Operation Manual

208
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN
Stijlen
Overschrijvingen objectstijl wissen
1 Selecteer een object of groep die u wilt wijzigen.
2 Klik onder in het deelvenster Objectstijlen op de knop Overschrijvingen wissen .
Een overschrijving wordt alleen weergegeven als het toegepaste kenmerk onderdeel van de stijl is.
Kenmerken wissen die geen onderdeel van een objectstijl zijn
U kunt kenmerken uit een object verwijderen, zelfs als deze kenmerken in een stijl worden genegeerd. Als bijvoorbeeld
de categorie Vulling wordt genegeerd in een objectstijl en u past een rode vulling op een kader toe waarop de objectstijl
is toegepast, wordt de rode vulling verwijderd als u klikt op de knop Kenmerken wissen die niet door stijl worden
gedefinieerd.
Opmerking: Als een categorie met objectstijlen is uitgeschakeld en niet wordt genegeerd, gebruikt u de opdracht
Overschrijvingen wissen om de stijl te overschrijven.
1 Selecteer een object of groep die u wilt wijzigen.
2 Klik onder in het deelvenster Objectstijlen op de knop Kenmerken wissen die niet door stijl worden
gedefinieerd .
De koppeling met een objectstijl verbreken
U kunt de koppeling verbreken tussen een object en de stijl die op dat object is toegepast. Het object behoudt dezelfde
kenmerken, maar verandert niet als de stijl wordt gewijzigd.
1 Selecteer het object waarop de objectstijl is toegepast.
2 Kies Koppeling met stijl verbreken in het menu van het deelvenster Objectstijlen.
Als u de opmaak van de objectstijl niet wilt behouden, kiest u [Geen] in het deelvenster Objectstijlen.
De naam van een objectstijl wijzigen
1 Zorg ervoor dat er geen objecten zijn geselecteerd zodat er geen stijl per ongeluk kan worden toegepast.
2 Dubbelklik in het deelvenster Objectstijlen op de objectstijl waarvan u de naam wilt wijzigen.
3 Typ in het dialoogvenster Opties objectstijl de gewenste naam voor de stijl en klik op OK.
U kunt een objectstijl ook in het deelvenster bewerken. Klik op de stijl, wacht even en klikt nogmaals om de naam van
de stijl te wijzigen.
Objectstijlen bewerken
1 Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u niet wilt dat de stijl wordt toegepast op het geselecteerde kader of wordt ingesteld als de standaardstijl, klikt
u met de rechtermuisknop (Windows) of houdt u Control ingedrukt en klikt u (Mac OS) op de stijlnaam in het
deelvenster Objectstijlen en kiest u Bewerken [stijlnaam].
Dubbelklik in het deelvenster Objectstijlen op de naam van de stijl of selecteer de stijl en kies Stijlopties in het menu
van het deelvenster Stijlen. Hiermee wordt de stijl op elk geselecteerd object toegepast of ingesteld als het
standaardobjecttype.
2 Selecteer in het dialoogvenster Opties objectstijl de categorie met de opties die u wilt wijzigen, en wijzig de gewenste
instellingen.
3 Bepaal welke categorieën met objectstijlen u wilt inschakelen, uitschakelen of negeren.