Operation Manual

191
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN
Stijlen
Overzicht van het deelvenster Stijlen
Met het deelvenster Tekenstijlen kunt u tekenstijlen maken, benoemen en op tekst in een alinea toepassen en met het
deelvenster Alineastijlen kunt u alineastijlen maken, benoemen en op gehele alinea's toepassen. Stijlen worden
opgeslagen bij het document en in het deelvenster weergegeven wanneer u dat document opent.
Wanneer u tekst selecteert of met de invoegpositie in tekst klikt, wordt de stijl die op die tekst is toegepast, gemarkeerd
in een deelvenster voor stijlen, tenzij die stijl in een samengevouwen stijlgroep staat. Als u een stuk tekst met meerdere
stijlen selecteert, wordt er geen stijl in het deelvenster Stijlen gemarkeerd. Als u een stuk tekst selecteert waarop
meerdere stijlen zijn toegepast, staat linksonder in het deelvenster Stijlen het woord '(Gemengd)'.
Het deelvenster Alineastijlen openen
U opent het deelvenster Alineastijlen door Tekst > Alineastijlen te kiezen of door te klikken op de tab Alineastijlen
die standaard rechts in het toepassingsvenster wordt weergegeven.
Het deelvenster Tekenstijlen openen
Kies Tekst > Tekenstijlen of klik op de tab Tekenstijlen rechts in het toepassingsvenster.
Alinea- en tekenstijlen toevoegen
Zie ook
Stijlen groeperen” op pagina 210
Geneste stijlen maken” op pagina 199
Stijlen toepassen” op pagina 194
Stijlen of stijlgroepen dupliceren” op pagina 210
Alinea- of tekenstijlen definiëren
1 Als u voor een nieuwe stijl de opmaak van een andere tekst wilt gebruiken, selecteert u de tekst en plaatst u de
invoegpositie in de tekst.
Als er in het deelvenster Stijlen een groep is geselecteerd, wordt de nieuwe stijl toegevoegd aan die groep.
2 Kies Nieuwe alineastijl in het menu van het deelvenster Alineastijlen of kies Nieuwe tekenstijl in het menu van het
deelvenster Tekenstijlen.
3 Typ bij Naam stijl een naam voor de nieuwe stijl.
4 Selecteer voor Gebaseerd op op welke stijl de huidige stijl moet worden gebaseerd.
Opmerking: Met de optie Gebaseerd op kunt u stijlen aan elkaar koppelen, zodat de wijzigingen in een stijl worden
doorgevoerd in de stijlen die op die stijl zijn gebaseerd. Nieuwe stijlen worden standaard gebaseerd op de stijl [Geen
alineastijl] (als het gaat om alineastijlen) of [Geen] (als het gaat om tekenstijlen) of op de stijl van geselecteerde tekst.
5 Geef voor de optie Volgende stijl (alleen het deelvenster Alineastijlen) op welke stijl er na de huidige stijl wordt
toegepast wanneer u op Enter of Return drukt.
6 Om een sneltoets te kunnen toevoegen plaatst u de invoegpositie in het vak Sneltoets (de toets Num-Lock moet zijn
ingeschakeld). Houd Shift, Alt en Ctrl (Windows) of Shift, Option en Command (Mac OS) ingedrukt en druk op
een toets op het numerieke toetsenblok. U kunt sneltoetsen voor stijlen alleen definiëren met de toetsen van het
toetsenblok.