Operation Manual
INDESIGN CS3
Handboek
81
InDesign bevat diverse kant-en-klare tekstvariabelen die u in documenten kunt gebruiken. U kunt de opmaak van deze
variabelen wijzigen en u kunt zelf variabelen maken. Sommige variabelen, zoals Doorlopende koptekst en
Hoofdstuknummer, zijn speciaal bedoeld voor stramienpagina's. Deze variabelen zorgen voor een consistente opmaak en
nummering. Andere variabelen, zoals Aanmaakdatum en Bestandsnaam, kunnen worden gebruikt in de witruimte bij het
afdrukken.
Opmerking: Te veel tekst in een variabele kan leiden tot overlopende of gecomprimeerde tekst. Variabelen worden niet over
regels verdeeld.
Zie ook
“Kop- en voetteksten maken” op pagina 77
Tekstvariabelen maken of bewerken
Het hangt van het type variabele af dat u opgeeft, welke opties er beschikbaar zijn voor het maken van de variabele. Als u
bijvoorbeeld het variabeletype Hoofdstuknummer kiest, kunt u de tekst opgeven die voor en achter het hoofdstuknummer
moet komen te staan, en een nummeringsstijl opgeven. U kunt op basis van hetzelfde type variabele verschillende
variabelen maken. U kunt bijvoorbeeld een variabele maken die "Hoofdstuk 1" weergeeft, en een variabele die "Hfd. 1"
weergeeft.
AlsuhettypeDoorlopendekoptekstkiest,kuntueenstijlvoordebasisvandekoptekstopgevenenkuntuoptiesselecteren
voor het verwijderen van leestekens aan einde van woorden en voor het wijzigen van het lettergebruik (hoofdletters/kleine
letters).
1 U moet alle documenten sluiten als u tekstvariabelen voor nieuwe documenten wilt maken. Sluit u de geopende
documenten niet, dan worden de tekstvariabelen alleen in het actieve document gebruikt.
2 Kies Tekst > Tekstvariabelen > Opgeven.
3 Klik op Nieuw of selecteer een bestaande variabele en klik op Bewerken.
4 Geef een naam voor de variabel op, bijvoorbeeld "Heel hoofdstuk" of 'Doorlopende titel".
5 Kies in het menu Tekst een variabeletype, geef de gewenste opties voor dat type op en klik op OK.
U kunt diverse opties kiezen, afhankelijk van het type dat u selecteert.
Tekst voor/Tekst na Met uitzondering van Aangepaste tekst kunt u voor alle typen variabelen tekst opgeven die voor of
achter de variabele kan worden geplaatst. U kunt bijvoorbeeld het woord "van" vóór de variabele Laatste paginanummer en
de woorden "pagina's in totaal" na de variabele plaatsen, waarmee u bijvoorbeeld het volgende resultaat krijgt: van 12
pagina's in totaal. Ook kunt u tekst in deze tekstvakken plakken, maar speciale tekens zoals tabs en automatische
paginanummers worden gewist. Als u speciale tekens wilt invoegen, klikt u op het driehoekje rechts van het tekstvak.
Stijl Voor variabelen voor nummering kunt u een nummeringsstijl opgeven. Als [Huidige nummeringsstijl] is geselecteerd,
wordt de nummeringsstijl gebruikt die in het dialoogvenster is geselecteerd.
Typen variabelen
Hoofdstuknummer
Een variabele die met het type Hoofdstuknummer is gemaakt, voegt het hoofdstuknummer in. U kunt vóór en na het
hoofdstuknummer tekst invoegen en een nummeringsstijl opgeven.
Als de hoofdstukken in een boek moeten worden doorgenummerd, moet u wellicht de nummering van het boek bijwerken
om het juiste hoofdstuknummer te laten weergeven.