrl+L (Windows) of Command+L (Mac OS) te drukken in Adobe Acrobat of Adobe Reader.
605 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten 2 Selecteer met het gereedschap Selecteren de afbeelding of vorm die of het tekstkader dat u wilt omzetten. Van een film, geluid of poster kunt u geen knop maken. 3 Klik op het pictogram Object omzetten in een knop in het deelvenster Knoppen (kies Venster > Interactief > Knoppen). U kunt ook Object > Interactief > Omzetten in knop kiezen.
606 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Een knop naar een object omzetten Als u een knop omzet naar een object, blijft de inhoud van de knop op de pagina staan zonder de knopeigenschappen. Eventuele inhoud die aan de andere knopstatussen is gekoppeld, wordt eveneens verwijderd. 1 Selecteer de knop met het gereedschap Selecteren . 2 Kies Object > Interactief > Omzetten in object. Knoppen interactief maken U kunt interactieve effecten in InDesign maken, bewerken en beheren.
607 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten 2 Kies in het deelvenster Knoppen een gebeurtenis, bijvoorbeeld Bij loslaten, waarmee wordt bepaald hoe actie worden geactiveerd. 3 Klik op de knop met het plusteken naast Acties en kies vervolgens de actie die u wilt toewijzen aan de gebeurtenis. 4 Geef de instellingen van de actie op. Als u bijvoorbeeld Ga naar eerste pagina kiest, geeft u de zoomfactor op. Als u Ga naar URL kiest, geeft u het adres van de webpagina op.
608 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Geluid Speelt de geselecteerde geluidclip af, en pauzeert, stopt of hervat de geluidclip. Alleen geluidclips die aan het document zijn toegevoegd, staan in het menu Geluid. Animatie (SWF) Speelt de geselecteerde animatie af, of pauzeert, stopt of hervat de geselecteerde animatie. Alleen de films die aan het document zijn toegevoegd, staan in het menu Animatie. Ga naar pagina (SWF) Hiermee wordt naar de opgegeven pagina in het SWF-bestand gesprongen.
609 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten 3 Klik op de knop met het plusteken naast Acties en kies Naar doel. 4 Selecteer een van de geopende InDesign-documenten in het menu Documenten of klik op het mappictogram rechts van het menu en geef het bestand op. 5 Geef een anker op dat is gemaakt met het deelvenster Bladwijzers of het deelvenster Hyperlinks. 6 Selecteer een optie in het menu Zoomen voor de weergave van de pagina.
610 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten De vormgeving Normaal wordt gekopieerd naar Rollover. 4 Wijzig, terwijl Rollover nog steeds is geselecteerd, de vormgeving van de knop. • Als u de kleur wilt wijzigen, kiest u een staal in het menu Lijn of Vulling van het regelpaneel. • Als u een afbeelding in de weergave wilt plaatsen, selecteert u de bestaande afbeelding met Direct selecteren of dubbelklikt u op de bestaande knopafbeelding en kiest u Bestand > Plaatsen.
611 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten 2 Als u afbeeldingen wilt stapelen, selecteert u de gewenste afbeeldingen en klikt u op Horizontaal midden uitlijnen en Verticaal midden uitlijnen in het regelpaneel. 3 Zorg dat de afbeeldingen geselecteerd blijven, open het deelvenster Statussen (Venster > Interactief > Objectstatussen) en klik op de knop Selectie omzetten in object met meerdere statussen .
612 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten Wanneer u in het geëxporteerde PDF-bestand de muisaanwijzer op een hotspot houdt, wordt een afbeelding weergegeven. Een verborgen afbeelding weergeven bij rollover Eén manier waarop u een “hotspot”-effect kunt maken, is een afbeelding toepassen op de status Rollover in het deelvenster Knoppen. Hiertoe maakt u een knop waarin de status [Rollover] een afbeelding weergeeft en die de status [Normaal] niet weergeeft.
613 INDESIGN GEBRUIKEN Interactieve documenten PDF-opties voor knoppen wijzigen 1 Selecteer de knop met het gereedschap Selecteren . 2 Kies PDF-opties in het menu van het deelvenster Knoppen. 3 Typ een beschrijving die dient als alternatieve tekst voor slechtzienden. 4 Bepaal of de knop moet worden afgedrukt in het PDF-bestand en klik op OK.
614 Hoofdstuk 19: XML Werken met XML Adobe InDesign CS5 is een van de vele toepassingen waarmee u XML kunt maken en gebruiken. Nadat u de inhoud van een InDesign-bestand hebt voorzien van labels, kunt u het bestand opslaan en exporteren als XML en de XMLinhoud vervolgens opnieuw gebruiken in een ander InDesign-bestand of in een andere toepassing. U kunt ook een XML-bestand in InDesign importeren en de XML-gegevens in InDesign weergeven en opmaken op een manier die precies aansluit op uw wensen.
615 INDESIGN GEBRUIKEN XML XML-gegevensstructuur Elementen zijn de bouwstenen van XML-gegevens; een element bestaat uit gegevens die zijn gelabeld. In XMLbestanden worden elementen genest in andere elementen, zodat een hiërarchische structuur van de gegevens ontstaat. De structuur van XML-gegevens wordt weergegeven in het deelvenster Structuur. In dit deelvenster ziet u de hiërarchie en de volgorde van elementen.
616 INDESIGN GEBRUIKEN XML E A BC D Deelvenster Structuur (links) en deelvenster Labels (rechts) A. Driehoekje voor het uitvouwen of samenvouwen van elementen B. Element (geplaatst in layout) C. Element (niet in layout) D. Tekstfragment E. Elementlabel Met het deelvenster Structuur kunt u XML-elementen weergeven, bewerken en beheren. U kunt in het deelvenster Structuur op verschillende manieren werken met XML.
617 INDESIGN GEBRUIKEN XML Het kan zijn dat een DTD-bestand dat door een ander bedrijf uit dezelfde branche als uw bedrijf is gemaakt, de labels en structuren bevat die u nodig hebt. Op www.xml.com/pub/rg/DTD_Repositories_nl vindt u een actuele lijst met geregistreerde DTD's (Engelstalig).
618 INDESIGN GEBRUIKEN XML Toevoegen of samenvoegen? U kunt XML op twee manieren importeren: u kunt de gegevens toevoegen of samenvoegen. De methode die u kiest, is afhankelijk van uw workflow (handmatig of automatisch), van de manier waarop u de bestaande inhoud in uw document wilt verwerken en van het feit of u al dan niet wilt beschikken over geavanceerde opties voor de verwerking van de geïmporteerde gegevens.
619 INDESIGN GEBRUIKEN XML plaatsaanduidingskaders, kan de geïmporteerde XML door InDesign automatisch in het document worden geplaatst. In InDesign kunt u ook elementen klonen voor de verwerking van herhaalde gegevens, zoals adreslijsten en catalogusmateriaal. Gebruik de automatische layoutmethode als onderdeel van een gestructureerd workflowproces voor een snellere productietijd en meer efficiency. Het geselecteerde plaatsaanduidingskader (boven) wordt gelabeld met het element Artikel.
620 INDESIGN GEBRUIKEN XML 1. InDesign begint de vergelijking bij het basiselement • Als de basiselementen van het geïmporteerde XML-bestand en het InDesign-document niet overeenkomen en het deelvenster Structuur geen bestaande structuur bevat, wordt het basiselement van het InDesign-document vervangen door het basiselement van het binnenkomende XML-bestand en wordt het bestand geïmporteerd.
621 INDESIGN GEBRUIKEN XML XML handmatig plaatsen U kunt handmatig XML-inhoud in het document plaatsen door elementen vanuit het deelvenster Structuur naar de pagina of naar bestaande kaders te slepen. Wanneer u een element plaatst, worden de onderliggende elementen (en eventueel alle elementen die daar weer onder liggen) eveneens geplaatst. In het deelvenster Structuur wordt een structuurspecifieke blauwe ruit weergegeven op het pictogram van een element als het element in het document is geplaatst.
622 INDESIGN GEBRUIKEN XML Voor elk label in het dialoogvenster Labels toewijzen aan stijlen wordt een menu met stijlen weergegeven. 2 Ga als volgt te werk: • Als u stijlen, labels en toewijzingsdefinities uit een ander document wilt importeren, klikt u op Laden, kiest u een document en klikt u op Openen. • Als u labels afzonderlijk wilt toewijzen aan stijlen, klikt u in de kolom Stijl naast een label en kiest u een alinea- of tekenstijl in het menu dat wordt weergegeven.
623 INDESIGN GEBRUIKEN XML • De structuur van het document (zoals weergegeven in het deelvenster Structuur) moet parallel zijn aan de structuur van het geïmporteerde XML-bestand. Met andere woorden: de elementen met dezelfde naam moeten voorkomen op dezelfde posities binnen de hiërarchische structuur van beide bestanden. Om deze parallelle structuur te verkrijgen, moet u de elementen (en de onderliggende elementen) wellicht verplaatsen en opnieuw rangschikken in het deelvenster Structuur.
