Operation Manual

INDESIGN CS3
Handboek
77
Het venster Pagina's
A. Het pictogram van de sectie-indicator geeft het begin van de sectie aan B. Het paginanummer is gewijzigd voor de nieuwe sectie C. Op de
statusbalk staat de lengte van het document
Secties in een document definiëren
1 Selecteer in het deelvenster Pagina's de eerste pagina in de sectie die u wilt definiëren.
2 Kies Layout > Nummerings- en sectie-opties of kies Nummerings- en sectie-opties in het deelvenster Pagina's.
3 Als u de nummeringsopties wijzigt voor een andere pagina dan de eerste pagina van het document, zorgt u ervoor dat
Sectie starten is geselecteerd. Deze optie geeft aan dat de geselecteerde pagina het begin van een nieuwe sectie vormt.
4 Geef indien nodig de volgende opties voor de nummering en secties op en klik op OK.
Een pictogram van de sectie-indicator verschijnt boven het paginapictogram in het deelvenster Pagina's, ter indicatie
van het begin van een nieuwe sectie.
5 U geeft het einde van de sectie aan door de stappen voor de paginanummering van de sectie uit te voeren voor de eerste
pagina die op deze sectie volgt.
Sectienummering bewerken of verwijderen
1 Dubbelklik in het deelvenster Pagina's op het pictogram van de sectie-indicator boven het paginapictogram in het
deelvenster Pagina's. Of selecteer een pagina waarop een sectiemarkering is gebruikt, en kies Nummerings- en sectie-opties
in het menu van het deelvenster Pagina's.
2 Voer een van de volgende handelingen uit en klik op OK:
U verandert de stijl of het beginnummer door de sectie- en nummeringsopties te wijzigen.
U verwijdert een sectie door de optie Sectie starten uit te schakelen.
Als u snel een sectie in het deelvenster Pagina's wilt identificeren, plaatst u de aanwijzer precies op het pictogram van een
sectie-indicator . Er verschijnt scherminfo, waarbij het eerste paginanummer of het voorvoegsel van de sectie wordt
weergegeven.
Kop- en voetteksten maken
De kop- en voetteksten staan boven en onder aan de pagina's en geven belangrijke achtergrondinformatie. De volgende
informatie kan in kop- en voetteksten worden weergegeven: het pagina-, hoofdstuk- of sectienummer, de titel of koptekst,
de naam van de auteur en de bestandsnaam en aanmaak- of wijzigingsdatum van het document.
U kunt veel van deze items met behulp van tekstvariabelen toevoegen. InDesign wordt met diverse variabelen geleverd,
zoals Aanmaakdatum en Bestandsnaam. U kunt deze variabelen wijzigen en ook zelf variabelen maken. U kunt
bijvoorbeeld een variabele maken waarmee het eerste gebruik van de alineastijl Kop in de kop- of voettekst wordt
weergegeven. Nadat u de gewenste variabelen hebt gemaakt of bewerkt, plaats u ze op de stramienpagina om de kop- en
voettekst te maken.
C
A
B