Operation Manual
102
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN
Werken met documenten
• Sla afbeeldingen extern op. Wanneer u een afbeeldingsbestand importeert, wordt er standaard een koppeling met
die afbeelding gemaakt. Gekoppelde afbeeldingen staan niet in het document waardoor het document klein blijft
en sneller wordt geopend en verwerkt. Wanneer u een document met gekoppelde afbeeldingen afdrukt, moeten die
afbeeldingen wel op de computer staan. Als de originele afbeeldingen niet kunnen worden gevonden, worden ze
waarschijnlijk met een lage resolutie of als een leeg, grijs vak afgedrukt.
• Soms is het een goed idee om afbeeldingen te transformeren (bijvoorbeeld schuin te trekken of te roteren) voordat
u ze in een document in InDesign plaatst. Wanneer u een afbeelding afdrukt die in InDesign is getransformeerd,
wordt de afbeelding ongetransformeerd maar met de transformatie-instructies naar de printer gestuurd. Hierdoor
duurt het mogelijk langer om de afbeelding af te drukken en is er wellicht meer printergeheugen nodig om de
afbeelding te transformeren.
Koppelingen en lettertypen controleren voordat u gaat afdrukken
Om er zeker van te zijn dat een document goed wordt afgedrukt, controleert u eerst of alle koppelingen intact zijn en
of alle lettertypen aanwezig zijn. Een koppeling wordt verbroken als u de originele afbeelding verwijdert, verplaatst of
de naam van het afbeeldingsbestand wijzigt. Gebruik de functies Preflight en Pakket voordat u bestanden naar een
servicebureau verstuurt.
Op www.adobe.com/go/vid0068_nl vindt u een video over het maken van documenten.
InDesign-documenten openen
In feite opent u document- en sjabloonbestanden net zoals u dat in andere programma's doet. Als u een InDesign-
sjabloon opent, wordt er standaard een nieuw, naamloos document geopend. In Windows krijgen
documentbestanden de uitbreiding .indd, sjabloonbestanden krijgen de uitbreiding .indt, fragmentbestanden krijgen
de uitbreiding.idms, bibliotheekbestanden krijgen de uitbreiding .indl, interchange-bestanden krijgen de uitbreiding
.inx, markupbestanden krijgen de uitbreiding .idml en boekbestanden krijgen de uitbreiding .indb.
U kunt ook de opdracht Bestand > Openen gebruiken om bestanden uit oudere versies van InDesign, InDesign
Interchange-bestanden (.inx), InDesign Markup-bestanden (.idml), bestanden uit Adobe PageMaker 6.0 en later,
QuarkXPress 3.3- en 4.1-bestanden, en QuarkXPress Passport 4.1-bestanden te openen. Daarnaast bieden andere
softwareleveranciers mogelijk plug-ins waarmee u bestanden in andere indelingen kunt openen.
U kunt extra informatie over een InDesign-document weergeven door Ctrl ingedrukt te houden en Help > Info over
InDesign (Windows) te kiezen of Command ingedrukt te houden en InDesign > Info over InDesign te kiezen
(Mac OS).
Zie ook
“Bestanden opslaan in de indeling van de vorige versie van InDesign” op pagina 108
“Documenten aan een boekbestand toevoegen” op pagina 306
“Ontbrekende en niet-overeenkomende kleurprofielen” op pagina 512
“Afbrekings- en spellingwoordenboeken” op pagina 181
De opdracht Openen gebruiken
1 Kies Bestand > Openen en selecteer een of meer documenten.
2 Voer een van de volgende handelingen uit en klik op Openen:
• Selecteer Normaal (Windows) of Normaal openen (Mac OS) om het originele document of een kopie van een
sjabloon te openen.