624 INDESIGN GEBRUIKEN XML Opmerking: InDesign laat de samengevoegde XML-inhoud alleen in bestaande kaders doorlopen. Inhoud die niet in de bestaande kaders past, wordt overlopende tekst. U kunt ook plaatsaanduidingstekst maken of ervoor te zorgen dat de XML-gegevens correct op de pagina worden geplaatst en opgemaakt. Met plaatsaanduidingstekst kunt u bovendien tabs, spatiëring of labels (ook wel statische tekst genoemd), opnemen tussen de XML-elementen die in een kader worden weergegeven.
625 INDESIGN GEBRUIKEN XML 5 Indien nodig kunt u de elementen in het deelvenster Structuur rangschikken of nieuwe elementen toevoegen, zodat u dezelfde elementen en structuur krijgt van het XML-bestand dat u wilt importeren. Een plaatsaanduidingstabel maken U kunt XML-elementen zowel in een plaatsaanduidingstabel importeren als in een plaatsaanduidingskader. In een tabel wordt elke cel vertegenwoordigd door een element.
626 INDESIGN GEBRUIKEN XML 6 Indien nodig rangschikt u de elementen of voegt u elementen toe in het deelvenster Structuur, zodat het document dezelfde elementen en structuur heeft als het XML-bestand dat u wilt importeren.
627 INDESIGN GEBRUIKEN XML 2 Open het deelvenster Labels (Venster > Hulpmiddelen > Labels) en het deelvenster Structuur (Weergave > Structuur > Structuur tonen). 3 Zorg ervoor dat het deelvenster Labels namen voor labels bevat die identiek zijn aan de namen van de elementen die u wilt importeren met het XML-bestand. Indien nodig kunt u nieuwe labels maken of laden.
628 INDESIGN GEBRUIKEN XML Houd rekening met de volgende punten voor de beste resultaten bij het samenvoegen van XML in plaatsaanduidingen: • Voorzie plaatsaanduidingen van labels die dezelfde labelnaam hebben als het XML-element dat de plaatsaanduiding vervangt (of waarin u het element wilt laten doorlopen).
629 INDESIGN GEBRUIKEN XML Dubbele tekstelementen klonen Hiermee kopieert u opmaak die is toegepast op een gelabelde plaatsaanduiding voor inhoud die op meerdere plaatsen voorkomt. Maak één instantie van opmaak (bijvoorbeeld een adres) en gebruik vervolgens de layout hiervan om automatisch andere instanties te maken. (Zie “Werken met herhaalde gegevens” op pagina 623.) Alleen elementen importeren die overeenkomen met de bestaande structuur Hiermee worden de geïmporteerde XML-gegevens gefilterd.
630 INDESIGN GEBRUIKEN XML Het deelvenster Labels met een lijst beschikbare labels Meer Help-onderwerpen “Over XML” op pagina 614 “Over DTD-bestanden” op pagina 616 Een XML-label maken 1 Kies Venster > Hulpmiddelen > Labels om het deelvenster Labels te openen. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Kies Nieuw label in het menu van het deelvenster Labels. • Klik op de knop Nieuw label in het deelvenster Labels. 3 Typ een naam voor het label. De naam moet voldoen aan XML-standaarden.
631 INDESIGN GEBRUIKEN XML Items labelen Voordat u de inhoud exporteert naar een XML-bestand, moet u de tekst en andere items (zoals kaders en tabellen) die u wilt exporteren een label geven. U moet ook een label geven aan de plaatsaanduidingen die u hebt gemaakt voor geïmporteerde XML-inhoud. Gelabelde items worden weergegeven als elementen in het deelvenster Structuur. Maak (of laad) labels om de inhoudselementen te identificeren die u wilt exporteren of importeren.
632 INDESIGN GEBRUIKEN XML Als het kader deel uitmaakt van een groep of is genest in een ander kader, selecteert u het met het gereedschap Direct selecteren. • Open het contextmenu van een kader, kies Kader labelen en kies vervolgens een label. • Selecteer met een selectiegereedschap een niet-gelabeld tekst- of afbeeldingskader, sleep het naar het deelvenster Structuur, laat de muisknop los en selecteer vervolgens een labelnaam in het menu dat wordt weergegeven.
633 INDESIGN GEBRUIKEN XML Dialoogvenster Stijlen toewijzen aan labels 3 Als u de namen van de stijlen en labels met elkaar in overeenstemming wilt brengen, klikt u op Toewijzen op naam. Stijlen die dezelfde naam hebben als labels, worden in het dialoogvenster geselecteerd. De functie Toewijzen op naam is hoofdlettergevoelig. De labels Koptekst1 en koptekst1 worden bijvoorbeeld als verschillende labels behandeld.
634 INDESIGN GEBRUIKEN XML U kunt een tabel ook labelen door deze te selecteren en vervolgens te klikken op het pictogram Automatisch labelen in het deelvenster Labels. Het label Tabel (of een ander door u gekozen label) wordt direct op de tabel toegepast, op basis van uw standaardinstellingen van Automatisch labelen. Label van items verwijderen Verwijder het label van een item als u het label wilt verwijderen, maar de bijbehorende inhoud wilt behouden.
635 INDESIGN GEBRUIKEN XML Een gelabeld kader met daarin labelmarkeringen. ❖ Ga als volgt te werk: • Als u de kleurcodering van gelabelde kaders wilt weergeven, kiest u Weergave > Structuur > Gelabelde kaders tonen. • Als u de kleurcodering van gelabelde kaders wilt verbergen, kiest u Weergave > Structuur > Gelabelde kaders verbergen. • Als u gelabelde tekst tussen gekleurde haken wilt weergeven, kiest u Weergave > Structuur > Labelmarkeringen tonen.
636 INDESIGN GEBRUIKEN XML Documenten voor XML structureren Overzicht van deelvenster Structuur In het deelvenster Structuur worden items in een document die zijn gemarkeerd met XML-labels in een hiërarchische structuur weergegeven. Deze items worden elementen genoemd. U kunt de volgorde en hiërarchie van items definiëren door de elementen in het deelvenster Structuur te verplaatsen. Een element bestaat uit een labelnaam en een pictogram waarmee het type element wordt weergegeven.
637 INDESIGN GEBRUIKEN XML • Als u tekstfragmenten wilt tonen of verbergen, kiest u Tekstfragmenten tonen of Tekstfragmenten verbergen in het menu van het deelvenster Structuur. Pictogrammen van het deelvenster Structuur De volgende pictogrammen staan in het deelvenster Structuur: Pictogr am Naam Gebruik Basiselement Elk document bevat bovenaan één basiselement, dat wel kan worden hernoemd maar niet kan worden verplaatst of verwijderd.
638 INDESIGN GEBRUIKEN XML • U kunt een tabelcelelement niet naar een tabelelement slepen of elementen verplaatsen naar een tabelelement. ❖ Voer een van de volgende handelingen uit in het deelvenster Structuur: • Als u een element wilt verplaatsen, klikt u op een element en sleept u het naar de nieuwe locatie in de structuur. Er verschijnt een lijn wanneer u sleept om aan te geven waar het element wordt ingevoegd. De breedte van de lijn geeft het niveau in de hiërarchie aan.
639 INDESIGN GEBRUIKEN XML 2 Kies Nieuw bovenliggend element in het menu van het deelvenster Structuur of klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control (Mac OS) ingedrukt en klik, en kies vervolgens Nieuw bovenliggend element. 3 Selecteer een label voor het nieuwe bovenliggende element en klik op OK. Als u snel een nieuw bovenliggend element wilt invoegen, selecteert u Label toevoegen in het deelvenster Labels en klikt u vervolgens op een label in het deelvenster.
640 INDESIGN GEBRUIKEN XML 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op de knop Een kenmerk toevoegen . • Kies Nieuw kenmerk in het menu van het deelvenster Structuur. • Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd Control (Mac OS) ingedrukt en klik op het geselecteerde element. Kies vervolgens Nieuw kenmerk. 3 Geef een naam en een waarde voor het kenmerk op en klik op OK.
641 INDESIGN GEBRUIKEN XML Opmerkingen en verwerkingsinstructies toevoegen Met InDesign kunt u opmerkingen en verwerkingsinstructies opnemen in een XML-bestand. Voeg een opmerking toe als u beschrijvende informatie over een element wilt opnemen. De opmerkingen kunnen worden weergegeven in webbrowsers en teksteditors. Opmerkingen bieden informatie waarmee andere gebruikers de XML-structuur en XML-labels beter kunnen begrijpen. Een verwerkingsinstructie is een speciale, toepassingsspecifieke opdracht.
642 INDESIGN GEBRUIKEN XML Opmerkingen en verwerkingsinstructies tonen ❖ Kies Opmerkingen tonen of Verwerkingsinstructies tonen in het menu van het deelvenster Structuur. Opmerkingen en verwerkingsinstructies bewerken 1 Selecteer de opmerking of verwerkingsinstructie. 2 Ga als volgt te werk: • Dubbelklik op de opmerking of verwerkingsinstructie. • Kies Bewerken in het menu van het deelvenster Structuur. 3 Bewerk de opmerking of verwerkingsinstructie en klik op OK.
