Operation Manual

424
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN
Kaders en objecten
Wanneer u één object schuintrekt, blijft de opgegeven waarde in het deelvenster Transformeren of in het regelpaneel
staan. Wanneer u meerdere objecten schuintrekt, wordt de waarde voor de hoek voor het schuintrekken weer ingesteld
op 0°, ook al zijn de objecten schuingetrokken.
U kunt ook schuintrekken met het gereedschap Vrije transformatie.
Een object schuintrekken met de opdracht Schuintrekken
Met de opdracht Schuintrekken kunt u een object met een exacte waarde schuintrekken. Met deze opdracht kunt u
bovendien een kopie van het geselecteerde object schuintrekken, waarbij het origineel op de oorspronkelijke positie
blijft staan.
1 Selecteer het object dat u wilt schuintrekken. Als u het kader en de inhoud wilt schuintrekken, selecteert u het kader
met het gereedschap Selecteren. Als u alleen de inhoud, maar niet het bijbehorende kader wilt schuintrekken,
selecteert u het object met het gereedschap Direct selecteren. Als u een kader wilt schuintrekken zonder de inhoud
te schalen, selecteert u het kader met het gereedschap Direct selecteren en selecteert u alle ankerpunten.
2 Open het dialoogvenster Schuintrekken op een van de volgende manieren:
Selecteer Object > Transformeren > Schuintrekken.
Dubbelklik op het gereedschap Schuintrekken .
Selecteer het gereedschap Schuintrekken en houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klik om een
nieuw referentiepunt te selecteren.
3 Typ een nieuwe hoek voor het schuintrekken.
De hoek voor het schuintrekken is de mate van het hellen die wordt toegepast op het object ten opzichte van de loodlijn
op de schuintrekas. (De hoek voor het schuintrekken wordt berekend naar rechts van de huidige as.)
4 Geef de as op waarlangs het object moet worden schuingetrokken. U kunt een object schuintrekken langs een
horizontale of verticale as.
5 Ga als volgt te werk:
Wanneer u het effect wilt bekijken voordat u het toepast, selecteert u Voorvertoning.
Wanneer u het object wilt schuintrekken, klikt u op OK.
Wanneer u een kopie van het object wilt schuintrekken, klikt u op Kopie.
Transformaties herhalen
U kunt transformaties herhalen, zoals het verplaatsen, schalen, roteren, verkleinen/vergroten, spiegelen,
schuintrekken en aanpassen. U kunt een losse transformatie of een reeks transformaties herhalen en u kunt deze
transformaties tegelijkertijd toepassen op meerdere objecten. InDesign onthoudt alle transformaties totdat u een
ander object selecteert of een andere taak uitvoert.
Opmerking: Niet alle transformaties worden bijgehouden. Het wijzigen van een pad of van de punten van een pad wordt
bijvoorbeeld niet bijgehouden als een transformatie.
1 Selecteer een of meerdere objecten en voer alle transformaties uit die u wilt herhalen.
2 Selecteer het object of de objecten waarop u dezelfde transformaties wilt toepassen.
3 Kies Object > Opnieuw transformeren en selecteer een van de volgende opties:
Opnieuw transformeren Hiermee past u de laatste transformatiebewerking toe op de selectie.