Operation Manual

95
INDESIGN CS4 GEBRUIKEN
Layout
Tekstvariabelen
Zie ook
Kop- en voetteksten maken” op pagina 93
Tekstvariabelen maken en bewerken
Een tekstvariabele is een item dat u in een document invoegt en dat zich aan de context aanpast. De variabele Laatste
paginanummer bijvoorbeeld geeft het paginanummer van de laatste pagina van het document weer. Als u pagina's
toevoegt of verwijdert, wordt deze variabele overeenkomstig bijgewerkt.
InDesign bevat diverse kant-en-klare tekstvariabelen die u in documenten kunt gebruiken. U kunt de opmaak van deze
variabelen wijzigen en u kunt zelf variabelen maken. Sommige variabelen, zoals Doorlopende koptekst en
Hoofdstuknummer, zijn speciaal bedoeld voor stramienpagina's. Deze variabelen zorgen voor een consistente opmaak
en nummering. Andere variabelen, zoals Aanmaakdatum en Bestandsnaam, kunnen worden gebruikt in de witruimte
bij het afdrukken.
Opmerking: Te veel tekst in een variabele kan leiden tot overlopende of gecomprimeerde tekst. Variabelen worden niet
over regels verdeeld.
Tekstvariabelen maken of bewerken
Het hangt van het type variabele af dat u opgeeft, welke opties er beschikbaar zijn voor het maken van de variabele. Als
u bijvoorbeeld het variabeletype Hoofdstuknummer kiest, kunt u de tekst opgeven die voor en achter het
hoofdstuknummer moet komen te staan, en een nummeringsstijl opgeven. U kunt op basis van hetzelfde type
variabele verschillende variabelen maken. U kunt bijvoorbeeld een variabele maken die "Hoofdstuk 1" weergeeft, en
een variabele die "Hfd. 1" weergeeft.
Als u het type Doorlopende koptekst kiest, kunt u een stijl voor de basis van de koptekst opgeven en kunt u opties
selecteren voor het verwijderen van leestekens aan einde van woorden en voor het wijzigen van het lettergebruik
(hoofdletters/kleine letters).
1 U moet alle documenten sluiten als u tekstvariabelen voor nieuwe documenten wilt maken. Sluit u de geopende
documenten niet, dan worden de tekstvariabelen alleen in het actieve document gebruikt.
2 Kies Tekst > Tekstvariabelen > Opgeven.
3 Klik op Nieuw of selecteer een bestaande variabele en klik op Bewerken.
4 Geef een naam voor de variabel op, bijvoorbeeld "Heel hoofdstuk" of 'Doorlopende titel".
5 Kies in het menu Tekst een variabeletype, geef de gewenste opties voor dat type op en klik op OK.
U kunt diverse opties kiezen, afhankelijk van het type dat u selecteert.
Tekst voor/Tekst na Met uitzondering van Aangepaste tekst kunt u voor alle typen variabelen tekst opgeven die voor
of achter de variabele kan worden geplaatst. U kunt bijvoorbeeld het woord "van" vóór de variabele Laatste
paginanummer en de woorden "pagina's in totaal" na de variabele plaatsen, waarmee u bijvoorbeeld het volgende
resultaat krijgt: van 12 pagina's in totaal. Ook kunt u tekst in de vakken plakken, maar speciale tekens zoals tabs en
automatische paginanummers worden gewist. Als u speciale tekens wilt invoegen, klikt u op het driehoekje rechts van
het tekstvak.
Stijl Voor variabelen voor nummering kunt u een nummeringsstijl opgeven. Als [Huidige nummeringsstijl] is
geselecteerd, wordt de nummeringsstijl gebruikt die in het dialoogvenster is geselecteerd.