643 INDESIGN GEBRUIKEN XML U geeft de labels uit het DTD-bestand weer door het deelvenster Labels te openen met Venster > Hulpmiddelen > Labels. Een DTD-bestand weergeven DTD-bestanden zijn ASCII-tekstbestanden. Ze kunnen ook ingesloten instructies en uitleg bevatten voor het juist toepassen van labels en ordenen van elementen. In InDesign kunt u alleen DTD-bestanden weergeven die in een document zijn geladen.
644 INDESIGN GEBRUIKEN XML A B C D E F Deelvenster Structuur met deelvenster met voorgestelde oplossingen A. Geladen DTD B. Fout of ongeldige voorwaarde C. Foutbeschrijving met voorgestelde herstelmethode D. Aantal fouten E. Knop Valideren F. Alle fouten weergeven in een afzonderlijk venster 1 Kies Weergave > Structuur > Structuur tonen. 2 Klik in het deelvenster Structuur op de knop Valideren .
645 INDESIGN GEBRUIKEN XML Belangrijk: Als u een document exporteert dat tabellen bevat, moet u de tabellen labelen, anders worden deze niet door InDesign geëxporteerd als onderdeel van de XML. 1 Als u alleen een deel van het document wilt exporteren, selecteert u in het deelvenster Structuur het element waar u met het exporteren wilt beginnen. 2 Kies Bestand > Exporteren. 3 Kies XML onder Opslaan als type (Windows) of Structuur (Mac OS).
646 INDESIGN GEBRUIKEN XML Opmerking: Niet alle tekens worden ondersteund in XML (bijvoorbeeld het teken voor automatische paginanummers). Er verschijnt een waarschuwing als u een teken niet kunt opnemen in het geëxporteerde XML-bestand. Deze waarschuwing verschijnt ook als u een tabel niet hebt gelabeld.
647 INDESIGN GEBRUIKEN XML Een geëxporteerd XML-bestand bewerken Nadat u InDesign hebt gebruikt om een XML-bestand te maken en exporteren, kunt u de XML als volgt wijzigen: • Als u het XML-bestand rechtstreeks wilt bewerken, opent u het bestand in een tekst- of XML-editor. • Als u wijzigingen wilt maken en behouden in het brondocument, opent u het InDesign-bestand waaruit de XML is geëxporteerd. Nadat u de inhoud hebt gewijzigd in InDesign, kunt u het bestand weer exporteren naar XML.
648 Hoofdstuk 20: Afdrukken Documenten afdrukken Afdrukken Of u nu een meerkleurendocument door een extern prepress-bureau laat afdrukken of gewoon een conceptversie van een document op een inkjet- of laserprinter afdrukt, als u de basis van het (af)drukken kent, drukt u makkelijker af en wordt de kans groter dat de uiteindelijke afdruk naar wens is.
649 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Voor meer informatie over afdrukken gaat u naar het Adobe Print Resource Center op www.adobe.com/go/print_resource_nl. Op www.adobe.com/go/learn_id_printtrouble_nl vindt u informatie over het oplossen van problemen bij het afdrukken. Meer Help-onderwerpen “Een halftoonrasterfrequentie en resolutie opgeven” op pagina 701 Adobe Print Resource Center Een document of boek afdrukken 1 Controleer of het juiste stuurprogramma en PPD-bestand voor uw printer zijn geïnstalleerd.
650 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Afdrukopties voor pagina's U kunt alle pagina's, alleen even of oneven pagina's, een reeks afzonderlijke pagina's of een bereik van opeenvolgende pagina's afdrukken. Bereik Bepaalt het bereik van pagina's in het huidige document die moeten worden afgedrukt. Plaats een koppelteken tussen de paginanummers in een bereik en gebruik een komma of spatie als scheidingsteken wanneer u meerdere pagina's of bereiken opgeeft.
651 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Opties voor het afdrukken van objecten In het gebied Algemeen van het dialoogvenster Afdrukken staan opties voor het afdrukken van elementen die normaliter alleen zichtbaar zijn op het scherm, zoals rasters en hulplijnen. Kies een van de volgende opties: Lagen afdrukken Geef op welke lagen er moeten worden afgedrukt. (Zie “Kiezen welke lagen worden afgedrukt of naar PDF worden geëxporteerd” op pagina 655.
652 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken • Als Sectienummering in het dialoogvenster Voorkeuren wordt geselecteerd, kunt u pagina's en paginabereiken precies zo opgeven zoals deze in de layout worden weergegeven, of u kunt voor absolute nummering kiezen. Een voorbeeld: als de pagina met de aanduiding SecA:5 de vijftiende pagina in uw document is, kunt u deze afdrukken door in het dialoogvenster Afdrukken “SecA:5” op te geven of door “+15” op te geven.
653 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Vergelijking van een afgedrukte pagina in letter-formaat op een vel Letter, Letter.extra of Tabloid Opmerking: De voorvertoning linksonder in het dialoogvenster Afdrukken geeft aan of er voldoende plaats is voor alle drukkersmarkeringen, afloopgebieden en witruimte rond pagina's. Meer Help-onderwerpen “Drukkersmarkeringen opgeven” op pagina 659 “Een PPD-bestand selecteren” op pagina 658 Het papierformaat en de afdrukstand opgeven 1 Kies Bestand > Afdrukken.
654 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Een aangepast papierformaat opgeven Als u een printer hebt waarop meerdere papierformaten kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld een imagesetter met hoge resolutie, kunt u aangepast papierformaat opgeven wanneer u gaat afdrukken. Deze optie is alleen in InDesign beschikbaar als de geselecteerde PPD aangepaste papierformaten ondersteunt. Het maximale aangepaste papierformaat dat u kunt opgeven, is afhankelijk van het maximale afbeeldingsgebied van de imagesetter.
655 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken 7 Als u de afstand tussen afzonderlijke pagina's op wilt geven voor het afdrukken op doorlopende media, voert u een waarde in bij Tussenruimte. Kiezen welke lagen worden afgedrukt of naar PDF worden geëxporteerd 1 Als u de instellingen van Laag tonen of Laag afdrukken voor het document wilt bekijken of wijzigen, selecteert u een laag in het deelvenster Lagen en kiest u Laagopties in het deelvenstermenu. Geef laagopties op en klik op OK.
656 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de printer door het printerstuurprogramma als een niet-PostScript-printer wordt aangegeven. Als deze optie in Mac OS 10.3 of hoger wordt geselecteerd voor niet-PostScript-printers, wordt er in InDesign in PostScript afgedrukt, waarmee vervolgens de afbeeldingen op de pagina's door Mac OS en het stuurprogramma worden weergegeven.
657 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Verschuiving, Tussenruimte en Gekanteld zijn geselecteerd. Bij losse vellen zoals Letter en Tabloid geeft de voorvertoning de relatie tussen afbeeldingsgebied en mediagrootte aan. In beide weergaven wordt in de voorvertoning de uitvoermodus ook aangeduid met een pictogram: Scheidingen Samengesteld grijs , Samengesteld CMYK of Samengesteld RGB . A B C , D E F Weergave voor aangepaste pagina's (links) en weergave voor losse vellen (rechts) A.
658 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Pagina-instelling In Mac OS opent deze knop het standaard Mac OS-dialoogvenster Pagina-instelling. Printer In Mac OS opent deze knop het standaard Mac OS-dialoogvenster Afdrukken. Opmerking: Sommige afdrukfuncties van InDesign staan zowel in de dialoogvensters van het printerstuurprogramma als in het dialoogvenster Afdrukken van InDesign. U krijgt het beste resultaat als u deze instellingen alleen in het dialoogvenster Afdrukken van InDesign opgeeft.
659 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Afdrukvoorinstellingen toepassen 1 Kies Bestand > Afdrukken. 2 Kies een afdrukvoorinstelling in het menu Voorinstellingen afdrukken. Bevestig desgewenst de printerinstellingen in het dialoogvenster Afdrukken. 3 Klik op Afdrukken. Opmerking: In InDesign kunt u ook afdrukken met een afdrukvoorinstelling als u een voorinstelling kiest via Bestand > Voorinstellingen afdrukken.
660 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken D A B C E F Drukkersmarkeringen A. Snijtekens B. Registratieteken C. Pagina-informatie D. Kleurenbalken E. Afloopmarkeringen F. Witruimte rond pagina 1 Kies Bestand > Afdrukken. 2 Klik op Tekens en afloopgebied links in het dialoogvenster Afdrukken. 3 Selecteer Alle drukkersmarkeringen of de afzonderlijke markeringen. Afloopgebied of witruimte afdrukken Het afloopgebied en de witruimte moeten worden opgegeven in het dialoogvenster Documentinstelling.
661 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Opties voor tekens en afloopgebied In het gedeelte Tekens en afloopgebied staan de volgende opties: Alle drukkersmarkeringen Selecteert alle drukkersmarkeringen, zoals snijtekens, aflooptekens, registratietekens, kleurenbalken en pagina-informatie. Snijtekens Voegt zeer dunne (haarlijn) horizontale en verticale lijnen toe die aangeven waar de pagina moet worden afgesneden.
