Operation Manual
57
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN
Layout
Gelijkmatig verspreide liniaalhulplijnen binnen de marges van de pagina (links) en de paginaranden (rechts)
6 Als u bestaande hulplijnen (ook de hulplijnen op vergrendelde of verborgen lagen) wilt verwijderen, selecteert u
Bestaande liniaalhulplijnen verwijderen.
7 U kunt desgewenst eerst de opdracht Voorvertoning kiezen om het effect van de instellingen op de pagina te
bekijken, waarna u op OK klikt.
Opmerking: Met Hulplijnen maken kunt u alleen paginahulplijnen en geen spreadhulplijnen maken.
Als u bestaande hulplijnen op gelijke afstand van elkaar wilt plaatsen, selecteert u de hulplijnen (door te slepen of op
Shift te drukken terwijl u met de muis klikt). Selecteer vervolgens Afstand gebruiken in het regelpaneel, typ de waarde
voor de afstand in het tekstvak en druk op Enter of Return om te bevestigen. Klik op Horizontaal midden distribueren
of Verticaal midden distribueren links van de optie Afstand gebruiken.
Hulplijnen tonen of verbergen
• Als u alle marge-, kolom en liniaalhulplijnen wilt tonen of verbergen, kiest u Weergave > Rasters en hulplijnen >
Hulplijnen tonen/verbergen.
• U kunt liniaalhulplijnen op één laag tonen of verbergen zonder de zichtbaarheid van de objecten op de laag te
wijzigen, door te dubbelklikken op de naam van de laag in het deelvenster Lagen, de optie Hulplijnen tonen in of
uit te schakelen en vervolgens op OK te klikken.
• U kunt hulplijnen en alle niet-afdrukbare elementen tonen of verbergen door op het pictogram
Voorvertoningsmodus onder in de gereedschapsset te klikken.
Werken met liniaalhulplijnen
U kunt de kenmerken van alle liniaalhulplijnen afzonderlijk wijzigen en meerdere liniaalhulplijnen tegelijk
verplaatsen, knippen, kopiëren, plakken en verwijderen. Liniaalhulplijnen die u hebt geknipt of gekopieerd, kunt u
plakken op andere pagina's of documenten, maar niet in andere programma's. Om de kenmerken van bepaalde
hulplijnen te wijzigen selecteert u eerst de hulplijnen die u wilt wijzigen. Als er geen hulplijnen zijn geselecteerd,
worden met de opdracht Liniaalhulplijnen de standaardinstellingen alleen voor nieuwe hulplijnen ingesteld.
Liniaalhulplijnen selecteren
Niet-geselecteerde liniaalhulplijnen hebben standaard een lichtblauwe kleur. Geselecteerde liniaalhulplijnen worden
in de laagkleur gemarkeerd. Wanneer een hulplijn is geselecteerd, verandert het pictogram Referentiepunt in het
regelpaneel in of , als symbool van de geselecteerde hulplijn.
• U selecteert één liniaalhulplijn door met het gereedschap Selecteren of het gereedschap Direct selecteren op
de hulplijn te klikken waarmee de hulplijn in de laagkleur wordt geselecteerd.
Als u geen liniaalhulplijn kunt selecteren en Weergave > Rasters en hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen al is
uitgeschakeld, bevindt de hulplijn zich mogelijk op de stramienpagina van deze pagina of op een laag waarop de
hulplijnen zijn vergrendeld.