662 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Miniaturen en grote documenten afdrukken Miniaturen afdrukken Als u meerdere pagina's op één pagina wilt plaatsen, maakt u miniaturen. Dit zijn kleine voorvertoningsversies van uw document. Miniaturen zijn handig voor het controleren van de inhoud en de indeling. Indien nodig wordt de afdrukstand automatisch aangepast. Wanneer u de optie Miniaturen uitschakelt, moet u echter opnieuw de oorspronkelijke stand instellen.
663 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Een document automatisch opsplitsen 1 Kies Bestand > Afdrukken. 2 Selecteer Naast elkaar in het gedeelte Instellen van het dialoogvenster Afdrukken. 3 Kies een van de volgende opties in het menu Naast elkaar: Automatisch Berekent automatisch het vereiste aantal tegels inclusief de overlapping.
664 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Een document automatisch schalen 1 Zorg ervoor dat u in het gedeelte Instellen van het dialoogvenster Afdrukken de opties Naast elkaar en Miniatuur hebt uitgeschakeld. (Indien deze opties zijn ingeschakeld, is de optie Aanpassen aan pagina niet beschikbaar.) 2 Selecteer Aanpassen aan pagina. Het schalingspercentage (bepaald door het afbeeldingsgebied dat wordt gedefinieerd door de geselecteerde PPD) staat naast de optie Aanpassen aan pagina.
665 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Volledig Downloadt aan het begin van de afdruktaak alle lettertypen die nodig zijn voor het document. Alle glyphs en tekens in het lettertype worden opgenomen, ook als zij niet in het document worden gebruikt. InDesign vervangt automatisch lettertypen waarin meer dan het maximumaantal glyphs (tekens) is opgenomen dan in het dialoogvenster Voorkeuren is opgegeven. Subset Downloadt alleen de in het document gebruikte tekens (glyphs).
666 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken opmerkingen op. Het prepress-bureau moet bij het vervangen toegang hebben tot de oorspronkelijke afbeelding met hoge resolutie op een server. De optie Weglaten voor OPI geldt niet voor ingesloten afbeeldingen.
667 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Deze optie bepaalt hoe InDesign kleuren verwerkt waaraan geen kleurenprofiel is gekoppeld (bijvoorbeeld geïmporteerde afbeeldingen zonder ingesloten profielen). Wanneer deze optie is geselecteerd, stuurt InDesign de kleurnummers rechtstreeks naar het uitvoerapparaat. Wanneer deze optie niet is geselecteerd, worden in InDesign de kleurnummers eerst omgezet naar de kleurenruimte van het uitvoerapparaat.
668 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken In-RIP-scheidingen Stuurt gegevens over scheidingen naar de RIP van het uitvoerapparaat. (Deze optie is alleen beschikbaar voor PostScript-printers.) Tekst zwart weergeven Hiermee drukt u alle tekst die in InDesign is gemaakt, zwart af tenzij de tekst de kleur Geen of Papier heeft of een kleurwaarde die overeenkomt met wit. Selecteer deze optie als u inhoud gaat maken die wordt afgedrukt en als PDF-bestand wordt gedistribueerd.
669 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken 13 Klik op Afdrukken. Afdrukken van verlopen en kleurovervloeiingen verbeteren PostScript Level 2- en PostScript 3-uitvoerapparaten kunnen maximaal 256 grijstinten afdrukken. De meeste PostScript-desktoplaserprinters kunnen ongeveer 32 tot 64 tinten afdrukken, afhankelijk van de resolutie van het apparaat, de opgegeven rasterfrequentie en de halftoonmethode.
670 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken A B C Ongerasterde halftonen simuleren met printerpunten A. Ongerasterde halftonen gesimuleerd door lijnraster B. Lijnraster dat bestaat uit halftoonpunten in rijen C. Halftoonpunten die bestaan uit printerpunten Preflight van bestanden uitvoeren voordat ze worden verzonden Overzicht deelvenster Preflight Voordat u het document afdrukt of naar een servicebureau stuurt, kunt u een kwaliteitscontrole op het document uitvoeren.
671 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken A B C D Deelvenster Preflight A. Geselecteerde fout B. Klik op het paginanummer om het pagina-item weer te geven C. Het gedeelte Info bevat suggesties voor het oplossen van de geselecteerde fout D. Geef een paginabereik op om de controle op fouten te beperken Op www.adobe.com/go/lrvid4025_id_nl vindt u een videodemo over live preflight. Het deelvenster Preflight openen • Kies Venster > Uitvoer > Preflight.
672 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Tekst In de categorie Tekst worden fouten voor onderdelen zoals ontbrekende lettertypen en overlopende tekst weergegeven. Document Geef vereisten op voor het paginaformaat en de afdrukstand, het aantal pagina's, lege pagina's en de instellingen voor het afloopgebied en de witruimte rond pagina's. 4 Kies Opslaan om uw wijzigingen in een profiel te behouden voordat u de instellingen voor een ander profiel opgeeft.
673 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Houd bij het bekijken van de lijst met fouten rekening met de onderstaande punten: • In bepaalde gevallen kan de fout worden veroorzaakt door een ontwerpelement, zoals een staal of een alineastijl. Het ontwerpelement wordt dan niet als een fout gemeld. In plaats daarvan bevat de lijst met fouten elk pagina-item waarop het ontwerpelement is toegepast. Zorg er in dergelijke gevallen voor dat u het probleem oplost in het ontwerpelement.
674 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Voor het opgeven van paginabereiken gelden de regels uit het dialoogvenster Afdrukken. Fouten op pagina's buiten dit paginabereik worden niet vermeld in de lijst met fouten. Preflight-opties instellen 1 Kies Preflight-opties in het menu van het deelvenster Preflight. 2 Geef de volgende opties op en klik op OK. Werkprofiel Selecteer het profiel dat u als het standaardprofiel voor nieuwe documenten wilt gebruiken.
675 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Een preflight van boeken Met de optie Preflight-boek in het menu van het deelvenster Boek worden alle documenten (of alle geselecteerde documenten) gecontroleerd op fouten. U kunt het profiel dat in elk document is ingesloten gebruiken of u kunt een specifiek profiel opgeven dat u wilt gebruiken. Een groen of rood pictogram of een vraagteken geven de preflight-status van elk document aan. Groen betekent dat voor het document geen fouten zijn aangetroffen.
676 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Pakketten van bestanden maken Van de gebruikte bestanden, inclusief lettertypen en gekoppelde afbeeldingen, kunt u een pakket maken dat u naar het servicebureau kunt versturen. Als u een bestand in een pakket opneemt, dient u een map te maken met daarin het InDesign-document (of documenten in een boekbestand), alle benodigde lettertypen, gekoppelde afbeelding, tekstbestanden, alsmede een aangepast rapport.
677 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Rapport weergeven Met Rapport weergeven wordt direct na het maken van het pakket het rapport met afdrukinstructies in een teksteditor geopend. Als u de afdrukinstructies wilt bewerken voordat het maken van het pakket is voltooid, klikt u op de knop Instructies. 6 Klik op Pakket om verder te gaan met het maken van het pakket.
678 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Opmerking: het dialoogvenster Pakketoverzicht kan geen RGB-afbeeldingen detecteren die zijn ingesloten in geplaatste EPS-, Adobe Illustrator-, Adobe PDF-, FreeHand- en INDD-bestanden. U bereikt het beste resultaat door de kleurgegevens voor geplaatste bestanden te controleren met het deelvenster Preflight of in de toepassingen waarin de bestanden zijn gemaakt.
679 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Printerselectie: PostScript®-bestand Besturingssysteem PPD Prepress-geschiktheid Alle platforms Apparaatonafhankelijk *** Apparaatafhankelijk *** Er wordt geen printerstuurprogramma gebruikt als de printerselectie “PostScript®-bestand” is. Printerselectie: Besturingssysteem Printerstuurprogramma Prepress-geschiktheid Mac OS 10.
680 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Een apparaatonafhankelijk PostScript-bestand maken Selecteer PostScript-bestand in het menu Bestand en klik op Apparaatonafhankelijk in het menu PPD. Een apparaatonafhankelijk PostScript-bestand heeft de volgende kenmerken: • Het is 100% DSC-compatibel, waardoor het ideaal is voor naverwerkingstaken zoals opmaak en overvullen. • Alle apparaat- en stuurprogramma-afhankelijke gegevens worden verwijderd zodat het bestand op bijna alle uitvoerapparaten kan worden afgedrukt.
681 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Een apparaatafhankelijk PostScript-bestand is ideaal bij workflows vóór scheiding of overvulling, waarbij overvulling in InDesign wordt toegepast met behulp van automatische of Adobe In-RIP overvulfuncties. 1 Kies Bestand > Afdrukken. 2 Kies PostScript-bestand bij Printer in het dialoogvenster Afdrukken. 3 Kies de PPD voor het uiteindelijke uitvoerapparaat. 4 Bekijk of wijzig de bestaande afdrukinstellingen.
682 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken 4 Voer onder Pagina's in het dialoogvenster EPS exporteren een van de volgende handelingen uit: • Selecteer Alle pagina's om alle pagina's in het document te exporteren. • Selecteer Bereiken en typ een paginabereik. U kunt een bereik typen met een koppelteken en pagina's of bereiken scheiden met een komma. • Selecteer Spreads om naast elkaar liggende pagina's als één EPS-bestand te exporteren (één spread per EPS). 5 Aanvullende opties instellen.
683 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken Ingesloten lettertypen Geeft aan hoe lettertypen worden opgenomen die worden gebruikt op de te exporteren pagina's. • Geen Neemt in het PostScript-bestand een verwijzing naar het lettertype op, waardoor de RIP of een postprocessor weet waar het lettertype moet worden opgenomen. • Volledig Downloadt aan het begin van de afdruktaak alle lettertypen die nodig zijn voor het document.
684 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken 5 4 7 2 6 8 1 1 De pagina's staan in dezelfde volgorde als in het layoutvenster, maar worden zo afgedrukt dat ze bij het vouwen en inbinden de juiste volgorde hebben. Het omzetten van layoutspreads in printerspreads wordt impositie genoemd. Tijdens het toepassen van impositie op pagina's kunt u de afstand tussen pagina's, marges, afloopgebied en kneep wijzigen.
685 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken 16 1 2 15 Het maken van printerspreads voor een uit 24 pagina's bestaande nieuwsbrief in zwart-wit met gebruik van de stijl 2-up geniet resulteert in twaalf spreads. 2-up garenloos binden Gebruik deze optie voor uit twee pagina's bestaande, naast elkaar geplaatste printerspreads die binnen de opgegeven inslagschemagrootte passen.
686 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken A B 16 1 2 15 Boekje van 28 pagina's met een omslag in kleur A. Kleureninslagschema voor omslag B. Zwart-witte binnenpagina Opeenvolgend Maakt een uit twee, drie of vier pagina's bestaand paneel dat geschikt is voor een uitvouwbare folder of brochure. De opties Afloopgebied tussen pagina's, Kneep en Grootte handtekening (inslagschema) zijn niet beschikbaar (worden grijs weergegeven) wanneer de optie Opeenvolgend is ingeschakeld.
687 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken wanneer er verschillende stocks voorkomen in hetzelfde document), kunt u een waarde voor de ruimte tussen de pagina's opgeven om een kneepbeginwaarde in te stellen voor spreads die bij verschillende inslagschema's horen. Afloopgebied tussen pagina's Bepaalt de hoeveelheid ruimte die u nodig hebt om de pagina-elementen beslag te laten leggen op de tussenruimte in Garenloos binden-printerspreadstijlen. Deze optie wordt soms crossover genoemd.
688 INDESIGN GEBRUIKEN Afdrukken De hoeveelheid kneep voor elk opeenvolgend blad wordt verlaagd met de kneepverhoging.
689 Hoofdstuk 21: Kleurscheidingen Afdrukken van scheidingen voorbereiden Scheidingen maken Om kleurenafbeeldingen en beelden met ongerasterde halftonen te kunnen maken, scheidt de drukker illustraties gewoonlijk in vier platen, één plaat voor elk cyaan (C), geel (Y), magenta (M) en zwart (B) gedeelte van de afbeelding. Wanneer de platen met de juiste inkt worden bedekt en met elkaar in het register worden gedrukt, wordt de oorspronkelijke illustratie in kleur gedrukt.
690 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen Een document gereedmaken voor kleurscheidingen 1 Corrigeer eventuele kleurproblemen in de illustratie. 2 Stel overdrukopties in. 3 Maak overvulinstructies voor het compenseren van verkeerde registraties op de drukpers. 4 Kleurscheidingen op het scherm weergeven. Opmerking: Het is raadzaam stap 1-4 uit te voeren, maar voor het maken van kleurscheidingen zijn deze stappen niet noodzakelijk. 5 Kies Bestand > Afdrukken om het dialoogvenster Afdrukken te openen.
691 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen 2 Kies CMYK in het menu van het deelvenster Kleur. De waarden van de CMYK-equivalenten van de steunkleur staan in het deelvenster Kleur. Ook kunt u in het deelvenster Stalen de aanwijzer op de steunkleur plaatsen. De formule voor de kleur wordt vervolgens als gereedschapstip weergegeven.
692 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen Houd bij het afdrukken van samengestelde afbeeldingen rekening met het volgende: • Geen enkele proefafdruk is de exacte weergave van het uiteindelijke resultaat, maar u kunt de nauwkeurigheid aanzienlijk verbeteren door alle apparaten waarmee u een document maakt, zoals scanners, monitoren en printers, te kalibreren. Als de apparaten zijn gekalibreerd, kunt u met het kleurbeheersysteem voorspelbare en consistente kleuren produceren.
693 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen Opmerking: Ook kunt u de effecten van overdrukken zien als u het document op een samengesteld afdrukapparaat uitvoert. Dit is nuttig als u kleurscheidingen wilt controleren.
694 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen 2 Bij Weergave kiest u Inktlimiet. Geef een waarde op voor de maximale inktdekking in het vak naast het menu Weergave. (Vraag de drukker naar de juiste waarde.) 3 Controleer de inktdekking in de voorvertoning van het document. Gebieden die de limiet voor inktdekking overschrijden, worden in roodtinten weergegeven (donkerrode gebieden overschrijden de limiet voor inktdekking meer dan lichtrode gebieden). Alle andere gebieden worden in grijstinten weergegeven.
695 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen Zwarte inkt die op tekst of op InDesign-objecten wordt toegepast, wordt standaard overgedrukt om verkeerde registratie te voorkomen van kleine, zwarte teksttekens op gekleurde gebieden of van gekleurde gebieden met een zwarte contour. U kunt met de voorkeuren voor vormgeving van zwart de instellingen voor zwarte inkt wijzigen.
696 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen “Voetnoten” op pagina 202 “Neutrale densiteit van inktkleuren aanpassen” op pagina 538 Een lijn of vulling overdrukken U kunt met het deelvenster Kenmerken de lijnen of vullingen van elk geselecteerd pad overdrukken. Een overgedrukte lijn of vulling hoeft niet te worden overgevuld, omdat door overdrukken de eventuele ruimte tussen aangrenzende kleuren wordt bedekt.
697 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen 4 Kies in het menu boven in het dialoogvenster de alinealijn die u wilt overdrukken. 5 Selecteer een van de volgende en klik op OK. • Als u de lijn van de regel wilt overdrukken, selecteert u Lijn overdrukken. • Selecteer Tussenruimte overdrukken als u een kleur wilt overdrukken die is toegepast op de ruimten in een streepjeslijn, stippellijn of een lijn met een patroon.
698 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen Inkten, scheidingen en rasterfrequentie Overzicht Inktbeheer Inktbeheer geeft u tijdens het uitvoeren controle over inkten. Wijzigingen die u doorvoert met Inktbeheer zijn van invloed op de uitvoer, maar niet op de manier waarop de kleuren worden gedefinieerd in het document. De opties van Inktbeheer zijn vooral nuttig voor afdrukservicebureaus.
699 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om een scheiding te kunnen maken, moet het printerpictogram naast de naam van de kleur in de lijst met inkten staan. • Als u geen scheiding wilt maken, klikt u op dit pictogram. Het printerpictogram verdwijnt. Steunkleuren scheiden als proceskleuren Met Inktbeheer kunt u steunkleuren omzetten in proceskleuren.
700 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen Opmerking: Als de optie Voorvertoning overdruk is ingeschakeld, gebruikt InDesign automatisch de Lab-waarden waardoor de weergave op het scherm verbetert. Ook worden bij het afdrukken of exporteren Lab-waarden gebruikt als u de optie Overdruk simuleren in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken of van het dialoogvenster Adobe PDF exporteren hebt geselecteerd. 1 Kies Inktbeheer in het deelvenstermenu Voorvertoning scheidingen.
701 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen De PPD-bestanden voor imagesetters met een hoge resolutie bieden een groot aantal mogelijke rasterfrequenties die zijn gekoppeld aan allerlei resoluties voor imagesetters. De PPD-bestanden voor printers met een lage resolutie bevatten over het algemeen maar enkele opties voor lijnrasters. Doorgaans gaat het om vrij grove rasters tussen 53 lpi en 85 lpi. De grove rasters leveren op printers met een lage resolutie echter een optimaal resultaat op.
702 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen Emulsie opgeven 1 Kies voor Kleur in het gedeelte Uitvoer van het dialoogvenster Afdrukken de optie Samengesteld grijs of een scheidingsoptie. 2 Selecteer een van de volgende opties voor Spiegelen: Geen (standaardinstelling) Hiermee worden geen wijzigingen aangebracht in de afdrukstand van het afbeeldingsgebied. De tekst in de afbeelding is leesbaar (van links naar rechts lezen) wanneer de fotogevoelige laag naar u toe is gericht.
703 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen Om er zeker van te zijn dat het bestand goed wordt afgedrukt moet u de scheidingen als een PostScript-bestand opslaan, het PostScript-bestand via Acrobat Distiller in Acrobat 8 PDF omzetten en het PDF-document in Acrobat bekijken. In Acrobat kunt u met het PDF-document de PostScript-uitvoer veel beter op kwaliteit en op detail controleren.
704 INDESIGN GEBRUIKEN Kleurscheidingen 6 Klik op Geavanceerd en voer een van de volgende handelingen uit: • Om ingesloten afbeeldingen met een lage resolutie in geplaatste EPS-bestanden te kunnen vervangen door dezelfde afbeeldingen met een hoge resolutie moet Koppelingen ingesloten OPI-afbeeldingen lezen zijn geselecteerd als het EPS-bestand wordt geplaatst in het InDesign-document en moet vervolgens Vervanging OPI-afbeelding in het gedeelte Geavanceerd van het dialoogvenster Afdrukken worden geselecte
705 Hoofdstuk 22: Automatisering Scriptbewerking Scriptbewerking in InDesign Met scripts kunnen een groot aantal taken worden uitgevoerd. Een script kan eenvoudig zijn, bijvoorbeeld een gebruikelijke taak die automatisch wordt uitgevoerd, maar ook zeer complex zijn, bijvoorbeeld een geheel nieuwe functie. U kunt zelf scripts maken en scripts van anderen gebruiken. Raadpleeg de Scripting Guide in de map Technische info op de InDesign-dvd voor meer informatie over scripts.
706 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering Meer Help-onderwerpen “Snel toepassen gebruiken” op pagina 260 Het deelvenster Scripts openen ❖ Kies Venster > Hulpmiddelen > Scripts. Het deelvenster Scriptlabel openen ❖ Kies Venster > Hulpmiddelen > Scriptlabel. Voorbeeldscripts uitvoeren U kunt de volgende scripts in InDesign uitvoeren: AddGuides Hiermee voegt u hulplijnen toe rond een geselecteerd object of geselecteerde objecten.
707 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering Plug-ins Plug-ins installeren Plug-ins voor InDesign zijn programma’s die zijn ontwikkeld door Adobe Systems of door andere softwareproducenten in samenwerking met Adobe Systems en waarmee nieuwe functies worden toegevoegd aan Adobe-software. Er wordt een aantal plug-ins voor het importeren, exporteren, automatiseren en voor speciale effecten meegeleverd bij het programma. Deze worden automatisch geïnstalleerd in de map Plug-ins.
708 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering A B C <> <> <>, <> <> Adobe Systems, Inc. 345 Park Avenue San Jose, CA 95110 dotPS Document Production Services 6365 Santana Row San Diego, CA 92110 Empowered Writing 17404 NE 25th Street Vancouver, WA 98684 Gegevenssamenvoeging A. Gegevensbronbestand B. Doeldocument C. Samengevoegd document Basisstappen voor het samenvoegen van gegevens 1.
709 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering 5. Gebruik het deelvenster Gegevenssamenvoeging om velden in het doeldocument in te voegen. U kunt gegevensvelden toevoegen aan zowel documentpagina's als stramienpagina's. Als u gegevensvelden toevoegt aan een stramienpagina, hebt u nog andere mogelijkheden. Zie “Gegevensvelden invoegen” op pagina 711 en “Plaatsaanduidingen voor gegevensvelden toevoegen aan stramienpagina's” op pagina 712 voor meer informatie. 6.
710 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering Het @-symbool hoeft alleen in de eerste regel te worden ingevoegd. De volgende regels moeten de paden voor de afbeelding bevatten. Paden zijn hoofdlettergevoelig en moeten de naamgevingsconventies volgen van het besturingssysteem waarin ze zijn opgeslagen. Als er een foutbericht wordt weergegeven als u het @-symbool typt aan het begin van het veld, typt u een apostrof (') vóór het @-symbool (bijvoorbeeld '@Afbeeldingen) om de functie te valideren.
711 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering Een gegevensbron selecteren Selecteer een gegevensbron in het deelvenster Gegevenssamenvoeging voordat u velden invoegt in uw doeldocument. Er kan slechts één gegevensbronbestand per doeldocument worden geselecteerd. 1 Maak of open het document dat u als doeldocument wilt gebruiken. 2 Kies Venster > Hulpmiddelen > Gegevenssamenvoeging. 3 Kies Gegevensbron selecteren in het menu van het deelvenster Gegevenssamenvoeging.
712 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering • Sleep een veldnaam uit de lijst in het deelvenster Gegevenssamenvoeging naar het tekstkader om de plaatsaanduiding toe te voegen. Als u een tekstveld naar een leeg kader sleept, wordt het lege kader een tekstkader. Plaatsaanduidingen voor tekstvelden worden in de doeltoepassing weergegeven met dubbele punthaakjes (bijvoorbeeld <>) en met de huidige opmaakkenmerken (zoals lettertype en tekengrootte).
713 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering Gegevensbronbestanden bijwerken, verwijderen of vervangen • Om gegevensbronbestanden bij te werken, bewerkt u het gegevensbronbestand, slaat u dat bestand als een kommagescheiden of tabgescheiden bestand op en kiest u vervolgens Gegevensbron bijwerken in het deelvenster Gegevenssamenvoeging. De wijzigingen worden weergegeven in het deelvenster Gegevenssamenvoeging.
714 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering Plaatsaanduidingen voor gegevensvelden bewerken Als u een tekstgegevensveld toevoegt aan een document, wordt de plaatsaanduidingstekst voor het veld ingevoerd met behulp van de opmaakkenmerken (zoals lettertype en formaat) die gelden bij de invoegpositie. U kunt de kenmerken van de plaatsaanduidingstekst dan bewerken en zo de vormgeving van de feitelijke gegevens bepalen.
715 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering 2 Selecteer op het tabblad Records bij Samen te voegen records de optie Alle records als u alle records in het gegevensbronbestand wilt samenvoegen. Selecteer Eén record als u een bepaalde record wilt samenvoegen of kies Bereik om een bereik met records samen te voegen. 3 Stel bij Records per documentpagina een van de volgende opties in: • Kies Eén record als u wilt dat elke record boven aan de volgende pagina begint.
716 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering Samenvoegen tot een PDF-bestand Wanneer u naar een PDF-bestand samenvoegt, blijven alle opties hetzelfde als wanneer u een samengevoegd InDesign-document maakt. De resulterende PDF gebruikt PDF XObjects voor statische onderdelen van de pagina, waardoor het PDF-bestand minder groot wordt.
717 INDESIGN GEBRUIKEN Automatisering Afbeeldingen koppelen Maakt een koppeling of een bestandspad naar het originele afbeeldingsbestand. Als deze optie niet is geselecteerd, worden alle afbeeldingsgegevens ingesloten in het InDesign-document. Witregels voor lege velden verwijderen Verwijdert alinea-einden die zijn ingevoegd voor lege velden. Dit is met name handig voor mailings waarbij een optioneel adresveld beschikbaar is. Bij deze optie worden zachte returns genegeerd.
718 Hoofdstuk 23: Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Een standaardworkflow met bestandsbeheer Inhoud delen Met de Adobe InCopy LiveEdit Workflow-plug-ins kunnen schrijvers en editors kopij in InCopy maken terwijl ontwerpers tegelijkertijd in Adobe InDesign de layout maken.
719 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Toewijzingsbestanden openen die in InDesign zijn gemaakt InDesign-gebruikers kunnen een toewijzingsbestand maken en aangeven welke inhoud door andere gebruikers mag worden gebruikt. Met deze methode kan de InDesign-gebruiker samenhangende onderdelen (kop, tekst, illustraties, bijschriften enzovoort) samenvoegen en deze vervolgens aan verschillende InCopy-gebruikers toewijzen om te schrijven of te redigeren.
720 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Toewijzingspakketten openen Een workflow met toewijzingspakketten is vooral handig wanneer ontwerpers en schrijvers aan hetzelfde project werken maar geen toegang tot een lokale server hebben. In een dergelijke situatie kan de InDesign-gebruiker een of meerdere pakketten maken en de gecomprimeerde bestanden via e-mail naar de desbetreffende InCopy-gebruikers sturen.
721 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Inhoud volledig samenstellen in InCopy U kunt in InCopy inhoud maken die volledig losstaat van een InDesign-bestand. In deze zelfstandige bestanden kunt u tekst invoeren en tekst verfraaien door lettertypen en stijlen toe te wijzen en afbeeldingen uit andere toepassingen (zoals Adobe Illustratoren Adobe Photoshop) te importeren. U kunt ook labels toewijzen voor gebruik in XML.
722 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Aanbevolen werkwijzen voor het gebruik van beheerde bestanden Gebruik de volgende werkwijzen om er zeker van te zijn dat u met de meest actuele inhoud werkt en niet het werk van iemand anders overschrijft: • Sla toewijzingsbestanden op een server op waartoe alle leden van het team toegang hebben. Als er teamleden zijn die geen toegang tot een server hebben, maakt u toewijzingspakketten en stuurt u die pakketten naar de teamleden.
723 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign 3. Open het toewijzingsbestand in InCopy, check een artikel of afbeelding uit en bewerk het artikel of de afbeelding. In InCopy worden de bestanden met inhoud die aan u is toegewezen, weergegeven in het deelvenster Toewijzingen.
724 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign 5. Controleer of in InDesign alle inhoud is ingecheckt. Dankzij de beheerde workflow kunt u zien wie een bestand heeft uitgecheckt. Nadat de toewijzingspakketten door de andere gebruikers zijn geretourneerd, worden de artikelen in de toewijzingspakketten ingecheckt. InDesigngebruikers kunnen de bestanden uitchecken en de layout waar nodig afwerken.
725 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Pictogra m Naam Locatie Beschikbaar Deelvenster Toewijzingen (InDesign en InCopy), tekstkaders en afbeeldingskaders Wordt gebruikt door [naam] Deelvenster Toewijzingen, tekstkaders en afbeeldingskaders Bewerkbaar Deelvenster Toewijzingen, tekstkaders en afbeeldingskaders Beschikbaar en Verouderd Tekst- en afbeeldingskaders Wordt gebruikt door [naam] en Verouderd Tekst- en afbeeldingskaders Bewerkbaar en Verouderd Tekst- en afbeeld
726 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Als de inhoud is geëxporteerd, staan er kleine pictogrammen links boven in de geëxporteerde kaders in InDesign en InCopy en in het deelvenster Toewijzingen. Een koppeling naar het geëxporteerde bestand wordt weergegeven in het deelvenster Koppelingen. Deze pictogrammen geven de status van beheerde kaders aan en onderscheiden beheerde kaders van kaders die geen deel uitmaken van de workflow.
727 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign B C D A E F G H I J L K Het deelvenster Toewijzingen van InDesign A. Namen InCopy-inhoud B. Naam InDesign-document C. Status Toewijzing verouderd D. Status Beschikbaar en Tekst up-to-date E. Status In gebruik en Tekst verouderd F. Status Bewerkbaar en Tekst up-to-date G. Niet toegewezen inhoud H. Gebruikersnaam I. Knop Inhoud bijwerken J. Knop Selectie inchecken/uitchecken K. Knop Nieuwe toewijzing L.
728 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Wanneer u een toewijzing maakt, wordt er standaard een map gemaakt op de locatie waar het InDesign-document is opgeslagen. In deze toewijzingsmap staan de *.icma-toewijzingsbestanden en een inhoudssubmap waarin de geëxporteerde InCopy-artikelbestanden, die onderdeel zijn van afbeeldingen en andere bronnen, als .icml-bestanden worden opgeslagen.
729 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Meer Help-onderwerpen “Ontbrekende toewijzingsbestanden opnieuw koppelen (InDesign)” op pagina 741 “Aanbevolen werkwijzen voor het gebruik van beheerde bestanden” op pagina 722 Lege toewijzingsbestanden maken (InDesign) 1 Sla in InDesign het document op. 2 Kies Nieuwe toewijzing in het menu van het deelvenster Toewijzingen. 3 Geef in het dialoogvenster Nieuwe toewijzing opties op en klik op OK.
730 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Toegewezen aan De unieke id van de gebruiker die is toegewezen aan de bestanden. De gebruikersnaam staat tussen haakjes achter de toewijzingsnaam in het deelvenster Toewijzingen. Het invoeren van een naam dient alleen ter informatie en geeft de gebruiker geen speciale rechten of toestemmingen.
731 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Opmerking: Een snelle manier om inhoud als afzonderlijke InCopy-bestanden te exporteren is door geselecteerde kaders met behulp van het gereedschap Selecteren naar Niet toegewezen InCopy-inhoud in het deelvenster Toewijzingen te slepen. 1 Maak in InDesign een document met een of meer tekstkaders, afbeeldingskaders of plaatsaanduidingsitems.
732 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Toewijzingspakketten Pakketten maken en verzenden (InDesign) Het meest ideale is als alle InDesign- en InCopy-gebruikers toegang hebben tot de server waarop de toewijzingsbestanden worden opgeslagen. Als echter een of meer gebruikers geen toegang tot de server hebben, kunt u gecomprimeerde toewijzingspakketten maken en naar de gebruikers versturen.
733 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign 3 Selecteer de gewenste geadresseerde en voeg desgewenst instructies aan het e-mailbericht toe. Verzend het bericht. Alle items in de toewijzing worden voor de toegewezen gebruiker uitgecheckt. De inhoud van het pakket is echter niet vergrendeld, dus iedereen kan het pakket openen en bewerken. Een pakket annuleren Soms wordt het pakket dat u hebt verzonden, niet teruggestuurd.
734 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign • (InCopy) Kies Bestand > Openen en dubbelklik op het verpakte toewijzingsbestand. • Kies in InCopy de opdracht Pakket openen in het menu van het deelvenster Toewijzingen en dubbelklik op het pakketbestand. U kunt de artikelen in het pakket nu bewerken. Wanneer u een artikel gaat bewerken, wordt u gevraagd de inhoud van het kader uit te checken.
735 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Werken met beheerde bestanden Gedeelde inhoud openen Alleen InCopy-gebruikers kunnen toewijzingsbestanden (.inca) openen. Als een InCopy-gebruiker een InDesignbestand met toewijzingen opent, heeft de gebruiker toegang tot alle beheerde inhoud, ongeacht de toewijzingen. ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk. • (InCopy) Kies Bestand > Openen, selecteer een toewijzingsbestand (.icma of .inca) en klik op Openen.
736 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign • Als de gewenste inhoud als afzonderlijke bestanden is geëxporteerd, kiest u Bestand > Openen en selecteert u het InCopy-bestand (.icml of .incx). Als u de layout wilt weergeven zodat u de tekst passend kunt maken, selecteert u het InDesign-document. 2 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om één InCopy-inhoudsbestand uit te checken kiest u Bestand > Uitchecken.
737 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Inhoud bijwerken Voordat u inhoud gaat bijwerken, moet u eerst aan de hand van de pictogrammen Verouderd in het deelvenster Toewijzingen controleren of u met de meest actuele inhoud werkt. Wanneer u een InCopy-toewijzingsbestand en de inhoud of afzonderlijke inhoudsbestanden bijwerkt, worden gegevens van de meest recente bestandssysteemkopie gekopieerd, zodat de versie op uw computer overeenkomt met de versie op het bestandssysteem.
738 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Inhoud tijdens werken bijwerken (InDesign) ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Selecteer de tekst- of afbeeldingskaders in de layout en kies Bewerken > InCopy > Inhoud bijwerken. • Selecteer de tekst- of afbeeldingskaders in het deelvenster Koppelingen en klik op de knop Koppeling bijwerken of kies Koppeling bijwerken in het menu van het deelvenster Toewijzingen.
739 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Het bijwerken van de layout in InCopy is met name handig voor het passend maken van taken, omdat de laatste weergave en regeleinden zichtbaar zijn in de layout- en drukproefweergaven. ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Als u een toewijzingsbestand hebt geopend en in het deelvenster Toewijzingen, staat het pictogram Verouderd naast de toewijzingsnaam, klikt u op de knop Ontwerp bijwerken opdracht kan niet ongedaan worden gemaakt.
740 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Wijzigingen opslaan (InDesign) Als u werkt met inhoud die u hebt uitgecheckt, kunt u de wijzigingen opslaan en het bestandssysteemexemplaar bijwerken. ❖ Ga op een van de volgende manieren te werk: • Om de geselecteerde inhoud op te slaan zonder de wijzigingen in het InDesign-document of de gekoppelde bestanden op te slaan selecteert u de inhoud in de layout en kiest u Bewerken > InCopy > Inhoud opslaan.
741 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign 2 Klik in het deelvenster Toewijzingen op de pijl links van de toewijzingsnaam om de inhoud van de toewijzing weer te geven. 3 Selecteer een item in een toewijzing. 4 Ga op een van de volgende manieren te werk: • Sleep de inhoud van de ene naar een andere toewijzing.
742 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Het toewijzingsbestand opnieuw maken op de oorspronkelijke locatie ❖ Voer een van de volgende handelingen uit in het deelvenster Toewijzingen: • Selecteer de ontbrekende toewijzing (staat in het deelvenster) en kies Geselecteerde toewijzingen bijwerken in het deelvenstermenu. • Kies Alle toewijzingen bijwerken in het deelvenstermenu.
743 INDESIGN GEBRUIKEN Inhoud delen tussen InCopy en InDesign Inhoudsbestanden ontkoppelen (InDesign) Indien nodig (bijvoorbeeld vanwege een productiedeadline) kunnen InDesign-gebruikers een inhoudsbestand uit de beheerde workflow en uit het deelvenster Koppelingen verwijderen door dat bestand te ontkoppelen. Wilt u de inhoud beschikbaar wilt maken voor bewerking, dan moet u de inhoud met een nieuwe bestandsnaam opnieuw als InCopyinhoud exporteren.
744 Hoofdstuk 24: Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-menuopdrachten In deze tabellen wordt aangegeven waar u menuopdrachten uit Adobe PageMaker kunt vinden in AdobeInDesign CS5.
745 INDESIGN GEBRUIKEN Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Bestand > Instellingen > Layout aanpassen Layout > Aanpassing layout U geeft opties voor het aanpassen van de layout op en schakelt deze aanpassing tegelijkertijd in. De instellingen in InDesign komen vrijwel helemaal overeen met die in PageMaker. Liniaalhulplijnen volgen standaard de gekoppelde kolom- of margehulplijnen.
746 INDESIGN GEBRUIKEN Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign Opdrachten in het menu Layout in PageMaker PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Layout > Ga naar pagina Layout > Ga naar pagina U kunt ook naar de desbetreffende pagina springen door te dubbelklikken op een paginapictogram in het deelvenster Pagina's.
747 INDESIGN GEBRUIKEN Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Tekst > Uitlijning Tekst > Alinea of regelpaneel in modus Alinea (Venster > Regelpaneel) Tekst > Opmaak Tekst > Alineastijlen of Tekst > Tekenstijlen InDesign ondersteunt zowel alinea- als tekenstijlen.
748 INDESIGN GEBRUIKEN Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Element > Degroeperen Object > Degroeperen Element > Vastzetten Object > Positie vergrendelen Element > Losmaken Object > Positie ontgrendelen Element > Bedekken Object > Uitknippad U kunt een afbeelding ook maskeren door de maskervorm te maken, de afbeelding die u wilt maskeren te kopiëren en deze vervolgens in de vorm te plakken (Bewerken > Pla
749 INDESIGN GEBRUIKEN Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Aanvullende informatie Extra > Trefwoord index Venster > Tekst en tabellen > Index Klik op de knop Nieuw in het deelvenster Index om een indexitem toe te voegen.
750 INDESIGN GEBRUIKEN Vergelijkend overzicht van de menu's van PageMaker en InDesign PageMaker-opdracht Equivalent in InDesign Weergave > Hulplijnen vast Weergave > Rasters en hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen en Weergave > Rasters en hulplijnen > Kolomhulplijnen vergrendelen Weergave > Hulplijnen wissen Gebruik de InDesign-sneltoetsen: druk op Ctrl+Alt+G (Windows) of Command+Option+G (Mac OS) om alle hulplijnen van de actieve spread te selecteren en druk op Delete.
751 Hoofdstuk 25: Sneltoetsen Standaardsneltoetsen Adobe InDesign CS5 beschikt over sneltoetsen waarmee u zonder muis documenten kunt bewerken. Veel sneltoetsen worden direct naast opdrachtnamen in menu's weergegeven. U kunt de standaardsneltoetsset van InDesign, de sneltoetsset van QuarkXPress 4.0 of Adobe PageMaker 7.0 of een eigen sneltoetsset gebruiken. U kunt sneltoetssets delen met andere InDesign-gebruikers, vooropgesteld dat zij hetzelfde platform gebruiken.
752 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Gereedschap Windows Mac OS Gereedschap Roteren R R Gereedschap Schalen S S Gereedschap Schuintrekken O O Gereedschap Vrije transformatie E E Gereedschap Pipet I I Gereedschap Meetlat K K Gereedschap Verloop G G Gereedschap Schaar C C Gereedschap Handje H H Gereedschap Handje tijdelijk selecteren Spatiebalk (modus Layout), Alt (modus Tekst) Spatiebalk (modus Layout), Option (modus of Alt+Spatiebalk (beide) Tekst) of Option+Spatiebalk (beide)
753 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Objecten toevoegen of verwijderen uit selectie met meerdere objecten Gereedschap Selecteren, Direct selecteren of Groep selecteren+houd Shift ingedrukt en klik (klik op middelpunt om te deselecteren) Gereedschap Selecteren, Direct selecteren of Groep selecteren+houd Shift ingedrukt en klik (klik op middelpunt om te deselecteren) Selectie dupliceren Gereedschap Selecteren, Direct selecteren of Groep selecteren+houd Alt ingedrukt en sleep*
754 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Formaat van kader en inhoud wijzigen Gereedschap Selecteren+houd Ctrl ingedrukt Gereedschap Selecteren+houd Command en sleep ingedrukt en sleep Formaat van kader en inhoud proportioneel wijzigen Gereedschap Selecteren+Shift+houd Ctrl ingedrukt en sleep Gereedschap Selecteren+houd Shift en Command ingedrukt en sleep Verhouding behouden Gereedschap Ovaal, Veelhoek of Rechthoek+houd Shift ingedrukt en sleep Gereedschap Ovaal, Veelhoek of Rechthoek
755 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Naar eerste/laatste cel in rij Alt+Home/End Option+Home/End Naar eerste/laatste rij in kader Page Up/Page Down Page Up/Page Down Een cel omhoog/omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Een cel naar links/rechts Pijl-links/Pijl-rechts Pijl-links/Pijl-rechts Een cel boven/onder actieve cel selecteren Shift+Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Shift+Pijl-omhoog/Pijl-omlaag Een cel rechts/links van actieve cel selecteren Shift+Pijl
756 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Kleinkapitalen (aan/uit) Shift+Ctrl+H Shift+Command+H Superscript Shift+Ctrl+(+) [plusteken] Shift+Command+(=) Subscript Shift+Alt+Ctrl+(+) [plusteken] Shift+Option+Command+(=) Horizontale of verticale schaal opnieuw instellen op 100% Shift+Ctrl+X of Shift+Alt+Ctrl+X Shift+Command+X of Shift+Option+Command+X Links of rechts uitlijnen of centreren Shift+Ctrl+L, R of C Shift+Command+L, R of C Alle regels uitvullen Shift+Ctrl+F (a
757 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Toetsen voor navigatie door tekst en selectie van tekst Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen. In deze tabel staan alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven bij menuopdrachten of gereedschapstips.
758 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Gereedschap Handje tijdelijk selecteren Spatiebalk (zonder tekstinvoegpositie), houd Alt ingedrukt en sleep (met tekstinvoegpositie) of houd Alt ingedrukt en druk op spatiebalk (zowel in modus Tekst als niet in modus Tekst) Spatiebalk (zonder tekstinvoegpositie, houd Option ingedrukt en sleep (met tekstinvoegpositie) of houd Option ingedrukt en druk op spatiebalk (zowel in modus Tekst als niet in modus Tekst) Gereedschap Inzoomen tijdelijk
759 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Toetsen voor het werken met XML Dit is geen volledig overzicht van alle sneltoetsen. In deze tabel staan alleen de sneltoetsen die niet worden weergegeven bij menuopdrachten of gereedschapstips.
760 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Reeks stijlen, lagen, koppelingen, stalen of bibliotheekobjecten in deelvenster selecteren Houd Shift ingedrukt en klik Houd Shift ingedrukt en klik Niet naast elkaar liggende stijlen, lagen, Houd Ctrl ingedrukt en klik koppelingen, stalen of bibliotheekobjecten in deelvenster selecteren Houd Command ingedrukt en klik Waarde toepassen en volgende waarde selecteren Tab Tab Focus naar geselecteerd(e) object, tekst of venster verplaatsen
761 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Dialoogvenster Schaal openen Houd Alt ingedrukt en klik op pictogram X of Y Houd Option ingedrukt en klik op pictogram X of Y Dialoogvenster Schuintrekken openen Houd Alt ingedrukt en klik op pictogram Schuintrekken Houd Option ingedrukt en klik op pictogram Schuintrekken Tekstvoorkeuren openen Houd Alt ingedrukt en klik op knop Superscript, Subscript of Kleinkapitalen Houd Option ingedrukt en klik op knop Superscript, Subscript of Kle
762 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Stijl en lokale opmaak verwijderen Houd Alt ingedrukt en klik op alineastijlnaam Houd Option ingedrukt en klik op alineastijlnaam Overschrijvingen wissen uit alineastijl Houd Alt+Shift ingedrukt en klik op alineastijlnaam Houd Option+Shift ingedrukt en klik op alineastijlnaam Deelvensters Alineastijlen en Tekenstijlen tonen/verbergen F11, Shift+F11 Command+F11, Command+Shift+F11 Toetsen voor het deelvenster Tabs Dit is geen volledig ov
763 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Stramien op geselecteerde pagina toepassen Houd Alt ingedrukt en klik op stramien Houd Option ingedrukt en klik op stramien Andere stramienpagina op geselecteerd stramien baseren Houd Alt ingedrukt en klik op het stramien waarop u het geselecteerde stramien wilt baseren Houd Option ingedrukt en klik op het stramien waarop u het geselecteerde stramien wilt baseren Stramienpagina maken Houd Ctrl ingedrukt en klik op knop Nieuwe pagina make
764 INDESIGN GEBRUIKEN Sneltoetsen Resultaat Windows Mac OS Nieuw staal maken op basis van huidige staal Houd Alt ingedrukt en klik op knop Nieuw staal Houd Option ingedrukt en klik op knop Nieuw staal Steunkleurstaal maken op basis van huidig staal Houd Alt+Ctrl ingedrukt en klik op knop Nieuw staal Houd Option+Command ingedrukt en klik op knop Nieuw staal Opties wijzigen zonder staal toe te passen Houd Shift+Alt+Ctrl ingedrukt en dubbelklik op staal Houd Shift+Option+Command ingedrukt en dubbe